Ontvangen 20 mei 2020
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;
2. de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
1. Leeswijzer
2. Beleidsartikelen
31 Politie
32 Rechtspleging en rechtsbijstand
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
34 Straffen en Beschermen
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
37 Migratie
3. Niet beleidsartikelen
91 Apparaat kerndepartement
92 Nog Onverdeeld
93 Geheim
De slotwetmutaties die groter zijn dan € 5,0 mln. worden toegelicht. In de regel geldt dat uitgavenmutaties en verplichtingenmutaties aan elkaar gelijk zijn. De toelichtingen gelden daarom voor zowel de uitgaven- als de verplichtingenmutaties. Wanneer dit niet het geval is, wordt voor de verplichtingmutaties een aparte toelichting opgenomen als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 3,1 mln. meer uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 0,7 mln. minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,3 mln. lager dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Op dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 2,5 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 19,8 mln. meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,2 mln. hoger dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Op dit artikel is gesaldeerd € 2,5 mln. minder uitgegeven dan begroot. Hieronder valt ook de onderuitputting Rechtsbijstand van circa € 3,3 mln. o.a. vanwege de vertraging van de uitvoering van het project intensiveringen ZSM (Zo Snel Mogelijk). Conform de afspraak in TK-brief d.d. 9 november 2018 (Kamerstuk 31 753, nr. 155), blijft dit bedrag van € 3,3 mln. beschikbaar voor de Rechtsbijstand.
Binnen dit artikel is het verplichtingenbudget overschreden met € 19,8 mln. door o.a. de volgende mutaties:
• In 2019 is het verplichtingenbudget bij Autoriteit Persoonsgegevens (AP) € 21,9 mln. hoger uitgevallen omdat reeds in 2019 de verplichting 2020 is vastgelegd met een kaseffect in 2020.
• Bij Rechtsbijstand is een lagere verplichting vastgelegd vanwege met name een lagere realisatie op de uitgaven. De verplichting is per saldo € 13,2 mln. lager dan begroot.
• De verplichting voor Bureau Financieel Toezicht 2020 is in 2019 aangegaan. Dit leidt tot een hogere verplichting van € 6,4 mln.
• Restant van het saldo (€ 4,7 mln.) omvat divers mutaties kleiner dan € 2 mln.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 8,4 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 44,9 mln. meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 69,3 mln. lager dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Uitgaven
Op de uitgaven is € 8,4 mln. minder uitgegeven dan begroot. Deze verlaging wordt met name veroorzaakt door de volgende mutaties:
• Een gedeelte van de verwachte kosten voor de vervolging en berechting van MH17 verdachten heeft zich niet voorgedaan, met name vanwege het later aanvangen van de eerste zittingsdag dan eerder verwacht werd. Dit leidt tot een meevaller van € 5,4 mln.
• Bij het Openbaar Ministerie is op het programma onderdeel Verkeershandhaving OM een overschot van € 6,4 mln. doordat de oplevering van trajectcontroles op het onderliggend wegennet vertraging heeft opgelopen en is doorgeschoven naar 2020.
• Het restant van het saldo bestaat uit diverse mutaties kleiner dan € 5 mln. zoals een tegenvaller van 4,2 mln. bij het OM voor terugbetaling aan Zwitserland in het kader van assetsharing en een tegenvaller van € 1,8 mln. op eigen personeel OM in verband met de uitbetaling van de nieuwe cao van de rechterlijke macht in 2019 met terugwerkende kracht over 2018.
Verplichtingen
Op dit artikel zijn de verplichtingen verhoogd met € 44,9 mln. door o.a. de volgende mutaties:
• in 2019 is het verplichtingenbudget «aanpak ondermijning» met € 52,6 mln. hoger uitgevallen omdat voor dit programma er meerjarige verplichtingen zijn vastgelegd met een kaseffect in latere jaren.
• Op de verkeershandhavingsmiddelen is de oplevering van trajectcontroles op het onderliggend wegennet vertraagd Dit zorgt voor een verlaging van de verplichting met € 13,2 mln.
• Bij het onderdeel Keten Informatie Management (KIM) is een hogere verplichting te zien van € 4,4 mln. door een extra bijdrage aan Justid.
• Restant van het saldo betreft kleinere mutaties.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 69,3 mln. lager uitgevallen dan geraamd door o.a. de volgende mutaties:
• het onderdeel afpakken is € 68,3 mln. lager uitgekomen dan bij de begroting was geraamd. Deze tegenvaller komt voor € 44,5 mln. ten laste van het generale beeld. In 2019 is één grote zaak ontvangen: Telia 183,7 mln. Het aantal grote zaken is bepalend voor de opbrengsten per jaar aan afpakken. Hierdoor fluctueren de opbrengsten per jaar.
• Op het dossier MH17 is € 5,5 mln. geboekt voor een bijdrage vanuit Australie. Ook andere betrokken landen dragen bij aan de vervolgingskosten in het kader van MH17.
• Op materieel Openbaar Ministerie is € 4,3 mln. minder gerealiseerd omdat de ontvangsten op de inruil van motorvoertuigen daalt vanwege de verplichte lease van dienstauto's.
• De ontvangsten uit boeten en transacties zijn circa € 2,7 mln. lager ten opzichte van de stand bij tweede suppletoire begroting.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 4,0 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 7,8 mln. meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 2,3 mln. lager dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Op dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 5,8 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 16,0 mln. minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 1,4 mln. lager dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Uitgaven
De mutatie op de uitgaven bestaat uit diverse mutaties kleiner dan € 5 mln. waarvan een meevaller van € 2,4 mln. door vertraging van de oprichting van de eenheid passagiersinformatie Nederland (PI-NL).
Verplichtingen
Naast de verlaging met € 5,8 mln. bij de uitgaven worden de verplichtingen ook verlaagd met € 10,2 mln. Deze verlaging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verplichting van BDUR (Brede Doeluitkering) die wordt bijgesteld met € 14 mln. omdat deze vanaf 2020 wordt overgeheveld naar multidomeinen. De verplichting hiervoor wordt in 2020 aangegaan. Het restant betreft mutaties kleiner dan € 5 mln.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 10,0 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 31,1 mln. minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 2,5 mln. lager dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Uitgaven
Er is € 10 mln. minder uitgegeven dan begroot. Deze verlaging wordt met name veroorzaakt bij het onderdeel versterken vreemdelingenketen met een onderuitputting van cira € 5,7 mln. Curacao en Aruba hebben nog geen beroep gedaan op deze middelen waardoor in 2019 geen betaling kon plaatsvinden. Verder bestaat het saldo uit diverse kleine mutaties.
Verplichtingen
Op de verplichtingen is € 31,1 mln. minder gerealiseerd omdat de aangegane verplichting voor Nidos met betrekking tot de opdracht 2020 rekening houdt met een lagere bezetting aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen dan verwacht. Dit resulteert in een mutatie van € -22,5 mln. Daarnaast is bij het onderdeel DT&V (Dienst Terugkeer en Vertrek) sprake van een onderuitputting van € 3,5 mln. omdat een deel van de kosten wordt toegerekend aan Europese subsidies. Verder bestaat het saldo uit diverse kleine mutaties.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 11,7 mln. meer uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 7,7 mln. minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 12,4 mln. hoger dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Uitgaven
Er is € 11,7 mln. meer uitgegeven dan begroot. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door de volgende mutaties:
• Bij Justid is er sprake van hogere uitgaven van € 7,1 mln. die voornamelijk worden veroorzaakt doordat het budget van Justid geen rekening houdt met extra opdrachten die in de loop van het jaar door Justid worden verwerkt. Omdat een groot deel van de projecten van Justid niet via het budget wordt gefinancierd maar via facturen komen zowel de kosten (hogere uitgaven) maar ook de ontvangsten hoger uit. In feite is voor een deel van de hogere realisatie sprake van een desaldering (zie ontvangsten).
• Bij directie migratieketen is meer personeel ingezet, voor het programma Flex, LVV en grenzen en Veiligheid wat leidt tot een overschrijding van € 4,1 mln.
• Het restant van het saldo bestaat uit kleinere mutaties.
Verplichtingen
Op dit artikel zijn de verplichtingen verlaagd met € 7,7 mln. door o.a. de volgende mutaties:
• Bij het onderdeel DI&I (Directie Informatisering& Inkoop) stonden nog verplichtingen open die niet meer zouden worden uitgeput. Deze kasverplichtingen zijn in 2019 voor circa € 19,6 mln. afgeboekt.
• Bij Justid is een hogere verplichting te zien van € 8,8 mln. doordat een deel van de uitgaven wordt gefinancierd via facturen en niet via het budget. Zie ook de toelichting bij de uitgaven.
• Het restant van het saldo bestaat uit kleinere mutaties.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 12,4 mln. hoger uitgevallen dan geraamd.Dit wordt voornamelijk verklaard door hogere ontvangsten van € 7,2 mln. bij Justid samenhangende met extra opdrachten waardoor ook de kosten van Justid hoger zijn (zie uitgaven). Voorts zijn er vele kleinere extra ontvangsten die per saldo optellen tot € 5,2 mln.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 171,2 mln. minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 171,2 mln. minder aan verplichtingen aangegaan.
Toelichting
Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk parkeren van nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen. Ultimo 2019 was nog € 171,2 mln. beschikbaar. Dit bedrag bestaat voornamelijk uit gereserveerde middelen ad € 60 mln. voor de rechtsbijstand en € 110 mln. aan gereserveerde middelen voor ondermijning.
Op dit artikel is ten opzichte van de tweede suppletoire begroting in 2019 € 0,5 mln. meer uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 0,5 mln. meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,01 mln. hoger dan begroot bij tweede suppletoire begroting.
Toelichting
Op dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.