Kamerstuk 35470-XIII-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019

Gepubliceerd: 20 mei 2020
Indiener(s): Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35470-XIII-4.html
ID: 35470-XIII-4

Ontvangen 20 mei 2020

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2019–2020

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,E.D. Wiebes

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is met ingang van 16 oktober 2019 beleidsverantwoordelijk voor het versterken van gebouwen in Groningen en het bieden van een toekomstperspectief voor de regio. Tot 16 oktober 2019 betrof dit de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Met nota van wijziging bij de begroting 2020 worden met ingang van 1 januari 2020 de budgetten ten behoeve van de versterkingsoperatie van gebouwen in Groningen evenals de budgetten voor het Nationaal Programma Groningen van het Ministerie van EZK (XIII) toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van BZK (VII).

Voor 2019 vindt de uitvoering van dit beleid nog plaats via de EZK-begroting. Om die reden wordt de nu voorliggende Slotwet van EZK ondertekend mede namens de Minister van BZK.

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 De Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 0,3 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1,7 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 11,9 mln hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 2 mln:

Er is een meerjarige verplichting vastgelegd op het gebied van Frequenties voor de jaren 2019, 2020 en 2021 waardoor er € 2,7 mln verplichtingbudget extra nodig was.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 2 mln:

De ACM is onafhankelijk in de keuze al dan niet een boete op te leggen, en ook in het bepalen van de hoogte van een op te leggen boete. Het bedrag aan boetes dat feitelijk wordt ontvangen, kan daarom flink fluctueren en is moeilijk te ramen. Er is uiteindelijk € 11,5 mln meer ontvangen dan geraamd in 2019.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 10,3 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 488,5 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 2,2 mln hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

  • De onderbenutting op de diverse garantieregelingen was ca. € 485 mln. Dit betreft in het bijzonder de volgende regelingen: BMKB ‒ € 227,5 mln; Groeifaciliteit ‒ € 93,7 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering ‒ € 159,1 mln, en MKB-financiering ‒ € 5 mln. Dit laatste bedrag betrof een garantie van € 5 mln aan de Council of Europe Bank ten behoeve van de funding van Qredits, die voor 2019 was geraamd, maar in 2020 zal worden verstrekt. Daarnaast werden enkele stortingen verricht in de begrotingsreserves van de garantieregelingen voor in totaal een bedrag van € 23,2 mln. Dit betrof de volgende bedragen: BMKB (16,9 mln), Groeifaciliteit (€ 1,8 mln), Garantie Ondernemingsfinanciering (€ 4,1 mln); MKB-financiering (€ 0,4 mln). :

  • Binnen het financiële instrument «subsidies» is er bij Verduurzaming Industrie sprake van een lagere realisatie dan begroot (- € 11,8 mln) als gevolg van een tegenvallend beroep op de subsidieregeling DEI+ voor de Industrie en de Topsector Energiestudies regeling voor pre-engineering en haalbaarheidsonderzoek ter bevordering van CCS -projecten. Dit heeft onder meer te maken met de 1 jarige bestedingseis die hiervoor in 2019 nog gold en er zijn projecten die vertraging oplopen vanwege de Stikstofproblematiek.

  • Voor Urgendamaatregelen Industrie is sprake van een lagere realisatie (- € 12,3) dan begroot als gevolg van een tegenvallend beroep op de regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) en vertraging van specifieke projecten vanwege langere doorlooptijd EU-staatssteuntoets.

  • Wat betreft de bijdragen aan mede-overheden heeft EZK bij de ontwikkeling van de Regionale Investeringssteun Groningen een bijdrage toegezegd. In 2019 is met een incidentele specifieke uitkering van € 5 mln de laatste tranche van deze bijdrage verstrekt.

Uitgaven

Uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

  • De schadedeclaraties voor de BMKB vielen fors lager uit dan de raming in de begroting vanwege het lage aantal faillissementen (- € 12,7 mln). Hierdoor was het mogelijk om € 16,9 mln als saldo van ontvangsten, schadedeclaraties en beschikbare begrotingsmiddelen af te storten aan de begrotingsreserve BMKB.

  • Ook voor de Groeifaciliteit (GF) en de Garantieondernemingsfinanciering (GO) werden nauwelijks schades gedeclareerd, respectievelijk € 6,8 mln en € 8,5 mln lager dan geraamd. Hierdoor kon voor de GF € 1,8 mln en voor de GO € 4,1 mln worden gestort in de begrotingsreserves. Voor de garanties MKB-financiering werd € 0,4 mln gestort in de begrotingsreserve.

  • EZK heeft bij de ontwikkeling van de Regionale Investeringssteun Groningen een bijdrage toegezegd. In 2019 is met een incidentele specifieke uitkering van € 5 mln de laatste tranche van deze bijdrage verstrekt.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  • Voor de Garantie Ondernemersfinanciering en de Groeifaciliteit is minder ontvangen dan geraamd, respectievelijk ‒ € 5,2 mln en ‒ € 5 mln. Dit wordt veroorzaakt doordat de afgelopen jaren de benutting voor beide regelingen onder het maximaal beschikbare garantieplafond lag, waardoor de ontvangsten ook lager uitvallen.

  • De ontvangsten voor de BMKB zijn € 4,2 mln hoger dan geraamd. Dit komt in het bijzonder door de uitwinning van zekerheden, schuldregelingen van de banken met ondernemingenen en door het afwijzen van verliesdeclaraties.

  • De ontvangsten uit de Rijksoctrooiwet zijn € 5,8 mln hoger dan geraamd. De octrooiontvangsten in Nederland berusten voor het overgrote deel op de in Nederland gevalideerde Europese octrooien die zijn verleend door het Europees Octrooibureau (EOB). Deze octrooiontvangsten op basis van Europees verleende octrooien bestaan voor 90-95% uit de jaarlijks te betalen (per jaar oplopende) instandhoudingstaksen. Het EOB heeft zijn octrooiverleningsprocessen efficiënter gemaakt en heeft de afgelopen jaren aanzienlijk méér octrooien verleend, met als gevolg ook méér Europese octrooien die hier gevalideerd zijn en in stand worden gehouden (met meer ontvangsten). Sinds 2013 is een trend waarneembaar dat octrooien via betaling van (jaarlijks hogere) instandhoudingstaksen bovendien langer (ook tussen het 15e en 20e levensjaar) in stand worden gehouden, met als gevolg méér en hogere ontvangsten (voortvloeiend uit zowel gevalideerde Europese octrooien alsook Nederlandse Rijksoctrooien).

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 139,4 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 96,5 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,6 mln lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 2 mln:

  • Voor Fundamenteel en toegepast onderzoek is € 23,6 mln niet benut. Deze ruimte zal conform de fondsconstructie worden doorgeschoven naar 2020 voor een tweede tender in het kader van de regeling Thematische Technology Transfer.

  • De committeringen voor de eerste tender van de regeling Thematische Technology Transfer konden niet in 2019 worden afgerond. Het verplichtingenbudget (€ 24 mln)schuift door naar 2020, zodat de committeringen in 2020 kunnen worden vastgelegd.

  • Voor Innovatiekrediet is € 22,5 mln niet benut. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat er in 2019 minder aanvragen zijn toegekend voor klinische projecten (€ - 17 mln) dan het opengestelde plafond.

  • Voor de Seed capital regeling is € 9,1 mln niet benut. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat het budget voor de Seed Business Angels niet volledig werd benut (- € 8,3 mln).

  • Voor de regeling Vroegefasefinanciering is € 4,5 mln niet benut. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de er minder toekenningen zijn gerealiseerd dan conform het opengestelde plafond van € 8 mln mogelijk was.

  • De middelen voor het MKB-actieplan voor o.a. digitalisering van het MKB en de MKB-deals zijn in 2019 niet tot besteding gekomen (€ 5,8 mln). Conform de fondsconstructie schuiven deze middelen door naar 2020 en zullen in dat jaar voor deze doelen worden ingezet.

  • De bijdrage RVO is voor € 5,6 mln niet benut. De oorzaak hiervan is dat in 2019 het budget voor de meerjarige uitvoeringskosten van Oncode en de TTT-regeling aan de RVO-bijdrage is toegevoegd en dit budget vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet meerjarig kon worden verspreid.

Uitgaven

Uitgavenmutaties groter dan €2 mln:

  • In 2019 kon het budget voor de regeling Thematische Technology Transfer (€ 24 mln) vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet meerjarig over de komende jaren worden verspreid conform het gewenste kasritme, daardoor bleef dit budget in 2019 onbenut.

  • Op basis van de liquiditeitsbehoefte van het Co-investeringsfonds is in 2019 € 5 mln bevoorschot. Hierdoor bleef in 2019 € 15,3 mln kasbudget onbenut. Deze ruimte schuift conform de fondsconstructie door naar 2020.

  • De kasuitgaven op het Innovatiekrediet fluctueren jaarlijks door individuele uitbetalingsafspraken met bedrijven op basis van afgesproken mijlpalen. Daarnaast werden in 2018 en 2019 minder verplichtingen aangegaan dan de geraamde € 70 mln jaarlijks. Dit heeft ook doorwerking gehad in de kasuitgaven.

  • Deze onderbenutting van het kasbudget van de Seed Capital regeling werd onder andere veroorzaakt doordat er een lager dan begroot aantal toekenningen is gedaan voor de Seed Business Angels waardoor de kasrealisatie lager was dan oorspronkelijk geraamd. Daarnaast vindt de uitfinanciering van de verplichtingen plaats op basis van liquiditeitsbehoefte van de Seedfondsen. Dit kan van jaar op jaar fluctueren. Tot slot kon de onderbenutting uit 2018, die in 2019 aan de begroting werd toegevoegd vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet over de komende jaren worden gespreid.

  • Voor de regeling Vroegefasefinanciering is € 4,2 mln niet benut. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de er minder toekenningen zijn gerealiseerd dan conform het opengestelde plafond van € 8 mln mogelijk was.

  • De middelen voor het MKB-actieplan voor o.a. digitalisering van het MKB en de MKB-deals zijn in 2019 niet tot besteding gekomen (€ 5,8 mln). Conform de fondsconstructie schuiven deze middelen door naar 2020 en zullen in dat jaar voor deze doelen worden ingezet.

  • Voor Fundamenteel en toegepast onderzoek is € 23,6 mln niet benut. Deze ruimte zal conform de fondsconstructie worden doorgeschoven naar 2020 voor een tweede tender in het kader van de regeling Thematische Technology Transfer. Daarnaast vielen de uitgaven voor de regeling Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteit € 6,4 mln lager uit dan geraamd, vanwege de liquiditeitsbehoefte van de onderliggende projecten.

  • Doordat het beschikbare kasbudget voor Oncode Institute in 2019 vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet meerjarig over de komende jaren kon worden verspreid, conform het benodigde kasritme, bleef er in 2019 kasbudget onbenut.

  • In 2019 kon het budget voor de regeling Thematische Technology Transfer vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet meerjarig over de komende jaren worden verspreid conform het gewenste kasritme, daardoor bleef dit budget in 2019 onbenut.

  • De bijdrage RVO is voor € 5,7 mln niet benut. De oorzaak hiervan is dat in 2019 het budget voor de meerjarige uitvoeringskosten van Oncode en de TTT-regeling aan de RVO-bijdrage is toegevoegd en dit budget vanwege de kaders van de Rijksbegroting niet meerjarig kon worden verspreid.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 2 mln:

  • De ontvangsten voor het Dutch Venture Initiative van € 2,9 mln konden in 2019 niet worden gerealiseerd. Naar verwachting zullen in 2020 de eerste ontvangsten op de EZK-begroting zichtbaar kunnen worden gemaakt.

  • In het kader van fundamenteel en toegepast onderzoek is € 5,9 mln ontvangen omdat een project is beëindigd en het reeds verstrekte voorschot is terugbetaald (€ 5,6 mln). Daarnaast zijn enkele aflossingen ontvangen (€ 0,3 mln).

  • Voor het Innovatiekrediet is € 6,4 mln minder ontvangen dan geraamd. De ontvangsten van het Innovatiekrediet kunnen fluctueren. Het is moeilijk vooraf in te schatten wanneer de terugontvangsten precies plaats zullen vinden.

  • In het kader van de Seed Capital regeling werd € 5,6 mln meer ontvangen dan de raming. De geraamde terugontvangsten Seed Capital regeling zijn gebaseerd op een inschatting. Het is moeilijk vooraf in te schatten wanneer de terugontvangsten precies plaats zullen vinden. Dit hangt af van het tijdstip dat participaties van het startersfonds worden verkocht.

  • Voor de Vroegefasefinanciering werd € 2,7 mln ontvangen. Dit betrof met name een terugontvangst van NWO-TTW met betrekking tot de afwikkeling van het teveel betaalde voorschot voor de openstellingen van de regeling Vroegefasefinanciering in 2014 en 2015.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 35,2 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1.056,2 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 42,7 mln lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het verplichtingenbudget is veroorzaakt doordat:

  • Voor de SDE+ zijn in 2019 voor een bedrag an € 1.061 mln minder verplichtingen aangegaan, vooral doordat een groter deel van de verplichtingen voor de Najaarsronde 2019 pas in 2020 verplicht zal worden.

  • Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2019 geen garantieverplichtingen afgegeven, zodat het garantieplafond van € 66,6 mln in zijn geheel niet benut is.

  • Op de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) is voor een bedrag van € 11,3 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland.

  • Voor de Demonstratieregeling Energie-Innovatie (DEI) is voor een bedrag van € 15,4 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland.

  • Aan de maatregelen voor CO2-reductie die vanuit artikel 4 zijn bekostigd is € 11,9 mln minder verplicht, omdat de nadeelcompensatie voor de sluiting van de Hemweg-centrale lager is uitgevallen dan waar bij Najaarsnota 2019 op was gerekend.

  • Op de ETS-compensatieregeling is € 5 mln minder verplicht dan bij Najaarsnota gepland .

Tegenover deze lagere realisatie is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie bij:

  • De storting van niet-benutte middelen duurzame energieproductie (MEP, SDE, SDE+, ISDE, HER) in begrotingsreserve duurzame energie (€ 91,05 mln)

  • De InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE), waar voor een bedrag van € 26,6 mln meer verplichtingen zijn aangegaan dan bij Najaarsnota gepland, nadat het plafond voor deze regeling was opgehoogd naar € 160 mln.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het uitgavenbudget heeft vooral de volgende oorzaken:

  • De uit de Klimaatenveloppegelden aan het DEI-budget 2019 toegevoegde middelen waren vooral bedoeld voor kortlopende projecten. Het aantal aanvragen voor deze projecten is flink lager uitgevallen dan oorspronkelijk gepland, waardoor ook de realisatie met ruim € 10,5 mln is achtergebleven.

  • Op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE en SDE+ vallen is in 2019 € 73 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota was verwacht. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie).

  • Bij de in 2019 afgegeven beschikkingen voor de ISDE is sprake van vertraging in de uitbetaling van voorschotten, waardoor de realisatie circa € 15,6 mln lager is uitgevallen dan bij Najaarsnota gepland. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie). Het niet-uitgekeerde bedrag zal naar verwachting in 2020 alsnog uitbetaald worden.

  • Voor de sluiting van de Hemweg-kolencentrale in Amsterdam en CO2-reducrende maatregelen op het Chemelot-terrein in Geleen is in 2019 in totaal € 94,4 mln aan Urgenda-middelen uit de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie toegevoegd aan artikel 4 van de EZK-begroting. De onderhandelingen over de nadeelcompensatie door de sluiting van de Hemwegcentrale zijn pas in november 2019 afgerond: de nadeelcompensatie is € 11,9 mln lager uitgevallen dan waar bij Najaarsnota 2019 op was gerekend.

  • Op de ETS-compensatieregeling is € 5 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota gepland .

Tegenover de lagere uitgavenrealisatie staan de volgende hogere realisaties bij de storting in de begrotingsreserve duurzame energie. Bij Najaarsnota werd nog verwacht dat er in totaal € 902,6 mln in de reserve duurzame energie gestort zou worden aan onbenut gebleven begrotingsmiddelen voor de MEP, SDE, SDE+ (inclusief flankerend beleid en TenneT/aanleg net op zee), ISDE en HER. Vooral door additionele onderuitputting op de SDE en de ISDE valt de storting € 91,1 mln hoger uit en komt uit op een bedrag van € 993,7 mln.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  • De inkomsten uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn € 98 mln achtergebleven bij de in de begroting geraamde inkomsten. Dit is 5,7% lager dan geraamd. Bij de bepaling van de ODE-tarieven dienen vooraf inschattingen te worden gemaakt voor onder andere het elektriciteits- en gasverbruik. Aangezien het gerealiseerde verbruik daarvan kan afwijken, zullen de daadwerkelijke opbrengsten in het algemeen afwijken van de geraamde opbrengsten.

  • De ETS-ontvangsten zijn bij Voorjaarsnota geraamd op basis van een verwacht ETS-prijspad door het PBL. De gemiddelde prijs gedurende het jaar is hoger gebleken dan de verwachting van het PBL. Daardoor zijn de daadwerkelijke opbrengsten € 60,1 mln hoger dan de raming bij Najaarsnota.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2019 € 8,1 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1,5 mln meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 242,4 mln lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen en Uitgaven

De mutaties groter dan € 2 mln:

  • Er is € 7,3 mln meer aan schadevergoedingen uitgekeerd door de TCMG voor Groningen dan bij Najaarsnota werd geraamd omdat de TCMG in 2019 een versnelling van de afhandeling van schademeldingen heeft ingezet.

  • Omdat de versterking in 2019 niet goed op gang is gekomen, zijn er nauwelijks subsidies uitgekeerd voor duurzaamheid in combinatie met versterking. Het onbenutte bedrag van € 14,3 mln blijft meerjarig beschikbaar voor duurzaamheid in combinatie met versterking.

  • Voor het Nationaal Programma Groningen is € 2,9 mln meer toegekend aan projecten in Groningen Omdat er meer kansrijke projecten zijn ingediend dan bij NJN was geraamd.

  • Het budget voor het woonbedrijf wordt meerjarig ingezet voor de kosten van het beheren van opgekochte woningen. Meerjarig is in € 10 mln beschikbaar gekomen. Eind 2019 is nog € 8,7 mln beschikbaar. De beheerkosten per jaar zijn lastig te ramen omdat dit afhankelijk is van de woningportefeuille van het woonbedrijf. Deze middelen blijven meerjarig beschikbaar voor het woonbedrijf.

  • Er is € 9,1 mln meer uitgegeven aan uitvoeringskosten RVO.nl voor de schadeafhandeling door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). De TCMG handelde in 2019 meer schades af dan gepland, waardoor met name de kosten voor de schadetaxaties hoger uitvielen dan geraamd. Hogere uitvoeringskosten worden gedeclareerd bij de NAM.

  • In 2019 was een budget van € 2,2 mln geraamd voor het Tijdelijk Instituut Versterkingsopgave (T)IVO, wat later Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) is gaan heten. Het beschikbare bedrag is niet uitgegeven omdat de ACVG pas medio november formeel is ingesteld.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 2 mln:

  • De tegenvallende aardgasbaten van € 202 mln ten opzichte van de raming van de Najaarsnota is veroorzaakt door verminderde gaswinning en aardbevingsgerelateerde kosten.

  • De NAM heeft aangegeven dat de Stuwmeerregeling van € 45 mln niet valt onder de reguliere schade-overeenkomst valt en is daarom door NAM niet in 2019 betaald. EZK is in gesprek met NAM hierover. Naar verwachting worden deze middelen in 2020 alsnog overgemaakt.

  • De factuur aan NAM voor het derde kwartaal voor uitvoeringskosten voor Groningen was € 3,0 mln hoger dan bij Najaarsnota werd geraamd. De TCMG heeft meer schademeldingen afgehandeld waardoor de uitvoeringskosten hoger waren.

3 Niet-Beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat Kerndepartement

Toelichting op de verplictingen en uitgaven

Personele uitgaven

Er is in 2019 € 2,3 mln minder uitgegeven dan geraamd. Dit verschil wordt met name verklaard door:

- Bij de personele HGIS-budgetten is er (€ 0,7 mln) meer uitgegeven dan begroot.

- Bij het kerndepartement is er (€ 2,1 mln) minder uitgegeven door o.a. krapte op de arbeidsmarkt. Tegenover deze lagere uitgaven staan (€ 2,5 mln) hogere uitgaven op het personeelsbudget voor de buitendiensten.

- Er is (€ 1,2 mln) minder gebruik gemaakt voor het budget van wachtgelders dan geraamd.

- Tevens is er voor sociaal plan (€ 2,2 mln) minder gebruik gemaakt van sociale voorzieningen dan verwacht.

Materiële uitgaven

Er is in 2019 € 8,7 mln minder uitgegeven dan geraamd. Dit verschil wordt met name verklaard door:

- Bij het kerndepartement is er (€ 1,5 mln) minder gerealiseerd dan verwacht.

- Bij het budget voor de bijdrage aan RVO wordt er (€ 1,5 mln) minder uitgegeven dan verwacht.

- De realisatie van het budget (€ 5,6 mln) voor regieopdrachten aan DICTU is versnipperd over andere kostenplaatsen.

Ontvangsten

Er zijn in 2019 meer ontvangsten gerealiseerd dan verwacht. Dit komt voornamelijk doordat SodM hogere ontvangsten heeft gerealiseerd. Dit is een inhaalslag geweest op de kosten die zijn doorberekend aan de markt voor vergunningverlening/retributies.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Toelichting

Op artikel 41 Nog onverdeeld worden geen uitgaven gedaan. Bij de 2e suppletoire begroting 2019 is de loon- en prijsbijstelling toebedeeld aan de relevante artikelen.