Kamerstuk 35470-V-1

Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2019

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2019

Gepubliceerd: 20 mei 2020
Indiener(s): Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35470-V-1.html
ID: 35470-V-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN (V)

Aangeboden 20 mei 2020

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2019 Totaal 10.552,4 (x EUR 1 mln.)

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen voor 2019 Totaal 10.552,4 (x EUR 1 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet beleidsartikelen voor 2019 Totaal 805,2 (x EUR 1 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet beleidsartikelen voor 2019 Totaal 805,2 (x EUR 1 mln.)

Inhoudsopgave Buitenlandse Zaken (V)

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

       

B.

BELEIDSVERSLAG

11

 

3.

Beleidsprioriteiten (inclusief een tabel realisatie beleidsdoorlichtingen en overzicht risicoregelingen)

11

 

4.

Beleidsartikelen

33

   

Art. 1. Versterkte internationale rechtsorde

33

   

Art. 2. Veiligheid en stabiliteit

38

   

Art. 3. Effectieve Europese samenwerking

46

   

Art. 4. Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

51

 

5.

Niet-beleidsartikelen

60

   

Art. 5. Geheim

60

   

Art. 6. Nog onverdeeld (HGIS)

61

   

Art. 7. Apparaat

63

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

70

       

C.

JAARREKENING

77

 

7.

Departementale Verantwoordingsstaat

77

 

8.

Saldibalans

78

 

9.

WNT verantwoording 2019 Ministerie van Buitenlandse Zaken

88

       

D.

BIJLAGEN

91

 

1.

Afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken

91

 

2.

Externe inhuur

93

 

3.

Sanctiebeleid en malversaties

94

 

4.

Lijst van afkortingen

96

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2019 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het jaarverslag;

  • d. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2019;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling en opbouw van het jaarverslag voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken toegelicht. In die gevallen, waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven.

Het jaarverslag 2019 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2018 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp

Er is voor het jaarverslag 2019 een focusonderwerp door de Tweede Kamer aangewezen. Het focusonderwerp is om de focus op de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven voort te zetten en daarbij specifiek aandacht te besteden aan de onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader. Er is gekozen om het focusonderwerp te behandelen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk middels een algemene tekst over ramingen aan de inkomsten- en uitgavenkant van de begroting, gevolgd door een aantal specifieke casussen ter illustratie. BZ maakt hiervan geen onderdeel uit.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarbij thematisch wordt ingegaan op de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2019. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.

Vervolgens wordt op hoofdlijnen ingegaan op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2019 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2019 opgenomen. Voor de uitgaven wordt een afwijking op artikelonderdeelniveau van 10% ten opzichte van de vastgestelde begroting toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Zoals ook gemeld in de begroting 2019 hebben enkele aanpassingen plaatsgevonden in de beleidsartikelen om de doelstellingen van het buitenlands beleid in lijn te brengen met het Regeerakkoord Rutte III. Voor de BZ-begroting heeft dit onder andere tot gevolg gehad dat het artikelonderdeel «Gastlandbeleid internationale organisaties» is verplaatst van onderdeel 4.5 naar onderdeel 1.3. Hierdoor zijn in 2019 de lopende verplichtingen verschoven van het oude, niet meer bestaande, artikel naar het nieuwe, welke nu is opgenomen onder artikelonderdeel 1.3. Nu er per saldo geen sprake is van een mutatie (de oude artikelonderdelen zijn in de administratie voor 2019 niet meer in gebruik) zijn deze mutaties met elkaar gesaldeerd. Zij zijn in de begrotingstabellen niet zichtbaar.

Bij het opstellen van de begroting is in de meeste gevallen bij de uitgaven voor één instrument gekozen, terwijl in de realisatie blijkt dat uitgaven op meerdere instrumenten verwerkt zijn. Dit omdat van tevoren niet bekend is welke financieel instrument gebruikt wordt om de beleidsdoelstelling te behalen en omdat geen sturing plaatsvindt op instrumenten. Om de leesbaarheid van de tabellen waarin de financiële gevolgen van beleid zijn weergegeven, toch te waarborgen, is er daarom voor gekozen om de realisatiecijfers op te nemen bij het in de begroting benoemde instrument en de bedragen niet op te splitsen. Omdat de realisaties op instrumentniveau jaarlijks verschillen zijn deze voor eerdere jaren niet weergegeven waardoor het totaal van de instrumenten in sommige gevallen niet optelt tot het totaal van de artikelonderdelen. Dit speelt met name in 2015 en 2016.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans

Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het beleidsverslag

Na de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgen de niet-beleidsartikelen. Het artikel 5 is het onderdeel «Geheim». Deze is bestemd voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via toedeling aan een expliciet beleidsartikel niet in het belang van de Staat is. Artikel 6 «Nog onverdeeld» bevat de reservering voor loon- en prijsstijgingen en niet voorziene tegenvallers binnen de HGIS. Ten slotte worden op artikel 7 de apparaatsuitgaven verantwoord. In de bedrijfsvoeringsparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico's in het begrotingsjaar benoemd. Verder wordt aandacht besteed aan de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en worden de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering besproken. Het jaarverslag wordt afgesloten met de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de evaluatie- en overige onderzoeken, 2) externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) lijst van afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2019 dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten. Verder is een interactieve kaart postennet toegevoegd aan het jaarverslag. Deze interactieve kaart geeft per ambassade aan wat de uitbreiding en versterking postennet in 2019 heeft betekend. Voor de interactiviteit van de kaart is het noodzakelijk om de bijlage te raadplegen.

In lijn met de begroting 2019 wordt het beleidsverslag afgesloten met een risicoparagraaf bestaande uit een overzicht van de risicoregeling en een toelichting daarop. Tot en met de begroting voor 2018 was deze uit praktische overwegingen opgenomen in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Met ingang van de begroting 2019 is een splitsing gemaakt tussen de regelingen van Buitenlandse Zaken (V) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Daarom wordt de garantie voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa afzonderlijk opgenomen in de risicoparagraaf van het jaarverslag van Buitenlandse Zaken. Vanwege deze verschuiving is ook het bijbehorende verplichtingenbudget opgenomen op het artikelonderdeel «Een hechtere Europese waardengemeenschap» (artikelonderdeel 3.3).

HGIS jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2019 aangeboden aan het parlement.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk jaarlijks onderzoek uit naar:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.

Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Voor Nederland, wereldwijd

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich in voor Nederland, wereldwijd. Dit jaarverslag blikt terug op 2019, en op de vraag in hoeverre het ministerie in staat is geweest om de ambities die in de begroting 2019 zijn opgeschreven, te behalen.

Het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ook dit jaar gedaan in een dynamische en voortdurend veranderde mondiale omgeving. Een wereld waar het relatieve economisch gewicht weer verder verschoof naar het Verre Oosten. Een wereld die zich kenmerkte door spanningen tussen de VS en China, waar regionale mogendheden hun invloed sterker deden gelden en waar de EU voor het eerst werd geconfronteerd met het uittredingsproces van een lidstaat. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen.

Het multilaterale stelsel, dat de laatste 75 jaar voor veel welvaart en stabiliteit heeft gezorgd, stond in 2019 onder druk. Ook de eerbiediging van mensenrechten en respect voor internationaal recht moesten in 2019 soms steviger worden benadrukt dan voorheen. Vreedzame omwentelingen als in Soedan of in Algerije, of de vreedzame protesten in Libanon, toonden aan dat de beginselen van democratie en de wens van burgers om goed bestuurd te worden nog steeds een universele aantrekkingskracht hebben.

De veranderende internationale omgeving biedt aan een middelgrote mogendheid als Nederland kansen om ons land veiliger, welvarender en toekomstbestendiger te maken. In deze nieuwe omgeving kan Nederland invulling geven aan een actief extern beleid van de Europese Unie en is het kabinet overtuigd dat optreden in Europees verband veruit het meest effectief is om onze belangen te verdedigen en onze waarden uit te dragen. Noodzakelijk in dit kader is om – ondanks de verschillen van mening over sommige vraagstukken – een intensieve dialoog te houden met de VS, waarmee Nederland waarden, economische belangen en geschiedenis deelt. De VS blijven een essentiële partner en staan garant voor onze veiligheid.

De multipolaire wereld biedt ook mogelijkheden om ad hoc coalities te bouwen met partners. Of dat nu is in de strijd tegen ISIS, de verdediging van de rechten van de LHBTI, het optreden tegen mensensmokkelaars, het bevorderen van de vrijheid van internet of het bevorderen van maritieme veiligheid in de Golfregio. Dankzij een actieve diplomatie, die door dit kabinet ook is versterkt met een intensivering van EUR 40 miljoen, slaagt Nederland erin deze coalities te bouwen en te onderhouden: Nederland geldt als een betrouwbare partner die zijn verantwoordelijkheid neemt. Door die reputatie behalen wij resultaten. Zo wist Nederland in 2019 blijvend aandacht te vragen voor prioriteiten uit het VNVR-lidmaatschap van 2018. Nederland heeft de bestrijding van straffeloosheid in Syrië, Irak, Myanmar en Jemen op de internationale agenda gezet en gehouden. In Syrië kreeg dit bijvoorbeeld vorm door ondersteuning van het International Impartial Independent Mechanism for Syria (IIIM) en andere organisaties die zich hiervoor inzetten, (Kamerstukken I 2018–2019 27 925, nr. V). Het IIIM zal niet langer gefinancierd worden uit vrijwillige bijdragen van staten maar rechtstreeks gefinancierd door de VN. Ook bleef Nederland aandacht vragen voor het bestrijden van mensenhandel en mensensmokkel in Libië en het implementeren van het sanctieregime Libië zodat de financiële activa bevroren wordt van personen die zich schuldig maken aan mensenhandel en mensensmokkel. Voorts werd samen met Rwanda en de VN een zogenaamde voorbereidende conferentie georganiseerd over het verbeteren van VN-vredesoperaties ter voorbereiding van de ministeriële conferentie over vredesoperaties die plaatsvond in maart 2019 in New York.

Het is in deze snel veranderende, onzekere, wereld die nieuwe kansen biedt en met een veelheid aan spelers, gouvernementeel en non-gouvernementeel, dat Nederlandse diplomaten en medewerkers in Den Haag zich 24 uur per dag, 7 dagen per week inzetten. Op de posten en in Den Haag. Voor Nederland en Nederlanders, wereldwijd.

Een wereld in verandering – buitenland is binnenland

Zoals voorspeld in de beleidsagenda voor 2019, bleek eens temeer dat binnenlandse ontwikkelingen sterk verbonden zijn met buitenlandse politiek en omgekeerd. Het kabinet informeerde de Kamer in dit verband over de aanpak van mogelijke ongewenste kennisoverdracht ten gunste van het Iraanse ballistische raketprogramma via Nederlandse universiteiten (Kamerstuk II 2018–2019, 30 821 nr. 70 en Kamerstuk II 2019–2020, 30 821, nr. 100). De door Nederlandse universiteiten gekoesterde praktijk van internationale academische uitwisseling, bleek namelijk risico’s met zich mee te brengen die een buitenlandpolitiek effect kunnen hebben. In overleg met de universiteiten is om die reden een toetsingsmechanisme in het leven geroepen met als doel deze buitenlandse dreiging waar mogelijk te beperken. Bovendien is met het opstarten van de discussie over een brede kennisregeling, waarbij ook andere kennis in de toekomst zal worden beschermd, duidelijk geworden dat hier sprake is van een lange-termijntrend.

Daarnaast illustreert de uitreizigers- en terugkeerdersproblematiek van Foreign Terrorist Fighters bij uitstek hoe conflicten in het buitenland onze binnenlandse veiligheid kunnen raken. Na de val van het laatste ISIS-bolwerk in Syrië gaf een aantal Nederlandse uitreizigers te kennen terug te willen keren naar Nederland. Het kabinet zette niet actief in op terugkeer van uitreizigers vanwege de gevolgen voor de nationale veiligheid, de onveiligheid in het gebied, en de internationale betrekkingen. Dat betekende niet dat daarmee de kous af was: het afgelopen jaar hebben 23 vrouwen en hun 56 kinderen geprobeerd om via de rechter hun terugkeer af te dwingen. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof dat de staat niet onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad zal in 2020 oordelen in het cassatieproces.

Waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap na het neerhalen van vlucht MH17 was ook in 2019 voor het kabinet prioriteit. Het kabinet heeft zich ook in 2019 samen met de andere partners van het Joint Investigation Team ingezet voor Russische medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek, in lijn met VN-Resolutie 2166 (Kamerstukken II 2018–2019, 33 997, nr. 140). Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2019 werd de hechte samenwerking tussen de JIT-partners herbevestigd. Tevens zijn in 2019 Nederland en Australië met Rusland in gesprek getreden in het kader van de trilaterale onderhandelingen inzake staatsaansprakelijkheid en maakte het kabinet bekend gebruik te zullen maken van het recht om te interveniëren in de individuele klachtenprocedures van de nabestaanden die tegen Rusland zijn ingediend bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17. De uitvoering van de motie van Dam c.s. over een aanvullend feitelijk onderzoek naar het sluiten van het luchtruim boven en rondom Oekraïne is in gang gezet en de Tweede Kamer wordt per separate brief geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Dat de heer Tsemach onderdeel werd van een gevangenenruil tussen Oekraïne en Rusland was een tegenslag. Het kabinet heeft zich zowel politiek als diplomatiek tevergeefs ingezet om de gevangenenruil van de heer Tsemach, een belangrijke persoon voor het strafrechtelijk onderzoek, te voorkomen en na deze ruil Rusland meerdere malen verzocht volledige medewerking te verlenen aan het verzoek van het Openbaar Ministerie tot voorlopige aanhouding van de heer Tsemach (Kamerstukken II 2018–2019, 33 997, nr. 144). Nadat Rusland aangaf het verzoek van het OM tot voorlopige aanhouding niet te kunnen uitvoeren, heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, de teleurstelling van het kabinet hierover per brief aan Rusland overgebracht. Het kabinet heeft zich in 2019 steeds actief ingezet voor het mobiliseren en behouden van internationale steun voor MH17 in brede zin en blijft dit doen.

Ook de ontwikkelingen in Venezuela en de impact op de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk (zie box 1) zijn een voorbeeld van hoezeer ontwikkelingen in het buitenland ons direct raken.

Box 1 Venezuela

Venezuela is één van de grootste buurlanden van ons Koninkrijk: Aruba, Curaçao en Bonaire liggen op een steenworp afstand. De politieke impasse in Venezuela duurde voort. Het regime toonde geen serieuze bereidheid voor onderhandelingen. Het Maduro-bewind kreeg nog altijd de steun van het leger en had daarmee het effectief gezag in handen. In economisch opzicht moest het bewind elke strohalm aangrijpen om het hoofd boven water te houden. Het Koninkrijk heeft het beleid van druk en dialoog verder vormgegeven en is daarop een voortrekker in de EU. Met de erkenning van Juan Guaidó, nieuwe persoonsgerichte EU-sancties en kritische OHCHR mensenrechtenrapportage is de druk op het Maduro-bewind verder opgevoerd. Ondanks dat het regime nog altijd het effectieve gezag in handen heeft, is met Guaidó en de oppositie tegenwicht geboden met als doel het beschermen van de laatste overgebleven democratische instituties.

Als buurland werden we afgelopen jaar opnieuw geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Het kabinet heeft, met steun van BZ, EUR 24 miljoen vrijgemaakt voor technische ondersteuning aan Aruba en Curaçao. Dit bedrag is deels geoormerkt voor de respons op de bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao en deels voor maatregelen in het kader van crisisbeheersing in de regio.

Ondanks de oprichting van een humanitaire hub op Curaçao is het niet gelukt om via deze weg humanitaire hulp Venezuela binnen te krijgen. Het regime gaf hier geen toestemming voor. De noden van de bevolking blijven hoog en hebben daarmee een directe impact op het Caribisch deel van het Koninkrijk. Echter mede dankzij de International Contact Group, die Nederland heeft helpen oprichten, hebben in de eerste helft van 2019 gesprekken met beide partijen plaatsgevonden en is beperkte ruimte ontstaan voor het toelaten van humanitaire hulp.

De opkomst van China als economische grootmacht is allang niet meer nieuw. Wel nieuw is dat de «eeuw van Azië» ook doordringt tot de Nederlandse samenleving. Meer en meer ontwikkelingen in dit werelddeel raken Nederland en de Nederlandse burger direct of indirect. Zo heeft het handelsconflict tussen de VS en China potentieel grote impact op de Nederlandse economie. Maar ook breder neemt de invloed van landen als China almaar toe. Er is op verzoek van de Tweede Kamer een China-notitie opgesteld, namelijk «Nederland-China: een nieuwe balans»: samenwerken waar het kan, beschermen waar het moet, is het nieuwe devies over de gehele linie van de betrekkingen met China (Kamerstukken II 2018–2019, 35 207 nr. 1). In navolging daarop heeft het Kabinet de Nederlandse inzet op de mensenrechten in China nog nader gespecificeerd in een brief aan de Tweede Kamer op 11 november (Kamerstukken II 2018–2019, 35 207, nr. 32).

De opkomst van China manifesteert zich ook door de sterk groeiende rol van China als leverancier van hoogtechnologische goederen en diensten. Het is duidelijk dat de VS zorgen heeft over de veiligheidsimplicaties van gebruik van Chinese technologie. Deze tegenstelling tussen China en de VS speelde gedurende 2019 hoog op, waarbij de discussie zich in sterke mate focuste op de rol van Chinese bedrijven zoals Huawei bij de aanleg van 5G netwerken wereldwijd.

Nederland maakte hierin een eigenstandige afweging, waarbij zeer wordt gehecht aan de veiligheid van onze telecomnetwerken en de daaraan gerelateerde veiligheidsbelangen. Het kabinet kiest daarbij voor een landen neutrale aanpak die verder kijkt dan individuele landen of individuele aanbieders. Die aanpak is gebaseerd op een risicoanalyse naar de kwetsbaarheid van 5G-telecommunicatienetwerken voor misbruik van leveranciers van technologie voor deze netwerken en welke maatregelen nodig zijn om risico’s te beheersen. Zo houden we Nederland aangesloten en veilig met nieuwe technologie.

Brexit bepaalde in 2019 opnieuw in belangrijke mate de Europese agenda’s, en in het Verenigd Koninkrijk vonden tussentijdse verkiezingen plaats. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Nederlandse Brexit-inzet en de voorbereidingen voor een eventueel no-deal scenario in 2019 gecoördineerd.

In Nederland lieten de opkomstcijfers voor de Europese Parlementsverkiezingen tegelijkertijd een opwaartse trend zien. Met een opkomst van boven de 41% werd dit jaar hoogste opkomst sinds 1979 geregistreerd. Deze stijging kan gezien worden als een erkenning van het toenemende belang dat kiezers hechten aan het zich uitspreken over Europese samenwerking (Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1453).

Een ander binnenlands gegeven is dat er maatschappelijke zorgen blijven bestaan over buitenlandse financiering van moskeeën. Daarom is in 2019 in het kader van de interdepartementale Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering gewerkt aan een verbod dat onvrije landen belet om door financiering van maatschappelijke organisaties invloed uit te oefenen in Nederland (Kamerstukken II 2018–2019, 29 614, nr. 108).

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de veranderende wereld om ons heen en de inzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken daarin. Daarbij is één rode lijn te onderscheiden: het Ministerie zette zich ook in 2019 overal ter wereld in voor Nederland en Nederlanders. Hieronder wordt per beleidsprioriteit aangegeven welke in het oog springende resultaten behaald zijn en welke resultaten beneden verwachting waren.

Effectieve Europese Samenwerking

Europese thema’s speelden in 2019 een grote rol in de bilaterale contacten met EU-partners, zoals tijdens de regeringsconsultaties met Duitsland. Ook de nauwe banden met Frankrijk en de Benelux versterkten het Nederlandse vermogen om de besluitvorming op EU-niveau te beïnvloeden. Daarnaast boden de in Nederland georganiseerde bilaterale conferenties met Spanje en Italië de ruimte om verdere samenwerkingskansen met andere belangrijke Europese partners te verkennen.

Het is ondanks Nederlandse inspanningen in 2019 niet gelukt op EU-niveau overeenstemming te bereiken over de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. De posities van de lidstaten liggen vooralsnog te ver van elkaar. De Europese Commissie gaf in december aan dat zij werken aan een nieuw pact inzake migratie en asiel.

Op een aantal Europese deelonderwerpen boekte de Nederlandse inzet in 2019 daarnaast de volgende concrete vooruitgang:

  • De Europese Raad heeft een principe overeenstemming bereikt over een nieuw EU-mensenrechtensanctieregime. Dit politiek akkoord wordt nu verder uitgewerkt in een concreet wetgevend besluit. Hiermee is een belangrijke stap gezet in de invulling van de motie Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2018–2019, 32 735, nr. 205) die de regering verzoekt te onderzoeken of er in de Europese Unie voldoende draagvlak is voor sanctiemaatregelen op EU-niveau tegen plegers van grove mensenrechtenschendingen.

  • Door een actieve Nederlandse lobby is de instelling van een EU-cybersanctieregime gerealiseerd: een nieuwe maatregel in de gereedschapskist van de EU om kwaadwillende actoren in het cyberdomein aan te pakken.

  • Betreffende de EMU heeft Nederland ervoor gezorgd dat er concrete resultaten zijn bereikt op het gebied van risicoreductie, wat voor Nederland als voorwaarde dient voor risicodeling. Zo is het bankenpakket met risicoreducerende maatregelen, waaronder extra buffers voor bail-in, definitief afgerond en zijn er aanvullende stappen gezet betreffende niet-presterende leningen. Verder is er naar tevredenheid een principeovereenkomst gesloten betreffende wijzigingen in het ESM-verdrag en zijn er term sheets opgesteld voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC), (Kamerstukken II 2019–2020, 21 501-07 nr. 1642).

  • Het EU-uitbreidingsbeleid blijft strikt en fair. De Raad besloot in 2019 de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië nog niet te openen, omdat nog niet aan alle voorwaarden was voldaan.

  • Conform de Nederlandse inzet bereikte de Europese Raad bereikte aan het eind van het jaar een akkoord over het doel van een klimaat neutrale Unie in 2050 in lijn met de doelstellingen van het akkoord van Parijs.

  • Het is gelukt de Nederlandse visie op de interne markt verder verankeren in conclusies van de Europese Raad, (Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1428 en Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-30, nr. 461), en nieuwe coalities aan te gaan om deze Nederlandse doelen te bereiken.

  • Nederland is er in geslaagd de groep van gelijkgezinden op terrein van modernisering van EU-transparantiebeleid uit te breiden naar tien lidstaten, (Kamerstukken II 2018–2019, 35 078 nr. 1 en Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1458).

  • In 2019 is de Europese Arbeidsautoriteit opgericht waarbinnen onder andere nationale arbeidsinspecties samen misstanden ten aanzien van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit tegen kunnen gaan.

  • Het kabinet heeft een inzet vastgesteld voor de versterking van de Europese concurrentiekracht en dit actief onder de aandacht gebracht van lidstaten en de nieuwe Europese Commissie.

  • Het kabinet heeft een benadering uitgewerkt om disruptieve effecten van buitenlandse staatseigendom en staatsfinanciering op de interne markt aan te pakken en dit actief onder de aandacht gebracht van lidstaten en de nieuwe Europese Commissie.

  • Ons land bleef zich er verder voor inzetten dat ook organisaties als de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) hun werk voor de burgers van Europa kunnen voortzetten.

Brexit

Brexit bepaalde in 2019 opnieuw in belangrijke mate de Europese agenda’s, en in het Verenigd Koninkrijk vonden tussentijdse verkiezingen plaats. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Nederlandse Brexit-inzet en de voorbereidingen voor een eventueel no-deal scenario in 2019 gecoördineerd. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen. De hiervoor benodigde versterking van het postennet is in 2019 gerealiseerd en maakt het mede mogelijk om de Nederlandse ambassades in de EU-landen op meer structurele wijze in te zetten bij coalitievorming.

Om het hoofd te bieden aan de onvoorspelbare ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland gedurende het hele jaar intensieve contingency inspanningen verzorgd. Gedurende het jaar zijn oefensessies gehouden om de crisisorganisatie goed voor te bereiden en zijn maatregelen voorbereid om het grensverkeer richting het Verenigd Koninkrijk in goede banen te leiden. Met de Europese Commissie en specifiek met de meest door de Brexit geraakte lidstaten is intensief informatie ten behoeve van contingency voorbereidingen uitgewisseld, waarbij het goed gelukt is om de Europese Commissie tot extra inspanning aan te zetten op voor Nederland belangrijke contingency onderwerpen zoals voorlichting naar ondernemers in alle lidstaten en het openen van een crisistelefoonnummer. De in 2019 door Nederland uitgebreide Brexit Impact Scan is overgenomen door enkele andere landen om voorlichting te geven aan hun eigen bedrijfsleven.

In maart 2019 is de verzamelwet Brexit (Stb. 2019, 123) gerealiseerd. In januari zijn daarnaast alle Britse burgers in Nederland geïnformeerd over de «fatsoenlijke oplossing» met daarin beschreven wat een no deal voor hen gaat betekenen op alle beleidsterreinen van de rijksoverheid en welke oplossingen het kabinet heeft voorbereid.

Migratie

In 2019 werd de diplomatieke inzet op grondoorzaken en beheersing van irreguliere migratie uitgebreid in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes is aangehaald.

Nederland heeft daarnaast zijn inzet vergroot ten aanzien van mensenhandel en -smokkel, en aan de versterking van de EU-buitengrenzen. Met Nederlandse steun is wetgeving op het gebied van mensensmokkel verbeterd in West-Afrika, en de capaciteit van verschillende herkomst en transitlanden om mensenhandel en -smokkel te voorkomen, onderzoeken en vervolgen versterkt. Verder heeft Nederland bilateraal en in EU-verband gewerkt aan de brede programma’s met landen zoals Irak, Libanon, Ethiopië en Niger. Deze programma’s zijn gericht op stabiliteit, armoedebestrijding en duurzame, inclusieve groei maar ook grensbeheer. De irreguliere aankomsten in Europa zijn in 2019 met 12% gedaald ten opzichte van 2018. Ook zijn in 2019 2.716 migranten met Nederlandse ondersteuning vrijwillig vanuit transitlanden teruggekeerd naar het land van herkomst. Daarnaast is mede door inzet van Nederland in 2019 een meer coherente EU-benadering op migratie bereikt.

Instabiliteit en veiligheid

In met name Syrië, Jemen, Libië en Oekraïne vinden er nog altijd grote conflicten plaats. Desondanks is de mondiale trend sinds de Tweede Wereldoorlog dat steeds minder mensen omkomen als gevolg van conflict en geweld.

De Turkse incursie in Noordoost-Syrië van 9 oktober 2019 zorgde voor terechte onrust. Nederland heeft het Turkse optreden in Noordoost-Syrië in duidelijke bewoordingen veroordeeld en heeft zich binnen de Europese Unie met succes hard gemaakt voor een scherpe lijn richting Turkije. De Nederlandse opstelling heeft er mede toe geleid dat de Europese Raad de Turkse militaire actie in Noordoost-Syrië heeft veroordeeld. Ook besloten lidstaten tot een strikte interpretatie van criterium 4 van het EU gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportbeleid (2008/944/GBVB), wat neerkomt op een de facto wapenembargo. Nederland had zelf op 11 oktober al aangekondigd alle vergunningaanvragen voor exporten van militaire goederen naar Turkije aan te houden (Kamerstukken II 2019–2020, 32 623, nr. 273).

In Syrië bestendigde Assad zijn positie, maar gelijkgezinden hielden in verschillende overleggen de rijen gesloten om normalisatie van banden met het regime in Damascus en steun aan wederopbouw af te houden. Als resultaat blijft de druk op het Assad-regime en zijn bondgenoten om zich in de richting van een politieke oplossing te bewegen, overeind. Nederland ondersteunt daartoe onder meer het door de VN-geleide politiek proces in Genève (Kamerstukken I, 2018–2019, 27 925, nr. V).

Ook in Libië en Jemen duurde het geweld voort. In Libië zorgde een offensief van generaal Haftar voor een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie. Het was een teleurstelling dat de EU-operatie EUNAVFORMED Sophia haar maritieme component moest beëindigen.

Maar mede dankzij de onverminderde inzet van Nederland in de VN-Mensenrechtenraad en met gelijkgezinde partners, is in 2019 het mandaat van de Group of Eminent experts die onderzoek doet naar oorlogsmisdrijven in Jemen, in september 2019 verlengd, (Kamerstukken II 2019–2020, 32 623 nr. 288).

Het Midden-Oosten bleef instabiel, en het nucleaire akkoord met Iran stond in 2019 onder grote druk. Desalniettemin heeft Nederland zich ingezet voor behoud van internationale afspraken met Iran zoals het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPoA), bijvoorbeeld door Nederlandse steun voor en deelname aan het special purpose vehicle INSTEX om legitieme handel met Iran voort te zetten, (Kamerstukken II 2019–2020, 33 783, nr. 33). Tegelijkertijd bleef Nederland Iran met klem oproepen om terug te keren naar volledige implementatie van het akkoord.

In een wereld met veel onzekerheden is het vergroten van stabiliteit en veiligheid een prioriteit voor Nederland. Om tegenwicht te bieden aan de verslechterende veiligheidsomgeving en afbrokkelende multilaterale structuren, investeert Nederland zowel in een EU die meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid, als in de NAVO, de hoeksteen van het NL veiligheidsbeleid. Complementariteit tussen de EU en de NAVO wordt daarbij nagestreefd. Concreet heeft Nederland in 2019 in de EU:

  • Deelname van grensoverschrijdende midden-en kleinbedrijven in het Europees Defensiefonds mede mogelijk gemaakt zodra het fonds operationeel wordt.

  • Een soepel kader bepleit in EU-onderhandelingen over deelname derde landen aan PESCO; dit is helaas nog niet gerealiseerd.

  • Actief en constructief bijgedragen aan de onderhandelingen over een nieuw financieel instrument, de Europese Vredesfaciliteit, die de slagkracht van het EU GBVB/GVDB ten goede zal komen vanaf 2021.

De NAVO vierde de 70 jaar waarin zij is uitgegroeid tot het meest effectieve militaire bondgenootschap ter wereld, dat garant staat voor de bescherming van de veiligheid, vrijheid en waarden van (inmiddels) 1 miljard inwoners. De ministers van Buitenlandse Zaken stonden hier in Washington bij stil en spraken over het belang van de NAVO voor hedendaagse uitdagingen zoals terrorisme, nieuwe technologie en de opkomst van China, waarbij Nederland met de bondgenoten heeft gezorgd voor een evenwichtige benadering. In de najaarsvergadering besloten de bondgenoten om «Ruimte» toe te voegen als vijfde operationeel domein, naast land, zee, lucht en cyber. Tijdens de Leaders Meeting in Londen was er, ondanks discussie over de effectiviteit en eenheid NAVO, een sfeer van gemeenschappelijkheid. Met ruimte voor een kritische houding (ook van Nederland) over de inval van Turkije in Noordoost Syrië, spraken de bondgenoten tijdens deze bijeenkomst af dat de politieke dimensie van de NAVO moet worden versterkt.

Uit de aangenomen verklaring blijkt een duidelijk besef van de bondgenoten dat de huidige veiligheidsdreigingen vragen om verdere verhoging van de defensie-uitgaven. Er wordt van de Europese landen verwacht dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland heeft aangegeven het gevoel van urgentie voor vervolgstappen te delen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. In de Defensievisie 2035 worden de lange lijnen naar de toekomst opgenomen om de capaciteitendoelstellingen van de NAVO te realiseren.

Internationaal loopt Nederland voorop met de inzet van een systematische en data-gedreven aanpak voor Early Warning and Early Action: dit zorgt voor een geïntegreerde benadering op het gebied van conflictpreventie. Samen met Duitsland is hier een EU-forum voor opgezet om (veiligheids)dreigingen eerder te kunnen identificeren en adresseren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken faciliteert internationale kennisdeling en samenwerking over

(big-)datatoepassingen voor vrede en veiligheid. Hiertoe financierde en organiseerde Nederland in maart een workshop in New York. Zo draagt Nederland bij aan innovatie voor conflictpreventie en ondersteunt het veelbelovende initiatieven.

Ook in 2019 heeft Nederland zich in multilateraal verband en via het Planetary Security Initiative ingespannen om wereldwijd meer aandacht te genereren voor veiligheidsuitdagingen die samenhangen met klimaatverandering en de toegang tot natuurlijke hulpbronnen, (Kamerstukken II 2018–2019, 31 793, nr. 184). Mogelijke veiligheidsgevolgen van klimaatverandering worden, waar relevant, ook meegenomen in de Early Warning and Early Action strategieën.

Daarnaast werd op 5 juli de brief «Actualisering veiligheidsdeel Polaire Strategie» aan het parlement gestuurd (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 V, nr. 82). Hierin wordt aangegeven dat de veiligheidsgevolgen van de opwarming in het Arctisch gebied aandacht verdienen en door Nederland in relevante fora, zoals de NAVO, zullen worden opgebracht alsmede met de relevante spelers.

Box 2 Klimaatverandering

Klimaatverandering brengt enorme risico’s met zich mee. Wereldwijd zullen landen hun klimaatambities moeten verhogen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Dit is een prioriteit voor Nederland, maar wij kunnen dit niet alleen. Daarom trekken wij samen op met andere landen en pleiten wij voor verhoogde Europese ambities. In 2019 heeft Nederland samen met ambitieuze EU-lidstaten in Brussel gelobbyd voor het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Begin 2019 was er slechts steun van 8 EU-lidstaten. Na een effectieve lobby stemde de Europese Raad in december 2019 voor klimaatneutraliteit in 2050. De EU is het eerste continent ter wereld met deze ambitie. Alleen Polen kan zich nog niet vinden in deze ambitieuzere doelstelling. Daarom zal de Europese Raad hier in juni 2020 nog op terugkomen.

Het afgelopen jaar is besloten over meerjarige, strategische Nederlandse bijdragen aan internationale militaire en civiele missies ter bestrijding van instabiliteit en voor het voorkomen van irreguliere migratiestromen. Zo draagt Nederland bij aan missies in Afghanistan (Resolute Support), het Midden-Oosten (voor de strijd tegen ISIS en de brede veiligheidsinzet in Irak, waaronder een NAVO-missie en een EU-adviesmissie) en Litouwen (enhanced Forward Presence). Ook is het besluit genomen om deel te nemen aan de Europese missie in de Straat van Hormuz ter bescherming van het recht op doorvaart.

De werving voor de civiele missiepool is in 2019 heropend en mede dankzij de wervingscampagne zijn meer dan 75 nieuwe experts aan de pool toegevoegd. In dit kader is ook een aparte cao voor civiele experts overeengekomen. Een ogenschijnlijk klein detail maar zeer belangrijk voor de uitzending van civiel personeel. In de strijd tegen terrorisme voorzag Nederland in de voortzetting van training en advies aan Iraakse en Iraaks-Koerdische veiligheidssector, in het kader van de anti-ISIS-coalitie, de NAVO-missie in Irak en de EU-adviesmissie in Irak. Nederland leverde aan de strijd tegen ISIS in Syrië tot 31 december 2018 d.m.v. de inzet van o.a. F-16»s een wezenlijke bijdrage.

Op het vlak van wapenbeheersing zijn op 27 november novitsjoks op de OPCW-lijst van chemische wapens geplaatst op initiatief van Nederland, VS en Canada. Ook is de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Amsterdam Drone Week in gesprek gegaan met de internationale drone-industrie, Ngo’s en beleidsmakers over hoe de overheid en industrie gezamenlijk kunnen optrekken om risico’s van ongewenst dronegebruik te minimaliseren.

Daarnaast werd in 2019 de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport afgerond. Hierbij werden enkele Nederlandse voorstellen overgenomen, maar tegelijkertijd sneuvelden er ook veel door gebrek aan ambitie van andere EU-lidstaten en vanwege het feit dat er consensus nodig is voor besluitvorming. De teloorgang van het INF-verdrag was een zeer grote teleurstelling in 2019. In navolging hierop droeg Nederland bij aan een eensgezinde bondgenootschappelijke reactie en post-INF maatregelen in NAVO-verband voor een gebalanceerd NAVO-beleid met balans tussen nucleaire afschrikking en wapenbeheersing.

In de strijd tegen ISIS stond naast de militaire component vooral accountability centraal. Het kabinet heeft zich de afgelopen periode in verschillende internationale fora, waaronder in de VN in New York, hard gemaakt voor de instelling van een internationaal tribunaal voor de berechting van ISIS-strijders. Daarnaast is Nederland met enkele Europese partners onderhandelingen met Irak gestart om te komen tot berechting in Irak van buitenlandse ISIS-strijders. Er is desondanks nog geen overeenstemming bereikt met de regering in Bagdad over cruciale voorwaarde zoals het niet instellen van de doodstraf en een eerlijke procesgang.

In multilateraal verband werd ook breder samengewerkt in de strijd tegen terrorisme. Nederland heeft het co-voorzitterschap met Marokko van het Global Counterterrorism Forum overgedragen aan Canada. Dit voorzitterschap heeft de belangrijke, internationale rol die Nederland speelt op contraterrorisme-gebied verder verstevigd en heeft bovendien geleid tot internationale aanbevelingen op het gebied van families van terugkerende strijders en op het snijvlak van transnationale georganiseerde misdaad en terrorisme. Daarnaast heeft Nederland er in nauwe samenwerking met de VS voor gezorgd dat de organisatie Global Community Engagement and Resilience Fund (GCERF) projecten gaat ontwikkelen om derde landen bij te staan bij de re-integratie van teruggekeerde foreign terrorist fighters.

Box 3 Iran

In 2019 liepen de politieke spanningen in de Golf hoog op. De Iraanse destabiliserende invloed in de regio, de Amerikaanse terugtrekking uit het nucleaire akkoord met Iran, de Iraanse overschrijdingen en de door de VS-geïnitieerde «maximale drukcampagne» tegen Iran hebben de verhoudingen in de regio onder druk gezet. Verschillende incidenten brachten de stabiliteit en veiligheid van de scheepvaart in de Straat van Hormuz en de Golf van Oman in gevaar. Deze incidenten en aanhoudende spanningen in de Golfregio raakten direct aan Nederlandse veiligheids- en economische belangen. Ruim 20% van de wereldvraag naar olie wordt door de Straat van Hormuz dagelijks vervoerd. Het betreft ongeveer 35% van alle olie die dagelijks per schip wordt vervoerd. Incidenten die de scheepvaart ontregelen, en de onzekerheid daaromtrent, hebben directe gevolgen op onder andere de olieprijzen en de wereldeconomie. Nederland is daar als exportland gevoelig voor. Het waarborgen van het recht op doorvaart van al het maritieme verkeer in dit gebied, en daarmee de bevordering van de internationale rechtsorde, is dan ook nadrukkelijk in het Nederlands belang. Nederland besloot daarom een militaire bijdrage te leveren aan de door Frankrijk geïnitieerde Europees-geleide missie ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio (EMASOH). Deze missie omvat een inzet van militaire capaciteiten gericht op maritieme surveillance en situationeel bewustzijn, maar ook een diplomatiek spoor, gericht op het bevorderen van bewustzijn, dialoog en samenwerking ten aanzien van maritieme veiligheidszaken tussen alle belanghebbenden in de Golfregio. Nederland zet zich, parallel aan de militaire bijdrage van het fregat, blijvend in voor de-escalatie van de spanningen in de regio.

Internationale rechtsorde onder druk

In tijden van onophoudelijke en toenemende druk op de internationale rechtsorde, heeft Nederland de intensivering van het mensenrechtenbeleid voortgezet. Hierbij lag de nadruk op vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor LHBTI’s. Om dit kracht bij te zetten heeft Nederland zich verkiesbaar gesteld voor de VN-Mensenrechtenraad, wat heeft geleid tot verkiezing als lid in oktober van 2019 (zie box 4). Samen met gelijkgezinden hield Nederland in relevante fora de rijen gesloten om normalisatie van banden met Damascus en steun aan wederopbouw af te houden. Als resultaat blijft de druk op het Assad-regime en zijn bondgenoten om zich in de richting van een politieke oplossing te bewegen overeind. Nederland ondersteunt daartoe ook het door de VN-geleide politiek proces in Geneve, (Kamerstukken I 2018–2019, 27 925, nr. V).

Een concreet resultaat van onze meerjarige inspanningen is de versterking van het functioneren van het Internationaal Strafhof. Eind 2019 besloot de jaarlijkse Vergadering van Verdragspartijen tot een herziening, die zich zal richten op de governance van het Hof, het verloop van de rechtspraak en de organisatie van het werk van de aanklager. Daarnaast heeft Nederland zich -indachtig de moties van het lid Van Helvert c.s. over de bestrijding van ISIS (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 V, nr. 20) en de motie van het lid Voordewind c.s. over de erkenning van genocide door ISIS (Kamerstukken II 2018–2019, 32 623, nr. 193) – sterk gemaakt voor internationale berechting van ISIS-strijders.

Naar aanleiding van het Nederlandse initiatief in de VNVR om sancties in te stellen tegen mensenhandelaren actief in Libië, heeft Nederland het initiatief genomen voor de oprichting van een internationaal netwerk de tegoeden van mensenhandelaren sneller te kunnen traceren en te bevriezen. Zo organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken, samen met het Openbaar Ministerie en de Nederlandse vertegenwoordiging bij EUROJUST, in januari 2019 de eerste internationale coördinatiebijeenkomst voor experts op het terrein van sancties, handhaving en vervolging uit landen die informatie zouden kunnen hebben over de individuen en tegoeden.

De Financial Sector Commission (FSC) on Modern Slavery and Human Trafficking bestaande uit 25 internationale experts uit de financiële sector, toezichthouders, opsporingsinstanties en slachtoffers, kwam in juni 2019 op Nederlandse uitnodiging bijeen. In September 2019 heeft het FSC »The Blueprint for Mobilizing Finance Against Slavery and Trafficking» gepresenteerd. De Blueprint geeft aan welke concrete maatregelen financiële instellingen kunnen nemen ter naleving en handhaving van VNVR-sanctieregimes, in den brede, en voorkoming van witwassen van de opbrengsten van moderne slavernij en mensenhandel in het bijzonder.

Via de Group of Governmental Experts (GGE) en Open Ended Working Group (OEWG) is in VN-verband draagvlak gecreëerd voor toepassing van bestaand internationaal recht op cyberoperaties. Met de publicatie van de Nederlandse visie op toepassing van de internationale rechtsorde in het digitale domein speelt Nederland een voortrekkersrol in het versterken van een internationaal normatief kader voor de regulering van cyberoperaties tussen staten.

Met de oprichting van de Stichting Global Forum for Cyber Expertise is een belangrijke stap gezet ter verduurzaming van de inzet van Nederland om via een internationaal publiek-privaat platform bij te dragen aan mondiale capaciteitsopbouw op cybergebied.

Mede vanwege een actieve rol van Nederland is er een gezamenlijke Europese aanpak geformuleerd voor de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken. Het gaat onder meer om Raadsconclusies van de EU Telecomraad van 3 december en een gecoördineerde 5G risicoanalyse. Het in de Kamerbrief Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G, (Kamerstukken II 2018–2019, 30 821, nr. 92), aangekondigde en op 5 december genomen Nederlandse besluit (AMvB) is hierop gebaseerd en in lijn met maatregelen van andere lidstaten.

Voor het tegengaan van desinformatiecampagnes lag de nadruk, mede gezien de aard van de dreiging in ons land en de door het kabinet gehanteerde uitgangspunten zoals opgenomen in de Kamerbrief desinformatie (Kamerstukken II 2019–2020, 30 821, nr. 91) en in de Kamerbrief voortgang EU actieplan tegen desinformatie (Kamerstukken II 2018–2019, 30 821, nr. 74), op dit moment op preventieve acties. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken droeg bij aan verbeterde internationale uitwisseling van informatie over de verspreiding van desinformatie(campagnes) en best practices, onder andere middels het EU Rapid Alert System, het G7 Rapid Response Mechanism en het informele Integrity Security Initiative. Versteviging van de informatiepositie en informatiedeling geeft ons tijdig zicht op en een snelle duiding van de (potentiële) dreigingen.

Box 4 Intensivering mensenrechtenbeleid in 2019

In 2019 werd de intensivering van het mensenrechtenbeleid voortgezet, met nadruk op vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor LHBTI’s. De intensivering werd kracht bijgezet met het aantreden van de speciaal gezant voor religie en levensovertuiging en de organisatie van een internationale conferentie over het bevorderen van godsdienstige verdraagzaamheid. Nederland blies daarmee het zogenaamde Istanboel proces nieuw leven in. Deze keer was er veel ruimte voor het maatschappelijk middenveld. De bijeenkomst bood deelnemers uit 67 landen de kans positieve nationale ervaringen te delen, waarbij respect voor alle mensenrechten voorop stond. Aandacht voor persvrijheid werd versterkt door het binnenhalen van de UNESCO World Press Freedom Day Conferentie die in 2020 naar Nederland komt. Doel van de conferentie is te waarborgen dat journalisten vrij en onafhankelijk kunnen werken, nu en in de toekomst. En de inzet op gelijke rechten voor LHBTI’s samen met gelijkgezinde landen heeft ertoe geleid dat het mandaat van de onafhankelijke VN-expert voor seksuele oriëntatie en genderidentiteit in juli in de Mensenrechtenraad is verlengd, waarmee de aandacht voor LHBTI’s in de VN ook voor de komende jaren is vastgelegd. In oktober werd het Koninkrijk der Nederlanden bovendien verkozen tot lid van VN-Mensenrechtenraad (2020–2022). Motto voor de campagne was «Respect, Reach out, Respond», tevens leidend voor de inzet in de Raad de komende drie jaar. Respect: betere naleving mensenrechten nationaal en internationaal; Reach out: Nederland wil een betrouwbare partner zijn voor leden en niet-leden, landen groot en klein, en maatschappelijk middenveld. Respond: Nederland zal zich ervoor inspannen dat specifieke landen waarin de mensenrechten ernstig worden geschonden aan de orde worden gesteld in de Raad. Als lid van de Mensenrechtenraad zal Nederland actief zijn om de Mensenrechtenraad te versterken en de effectiviteit van het VN-verdragssysteem te vergroten.

Ook hebben substantiële politieke en diplomatieke inspanningen van het afgelopen jaar geleid tot een brede consensus over de toegevoegde waarde van een EU-mensenrechtensanctieregime. Naar aanleiding van de discussie tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 9 december besloot Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat de EDEO het verdere wetgevingstraject zal voorbereiden (ref. onder meer moties Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2018–2019, 22 112 nr. 2529) en Sjoerdsma (Kamerstukken II, 2019–2020 35 300 V, nr. 32).

Multilateralisme en coalities – een realistische en creatieve benadering

Multilateralisme staat onder druk, maar veel internationale organisaties met een praktisch mandaat helpen dagelijks miljoenen mensen. En Nederland draagt daaraan bij.

Nederland ziet geïnstitutionaliseerd internationaal overleg als noodzakelijk voor het vinden van oplossingen voor mondiale en urgente problemen, en het voeren van een internationale dialoog. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daarom in allerlei fora actief en constructief meegedaan met deze dialoog en zoekt actief de samenwerking met vertrouwde en nieuwe partners om de Nederlandse doelen via het multilaterale systeem te bereiken. Zo was 2019 het jaar van de eerste top tussen de EU en de Arabische Liga. Hier bespraken de aanwezige leiders gedeelde uitdagingen. Namens Nederland nam de Minister-President deel. Hij vroeg aandacht voor mensenrechten en riep op tot meer migratie- en klimaatsamenwerking tussen beide regio’s.

Ons land bleef zich er verder voor inzetten dat ook organisaties als de Raad van Europa en de OVSE hun werk voor de burgers van Europa kunnen voortzetten. In het kader van het uitbreiden van partnerschappen ter versterking van het multilateralisme heeft Nederland zich in 2019 aangesloten bij de door Duitsland en Frankrijk geleide Alliantie voor Multilateralisme, (Kamerstuk II, 26 150 nr. 184).

Ook zet Nederland zich in om bestaande instellingen te verbeteren. Zo is een effectievere en efficiëntere VN nodig, mede om tegenstanders van multilaterale samenwerking argumenten uit handen te nemen. In 2019 steunde Nederland de implementatie van in 2018 overeengekomen hervormingen van de VN, en spande Nederland zich in om samenwerking tussen de VN, Internationale Financiële Instellingen, de EU en andere ontwikkelingspartners te verbeteren.

In dit kader bleef Nederland, ook na beëindiging van de militaire bijdrage aan MINUSMA en aan UNMISS, actief bijdragen aan drie missies in het Midden-Oosten (UNTSO, UNDOF en UNIFIL).

Op diplomatiek vlak speelde Nederland een voortrekkersrol binnen VN-vredesmissies door de implementatie van het Action for Peacekeeping Initiative van de Secretaris-Generaal van de VN, dat tijdens het Nederlands voorzitterschap van de VNVR (in maart 2018) tot stand kwam. Nederland financierde daarnaast projecten die de effectiviteit van VN-missies versterken, met name op het terrein van inlichtingen en coördinatie van force generation, en werden personele en financiële bijdragen geleverd aan de training van Afrikaanse troepen die ingezet worden in VN-missies, waaronder op het gebied van de bescherming van burgers.

Hoewel wereldwijde uitdagingen om een gezamenlijke aanpak vragen, staat internationale samenwerking onder druk. Wij dragen allemaal verantwoordelijkheid voor het behouden en het verbeteren van het multilateralisme en de instellingen die we in de loop van de jaren gezamenlijk hebben ontwikkeld. De G20 moet daarbij het goede voorbeeld geven.

Het kabinet was daarom verheugd dat ook Japan – in navolging van het Duitse en het Argentijnse Voorzitterschap – Nederland had uitgenodigd om in 2019 weer over de volle breedte van de G20 deel te nemen. De G20 is en blijft voor Nederland een invloedrijk, informeel forum en netwerk, waar politieke en economische vraagstukken worden bediscussieerd en besluiten worden voorbereid, die veelal direct of indirect raken aan economische groei en ontwikkeling. Deze voor Nederland zeer relevante onderwerpen en de afspraken daarover in de G20 hebben een brede internationale impact waaronder op het Nederlands beleid en de effectiviteit daarvan. Zeker voor Nederland – als open en internationaal georiënteerde economie – is het belangrijk om aan tafel te zitten.

In het licht van de geopolitieke veranderingen en toegenomen instabiliteit is het belang van goede Trans-Atlantische betrekkingen alleen maar gegroeid. Nederland heeft zijn engagement met de VS verder versterkt, om op punten van gedeelde belangen de samenwerking te kunnen verdiepen, alsook het bespreken van kwesties waarover verschillen van inzicht bestaan. Hoogtepunten waren de succesvol verlopen «Global Entrepeneurship Summit», die in juni 2019 in Den Haag werd georganiseerd en het bezoek van de Minister-President aan het Witte Huis in juli 2019.

Nederland zette daarnaast succesvol in op een meer strategische benadering van China door de EU, dat resulteerde in een gezamenlijke EDEO/Commissie mededeling, een Europese Raad-bespreking, en een succesvolle EU-China Top.

Het kabinet heeft de Tweede Kamer bovendien een brief (Kamerstukken II 2019–2020, 35 373 nr. 1) gestuurd met zijn strategische visie op Rusland, naar aanleiding van de motie Stoffer/Verhoeven (Kamerstukken II, 2018–2019, 33 694 nr. 33). Het kabinet legt de nadruk op een koersvast en realistisch Ruslandbeleid gericht op een combinatie van «druk» en «selectieve samenwerking». Het kabinet zal doorgaan met zijn inzet om te investeren in bescherming en verdediging van Nederland en zijn bondgenoten en partners en druk te blijven uitoefenen op Rusland. Tegelijk onderkent het kabinet dat Rusland voor ons land en het Westen als geheel, een belangrijk nabuurland en wereldspeler blijft met invloed op allerlei terreinen, zoals veiligheid en stabiliteit, economie en energie. Waar nodig en mogelijk blijft het kabinet daarom inzetten op dialoog en pragmatische samenwerking met Rusland, op essentiële terreinen van Nederlands belang.

De koers van de anti-ISIS-coalitie is in 2019 meermaals stevig op de proef gesteld. In het oog springende voorbeelden waren de aangekondigde terugtrekking van de VS uit Noordoost-Syrië en de unilaterale Turkse operatie in Noordoost-Syrië. Maar ook het dossier omtrent repatriëring en berechting van strijders vergden het nodige diplomatieke verkeer. De verschillende ministeriële en hoog ambtelijke bijeenkomsten van de anti-ISIS-coalitie, evenals de bijeenkomst van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep, zijn onmisbare fora gebleken om als Nederland invloed uit te oefenen op de koers van de coalitie. Een tegenvaller was het gegeven dat op 12 juni 2019 voor de tweede maal per abuis informatie over het in 2018 beëindigde steunprogramma aan de gematigde gewapende Syrische oppositie via een WOB-verzoek werd vrijgegeven waarmee staatsgeheime en vertrouwelijke informatie te herleiden is.

Nederland was tot eind 2019 lid van de bestuursraad van het IAEA en speelde in die hoedanigheid een sturende rol op dossiers zoals Iran, waarborgen en nucleaire veiligheid. Ook ondersteunden we de organisatie van een conferentie van Artsen voor Vrede over een «urgent appeal for a nucleair weapon free world». In dit kader drong Nederland op verschillende niveaus bij de VS en andere NAVO-bondgenoten aan op meer unilaterale nucleaire transparantie, maar kreeg geen bijval hiervoor vanwege de verslechterende veiligheidscontext. Het kabinet zet eveneens in NPDI-verband in op wederzijdse transparantie tussen kernwapenstaten onderling.

Binnen het Midden-Oosten Vredesproces is ondanks Nederlandse steun de positie van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden verslechterd, zie Aanhangsel van de Handelingen 855 bij Kamerstukken II 2019–2020 en Aanhangsel van de Handelingen 2621 bij Kamerstukken II 2018–2019. Echter zijn de menselijke contacten bevorderd ter vergroting van wederzijds begrip tussen bevolkingsgroepen in conflictgebieden en is de betrokkenheid van niet-gouvernementele actoren bij conflictresolutie op verschillende niveaus tussen Israël en de Palestijnse Gebieden gestimuleerd. Daarbij is er concrete voortgang bereikt in de trilaterale expertbijeenkomsten, met afspraken over de verkoop van verpakte levensmiddelen uit Gaza en financiering van het gedetailleerde ontwerp van de gaspijpleiding die Gaza moet gaan verbinden met het regionale gasnetwerk.

Consulaire diplomatie: 24/7 staat BZ voor Nederlandse burgers klaar

Ook in 2019 stond het Ministerie van Buitenlandse Zaken 24/7 klaar om waar nodig consulaire diensten te leveren voor Nederlanders wereldwijd. Met behulp van de Nederlandse ambassades wereldwijd werden reisadviezen opgesteld om Nederlandse reizigers te wijzen op risico’s van reizen in het buitenland. Bovendien werd concrete consulaire hulp verleend aan Nederlanders die in het buitenland in de problemen waren geraakt. Consulair blijft het Ministerie van Buitenlandse Zaken moderniseren en investeren in dienstverlening voor Nederland en Nederlanders.

Consulaire dienstverlening is een kerntaak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De afgelopen jaren is gewerkt aan het neerzetten van een brede consulaire strategie, waarbij modernisering, digitalisering, taakspecialisatie en heldere kaderstelling centraal staan. In 2019 is opnieuw de jaarlijkse «Staat van het Consulaire» gepubliceerd, een brief over de staat van de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland, maar ook aan buitenlanders die naar Nederland willen komen. In de beleidsbrief van dit jaar is verslag gedaan van o.a. modernisering van het visumbeleid, doorontwikkeling van het 24/7 ContactCenter en consulaire bijstand aan Nederlanders in nood, waarbij specifiek is ingegaan op kwetsbare categorieën, zoals slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating en personen met verward gedrag. Ook is aangegeven hoe we bouwen aan verdere dienstverlening voor Nederlanders wereldwijd door de bouw van Loket Buitenland.

Voor het verbeteren van de consulaire dienstverlening is het Ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen jaren met verschillende projecten gestart om het loket voor consulaire diensten te moderniseren en te diversifiëren. Het uiteindelijke doel van de moderniseringsagenda is om de consulaire klant sneller te helpen en betere kwaliteit te leveren. Via het Loket Buitenland zal een groter aantal producten en diensten, waar andere Rijksdiensten voor verantwoordelijk zijn, aan de doelgroep Nederlanders in het buitenland aangeboden worden.

Op consulair gebied vonden de volgende belangrijke ontwikkelingen plaats:

  • Een nieuwe EU Visumcode is vastgesteld en treedt 2 februari 2020 in werking. Daarin worden veranderingen gerealiseerd waarvoor Nederland zich de afgelopen jaren sterk heeft gemaakt, waaronder de koppeling met terugkeerbeleid.

  • De dienstverlening op het terrein van reisdocumenten is verder verbeterd. Zo is het voor Nederlanders mogelijk om in Chicago (VS), Edmonton (Canada) en Perth (Australië) een paspoort of identiteitskaart aan te vragen bij een externe dienstverlener. Ook zijn meer ambtenaren met een mobiel aanvraagstation voor paspoorten of ID-kaarten op pad gegaan.

  • Er is samenwerking gezocht met overheidspartijen en maatschappelijk middenveld in de preventie en bestrijding van huwelijksdwang en achterlating, naar aanleiding van amendement Koopmans zal voor 2020 EUR 100.000 extra beschikbaar gesteld worden om de strijd tegen huwelijksdwang en achterlating te intensiveren.

  • Een nieuw subsidie kader voor gedetineerden «gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023» is gepubliceerd en vier subsidieontvangers zijn geïdentificeerd voor het verlenen van begeleiding aan Nederlandse gedetineerden. De subsidie ziet op resocialisatie, maatschappelijke, sociale en geestelijke zorg, verzorgen van een tijdschrift en aanvullende juridische ondersteuning.

Bijgaand overzicht laat zien welke consulaire diensten zijn geleverd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2019.

Gastland voor internationale organisaties

In tijden dat de internationale rechtsorde onder druk staat, is de Nederlandse bijdrage aan deze rechtsorde, conform artikel 90 van onze Grondwet, extra relevant. Nederland draagt hier onder andere aan bij met een goed gastlandbeleid voor internationale organisaties, inclusief de in Den Haag gevestigde internationale tribunalen en gerechtshoven. In 2019 sprongen de uitstekend verlopen verhuizing van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) naar Amsterdam en de bijdrage van de Nederlandse overheid voor de verwerving van de grond voor een nieuw te bouwen OPCW-laboratorium in het oog.

Departement en postennet – investeringen voor Nederlanders wereldwijd

In het Regeerakkoord 2017 «vertrouwen in de toekomst» werd aangekondigd dat het postennetwerk, het netwerk van ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen, zou worden uitgebreid en versterkt. Voor deze investering trok het kabinet EUR 40 miljoen structureel uit in een oplopende reeks (EUR 10 miljoen in 2018 oplopend tot EUR 40 miljoen in 2021). Over de plannen met betrekking tot deze investeringen is de Kamer geïnformeerd in juli en oktober 2018 (Kamerstukken II 2018–2019, 32 734, nr. 31 en Kamerstukken II 2018–2019, 32 734, nr. 32). In deze brieven is aangegeven op welke prioriteiten wordt geïntensiveerd en welke posten hiervoor worden versterkt. Deze prioriteiten zijn: veiligheid, migratie, de ring van instabiliteit rond Europa, economische groeikansen en versterkte inzet op Europa. Daarnaast zijn posten versterkt uit ODA-middelen op het thema stabiliteit en armoedebestrijding. De toegenomen instabiliteit in een aantal regio’s heeft effect op de veiligheidsrisico’s waarmee ambassades te maken hebben. Dit legt een grotere druk op het apparaatsbudget op het terrein van beveiliging, huisvesting en ICT.

De versterking van het postennet met de middelen uit het Regeerakkoord is in de eerste plaats ingevuld door extra medewerkers op de posten in te zetten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de Nederlandse posten zoveel mogelijk ontschot en als één team werken. Een extra medewerker op de handelsafdeling zorgt er bijvoorbeeld niet alleen voor dat de post meer aan handelsbevordering kan doen, maar ook dat de hele post meer ruimte krijgt de Nederlandse belangen te behartigen, netwerken te onderhouden, delegaties te ontvangen en Nederlandse waarden, zoals mensenrechten, actief uit te dragen.

Resultaten investering postennet

Alle posten die in 2018 zijn uitgebreid zijn gevraagd te rapporteren over de extra resultaten die konden worden geboekt met de extra medewerkers op de thema’s waarop is geïntensiveerd. Hieruit kan het volgende worden afgeleid.

Veiligheid

Zoals in de Kamerbrief over intensiveringen in het postennet genoemd, speelt diplomatie een hoofdrol als het gaat om het versterken van internationale afspraken op het gebied van non-proliferatie van massavernietigingswapens, cyberafschrikking en het naleven van mensenrechten. Hetzelfde geldt voor onderwerpen als contraterrorisme en conflictpreventie in de brede zin van het woord. Dankzij de extra investeringen is de Nederlandse informatiepositie op contraterrorisme versterkt, heeft Nederland een nadrukkelijker presentie kunnen bewerkstelligen op thema’s als (cyber)sancties, non-proliferatie en autonome wapens en heeft Nederland meer invloed uitgeoefend op onderhandelingen over een biologisch wapenverdrag. Ook heeft de Nederlandse inzet op thema’s als cyber security en hybride dreigingen meer profiel gekregen. Via het netwerk van cyberdiplomaten en regionale veiligheidscoördinatoren zijn lokale en regionale projecten op deze thema’s bewerkstelligd en is de politieke dialoog geïntensiveerd.

Ring van instabiliteit

Met de beschikbaar gestelde investeringsmiddelen heeft een aantal posten in de regio meer capaciteit gekregen om de volatiele politieke situatie te monitoren en terug te rapporteren aan Den Haag. Dit heeft in dit turbulente jaar met veel sociale onrust geleid tot een betere informatiepositie voor Nederland. Verder is extra capaciteit op de posten ingezet om ontwikkelingssamenwerking en economische programma’s, per land uitgewerkt in een meerjaren landenstrategie, op te zetten en uit te voeren.

Ook ten oosten van de Europese Unie zijn posten uitgebreid. Met dit netwerk versterkt Nederland zijn informatiepositie over stabiliteit gerelateerde ontwikkelingen, zoals interstatelijke of interetnische spanningen en de invloed van derde landen. Waar nodig worden gerichte initiatieven ontplooid ter ondersteuning van stabiliteit.

Migratie

Diplomatieke inzet op grondoorzaken en beheersing van irreguliere migratie is uitgebreid in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes is aangehaald. De migratiemedewerkers in de zogenaamde ring rond Europa hebben zich ontwikkeld tot vraagbaak voor de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid en de uitvoerende diensten over regionale ontwikkelingen, de politieke actualiteit en analyse. Tevens hebben zij meegewerkt aan verdere uitwerking van het handelingsperspectief ten aanzien van migratie in de specifieke landen en faciliteren zij bezoeken van bewindspersonen, Vaste Kamercommissies en hoogambtelijke bezoeken. Zo brachten bewindspersonen bezoeken aan onder meer Mali, Niger, Nigeria, Turkije en Ethiopië.

Versterkte inzet op Europa

Nederland is gebaat bij een goed functionerende Europese Unie en sterke bilaterale relaties. Tegenover het belang van een intensiever Europabeleid en intensievere bilaterale belangenbehartiging staat een Europees postennet dat in de loop der jaren is geërodeerd. De meeste posten zijn ingekrompen en de regio kent veel éénmans- en tweemansposten (25 van de 41). Om onze belangen in de regio zeker te stellen, is het postennet binnen en de rond de EU op strategische punten versterkt. Met de uitbreiding van een aantal Europese posten investeert Nederland nog meer dan voorheen in betrekkingen met en kennis van andere lidstaten, om zo de basis te leggen voor samenwerking in dienst van een toekomstbestendige en actieve behartiging van de brede Nederlandse belangen binnen de EU.

Economische groeikansen

Een aantal posten in prioriteitsmarkten heeft additionele capaciteit gekregen die specifiek gericht is op het bedienen van startups. Daarnaast is de economische functie van het gehele postennet versterkt, bijvoorbeeld door uitbreiding van het aantal medewerkers op een aantal economische afdelingen, maar ook met de opening van een consulaat-generaal in Atlanta. Dat is niet onopgemerkt gebleven: in 2019 scoorde het ambassadenetwerk in de beoordeling van evofenedex, VNO-NCW en MKB Nederland een waarderingscijfer van 9,3, een stijging van 0,6 punt ten opzichte van het jaar ervoor. De persoonlijke en proactieve inzet van het ambassadepersoneel kwamen in het bijzonder als positieve punten naar voren.

In de interactieve kaart hieronder is per versterkte post aangegeven welke extra resultaten als gevolg van de investeringen in het postennet konden worden geboekt:

Realisatie Beleidsdoorlichtingen – Buitenlandse Zaken – Hoofdstuk V
 

Begrotingsartikel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Geheel artikel1

Behandeling in Tweede Kamer

1

Versterkte internationale rechtsorde

             

nee

 

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

     

2

       

31 271-22/23

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

   

         

32 735-143/146

1.3

Gastlandbeleid Internationale organisaties

           

3

 

Zie artikel 4

2

Veiligheid en stabiliteit

             

nee

 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

                 

2.2

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

                 

2.3

Wapenbeheersing

           

 

33 694-38;

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

     

2

       

zie 1.1

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

           

5

 

22 112-2837

3

Effectieve Europese samenwerking

             

nee

 

3.1

Europese afdrachten5

 

7

           

32 721-14

3.2

Europees ontwikkelingsfonds

         

5

 

22 112-2837

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

                 

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

 

7

           

zie 3.1

4

Consulaire dienstverlening en het uitdragen van Nederlandse waarden

           

ja

31 271-33

X Noot
1

Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.

X Noot
2

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 1.1 en 2.4

X Noot
3

Tot 2018 maakte deze beleidsdoelstelling onderdeel uit van beleidsartikel 4. Gastlandbeleid is daarom meegenomen in de doorlichting van beleidsartikel 4 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

X Noot
5

Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5

X Noot
7

Deze beleidsdoorlichting combineert sub-artikel 3.1 en 3.4

Zie bijlage 1 voor een overzicht afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken.

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande Garanties 2018

Verleend

Vervallen

Uitstaande garanties in 2019

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

3. Effectieve Europese samenwerking

Raad van Europa

0

176.743

176.743

176.743

 

Totaal

0

176.743

0

176.743

0

176.743

Raad van Europa

De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om via het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: hulp aan vluchtelingen en migranten, milieubescherming en ontwikkeling van menselijk potentieel. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de negenenzestig lidstaten twee internationale organisaties.

Tot en met de begroting voor 2018 was de risicoregeling voor de Raad van Europa uit praktische overwegingen opgenomen in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Met ingang van de begroting 2019 is een splitsing gemaakt tussen de regelingen van Buitenlandse Zaken (V) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Daarom wordt de garantie voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa afzonderlijk opgenomen in deze risicoparagraaf.

4. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijke, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

  • Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

  • Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

  • Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s

C: Beleidsconclusies

Mensenrechtenbeleid

Op het gebied van mensenrechten is het gevoerde beleid conform de verwachtingen zoals vastgelegd in de begroting uitgevoerd. De aangekondigde intensivering van het mensenrechtenbeleid is uitgevoerd.

Nederland en het VN-mensenrechtensysteem

Behoud en versterking van het VN-mensenrechtensysteem was voor Nederland onverminderd prioriteit. Een goed functionerend VN-mensenrechtensysteem biedt voor Nederland aanvullende mogelijkheden om de mensenrechtenprioriteiten te bevorderen. Nederland was in 2019 de vijfde grootste donor van het het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, inclusief een specifiek bijdrage voor het VN-mensenrechtenverdragssysteem en -mandaathouders.

Nederland verzet zich tegen pogingen het VN-systeem te ondermijnen, onder meer door op te komen voor NGO’s en individuele mensenrechtenverdedigers die nadelige gevolgen ondervinden van de samenwerking met VN-rapporteurs.

Gastlandbeleid

De aanwezigheid van de bijna 40 internationale organisaties en ongeveer 110 diplomatieke missies in Nederland (en daarnaast nog 74 elders gevestigde diplomatieke missies waarvan de ambassadeur in Nederland is geaccrediteerd) draagt bij aan het internationale politieke gewicht van Nederland, aan de versterking van onze bilaterale betrekkingen en de internationale rechtsorde en levert een niet onaanzienlijke bijdrage aan de Nederlandse economie, zoals ook gemeld.

Op het gastlandbeleid is door IOB een beleidsdoorlichting uitgevoerd en meegenomen in de door IOB uitgevoerde beleidsdoorlichting van art. 4 van de BZ-begroting (consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden). Uit deze beleidsdoorlichting kwam naar voren dat de in 2018 gedane aanbevelingen van de beleidsevaluatie van het gastlandbeleid grotendeels zijn overgenomen en de doorlichting niet heeft geleid tot een aanpassing van het beleid.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

96.917

141.418

102.203

125.729

143.657

105.487

38.170

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

127.971

133.398

118.261

124.557

129.197

123.487

5.710

                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

55.937

54.569

57.086

58.720

52.516

56.035

– 3.519

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

9.678

5.932

9.578

6.193

1.696

12.035

– 10.339

   

VNVR projectkosten

     

635

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Internationaal recht

 

1.316

1.669

4.242

6.811

0

6.811

   

Verenigde Naties

35.492

34.696

35.056

32.867

33.142

34.525

– 1.383

   

OESO

6.814

6.821

6.685

6.629

7.221

6.175

1.046

   

Campagne VN veiligheidsraad

679

2.363

288

0

0

0

0

   

Lidmaatschap VNVR

   

435

4.523

58

0

58

   

Internationaal Strafhof

3.274

3.441

3.375

3.631

3.588

3.300

288

                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

61.411

56.243

57.733

61.450

66.151

63.402

2.749

                   
 

Subsidies

             
   

Centrale mensenrechtenprogramma's

   

270

0

0

0

0

   

Bevordering van het vrije woord

15.000

10.700

2.800

0

0

0

0

   

Landenprogramma's mensenrechten

9.372

16.863

25.321

24.425

28.535

34.252

– 5.717

                   
 

Opdrachten

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

   

1.512

1.446

295

1.500

– 1.205

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

29.292

20.903

20.330

26.344

26.640

20.000

6.640

   

Centrale mensenrechtenprogramma's

7.747

7.776

7.500

9.235

10.650

7.650

3.000

   

Press Freedom Day 2020

       

31

0

31

                   

1.3

Gastlandbeleid internationale organisaties

10.623

22.586

3.442

4.387

10.530

4.050

6.480

                   
 

Bijdrage aan agentschappen

             
   

Vredespaleis

       

720

0

720

   

Nederland Gastland

       

1.680

0

1.680

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

1.847

1.918

1.893

1.919

1.958

1.900

58

   

Internationaal Strafhof

7.906

19.833

1.006

1.213

1.123

1.150

– 27

   

Nederland Gastland

870

835

528

1.255

450

900

– 450

   

Carnegiestichting

       

4.599

0

4.599

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Nederland Gastland

   

15

 

0

100

– 100

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2019 toe. Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting en de decemberbrief zijn de verplichtingen toegenomen. De toename is grotendeels te verklaren door een verhoging van het verplichtingenbudget van het mensenrechtenfonds ter ophoging van het subsidieplafond, in lijn met het kabinetsbeleid. Daarnaast hield de toename verband met een eenmalige Nederlandse bijdrage aan de totstandkoming van een nieuw OPCW-laboratorium, extra bijdragen aan het VN-secretariaat, en het aangaan van verplichtingen die verband houden met het organiseren van de World Press Freedom Conference 2020 in Nederland. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is er een majeure verplichtingenmutatie die in de decemberbrief is toegelicht. Het gaat hier om het ophogen van het subsidieplafond en nieuwe meerjarige verplichtingen binnen het mensenrechtenfonds. De verhoging van het verplichtingenbudget leidt niet tot extra uitgaven. Daarnaast is er een verhoging van het verplichtingenbudget opgenomen voor de verwachte verlenging van het mandaat van het Speciaal Tribunaal Libanon voor de periode 2021–2024.

Uitgaven

Artikel 1.1

Binnen dit artikelonderdeel is een aantal mutaties aan de orde. Zo is in de tweede suppletoire begroting reeds gemeld dat het budget voor het Vredespaleis en de jaarlijkse bijdrage aan de Carnegiestichting zijn overgeheveld naar artikel 1.3. Per saldo is op dit artikel meer uitgegeven dan voorzien bij de tweede suppletoire begroting. Deze extra uitgaven zijn het gevolg van hoger dan voorziene bijdragen aan gespecialiseerde niet-gouvernementele organisaties (NGO) in het kader van het bevorderen van de internationale rechtsorde.

Artikel 1.2

De verhoging van de uitgaven op dit artikel is reeds toegelicht in de tweede suppletoire begroting. Het budget is verhoogd naar aanleiding van twee bijdragen aan het kantoor van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR). Een van deze bijdragen betreft een aanvulling op een reeds bestaande overeenkomst inzake onderzoek naar mensenrechtenschendingen via accountability-mechanismes, terwijl de andere een intensivering in het kader van het LHBTI-beleid betreft.

Artikel 1.3

Het budget voor gastlandbeleid is toegenomen door een mutatie van het budget voor de renovatie van het Vredespaleis en de jaarlijkse bijdrage aan de Carnegiestichting vanuit beleidsartikel 1.1. Dit is eerder toegelicht in de tweede suppletoire begroting. Hier staat tegenover dat het grootste gedeelte van het budget voor het grootschalig onderhoud aan het Vredespaleis wordt doorgeschoven naar volgende jaren via de eindejaarsmarge. Het betreft hier een reservering van middelen voor alternatieve huisvesting van het in het Vredespaleis gehuisveste Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage. Samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Carnegiestichting wordt gewerkt aan verbetering van de huisvesting van de in het Vredespaleis gevestigde Hoven en worden de mogelijkheden voor renovatie van het Vredespaleis onderzocht.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde 13 doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten, en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergt een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  • Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;

  • Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag);

  • Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie;

  • Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum en actieve rol binnen de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS;

  • Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering en gewelddadig extremisme te verminderen.

  • Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma;

  • De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (early warning/early action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s; en

  • Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie & Veiligheid.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.

  • In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van duurzame transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het Matra programma gericht op (Zuid)Oost-Europa en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.

  • Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning/Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

  • Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.

  • Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C: Beleidsconclusies

Op 29 november 2019 werd de beleidsdoorlichting van het Europees Nabuurschapsbeleid aan de Tweede Kamer aangeboden. Wat betreft het Matra- en het Shiraka-programma wordt daarin geconcludeerd dat deze bilaterale instrumenten goeddeels aansloten bij de bredere EU-inzet.

Beide NFRP Programma’s zijn in 2019 conform planning uitgevoerd waarmee een bijdrage is geleverd aan het op duurzame wijze vergroten van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa.

Met behulp van Matra-financiering is ingezet op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU pre-accessieregio. Deze activiteiten zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Nederlandse NGO’s en het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. In 2019 werd een meerjarig subsidiebeleidskader gericht op «overheid tot overheid» projecten gepubliceerd waarmee in de periode 2020 – 2024 de Matra-inzet op technische assistentie tussen Nederlandse en lokale overheidsorganisaties wordt voortgezet.

De inzet met Shiraka financiering in landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika had naast rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering ook betrekking op het scheppen van voorwaarden voor economische ontwikkeling, met name gericht op werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren. In een aantal landen waarop NFRP-Shiraka zich richt is in 2019 in toenemende mate ook ingezet met OS-fondsen. Er is door de betrokken ambassades en de verantwoordelijke directie van het ministerie op toegezien dat de inzet uit deze twee bronnen complementair is.

De beleidsdoorlichting van «ontwapening, wapenbeheersing, non-proliferatie van massavernietigingswapens en exportcontrole van strategische goederen 2009–2016» schetste een algemeen positief beeld van de manier waarop Nederland invulling heeft gegeven aan dit beleidsterrein en bevestigt de continuïteit en de relevantie van het Nederlandse beleid. De IOB stelde dat multilaterale samenwerking, versterking van de internationale rechtsorde en veiligheid binnen en buiten Nederland, in de huidige geopolitieke context onverminderd om aandacht en actie vragen. De IOB benadrukte daarbij het belang van het voortzetten van de actieve Nederlandse rol. In de beleidsreactie zijn deze conclusies onderschreven.

Het in 2018 aangescherpte wapenexportbeleid ten aanzien van Egypte werd in februari 2019 teruggedraaid. Zoals eerder vermeld in de paragraaf «instabiliteit en veiligheid» van het beleidsverslag werd het wapenexportbeleid voor wat betreft Turkije werd in 2019 aangescherpt.

Het ministerie heeft nader onderzoek gedaan naar aanleiding van Kamervragen over een krantenartikel op basis van een WOB-verzoek, waarin werd gesteld dat Nederland tijdens haar bijdrage aan ISAF 2006–2011 onvoldoende de door haar overgedragen gevangenen had gemonitord. Uit nader onderzoek, kwamen de volgende geleerde lessen naar voren die ook aan de Kamer zijn gerapporteerd. Deze lessen hebben specifiek betrekking op situaties waarbij Nederland afspraken maakt met lokale autoriteiten over de overdracht en monitoring van door Nederlands gemaakte gevangenen.

  • De beperkingen van het systeem hadden nadrukkelijker benoemd moeten worden in de communicatie naar de Kamer;

  • De richtlijnen voor monitoring en de verslaglegging en archivering van monitoringsbezoeken dienen in de toekomst duidelijker te zijn. Dit geldt ook voor de interdepartementale taakverdeling;

  • Een goed overzicht van de monitoringsactiviteiten per gevangenen ontbreekt. De administratie van monitoringsbevindingen zouden centraal moeten worden bijgehouden.

Voor toekomstige missies, waar mogelijk gevangenen worden overgedragen aan de lokale autoriteiten, zullen de geleerde lessen worden meegenomen in het beleid.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

274.108

294.824

219.236

233.786

240.018

275.449

– 35.431

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

245.493

318.845

253.968

238.286

247.238

291.000

– 43.762

                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

22.582

16.919

17.493

12.038

12.767

11.015

1.752

                   
 

Subsidies

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

4.437

1.721

1.671

1.150

1.176

1.000

176

   

Atlantische Commissie

501

500

500

500

475

500

– 25

   

Veiligheidsfonds

   

118

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

   

435

0

110

500

– 390

   

Veiligheidsfonds

   

82

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

NAVO

13.031

11.725

11.645

7.628

7.512

7.200

312

   

Veiligheidsfonds

3.940

1.077

1.099

1.300

2.185

500

1.685

   

WEU

673

522

616

609

612

565

47

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

1.374

372

851

697

250

447

   

Overige

       

0

500

– 500

                   
 

Bijdrage aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

   

31

       
   

Veiligheidsfonds

   

924

0

0

0

0

                   

2.2

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

8.893

7.694

8.477

17.150

13.209

14.351

– 1.142

                   
 

Subsidies

             
   

Contra-terrorisme

 

5.751

5.550

5.406

3.615

4.000

– 385

   

Anti-terrorisme instituut

700

425

313

444

1.499

551

948

   

Cyber security

     

1.832

1.459

0

1.459

                   
 

Opdrachten

             
   

Contra-terrorisme

   

924

1.080

0

1.000

– 1.000

   

Cyber security

       

440

4.700

– 4.260

   

Global Forum on Cyber Expertise

8.192

297

229

231

498

400

98

   

Overige

     

0

0

500

– 500

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Contra-terrorisme

 

1.220

1.461

7.068

3.799

3.200

599

   

Cyber security

     

1.089

1.899

0

1.899

                   

2.3

Wapenbeheersing

12.673

12.343

10.176

9.749

11.787

10.794

993

                   
 

Subsidies

             
   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

     

106

396

0

396

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

IAEA

6.968

5.811

7.144

6.551

6.508

7.317

– 809

   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

3.997

4.897

1.514

1.392

3.318

1.557

1.761

   

CTBTO

1.680

1.635

1.518

1.700

1.565

1.920

– 355

   

Nuclear Security Summit

28

0

0

0

 

0

0

                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

179.765

259.698

192.645

172.089

182.594

226.827

– 44.233

                   
 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

33.923

36.771

27.470

22.965

15.847

31.000

– 15.153

   

Nederland Helsinki Comité

28

28

28

28

28

28

0

   

Training buitenlandse diplomaten

0

1.050

2.500

2.500

2.250

0

2.250

   

Regionale stabiliteit

     

200

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

   

15.139

2.839

2.620

15.000

– 12.380

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

66.975

77.964

55.094

50.257

58.460

44.722

13.738

   

OVSE

5.775

5.625

5.552

5.376

5.436

7.195

– 1.759

   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

73.064

137.282

85.819

80.479

95.238

99.849

– 4.611

   

Training buitenlandse diplomaten

         

2.500

– 2.500

   

Inzet hoog-risico posten

         

20.000

– 20.000

   

Regionale stabiliteit

     

5.093

1.936

 

1.936

   

Overige

     

0

0

6.533

– 6.533

                   
 

Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk

             
   

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

979

1.043

2.352

779

0

779

                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

21.580

22.191

25.177

27.260

26.881

28.013

– 1.132

                   
 

Subsidies

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

10.310

11.236

11.882

5.015

4.953

11.822

– 6.869

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

     

3.176

3.992

0

3.992

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

     

7.598

7.197

0

7.197

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

2.660

10.984

13.295

11.471

10.739

16.191

– 5.452

                   

Ontvangsten

6.733

2.760

0

3.226

227

1.242

– 1.015

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

167

182

0

212

227

242

– 15

                   

2.40

Restituties programma

6.566

2.578

0

3.014

0

1.000

– 1.000

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op dit artikel is afgenomen. Dit is hoofdzakelijk gekoppeld aan de verlaging van de Nederlandse contributie aan de VN voor crisisbeheersingsoperaties welke gerelateerd zijn aan de lagere werkelijke uitgaven op het aantal missies dat vanuit de VN gefinancierd wordt. Een deel hiervan is toegelicht in de tweede suppletoire begrotingterwijl het gros vanwege de budgetcyclus van de VN pas aan het einde van 2019 definitief is bepaald waardoor verplichtingen pas later in het jaar zijn bijgesteld. Ook is het budget voor de inzet op hoog-risico posten verlaagd; deze verlaging loopt parallel met de afname van de uitgaven zoals hieronder toegelicht. De resterende daling is het gevolg van een aantal kleinere mutaties alsmede een technische correctiemutatie zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting.

Tegenover deze afnames staat dat het verplichtingenbudget voor NFRP-Shiraka is toegenomen vanwege een additionele verplichting die is aangegaan met het IMF ten behoeve van het Middle East Regional Technical Assistance Center (METAC), dat gericht is op institutionele capaciteitsopbouw in het Midden Oosten. Ook zijn verplichtingen aangegaan voor een aantal kleinere programma’s gericht op het ondersteunen van het Openbaar Ministerie van Bosnië-Herzegovina inclusief het verbeteren van de integriteit van public contractors en het bestrijden van georganiseerde misdaad in Albanië.

Uitgaven

Artikel 2.1

Geen toelichting

Artikel 2.2

Geen toelichting

Artikel 2.3

Geen toelichting

Artikel 2.4

De uitgaven voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband zijn per saldo afgenomen. De daling bestaat uit een aantal onderdelen:

De uitgaven voor het Stabiliteitsfonds zijn lager dan geraamd omdat er minder een beroep op het fonds is gedaan dan oorspronkelijk voorzien, zoals is toegelicht in de tweede suppletoire begroting. Tevens is een aantal betalingen doorgeschoven naar 2020, zoals voor het Afghanistan National Army Trust Fund (ANA TF) en zijn enkele langlopende commiteringen in 2018/2019 afgelopen. Een deel hiervan betrof ODA-middelen, welke alternatief zijn ingezet binnen de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Een deel van deze mutaties is eerder toegelicht in de tweede suppletoire begroting.

Ten tweede is het budget verlaagd omdat de middelen voor de inzet van hoog-risico posten, via een begrotingsoverheveling, grotendeels zijn toegevoegd aan de Defensiebegroting. De uitgaven hiervoor worden, conform de interdepartementale afspraken, door Defensie gemaakt. Een deel van dit budget is niet besteed in 2019 en wordt via de eindejaarsmarge meegenomen naar 2020.

In de tweede suppletoire begroting is eerder toegelicht dat de Nederlandse contributie voor VN-crisisbeheersingsoperaties lager is uitgevallen dan geraamd. Ook was de aanslag voor de verdragscontributie voor de OVSE lager dan geraamd en is er vanwege een nieuwe tijdsplanning van de organisatie minder uitgegeven aan het OVSE Junior Professional Officer (JPO) Programma.

Artikel 2.5

Geen toelichting

Ontvangsten

Geen toelichting

Artikel 3: Effectieve Europese Samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidsconclusies

In 2019 is een nieuwe legislatuur in Brussel aangetreden. Om deze effectief te beïnvloeden heeft Nederland in januari 2019 nieuw Europese beleid in de Staat van de Unie vastgesteld. Het is een groot succes dat het is gelukt om deze Nederlandse beleidsprioriteiten grotendeels terug te laten komen in de Strategische Agenda van de Europese Raad voor de periode 2019–2024, dat richting geeft aan de agenda van nieuwe Europese Commissie. Op insisteren van Nederland is ook het functioneren van de Unie zelf opgenomen.

In 2019 is beperkte voortgang bereikt in de onderhandelingen over het EU Meerjarig Financieel Kader (MFK). Er is nog geen overeenstemming bereikt over het onderhandelingsdocument dat als basis zal dienen voor het nieuwe MFK. Om de Nederlandse inzet te realiseren heeft Nederland in 2019 geïnvesteerd in samenwerking met gelijkgezinde nettobetalende lidstaten

Conform het AIV-advies over «China en de strategische opdracht voor Nederland in Europa» heeft Nederland zich hard gemaakt voor een krachtig en eensgezind optreden van de EU richting China. Nederland heeft met inachtneming van de IOB doorlichting van de Nederlandse bijdrage aan het Europees nabuurschapsbeleid besloten vast te houden aan positieve als negatieve conditionaliteit in relatie met de nabuurschapslanden. Dit om geloofwaardigheid van de Unie te waarborgen.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

8.943.747

8.670.611

7.005.735

7.771.324

9.259.317

8.520.360

738.957

 

waarvan garantieverplichtingen

       

176.743

0

176.743

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

9.086.883

8.862.286

7.197.507

7.985.994

9.307.566

8.745 255

562.311

                   

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

8.896.271

8.650.044

6.990.950

7.757.339

9.068.215

8.496.427

571.788

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdrachten

5.088.571

4.791.656

3.403.187

4.080.678

5.071.871

4.647.575

424.296

   

BTW-afdrachten

888.839

893.211

506.337

539.019

562.055

556.114

5.941

   

Invoerrechten

2.918.861

2.965.178

3.081.426

3.137.642

3.434.289

3.292.738

141.551

                   

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

159.711

174.600

192.480

214.252

224.729

234.281

– 9.552

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

159.711

174.600

192.480

214.252

224.729

234.281

– 9.552

                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9.748

9.734

9.800

9.966

10.203

9.720

483

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

9.748

9.734

9.800

9.966

10.203

9.720

483

                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

21.153

27.908

4.277

4.437

4.419

4.827

– 408

                   
 

Subsidies

             
   

EIPA

     

418

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

EU voorzitterschap

16.861

23.654

108

66

0

0

0

   

programmatische ondersteuning

   

0

0

15

500

– 485

   

EIPA

 

348

0

0

0

0

0

   

CECP

       

24

0

24

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

3.944

3.907

3.890

3.953

4.032

3.979

53

   

EIPA

348

0

279

0

348

348

0

                   

Ontvangsten

717.880

1.135.998

3.772.261

1.084.905

679.510

383.929

295.581

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

717.644

1.135.721

3.771.920

1.084.647

679.510

383.679

295.831

                   
   

Invoerrechten

717.644

694.232

616.570

620.843

660.507

658.548

1.959

   

Overige ontvangsten EU

 

441.489

3.155.350

463.804

19.003

– 274.869

293.872

                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

236

277

341

258

0

250

– 250

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op artikel 3.1 «Afdrachten aan de Europese Unie» lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven welke worden toegelicht onder het kopje «uitgaven en ontvangsten» en in onderstaande tabel.

Verder leidde de administratieve correctie voor de risicoregeling van de Raad van Europa tot een stijging van de verplichtingenstand in 2019 naar aanleiding van een splitsing van de regelingen tussen de begroting van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zoals toegelicht in de groeiparagraaf van dit jaarverslag.

Uitgaven en ontvangsten

Artikel 3.1 en 3.10
 

Netto afdracht (1+2+3-4-5)

1. BNI-afdracht (Art.3.1)

2. BTW-afdracht (Art 3.1)

3. Invoer-rechten (Art 3.1.)

4. Perceptie-kosten-vergoeding (Art 3.10)

5. Overige ontvangsten (Art.3.10)

MN 2019

Beginstand: Miljoenennota 2019

8.112.749

4.647.575

556.114

3.292.738

658.548

– 274.869

1e sup

Bijstelling 1: DAB 6: BNI-effect herziening invoerrechten

12.921

0

0

0

0

– 12.921

1e sup

Bijstelling 2: Begrotingsakkoord 2019: BNI-effect stijging overige inkomsten

– 17.249

– 17.249

0

0

0

0

1e sup

Bijstelling 3: Nacalculatie 2018 incl. bronnenrevisie

318.450

0

0

0

0

– 318.450

1e sup

Bijstelling 4: DAB 1 2019: surplus EU-begroting 2018

– 87.991

– 87.990

0

0

0

0

 

Stand Voorjaarsnota 2019

8.338.879

4.542.335

556.114

3.292.738

658.548

– 606.240

MN 2020

Bijstelling 5: DAB 3 Spring Forecast 2019: effecten 2019 invoerrechten en perceptiekosten

– 26.891

0

0

– 33.613

– 6.723

0

MN 2020

Bijstelling 6: DAB 1: surplus doorboeken naar 2020 i.v.m. verwachte vertraging

87.991

87.990

0

0

0

0

 

Stand Miljoenennota 2020

8.399.979

4.630.325

556.114

3.259.125

651.825

– 606.240

2e sup

Bijstelling 7: tegenboeking bijstelling 6

– 87.991

– 87.990

0

0

0

0

 

Stand NJN 2019

8.311.988

4.542.334

556.114

3.259.125

651.825

– 606.240

Decemberbrief

Bijstelling 8: compensatiebetaling n.a.v. uitspraak Europese HvJ

18.491

0

87.991

0

0

– 18.491

Slotwet

Technische omboeking Audit Dienst Rijk

0

624.599

1.789

18.491

0

644.879

Slotwet

Delta raming en realisatie

58.224

– 95.061

4.152

156.673

8.682

– 1.144

 

Realisatie

8.388.705

5.071.872

562.055

3.434.289

660.507

19.004

Afwijkingen op totaal bedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

Bovenstaande tabel laat alle mutaties zien die in 2019 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) samen bepalen de netto afdrachten aan de EU.

  • Bij de eerste suppletoire begroting zijn vier bijstellingen verwerkt. De eerste bijstelling is het gevolg van de late aanname van DAB 6 2018. Een aanpassing van de afdrachten over 2018 schoof daarmee door naar 2019 en werd verantwoord op art. 3.10, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting.

  • Verder is bij eerste suppletoire begroting de raming van de BNI-afdracht omlaag bijgesteld omdat er bij de Europese begroting meer overige ontvangsten worden geraamd. Hogere overige ontvangsten door de EU betekent lagere nationale afdrachten.

  • Ook is bij de eerste suppletoire begroting de nacalculatie inclusief bronnenrevisie (EUR 318 miljoen) over 2018 en het surplus over 2018 (EUR 88 miljoen) geboekt.

  • Bij Miljoenennota 2020 is de raming bijgesteld vanwege de effecten van de Spring Forecast op de invoerrechten en perceptiekostenvergoeding (netto: EUR -27 miljoen) en vanwege de dat de Europese behandeling van de aanvullende begroting met het surplus over 2018 niet tijdig zou worden afgerond waardoor de daarmee gemoeide meevaller van EUR 88 miljoen pas in 2020 zou worden ontvangen. Bij Najaarsnota bleek echter dat het surplus nog wel verwerkt werd in de Europese begroting van 2019 en is deze laatste bijstelling tegen geboekt.

  • Na aanname van de Najaarsnota is er nog een bijstelling van de raming geweest als gevolg van het arrest van het Europese Hof van Justitie (HvJ) met betrekking tot onterecht afgegeven oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao en Aruba voor de invoer van melkpoeder en rijst, gries en griesmeel. Dit leidde tot een compensatiebetaling van EUR 18,5 miljoen euro in 2019, die in eerste aanleg als negatieve overige ontvangst geboekt is op artikel 3.10. De Kamer is hierover reeds geïnformeerd in de Decemberbrief 2019.

  • Dat de uiteindelijke uitgaven en ontvangsten ieder EUR 644 miljoen hoger zijn komt doordat op advies van de Auditdienst Rijk (ADR) ervoor gekozen is om de negatieve ontvangsten die eerder zijn geboekt onder artikel 3.10 om te boeken naar het uitgavenartikel 3.1. Dit betreft een puur technische verschuiving die geen invloed heeft op de netto omvang van de afdrachten, maar alleen waar ze geboekt worden. De boeking van de Spring Forecast 2018, van DAB 6 2018 en van de nacalculatie zijn geboekt als onderdeel van de BNI- en BTW afdracht, de boeking uit de Decemberbrief van de compensatiebetaling n.a.v. de uitspraak van het Europese HvJ is omgeboekt naar de invoerrechten onder artikel 3.1.

Artikel 3.2

Zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting is de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds, vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte, lager uitgevallen dan geraamd in de begroting 2019. Dit is de uitkomst van onderhandelingen tussen de EU-lidstaten.

Artikel 3.3

Geen toelichting

Artikel 3.4

Geen toelichting

Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A: Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

Bijdragen aan een effectief internationaal netwerk van Nederland door facilitering van bezoeken van/aan staatshoofden, regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken. Versterking van het draagvlak voor het Nederlandse internationale netwerk in Nederland door effectief beleid ten aanzien van (verkeers)overtredingen door medewerkers van ambassades en internationale organisaties. NB: het gastlandbeleid dat in 2018 onder artikel 4 was opgenomen, is in 2019 samengevoegd met de relevante onderdelen binnen artikel 1 van de begroting.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisrespons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Indicator

Realisatie 2018

Realisatie

2019

Streefwaarde 2017

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2019

Streefwaarde 2020

Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld

81%

86%

85%

85%

85%

85%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 5 april 2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen. In de nieuwe visumcode, die per 2 februari 2020 in werking treedt, is de norm voor de doorlooptijd gehandhaafd. Deze termijn kan op grond van de nieuwe Visumcode in bijzondere gevallen worden verlengd tot maximaal 45 dagen. Het percentage visumaanvragen dat binnen 15 dagen is afgehandeld komt in 2018 uit op 81%. In 2019 is het percentage visumaanvragen dat binnen 15 dagen is afgehandeld 86%.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het internationaal cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het internationaal cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.

  • Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Ondersteuning van culturele fondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal cultuurbeleid (2017–2020).

  • Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).

  • Bezoekersprogramma’s.

  • Gedelegeerde activiteiten Publieksdiploma en Cultuur door Nederlandse ambassades.

  • Subsidieregeling voor programma’s gericht op jeugd en sociale innovatie in de ring van landen grenzend aan de EU.

Bijdragen aan het internationale netwerk van Nederland

Uitvoeren

  • Het systeem voor notificatie van verkeersovertredingen aan medewerkers ambassades en internationale organisaties.

Regisseren

  • De organisatie van inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders.

Financieren

  • Inkomende en uitgaande bezoeken van de Koning; inkomende bezoeken van regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken.

C: Beleidsconclusies

Internationaal cultuurbeleid

Internationale culturele samenwerking zette Nederland ook 2019 in het buitenland neer als een innovatief land met een vernieuwend aanbod van kunst, cultuur en een rijk cultureel erfgoed. Die uitwisseling versterkt de (bilaterale) relaties met het buitenland en biedt toegang tot nieuwe netwerken en publiek, versterkt ons imago en vergroot wederzijds begrip.

De voortgangsrapportage 2018 van het internationaal cultuurbeleid (ICB) die eind 2019 aan de Tweede Kamer werd aangeboden, zag terug op het jaar 2018. Aan de hand van verschillende voorbeelden blijkt dat culturele samenwerking (mede) heeft bijgedragen aan betere zichtbaarheid van en beeldvorming over Nederland, als een innovatief land met een vernieuwend aanbod van kunst, cultuur en erfgoed. Jongeren, talentontwikkeling, en duurzame steden kregen speciale aandacht. Ook droegen projecten bij aan het versterken van wederzijds begrip en de dialoog tussen Nederland en andere landen.

Consulaire Zaken

Landenvergelijkend onderzoek consulaire dienstverlening

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft RAND Europe een landenvergelijkend onderzoek naar consulaire dienstverlening laten uitvoeren. Het onderzoek leverde inzichten op voor verschillende aspecten van consulaire dienstverlening aan burgers in het buitenland. Deze inzichten zullen betrokken worden bij de verdere verbetering van de consulaire dienstverlening. De Staat van het Consulaire 2020, de brief over de staat van de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland en aan buitenlanders die naar Nederland willen komen, (verwacht in juni 2020) zal een reactie geven op dit onderzoek.

IOB-Beleidsdoorlichting

In 2019 heeft IOB een beleidsdoorlichting BZ-begrotingsartikel 4 uitgevoerd. Op 8 november 2019 is in een Kabinetsreactieingegaan op deze beleidsdoorlichting, waarbij aandacht is gegeven aan de wijze waarop opvolging is gegeven aan de aanbevelingen uit de IOB-evaluatie over consulaire dienstverlening.

IOB-evaluatie

Uit de IOB-evaluatie «De burger centraal? Consulaire dienstverlening in beweging 2011–2018» komt naar voren dat de inzet om de consulaire dienstverlening moderner, effectiever en efficiënter te maken grotendeels conform planning is gerealiseerd. Het ministerie zet zich onverminderd in om de modernisering te voltooien en de IOB-aanbevelingen, waaronder reisadviezen die mede naar aanleiding van deze IOB aanbevelingen zijn aangepast, waarbij rekening is gehouden met meer landenspecifieke informatie, een overzichtelijke vormgeving en het sneller kunnen actualiseren van de reisadviezen, waarbij de zorgvuldigheid van de inhoud van het reisadvies voorop blijft staan.

Onderzoeken Autoriteit Persoonsgegevens

  • Op basis van haar toezichttaak op de verwerking van persoonsgegevens heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) twee onderzoeken gestart bij Buitenlandse Zaken in het kader van de Schengen visumverlening en VIS-verordening artikel 41.

  • Het eerste onderzoek bij de ambassade en diens externe dienstverlener in Londen dat medio 2019 is gestart bevindt zich in de afrondende fase. Het tweede onderzoek, dat zich zal richten op ambassade Dublin vindt in 2020 plaats.

Internationaal onderzoek innovaties in paspoortdienstverlening

In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft de organisatie PBLQ heeft een internationaal vergelijkend onderzoek naar innovaties in paspoortdienstverlening laten uitvoeren. Het onderzoek heeft inzichten en deels nieuwe mogelijke innovaties om de dienstverlening verder te verbeteren opgeleverd, bijvoorbeeld ten aanzien van digitaal aanvragen. Het onderzoek is met een gezamenlijke brief met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die ingaat op deze inzichten en innovaties aan de Kamer gestuurd.

Schengenevaluatie

  • Een «onaangekondigde thematische evaluatie van het Schengen Visumbeleid» van Nederland, Frankrijk, Spanje en Zwitserland door de Europese Commissie (CIE) vond plaats in Rabat, Marokko, van 24-27 september 2019.

  • Naast een aantal bevindingen in het concept-evaluatierapport, is de CIE vooral kritisch op de lange wachttijden voor het maken van een afspraak voor het indienen van een visumaanvraag bij de geëvalueerde lidstaten in Rabat.

  • Het concept-evaluatierapport van de CIE moet nog worden vastgesteld. De aanbevelingen (Raadsconclusies) die uit het evaluatie rapport voortvloeien zijn nog niet ontvangen.

  • Nederland zal in contact blijven met de andere in Rabat geëvalueerde Schengenpartners om gezamenlijk op te trekken met andere hoofdsteden waar het gaat om gemeenschappelijke bevindingen/aanbevelingen voortvloeiend uit het Schengenevaluatierapport.

D: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

43.060

56.319

44.923

55.902

70.038

51.762

18.276

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

47.539

47.190

45.625

55.790

63.223

50.306

12.917

                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

14.973

13.378

13.607

13.962

14.100

13.945

155

                   
 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

2.241

2.073

1.686

1.524

976

1.900

– 924

   

Consulaire bijstand

   

25

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

236

245

208

527

582

259

323

   

Gedetineerdenbegeleiding

   

232

387

 

200

– 200

   

Reisdocumenten en verkiezingen

5.434

3.932

4.603

4.992

2.559

4.320

– 1.761

   

Consulaire opleidingen

198

147

246

146

135

400

– 265

   

Consulaire informatiesystemen

6.864

6.354

6.607

6.386

9.429

6.866

2.563

   

Loket buitenland

       

419

0

419

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Consulaire informatiesystemen

 

628

0

0

0

0

0

                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

6.081

7.659

6.681

14.840

18.370

9.049

9.321

                   
 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

1.200

1.080

1.236

2.857

3.955

1.100

2.855

   

Ambtsberichtenonderzoek

41

20

13

18

116

150

– 34

   

Legalisatie en verificatie

81

67

46

49

14

80

– 66

   

Consulaire informatiesystemen

3.264

5.653

4.535

10.886

12.212

6.856

5.356

   

Informatie Ondersteunend Beslissen

       

1.240

0

1.240

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

740

841

851

920

0

863

– 863

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Asiel en migratie

     

110

833

0

833

                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

7.434

7.154

6.567

7.023

9.077

7.706

1.371

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal cultuurbeleid

6.539

6.039

6.192

1.564

2.663

7.706

– 5.043

   

Erfgoed

895

1.116

375

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Internationaal cultuurbeleid

     

4.118

87

0

87

                   
 

Bijdragen aan agentschap

             
   

Internationaal cultuurbeleid

     

1.341

1.857

0

1.857

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Internationaal cultuurbeleid

       

4.470

0

4.470

                   

4.4

Uitdragen Nederlandse waarden en belangen

19.051

18.999

18.770

19.965

21.676

19.606

2.070

                   
 

Subsidies

             
   

Instituut Clingendael

2.051

2.797

800

800

2.734

800

1.934

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

3.557

3.628

4.590

4.545

6.020

4.124

1.896

   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

     

211

 

0

0

   

overige subsidies

250

281

40

0

 

0

0

                   
 

Opdrachten

             
   

Onderzoeksprogramma's

   

2.756

1.636

247

1.620

– 1.373

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

     

480

 

0

0

   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

3.931

2.861

2.276

1.882

2.123

3.000

– 877

   

waarvan kosten Koninklijk Huis o.a. Staatsbezoeken

1.825

1.779

1.906

1.500

1.736

2.000

– 264

   

Adviesraad Internationale Vraagstukken

431

407

338

376

477

525

– 48

   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

81

131

159

879

68

0

68

   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

 

3.105

3.547

6.628

532

2.500

– 1.968

   

Europese bewustwording

   

299

364

 

0

0

   

Chinastrategie

         

0

 
                   
 

Bijdragen aan agentschap

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

1.868

1.052

0

2.056

1.409

0

1.409

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

6.568

4.429

3.880

108

7.756

6.517

1.239

   

Europese bewustwording

313

312

85

0

95

520

– 425

                   
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

             
   

Verkeersnotificaties

       

215

0

215

                   

Ontvangsten

50.681

52.619

55.206

64.894

53.445

47.890

5.555

                   

4.10

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

21.229

19.790

22.337

20.407

12.559

9.500

3.059

                   

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

28.678

32.035

31.569

44.413

40.498

37.500

2.998

                   

4.40

Doorberekening Defensie diversen

774

794

1.300

74

74

890

– 816

                   

4.41

Ontvangsten verkeersnotificaties

       

314

0

314

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen binnen dit artikel zijn per saldo toegenomen. In de eerste suppletoire begroting is het budget verhoogd met EUR 16 miljoen. Dit ook vanwege de ambitie, die is opgenomen in het regeerakkoord, om een one-stop shop (Loket Buitenland) voor Nederlanders woonachtig in het buitenland op te zetten. Overeenkomstig het bedrag aan uitgaven 2019 zijn ook nieuwe verplichtingen aangegaan voor de versnelling van de digitaliseringsagenda consulair, vervoerskosten in het kader van het visumproces, ICT kosten (extra licenties software) en stickerkosten, beide het gevolg van toename visumaanvragen.

Zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting zijn de verplichtingen verder verhoogd tot een bedrag van EUR 75 miljoen. Niet alle verplichtingen zijn gerealiseerd in 2019, zoals het formaliseren van de subsidie voor gedetineerdenbegeleiding 2020–2023 dat begin 2020 zal plaatsvinden. Een aantal verplichtingen voor de digitalisering van het consulaire proces kosten meer voorbereidingstijd omdat de verschillende consulaire systemen op elkaar moeten aansluiten.

Een deel van het verplichtingenbudget voor Loket Buitenland is op andere artikelen gerealiseerd, onder meer op het apparaatsartikel voor personele uitgaven. Daarnaast kostte de voorbereiding van een aantal opdrachten voor Loket Buitenland meer tijd door de interdepartementale afstemming. Het opstarten van de samenwerking met de partners in het Rijk – veelal uitvoeringsorganisaties – heeft meer tijd heeft gekost dan voorzien. Dit heeft te maken met de zorgvuldigheid die nodig is om de dienstverlening aan de doelgroepen aan te sluiten op het loket. Een aantal van deze organisaties heeft te maken met uitdagingen in de dienstverlening aan de burger in Nederland. Daarnaast is het de ambitie van project Loket Buitenland om een daadwerkelijke verbeterslag in de dienstverlening aan de doelgroep in het buitenland te realiseren.

Voor cultuurbeleid geldt dat de realisatie van de uitgaven gelijk is aan de verplichtingen en de onderbesteding bij deze verplichtingen is veroorzaakt door een administratieve overheveling binnen het uitgavenbudget die niet is meegenomen bij de verplichtingen in de eerste suppletoire begroting.

Uitgaven

Artikel 4.1

De realisatie bij consulaire dienstverlening Nederlanders is een optelsom van diverse activiteiten die gezien de consulaire context hier wel benoemd worden. Het nieuwe subsidiekader 2020–2023 Gedetineerden is pas eind december vastgesteld, waardoor de eerste betaling niet in 2019 heeft plaatsgevonden. De voortgang van Loket Buitenland loopt volgens planning. De onderbesteding op onderdelen van Loket Buitenland is onder meer veroorzaakt doordat kosten op een andere begrotingsonderdelen zijn gerealiseerd, zoals personeelskosten onder apparaat. Een deel van de uitgaven van Loket Buitenland zijn bij de tweede suppletoire begroting verschoven naar 2020, omdat de ontwikkeling van het digitale platform voor het Loket Buitenland door de rijksbrede samenwerking meer tijd vergt dan was voorzien. In financieel opzicht geldt dat de uitgaven niet gelijkmatig over de projectduur plaatsvinden. De eerste fase van het project is voornamelijk gebruikt voor noodzakelijke voorbereidingen, zowel in het opstarten van de samenwerking met partnerorganisaties als ten behoeve van de doorontwikkeling van de infrastructuur waarop het project voortbouwt voor dienstverlening aan de doelgroep (website en 24/7 Contact Center). De grote uitgaven worden verwacht in de periode 2020–2021.

Artikel 4.2

In de eerste suppletoire begroting is dit artikelonderdeel verhoogd met EUR 11,7 miljoen om de autonome groei van visa te kunnen verwerken, waardoor de uitgaven van de dienstverlening structureel toenamen, zoals ICT kosten, vervoerskosten visumproces en aankoop stickers. Daarnaast heeft de modernisering van de consulaire diplomatie geleid tot intensivering in 2019 en 2020 om de digitaliseringsagenda conform planning en budget uit te voeren. Uiteindelijk vielen een deel van de digitaliseringsuitgaven in 2019 mee door de lagere inzet en tarieven van de leveranciers en het doorschuiven van betalingen naar 2020.

Artikel 4.3

Geen toelichting

Artikel 4.4

In 2019 heeft de Koning een staatsbezoek gebracht aan Ierland en India en vonden (werk)bezoeken plaats aan de Duitse deelstaten Bremen, Mecklenburg Voor Pommeren en Brandenburg en aan het Verenigd Koninkrijk, Japan en de AVVN (Algemene Vergadering van de Verenigde Naties). De staatshoofden van Polen en Spanje brachten een bezoek aan Nederland.

Daarnaast heeft een aantal mutaties plaatsgevonden die eerder al zijn toegelicht in de eerste suppletoire begroting.

Ontvangsten

Artikel 4.10

De ontvangsten consulair Nederlanders zijn hoger uitgevallen doordat er meer legalisaties en consulaire verklaringen, opties & naturalisaties zijn uitgevoerd.

Artikel 4.20

De totale ontvangsten op dit onderdeel zijn per saldo hoger uitgevallen. De mutatie bestaat uit een aantal mutaties. Enerzijds zijn de ontvangsten verhoogd als gevolg van de nabetaling van de KMar voor visaleges 2013–2018 en de vergoeding van de IND voor consulaire dienstverlening met betrekking tot MVV’s en DNA-onderzoek. Aan de andere kant staat hier tegenover dat de ontvangsten lager zijn uitgevallen doordat de bijdrage van de IND voor het uitreiken van MVV’s en DNA-onderzoek op ambassades niet is ontvangen wegens verschil van inzicht over de verrekenmethodiek. Ook de subsidiebijdrage ISF, (Internal Security Fund) van de Europese Commissie voor IOB (informatie ondersteunend beslissen), wordt niet in 2019 maar in 2020 overgemaakt door de EU.

Artikel 4.40

De uiteindelijke realisatie voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage voor begane verkeersovertredingen van medewerkers Corps Diplomatique en Internationale organisaties) heeft in het eerste jaar ruim EUR 0,3 miljoen opgeleverd. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de algemene middelen.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 5: Geheim

Niet-beleidsartikel 5 Geheim (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

3.003

0

3.003

                 

5.10

Geheim

0

0

0

0

3.003

0

3.003

Geen toelichting

Artikel 6: Nog onverdeeld (HGIS)

A: De Homogene Groep Internationale Samenwerking

De HGIS is een budgettaire overzichtsconstructie binnen de Rijksbegroting, die is ingesteld in 1997 als onderdeel van de herijking van het buitenlands beleid. In de HGIS worden de buitenlandactiviteiten van de departementen gebundeld. Daarmee is in één oogopslag zichtbaar welke uitgaven Nederland doet in het kader van internationale samenwerking. Jaarlijks wordt de inzet op de HGIS gepubliceerd door middel van een HGIS-nota en jaarverslag. Deze verschijnen tegelijkertijd met de overige begrotingsstukken (bij Prinsjesdag en Verantwoordingsdag).

De middelen die onderdeel zijn van de HGIS, staan op de diverse departementale begrotingen. De betreffende ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen HGIS-onderdelen binnen de begroting. De HGIS werkt als een parapluconstructie om de uitgaven te kunnen bundelen. Voor loon- en prijsstijgingen (inclusief wisselkoers-ontwikkelingen) en niet voorziene tegenvallers is binnen de HGIS vanuit de BNI-bijstelling een reservering opgenomen op dit artikel (art 6, nog onverdeeld (HGIS)) op de begroting van Buitenlandse Zaken. Compensatie voor loon- en prijsbijstelling van apparaatsuitgaven (BZ-personeel en attachés van andere departementen) vindt met voorrang plaats uit deze reservering. Daarbij wordt voor de HGIS rekening gehouden met de buitenlandcomponent van deze uitgaven.

Niet-beleidsartikel 6 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

2

0

0

0

0

25.868

– 25.868

                 

Uitgaven:

             
                 

Uitgaven totaal

2

0

0

0

0

25.868

– 25.868

                 

6.1

Nog onverdeeld (HGIS)

2

0

0

0

0

25.868

– 25.868

E: Toelichtingen op de instrumenten

Uitgaven en verplichtingen

Het budget voor het artikel – Nog onverdeeld – heeft betrekking op de HGIS en hierop heeft geen realisatie plaatsgevonden. Zoals ook in de eerste suppletoire begroting is opgenomen betreft de mutatie het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BNI- en bbp-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2018, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen. Binnen de HGIS is budget vrijgemaakt voor een aantal uitvoeringsknelpunten en nieuwe initiatieven die met name liggen op het terrein van het gastlandbeleid (EMA, Kosovo tribunaal en renovatie Vredespaleis), extra inzet ter ondersteuning van de Chinanotitie en een aantal internationale bijeenkomsten in Nederland zoals de Global Entrepeneurs Summit en aantal conferenties georganiseerd door IenW. Ten slotte wordt, zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting, een deel van het budget doorgeschoven naar 2020 via de eindejaarsmarge.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel:

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde begroting 2019

Verschil 2019

Verplichtingen

721.813

753.500

769.969

769.414

805.205

763.776

41.429

                 

Uitgaven

723.644

744.579

748.472

769.414

805.205

740.740

64.465

                 

7.1.1

Personele uitgaven

446.145

477.859

479.508

489.013

507.727

510.711

– 2.984

 

Eigen personeel

437.645

465.921

456.807

477.003

435.712

500.711

– 64.999

 

Inhuur extern

8.500

11.938

22.701

12.010

31.991

10.000

21.991

 

Overige personeel

0

0

0

0

40.024

0

40.024

                 

7.1.2

Materiele uitgaven

237.259

266.720

268.964

280.401

275.961

230.029

45.932

 

ICT

41.458

44.758

43.034

53.435

52.031

45.000

7.031

 

Bijdragen aan SSO's

53.417

74.017

66.309

61.061

64.972

63.891

1.081

 

Overige materiele uitgaven

142.384

147.945

159.621

165.905

158.958

121.138

37.820

                 

7.2

Koersverschillen

40.240

0

0

0

21.517

0

21.517

                 

Ontvangsten

37.228

48.102

38.146

47.702

68.993

26.450

42.543

                 

7.10

Diverse ontvangsten

37.228

44.267

30.041

41.703

68.993

26.450

42.543

                 

7.11

Koersverschillen

0

3.835

8.105

5.999

0

0

0

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen vanwege additionele uitgaven voor personele en materiele kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

Uitgaven

Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiele uitgaven en laat een stijging van de uitgaven zien. Het merendeel van de mutaties is eerder al toegelicht in de eerste suppletoire begroting en tweede suppletoire begroting. Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 7.1.1

De uiteindelijke realisatie van het personeel budget is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  • Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting stijgen de personeelsuitgaven. Dit houdt verband met de toevoeging van budget aan de begroting voor 2019 via de eindejaarsmarge 2018. Dit zijn specifieke personeelsuitgaven die eind 2018 niet meer konden worden verwerkt. Daarnaast is er sprake van reguliere loonontwikkeling. Hierdoor worden de salarissen en hieraan gerelateerde uitgaven van het BZ-personeel bijgesteld. Ten slotte kent het budget een wijziging vanwege de implementatie van de China-notitie. Hiervoor zijn extra fte’s ingezet. Dit is binnen de HGIS gefinancierd.

  • In de tweede suppletoire begroting is gemeld dat de personele uitgaven afnemen als gevolg van een aantal aanpassingen:

    • In lijn met het Regeerakkoord is onder meer geïntensiveerd op het terrein van ontwikkelingssamenwerking (OS). Een deel van deze middelen is ingezet voor de versterking van beleids- en beheer capaciteit binnen het ministerie. Alle apparaatsmiddelen zijn opgenomen in de BZ-begroting. Omdat in 2018 nog niet alle vacatures waren ingevuld viel dit budget vrij en is vervolgens in 2019 (door gebruik te maken van de eindejaarsmarge) alternatief ingezet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

    • Een deel van de reservering voor personeel is doorgeschoven naar 2020 vanwege de vertraging rondom de Brexit-besluitvorming.

  • Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven afgenomen. Dit is hoofdzakelijk te verklaren doordat functies, als onderdeel van de intensivering binnen het postennet, pas in de loop van afgelopen jaar zijn ingevuld. Hierdoor is het budget niet volledig ingezet. Dit budget blijft beschikbaar voor het komend jaar en zal via de eindejaarsmarge worden meegenomen.

  • Ten slotte vindt een aantal verschuivingen plaats. Een deel van de categorie «eigen personeel» is opgenomen onder de categorie «overige personeel». Het betreft kosten voor dienstreizen, algemene p-diensten, verhuizingen in verband met overplaatsingen en oudedagsuitkeringen voor lokale medewerkers. Bij het opstellen van de begroting waren deze kosten geadministreerd onder de categorie «eigen personeel», echter in lijn met de voorschriften zijn deze uitgaven verschoven naar «overige personeel». Ook is een deel van de personele uitgaven gerealiseerd via externe inhuur. Dit is hoofdzakelijk gebeurd op het terrein van consulaire dienstverlening (247 contact center).

Artikel 7.1.2

De uiteindelijke realisatie van het materieel budget is hoger dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  • In de eerste suppletoire begroting is een stijging opgenomen van de uitgaven. Dit budget nam toe als gevolg van de inzet van de eindejaarsmarge uit 2018 op reguliere apparaatsuitgaven voor bedrijfsvoering, huisvesting buitenland, ICT en facilitaire kosten. Ook is vanuit de HGIS de prijsbijstelling toegekend om inflatie gerelateerde kosten te kunnen opvangen. Verder is het budget voor 2019 verhoogd vanuit de extra ontvangsten die geraamd worden in relatie tot verwachte verkopen van onroerend goed van EUR 20 miljoen in 2019. Deze middelen worden geherinvesteerd om de huisvestingsportefeuille in het buitenland te rationaliseren, te moderniseren en te verduurzamen. Ten slotte is een bedrag van EUR 4,5 miljoen overgeheveld naar het beleidsartikel consulaire dienstverlening (artikel 4) ten behoeve van het Loket Buitenland.

  • Als onderdeel van de tweede suppletoire begroting zijn de materiële uitgaven verder. Dit betrof met name de herinvestering die gekoppeld was aan de stijging van de inkomsten uit verkoop vastgoed buitenland.

  • Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is het budget uiteindelijk afgenomen. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard doordat de uitgaven voor huisvesting in het buitenland uiteindelijk lager zijn uitgevallen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat er minder geïnvesteerd is in het vastgoed, enkele aankopen niet door zijn gegaan (o.a. in Ankara en Nairobi) en de uitgaven voor huren van residenties en kanselarijen lager zijn uitgevallen. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2020. Dit geldt ook voor bedrijfsvoering kosten op de posten.

Artikel 7.2

Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Dit saldo wordt verantwoord op het apparaatsartikel maar geldt voor de gehele BZ-begroting. Omdat met name de USD maar ook enkele valuta in Zuid-Amerika is gestegen ten opzichte van de vastgestelde koers is hierdoor in de laatste maanden, waarin veel betalingen zijn verricht, het effect groter geworden waardoor een mutatie is ontstaan (dit is deels al toegelicht bij de tweede suppletoire begroting).

Ontvangsten

Artikel 7.10

De ontvangsten nemen in 2019 toe. Dit wordt als volgt verklaard:

  • Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting is de raming op de apparaatsontvangsten naar boven bijgesteld met EUR 20 miljoen. In 2019 is meer ontvangen uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Met deze middelen worden de investeringen gedekt voor de modernisering, verduurzaming en rationalisering van de huisvestingsportefeuille.

  • Verder zijn de ontvangsten in de tweede suppletoire begroting naar boven bijgesteld met EUR 21 miljoen vanwege de verkoop van onroerend goed in Khartoem en Londen. Een deel van dit bedrag (EUR 2 miljoen) is dit jaar opnieuw geïnvesteerd. Het restant wordt toegevoegd aan de reservering conform de middelenafspraak huisvesting.

  • Eind 2019 bleek dat de ontvangsten verder zijn toegenomen met EUR 1 miljoen als gevolg van meerkosten die gemaakt zijn voor attachés in het buitenland welke vervolgens zijn doorbelast aan de desbetreffende departementen.

Nader toegelicht:

I. Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld op de huisvestingsuitgaven in het buitenland zoals in eerdere kabinetten is afgesproken.

Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het zogenaamde «Huisvestingsfonds»). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland. De komende jaren vinden bij een aantal grote posten- te weten Moskou, Peking, Ankara, Londen en Washington – huisvestingsprojecten plaats. Daarnaast moet Buitenlandse Zaken vanwege de veranderende geopolitieke verhoudingen flink investeren in verdere beveiliging van het postennetwerk.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2019 was het saldo voor investeringen EUR 26 miljoen (stand fonds einde 2019). Vastgoed investeringen zijn verricht in 2019 voor EUR 15,4 miljoen en voor EUR 37,8 miljoen aan panden is verkocht in 2019.

Overzicht mutaties middelenafspraak huisvesting begroting Buitenlandse Zaken

Bedragen in EUR miljoen
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand fonds aanvang begrotingsjaar

0

14,4

27,5

31,3

24,4

11,6

3,6

Opbrengsten door verkopen

14,4

13,2

3,8

7,4

0,4

6

37,8

Investeringen in onroerend goed

0

0

0

14,3

13,2

25,4

15,4

Stand fonds eind van het jaar

14,4

27,5

31,3

24,4

11,6

3,6

26

Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de opbrengsten en investeringen bestaan.

2013: Inkomsten uit verkopen van panden in Managua, Dakar, Abidjan, Lusaka, Jakarta, Guatemala-Stad, Kaapstad, Kaboel en Harare.

2014: Inkomsten uit verkopen van panden in Kaapstad, Kaboel, La Paz, Boedapest en Brussel.

2015: Inkomsten uit verkopen van panden in Kopenhagen en Pretoria.

2016: Inkomsten uit verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs. Investering in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in onder andere Zagreb, Islamabad, Seoul en San Jose. Daarnaast is een deel in andere apparaatsuitgaven geïnvesteerd (circa EUR 5,4 miljoen).

2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.

2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kabul, Juba en Tunis

2019: Verkopen en investeringen in diverse panden conform Masterplan. Verwachte verkopen in o.a. Londen, Khartoum en Maputo. Investeringen in Jakarta, Juba, Bagdad en Kabul

Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden.

II. Kengetallen personeel

 

realisatie

realisatie

Personeel

2019

2018

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.227

2.009

Gemiddelde prijs (EUR)

88.680

88.168

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

197.489

177.130

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting (fte)

778

892

Gemiddelde prijs (EUR)

109.276

94.516

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

85.017

84.308

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

3.005

2.901

Gemiddelde prijs (EUR)

94.012

90.120

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

282.506

261.438

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

778

892

Gemiddelde prijs (EUR)

82.344

75.933

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

64.063

67.733

     

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting (fte)

2.053

2.044

Gemiddelde prijs (EUR)

48.862

49.169

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

100.327

100.521

     

Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000)

446.896

429.692

Toelichting:

  • In 2019 was sprake van een loonkostenstijging uit hoofde van de CAO en de ontwikkeling van de pensioenpremies. Dit komt tot uiting in de gemiddelde prijs totaal loonkosten ambtelijk personeel.

  • In 2019 treedt (gecorrigeerd voor vorige bullit) een daling op in de gemiddelde loonkosten op het departement en een stijging in het postennet. Dit is het effect van de taakspecialisatie, waarbij de uitgezonden bezetting daalt in relatief laag ingeschaalde functies door sluiting van RSO’s en deze personen vervolgens weer instromen bij shared service organisaties op het departement.

  • De per saldo lichte daling van de gemiddelde loonkosten lokaal personeel heeft hier -in mindere mate- ook mee te maken. Daarnaast was sprake van loonstijgingen op grond van aanpassing van loonschalen uit hoofde van loononderzoeken en een uitgavendaling in EUR door de in 2019 neerwaartse aanpassing van de corporate rates van de USD en daaraan gekoppelde valuta.

  • De gemiddelde ambtelijke bezetting steeg met ruim 100 fte. Enerzijds omdat in 2019 sprake was van uitbreiding van de departementale bezetting binnen het consulaire domein vanwege de toename van het aantal visumaanvragen. Anderzijds waren in 2019 de eerste effecten van de intensiveringen Rutte III zichtbaar, zowel op het departement als op de posten.

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Via de interne planning- en controlcyclus waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2018, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, lopende ICT-projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

De controle van de verantwoordingen door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2019 op hoofdstuk V Buitenlandse Zaken is gebaseerd op een statistische steekproef. Uit de evaluatie van deze steekproef blijkt dat voor dit begrotingshoofdstuk de maximale fout de tolerantie overschrijdt.

De tolerantie bedraagt EUR 18.183.700. De meest waarschijnlijke fout is EUR 6.065.146 en de maximale fout bedraagt EUR 19.073.662. De overschrijding is met name veroorzaakt door één transactie, waarbij sprake is van een te hoog afgeboekt bedrag.

De hiermee samenhangende transactie was onderdeel van de steekproef en is voor 75% als fout aangemerkt.

Rapporteringstolerantie

Verantwoord bedrag in EUR (omvangsbasis)

Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden in EUR

Bedrag aan fouten in EUR

Bedrag aan onzekerheden in EUR

Bedrag aan fouten en onzekerheden in EUR

Verantwoordingen

181.837.000

18.183.700

6.065.146

0

6.065.146

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Inkopen

De inkoopfunctie van BZ heeft de afgelopen jaren veel ontwikkelingen doorgemaakt. Organisatorisch is de inkoopondersteuning eind 2019 volledig opgegaan in de Financiële Service Organisatie (FSO). Aan directies en posten wordt professionele inkoopondersteuning geboden voor inkoopopdrachten die meervoudig onderhands moeten worden uitgevraagd. Voor de ondersteuning van EU-aanbestedingen werkt BZ samen met de Haagse Inkoopsamenwerking (HIS).

Het ministerie heeft een spendanalyse. Met een spendanalyse worden uitgaven op niveau van leverancier gemonitord met als doel om te waarborgen dat regelgeving rondom aanbestedingen wordt nageleefd. De huidige spendanalyse is opgesteld voor de jaren 2017 t/m 2019 en deze is februari 2020 opgeleverd. Inzet is om uiteindelijk een volledige spendanalyse over vier jaren te hebben met 2017 als startjaar. Verdere inbedding van de spendanalyse in de processen en organisatie vindt plaats in 2020.

Beheer vastgoed

Het Nederlandse postennet wordt tot 2021 uitgebreid en versterkt in het kader van de intensivering postennet (structureel EUR 40 miljoen). Dit heeft geleid tot extra huisvestingsprojecten. Voor de meeste posten is ondertussen een tijdelijke of definitieve huisvestingsoplossing gevonden. Voor de posten in Amman, Tunis, Niamey en Ouagadougou zijn substantiële investeringen voorzien. Daarnaast zijn de projecten rond de posten Algiers, Rabat, Bangalore en Tripoli vertraagd, vanwege verslechterde veiligheidssituaties. Tijdelijke oplossingen zijn hier wel gerealiseerd, maar optimalisering van de portefeuille wordt op een aantal plaatsen geremd door lokale factoren die buiten de invloedsfeer liggen.

Het ministerie werkt in de bedrijfsvoering steeds meer samen met EU-partners en interdepartementaal op het thema duurzaamheid. BZ beoogt een klimaat neutrale huisvestingsportefeuille in 2030 met hierin minimale risico’s op misstanden in de product- en dienstenketens. Gezien de veiligheidsproblematiek en af en toe beperkte infrastructuur in landen is het een uitdaging deze ambitie te realiseren.

Het huisvestingsbeleid was in 2019 gefocust op de transformatie naar een emissiearme bedrijfsvoering

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archivering

De voornaamste ontwikkeling in het archiefbeheer is de archiefkoppeling tussen Sophia en SharePoint. Met deze koppeling vindt de archivering vanuit SharePoint geheel automatisch plaats waardoor de handmatige archiveringswerkzaamheden voor medewerkers afnemen. Hiervoor is de transitie van het SharePoint-platform naar een andere ICT-dienstverlener een randvoorwaarde. Deze transitie is na forse vertraging in december 2019 uitgevoerd. De realisatie van de archiefkoppeling is nu voorzien in 2020 en wordt gefaseerd aan dienstonderdelen aangeboden.

De stand van zaken met betrekking tot de archivering is in 2019 besproken met de departementsleiding, waarbij het beeld is dat archivering blijvend aandacht vraagt van medewerkers en management. Naar aanleiding hiervan is gestart met het actualiseren van de archiefplannen bij 29 dienstonderdelen waar de archivering het sterkst is afgenomen. In 2020 zal een nieuwe bewustwordingscampagne plaatsvinden.

Informatiebeveiliging

Het ministerie heeft naar aanleiding van de bevindingen van de Auditdienst Rijk en de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheid, een plan van aanpak voor informatiebeveiliging opgesteld. In dit plan van aanpak is het (her)accrediteren van informatiesystemen één van de belangrijkste punten. Aan de accreditaties, die van belang waren voor EU- en NAVO-inspecties, is met hoge prioriteit gewerkt. De overige tijdelijke heraccreditaties zijn nog niet voor alle informatiesystemen afgerond. In het plan van aanpak zijn naast de accreditaties ook punten benoemd die bijdragen aan de verdere groei en verbetering van de volwassenheid in informatiebeveiliging bij het ministerie. Het verder vastleggen van de wijze van besturen, de procedures voor incident- en risicomanagement en het vergroten van de bewustwording maken ook deel uit van het plan. In 2019 is het plan van aanpak als gevolg van de prioritering en de intern benodigde afstemming in beperkte mate gerealiseerd.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Het ministerie heeft privacy beleid opgesteld dat in januari 2020 is vastgesteld door de departementsleiding. In 2019 hebben alle directies een AVG In control verklaring (ICV) afgegeven. In deze In control verklaring zijn maatregelen gedefinieerd om processen en beheersmaatregelen rondom gegevensverwerkingen te verbeteren. Ook voor alle posten is één AVG In control verklaring afgegeven. De status van de AVG op de posten is in 2019 geïnventariseerd. In het 1e kwartaal van 2020 stelt het ministerie vast hoe posten verder moeten worden ondersteund bij de naleving van de AVG.

In het AVG register zijn 142 gegevensverwerkingen opgenomen. Hiervan zijn 47 verwerkingen gepubliceerd op rijksoverheid.nl.

Er zijn presentaties en trainingen gegeven aan directies en posten met betrekking tot datalekken en verwerkersovereenkomsten.

In september heeft de departementsleiding decharge verleend voor fase 1 en 2 van het AVG project en is de derde fase van het project gestart. In deze fase ligt de focus op de implementatie van de AVG voor de posten en vindt nadere uitwerking van het governance model plaats. De uitvoering loopt door tot in 2020.

Professionalisering Wob-proces

In 2019 is in opdracht van het ministerie onderzoek verricht naar een publicatie, in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Deze Wob-publicaties bevatte per abuis staatsgeheime informatie. Dit onderzoek, met ook de constatering dat bij de herpublicatie in juni 2019 opnieuw fouten zaten, maakte duidelijk dat het Ministerie moet professionaliseren in de behandeling van Wob-verzoeken. De organisatie rondom de behandeling van Wob-verzoeken is daarom herzien.

Binnen het ministerie wordt een cluster ingericht dat gespecialiseerd is op de Wob. Het ministerie werft nieuwe medewerkers en heeft voor de behandeling van Wob-verzoeken een aparte werkruimte ingericht. Voor de ICT-ondersteuning is een inkoopprocedure doorlopen in 2019. Afronding van de herziening vindt plaats in 2020 met ook training voor het omgaan met informatie en Wob-verzoeken.

Risicomanagement

Met risicomanagement zet het ministerie in op een expliciete koppeling van risico’s en te behalen organisatiebrede beleidsdoelen. Hiervoor gebruikt het ministerie zowel een risicokaart op strategisch niveau als jaarplannen per organisatieonderdeel. Deze bieden inzage in risico’s die het behalen van resultaten in de weg kunnen staan. Een expliciete verbinding tussen beoogde resultaten, risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen maakt het effectief sturen op de resultaten makkelijker. De risicoparagrafen in de jaarplannen zijn geanalyseerd om vast te stellen welke thema’s belangrijk zijn. De uitkomst van deze analyse vormt samen met de risicokaart de rode draad voor de jaarlijkse risicosessie waarin de departementsleiding de risico’s actualiseert.

Voor de meest risicovolle processen in de bedrijfsvoering zijn de risico’s en beheermaatregelen in kaart gebracht. De taken, rollen en verantwoordelijkheden binnen deze processen zijn verhelderd. Door deze uniforme aanpak kan het toezicht binnen het ministerie verder worden verankerd.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitscyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die bij medewerkers aandacht besteedt aan malversaties door derden en de maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren.

Voor een nadere toelichting omtrent misbruik en oneigenlijk gebruik/ fraude rondom de activiteitencyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Grote ICT Projecten: EIDOS

Het Ministerie ontwikkelt met project EIDOS een nieuw en verbeterd backoffice systeem om Schengen en Caribische visumaanvragen mee te verwerken. Het systeem maakt het mogelijk het visumproces volledig digitaal uit te voeren en past binnen de digitaliserings- en innovatiedoelstellingen rondom consulaire dienstverlening. Implementatie van dit backoffice systeem moet leiden tot een efficiënter en effectiever visumproces.

In het backoffice systeem worden persoonsgegevens, inclusief biometrie van de aanvragers verwerkt. Voor de afdekking van risico’s op datalekken is een privacy impact analyse (PIA) opgesteld. Risico’s en gedefinieerde maatregelen neemt het ministerie mee in de ontwikkeling en implementatie van het nieuw te bouwen systeem.

In mei 2019 heeft het Bureau ICT (BIT) van BZK het project EIDOS getoetst. BIT geeft aan dat het project risico loopt de planning niet te halen als niet eerst het ontwerp wordt afgerond en de testaanpak wordt verbeterd. Naar aanleiding van deze toets vindt een heroriëntatie plaats waarin de maatregelen worden uitgewerkt voor mitigatie van de genoemde risico’s. Voor nadere informatie rondom de uitvoering wordt verwezen naar het Rijksbrede ICT Dashboard.

Departementale checks and balances

Het Ministerie hanteert voor iedere activiteit waarvoor financiering wordt aangevraagd, waaronder subsidies, een standaard beleidsuitvoeringsproces.

Een financieringsaanvraag wordt volgens een standaardprocedure getoetst. Hierbij wordt vooraf vastgesteld in hoeverre deze past binnen de beleidskaders die het ministerie heeft en of er budget beschikbaar is voor financiering. Daarnaast wordt beoordeeld of een aanvrager beheersmatig de activiteiten kan verrichten. Naast deze analyses worden risico’s ingeschat ten aanzien van omgeving waarin de activiteiten worden uitgevoerd, aard activiteit, fraude en integriteit. De uitkomsten van de risicoanalyses kunnen aanleiding zijn voor het stellen van nadere eisen aan de financiering.

Specifiek voor subsidies geldt dat er individuele aanvragen kunnen worden ingediend maar ook dat een aanvrager kan deelnemen aan een subsidietender. Vanaf EUR 500.000 vindt een subsidietender plaats, met redenen omkleed kan hiervan worden afgeweken.

De beleidsmatige, financiële en beheersmatige toetsing en het oordeel hierbij bepalen uiteindelijk of een aanvraag voor een activiteit wordt gehonoreerd en welke vereisten aan de financiering worden gesteld.

Na toekenning van de financiering beoordeelt het ministerie middels een standaard beoordelingsprocedure periodiek de inhoudelijke en financiële voortgang van activiteiten. Na afloop evalueert het ministerie de doeltreffendheid en doelmatigheid van gefinancierde activiteiten. De beoogde en gerealiseerde resultaten van de activiteiten zijn ook input voor bredere beleidsevaluaties. Het ministerie heeft zijn eigen onafhankelijke dienst voor beleidsevaluaties en werkt met een evaluatieplanning. De departementale procedures zijn in 2019 ongewijzigd, wel is gestart met een project. Dat is gericht op optimalisering van het beleidsuitvoeringsproces en modernisering van het toezicht.

Activiteiten Audit Committee

In 2019 heeft het Strategisch Audit Committee vier keer vergaderd en het Operationeel Audit Committee twee keer. Het Audit Committee adviseert de departementsleiding over onderwerpen als de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, regie op het auditbeleid, evaluatiebeleid, risicomanagement en de uitkomsten daarvan. Het Strategisch Audit Committee heeft aanbevelingen gegeven over strategische onderwerpen zoals de China-strategie, de Brexit, informatiebeveiliging, huisvestingsbeleid, risicomanagement en de auditprogrammering. In het Operationeel Audit Committee zijn onder andere de uitvoering van het toezichtarrangement en de kwaliteit van de risicoparagraaf in de beoordelingsmemoranda van activiteiten besproken. Daarnaast is geadviseerd over de opvolging van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk.

Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. Voor het externe lid waarvan de zittingstermijn in 2018 afliep is in 2019 een nieuw extern lid aangetreden. Voor de opvolging van een ander extern lid is in 2019 de selectieprocedure in gang gezet.

De evaluatie van het Audit Committee is afgerond. Het evaluatierapport bevestigt dat het Audit Committee goed functioneert. De aanbevelingen uit het evaluatierapport om het functioneren van het Audit Committee verder te verbeteren worden overgenomen. De aanbeveling om het Operationeel Audit Committee af te schaffen en de onderwerpen te integreren in de agenda van de Managementraad wordt opgepakt.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Centralisatie dienstverlening posten

Het ministerie centraliseert de dienstverlening aan de posten, door overheveling van de taken van de zeven Regionale Service Organisaties (RSO’s) naar drie gespecialiseerde serviceorganisaties in Nederland. Dit zijn de Financiële Service Organisatie (FSO), de Consulaire Service Organisatie (CSO) en Wereldwijd Werken (3W).

Dit was een majeure operatie die twee jaar in beslag heeft genomen en waarbij maar liefst 288 fte zijn overgeheveld van de RSO’s naar Den Haag. Volgens een strakke planning is om de paar maanden een van de RSO’s opgeheven onder gelijktijdige overname van de taken door Den Haag. Het project is eind 2019 succesvol afgerond en grotendeels volgens planning uitgevoerd. Het temporiseren van de overheveling van de consulaire clusters in de RSO’s Praag en Kuala Lumpur naar de CSO is een voorbeeld waar bijsturing moest plaatsvinden ten opzichte van de planning. De dienstverlening op het gebied van bedrijfsvoering is geheel conform planning overgegaan naar FSO en 3W.

Consulaire dienstverlening

Steeds meer dienstverlening vindt online plaats en het Ministerie gaat hierin mee met de consulaire dienstverlening. In 2019 zijn naast het ICT project EIDOS diverse projecten verricht. Zo is wereldwijd een online aanvraagformulier voor het Schengenvisum en het Caribisch visum geïmplementeerd. Daarnaast zijn er twee pilots voor online aanvraagformulieren voor consulaire documenten, zoals een reisdocument en een consulaire verklaring uitgevoerd.

Ten slotte is de overgang naar het nieuw contract met externe dienstverleners in de regio’s Europa, Westelijk Halfrond en Azië afgerond.

In 2018 is gestart met de centralisatie van de besluitvorming op alle wereldwijde visumaanvragen. Inmiddels beslist de Consulaire Service Organisatie (CSO) in Den Haag bij ongeveer de helft van de visumaanvragen. Voor de rest van de visumaanvragen wordt beslist over vijf locaties in Azië en in Praag. In 2020 wordt centrale sturing vanuit de CSO ingeregeld op de uitvoering bij alle genoemde back offices. Hiermee kan een meer uniforme werkwijze worden gerealiseerd.

In 2019 is gestart met het digitaliseren van alle papieren visumaanvragen. In 2019 is ongeveer 50% van het aantal visumaanvragen gedigitaliseerd. Het restant is naar verwachting medio 2020 afgerond.

Personeelsbeleid

Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen flexibiliteit van het ministerie. Het versterken van het strategisch vermogen van de organisatie is daarvoor meer dan ooit van belang. Datagedreven en op bewijsvoering gebaseerd HRM wordt steeds meer gebruikelijk bijvoorbeeld in strategische personeelsplanning. Dit ondersteunt leidinggevenden bij de invulling van het strategisch personeelsmanagement en helpt het ministerie snel in te spelen op veranderde eisen vanuit politiek en samenleving.

Het ministerie ligt op schema met de doelstellingen om meer vrouwen aan te trekken voor managementfuncties en het aandeel medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond te vergroten. De doelstelling voortkomende uit de participatiewet, om medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, is niet gerealiseerd. Ondanks inzet van extra capaciteit en maatregelen. Met aanscherping van het beleid rondom de participatiewet zet het ministerie in dat de doelstelling alsnog in 2020 wordt gehaald.

Aan de medezeggenschap van de lokale werknemers is een belangrijke impuls gegeven met de oprichting van de Lokale Medewerkers Raad.

Vanwege de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) zijn per 1 januari 2020 alle publiekrechtelijke rechtspositieregelingen van BZ-personeel vervangen door civielrechtelijke regelingen. De informatievoorziening en werkprocessen zijn daarop aangepast.

Integriteit en veilige werkomgeving

Het Ministerie heeft in 2019 prioriteit gegeven aan de onderwerpen veilige werkomgeving, integriteit, diversiteit & inclusie en werkplezier. In 2019 zijn alle kennis, ondersteuning, registraties en meldpunten op gebied van integriteit en veilige werkomgeving samengebracht bij een dienstonderdeel. Medewerkers met een melding op het gebied van zakelijke integriteit (zoals fraude, belangenverstrengeling, malversaties, nevenfuncties, aannemen geschenken, lekken informatie) of sociale integriteit (ongewenst gedrag) kunnen nu terecht bij één meldpunt. Medewerkers weten dit meldpunt integriteit steeds beter te vinden voor advies en meldingen.

Op intranet is een Integriteitsportaal ingericht waar medewerkers in Den Haag en op de posten toegang toe hebben. Op dit portaal is Rijksbrede (bijvoorbeeld de Gedragscode Integriteit Rijk) en BZ-specifieke regelgeving en informatie beschikbaar. Er worden documenten aangeboden die het integriteitsbewustzijn van medewerkers en leidinggevenden moeten bevorderen. De contactgegevens van de vertrouwenspersonen zijn opgenomen en er is aangegeven waar vermoedelijke integriteitsschendingen kunnen worden gemeld. Een gedeelte van deze informatie is in meerdere talen beschikbaar. De toolbox «aandacht voor integriteit en veilige werkomgeving in je team» op het portaal integriteit is in 2019 aangevuld met nieuwe tools.

Het stelsel van vertrouwenspersonen is verbeterd door de training van 76 vertrouwenspersonen op posten. Er hebben diverse op de interne organisatie gerichte (trainings)activiteiten plaatsgevonden in het kader van preventie, bewustwording en voorlichting. Voor de doorlichting van organisatieonderdelen is voor het onderwerp «integriteit en de veilige werkomgeving» een toetsingskader geoperationaliseerd.

Tijdens de Week van de Integriteit werd het externe steunpunt gelanceerd. Mensen van buiten BZ die een vermoedelijke integriteitsschending door een medewerker van het ministerie willen melden, kunnen bij dit steunpunt terecht om te sparren en advies te vragen. Op deze manier wil het ministerie de drempel verlagen om een melding te doen van ongewenst gedrag. Het extern steunpunt integriteit is ingesteld op advies van NGO-medewerkers. Zij ervaarden belemmeringen om hun klacht over een BZ-ambtenaar in te dienen. NGO’s zijn over het extern steunpunt geïnformeerd en de informatie is beschikbaar op internet.

Huisvesting Den Haag

In 2019 heeft het ministerie vanwege het tekort aan werkplekken in de Rijnstraat onderzoek verricht naar mogelijke huisvestingsopties op de korte en lange termijn. Ook is onderzoek gedaan naar de follow-up van de problematiek rondom de vloeren en gevelramen. Alle interventies op de korte, middellange en lange termijn zijn erop gericht om alle medewerkers samen in één gebouw te huisvesten met voldoende werkplekken. Een gebouw dat aansluit bij de aard van de werkzaamheden en deze voldoende faciliteert.

Verschillende directies hebben in de zomer 2019 een nieuwe plek gekregen, binnen de kantoorgebouwen van Rijnstraat 8 of Terminal Zuid. Ook in deze nieuwe indeling blijkt dat er te weinig bureauwerkplekken op Rijnstraat 8 zijn. Met de verhuizing van circa 250 medewerkers naar Terminal Zuid is «de schaarste» in Rijnstraat 8 eerlijker verdeeld. Maar de huidige norm van 0,7 werkplek per medewerker blijft onder druk staan.

Het Ministerie is in overleg met BZK over de bestaande en toekomstige huisvestingsproblemen. BZK heeft toegezegd de norm van de werkplekken op Rijnstraat 8 gelijk te stellen met de andere ministeries in Den Haag.

C. JAARREKENING

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

(bedragen x EUR 1.000)
   

(1)

(2)

(3)

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

 

TOTAAL

9.742.702

9.976.656

459.511

10.518.235

10.552.429

805.178

775.533

575.773

345.667

                     
 

Beleidsartikelen

8.953.058

9.210.048

433.061

9.713.030

9.747.224

733.182

759.972

537.176

300.121

                     

1

Versterkte internationale rechtsorde

105.487

123.487

 

143.657

129.197

 

38.170

5.710

 

2

Veiligheid en stabiliteit

275.449

291.000

1.242

240.018

247.238

227

– 35.431

– 43.762

– 1.015

3

Europese samenwerking

8.520.360

8.745.255

383.929

9.259.317

9.307.566

679.510

738.957

562.311

295.581

4

Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

51.762

50.306

47.890

70.038

63.223

53.445

18.276

12.917

5.555

                     
 

Niet-beleidsartikelen

789.644

766.608

26.450

805.205

805.205

71.996

15.561

38.597

45.546

                     

5

Geheim

0

0

0

0

0

3.003

0

0

3.003

6

Nog onverdeeld

25.868

25.868

 

0

0

 

– 25.868

– 25.868

 

7

Apparaat

763.776

740.740

26.450

805.205

805.205

68.993

41.429

64.465

42.543

8. SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2019 en toelichting Ministerie van Buitenlandse Zaken Begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2019

ACTIVA

x EUR 1.000

 

PASSIVA

x EUR 1.000

 

2019

2018

2019

2018

1.1 Intra-comptabele posten

         

1

2 Uitgaven ten laste van de begroting

10.552.421

9.174.032

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

805.175

1.200.725

3

Liquide middelen

52.969

42.015

         

4

Rekening-courant RHB

0

0

 

4a

Rekening-courant RHB

9.792.688

8.018.110

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

90.813

96.953

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

98.340

94.165

Subtotaal

Intra-comptabele posten

10.696.203

9.313.000

 

Subtotaal

Intra-comptabele posten

10.696.203

9.313.000

           

2.1 Extra-comptabele posten

         

10

Vorderingen

8.961

13.663

 

10a

T.r. vorderingen

8.961

13.663

11a

T.r. schulden

230

124

 

11

Schulden

230

124

12

Voorschotten

370.445

352.230

 

12a

T.r. voorschotten

370.445

352.230

13a

T.r. Garantieverplichtingen

176.743

0

 

13

Garantieverplichtingen

176.743

0

14a

T.r. Andere verplichtingen

1.291.812

1.555.190

 

14

Andere verplichtingen

1.291.812

1.555.190

15

Deelnemingen

22.070

0

 

15a

Deelnemingen

22.070

0

Subtotaal

Extra-comptabele posten

1.870.261

1.921.207

 

Subtotaal

Extra-comptabele posten

1.870.261

1.921.207

           

Overall totaal

12.566.464

11.234.207

 

Overall totaal

12.566.464

11.234.207

II Inleiding

1. Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2019, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB- rekening van BHOS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verantwoord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

2. Waarderingsgrondslagen

Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2019 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,85 EUR. Voor 2020 is deze 0,89 EUR.

De liquide middelen en extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort. Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde. De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal. De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2019

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 10.552.421 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Uitgaven ten laste van de begroting

10.552.421

9.174.032

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2019 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 805.175 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Ontvangsten ten gunste van de begroting

805.175

1.200.725

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2019 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 52.969 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het departement en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

3.1 Kassaldi

4.442

4.172

3.2 Banksaldi

47.994

37.500

3.3 Gelden onderweg

533

343

Totaal

52.969

42.015

3.1 Kassaldi (debet 4.442 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Reguliere kassaldi

1.583

1.563

Noodreserve posten

2.859

2.609

Totaal

4.442

4.172

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 47.994 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Banksaldo

47.994

37.500

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (debet 533 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Kruisposten

791

701

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 258

– 358

Totaal

533

343

Betalingsopdrachten vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en de Kruisposten bevat eventueel uit Nederland overgemaakte gelden welke nog niet op lokale bankrekeningen zijn bijgeschreven per 31 december.

4a Rekening-courant RHB (credit 9.972.688 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Rekening-courant RHB

9.792.906

8.031.505

Te verrekenen tussen BZ en BHOS

– 218

– 13.395

Totaal

9.792.688

8.018.110

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden die invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 90.813 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

6.1 Ministeries

9.806

11.823

6.2 Persoonlijke rekeningen

1.077

1.139

6.3 Externe debiteuren

72.729

77.186

6.4 Overige vorderingen

7.201

6.805

Totaal

90.813

96.953

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2019

2018

2017

2016 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

9.806

8.245

60

51

1.450

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

977

296

114

2

565

Direct opeisbaar externe debiteuren

1.949

1.394

162

53

340

Direct opeisbaar overige vorderingen

3.677

1.786

1.406

69

416

Totaal direct opeisbare vorderingen

16.409

11.721

1.742

175

2.771

Op termijn opeisbare vorderingen

74.158

       

Geconditioneerde vorderingen

246

       

Totaal

90.813

       

6.1 Ministeries (debet 9.806 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Ingevorderd

5.067

6.266

In te vorderen

4.739

5.557

Totaal

9.806

11.823

Het ingevorderde bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

16

0

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

10

47

Infrastructuur en Waterstaat

571

672

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

10

0

Economische Zaken en Klimaat

1.021

1.539

Algemene Zaken

17

4

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

1.788

2.233

Financiën

94

264

Defensie

1.087

870

Justitie en Veiligheid

453

637

Totaal

5.067

6.266

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

12

24

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

47

54

Infrastructuur en Waterstaat

85

59

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

22

77

Economische Zaken en Klimaat

2.441

2.994

Algemene Zaken

0

3

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

554

265

Financiën

79

63

Defensie

961

886

Justitie en Veiligheid

538

1.132

Totaal

4.739

5.557

6.3 Externe debiteuren (debet 72.729 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het departement als op de vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

In te vorderen externe debiteuren

707

246

Ingevorderd ICC

70.634

72.430

Ingevorderd overige

1.388

4.510

Totaal

72.729

77.186

Het bedrag bij Ingevorderd ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen (debet 7.201 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Te vorderen BTW (buitenland)

3.677

3.422

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

3.524

3.383

Totaal

7.201

6.805

7 Schulden buiten begrotingsverband (credit 98.340 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Nog af te dragen loonheffing en premies

10.638

9.718

Af te lossen ICC-lening

78.789

81.798

Ter plaatse te verrekenen

299

227

Silent partnerships

7.535

1.565

Ministeries

535

13

Diverse overige schulden

544

844

Totaal

98.340

94.165

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van ouderdom van de intracomptabele schulden.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2019

2018

2017

en ouder

Intracomptabele schulden

98.340

17.418

0

80.922

10 Vorderingen (debet 8.961 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Diverse extracomptabele vorderingen

8.961

13.663

Totaal

8.961

13.663

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extracomptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2019

2018

2017

2016

en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

4.620

4.343

71

0

206

Geconditioneerde vorderingen

4.341

       

Totaal

8.961

       

Diverse extracomptabele vorderingen

De post diverse extracomptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

(Huur) Waarborgsommen

4.098

4.102

Buiteninvordering gestelde vorderingen

63

95

Voorschot op ontslaguitkeringen

242

320

Overige

4.558

9.146

Totaal

8.961

13.663

11 Schulden (credit 230 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Diverse extracomptabele schulden

230

124

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten (debet 370.445 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Voorschotten

367.024

350.829

Voorschot Loyalis

788

489

Subtotaal

367.812

351.318

Voorschotten RVO

2.633

912

Totaal

370.445

352.230

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2019

31 december 2018

Verstrekt in 2012

0

2.134

Verstrekt in 2013

850

9.392

Verstrekt in 2014

1.176

10.617

Verstrekt in 2015

2.404

13.217

Verstrekt in 2016

12.071

33.095

Verstrekt in 2017

44.496

97.172

Verstrekt in 2018

118.933

186.603

Verstrekt in 2019

190.515

0

Totaal

370.445

352.230

Opbouw openstaande voorschotten (exclusief voorschotten RVO):

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Openingsbalans

351.318

333.871

Bij: Verstrekte voorschotten

192.264

197.561

Af: Verantwoorde voorschotten

181.837

175.724

Bij: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

6.067

– 4.390

Eindbalans

367.812

351.318

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden.

13 Garantieverplichtingen (credit 176.743 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Council of Europe Development Bank (CED)

176.743

0

Totaal

176.743

0

Tot 2019 was de garantieverplichting voor de Council of Europe Development Bank (CED) opgenomen in de saldibalans van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met ingang van de begroting 2019 is echter een splitsing gemaakt tussen de risicoregelingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarom is de garantieverplichting voor de CED vanaf 2019 afzonderlijk opgenomen in de risicoparagraaf van de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken. Als gevolg van deze splitsing is de garantieverplichting voor de CED vanaf 2019 opgenomen in de saldibalans van Buitenlandse Zaken.

De garantieverplichting die uitstaat bij de CED betreft het niet volgestorte aandelenkapitaal. In 2019 is de waarde van de garantieverplichting niet gewijzigd.

14 Andere verplichtingen (credit 1.291.812 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Openingsbalans

1.555.190

1.773.075

Af: Correctie beginbalans

52.443

0

Bij: Aangegane verplichtingen

10.341.486

8.956.147

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

10.552.421

9.174.032

Eindbalans

1.291.812

1.555.190

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Vanaf 2018 wordt voor alle verplichtingen van de apparaatsuitgaven (artikel 5.7) het verplichtingen = kas principe toegepast, waarbij de verplichting gelijk wordt gesteld aan het uitgavensaldo en per saldo op 31 december geen openstaande verplichting wordt verantwoord. Tot en met 2017 werden openstaande verplichtingen gedeeltelijk verantwoord in de saldibalans en werd gedeeltelijk het verplichtingen = kas principe gehanteerd. Als gevolg van deze stelselwijziging is na analyse in 2019 gebleken dat er een nagekomen correctie moet plaatsvinden op de openingsbalans.

15 Deelnemingen (debet 22.070 x EUR 1.000)

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2019. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2019

31 december 2018

Voting power in %

Council of Europe Development Bank

22.070

0

3,63

Tot 2019 was de garantieverplichting in de Council of Europe Development Bank (CED) opgenomen in de saldibalans van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met ingang van de memorie van toelichting 2019 is een splitsing gemaakt tussen de garantieverplichting van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Als gevolg van deze splitsing is de deelneming CED vanaf 2019 opgenomen in de saldibalans van Buitenlandse Zaken.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen:

Convenant Ministerie van Defensie

In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor periode 2018 tot en met 2021 worden de kosten geraamd op EUR 15,3 mln. per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT VERANTWOORDING

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2019 € 194.000.

Bezoldiging topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2018)

Op externe inhuurbasis

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Voorzieningen tbv beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Totale bezoldiging in 2019 (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering (indien overschrijding)

Min. van Buitenlandse Zaken

Mevr. ir. R.M. Buijs MPH

Waarnemend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

 

18-08-2019

1,0 (1,0)

nee

€ 78.806 (€ 75.992)

€ 11.679 (€ 10.701)

€ 90.485 (€ 86.693)

€ 121.715

n.v.t.

Bezoldiging topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2018)

Op externe inhuurbasis

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Voorzieningen tbv beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Totale bezoldiging in 2019 (+ tussen haakjes bedrag in 2018)

Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum

Aangemerkt als topfunctionaris tot uiterlijk

Functie als topfunctionaris

Min. van Buitenlandse Zaken

Mevr. ir. R.M. Buijs MPH

Hoofddirecteur Personeel & Organisatie

18-08-2019

 

1,0 (1,0)

nee

€ 66.251 (€ 75.992)

€ 8.342 (€ 10.701)

€ 74.593 (€ 86.693)1 1

€ 72.285

18-08-2023

Waarnemend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

X Noot
1

De totale bezoldiging op jaarbasis blijft binnen de norm. Deze – pro rato – overschrijding heeft kunnen ontstaan door het gebruik van een reguliere, incidentele arbeidsvoorwaarde (uitbetaling van uren voor meer uren werken in het kader van IKAP).

Naast de hierboven vermelde functionaris zijn er geen andere functionarissen die in 2019 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2019 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2019 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

1. AFGERONDE EVALUATIE- EN OVERIGE ONDERZOEKEN

Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde

Soort onderzoek

Titel

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. beleidsdoorlichtingen

   
 

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 6

2016

 

Navigating a sea of interests: Policy evaluation of Dutch foreign human rights policy 2008–2013

2015

 

Diversiteit en samenhang. Beleidsdoorlichting BZ artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

2019

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Radio Nederland Wereldomroep

2015

 

Nederland als gastland voor internationale organisaties

2018

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Soort onderzoek

Titel

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. beleidsdoorlichtingen

   
 

IOB Beleidsdoorlichting van ontwapening, wapenbeheersing, non-proliferatie van massavernietigingswapens en exportcontrole van strategische goederen

2019

 

Vreedzame geschillenbeslechting en het tegengaan van straffeloosheid – Beleidsdoorlichting internationale rechtsorde 6

2016

 

IOB Beleidsdoorlichting Europees Nabuurschapsbeleid1

2019

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Subsidie: The International Centre for Counter-Terrorism (ICCT)

2017

 

The only constant is change. evaluation of the Dutch contribution to transition in the Arab region, 2009–2013

2015

 

MENA beurzenprogramma

2019

3. Overig onderzoek

   
 

Review of the monitoring systems of three projects in Syria – AJACS, White Helmets and NLA

2018

 

Matra Oost

2015

 

Matra

2015

 

Humanitair ontmijnen

2019

X Noot
1

Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5

Artikel 3 Effectieve Europese samenwerking

Soort onderzoek

Titel

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. beleidsdoorlichtingen

   
 

IOB Beleidsdoorlichting Europees Nabuurschapsbeleid1

2019

3. Overig onderzoek

   
 

De wil van het Volk? Erosie van de democratische rechtsstaat in Europa

2017

 

Assessing European Neighbourhood Policy – Perspectives from the Literature

2017

X Noot
1

Deze beleidsdoorlichting combineert onderdelen van de sub-artikelen 3.2 en 2.5

Artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

Soort onderzoek

Titel

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Diversiteit en samenhang. Beleidsdoorlichting BZ begrotingsartikel 4: consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

2019

 

Cultuur als kans. Beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid 2009–2014

2016

 

Beleidsdoorlichting publieksdiplomatie 2010–2014

2016

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

De burger centraal? Consulaire dienstverlening in beweging 2011–2018

2019

 

Evaluatie subsidieregeling gedetineerdenbegeleiding

2017

 

Prins Claus fonds

2015

 

Nederland als gastland voor internationale organisaties

2018

2. EXTERNE INHUUR

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Verslagjaar 2019 (bedragen x EUR 1.000)

   

Programma- en apparaatskosten

 
   

1. Interim-management

74

2. Organisatie- en Formatieadvies

0

3. Beleidsadvies

757

4. Communicatieadvisering

281

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

1.112

   

5. Juridisch Advies

187

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

0

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

17

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

204

   

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

31.787

Ondersteuning bedrijfsvoering

31.787

   

Totaal uitgaven inhuur externen

33.103

   

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2019

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting

n.v.t.

   
   

Toelichting

 

Uitgaven ambtelijk personeel

423.981

Uitgaven externe inhuur1

33.103

Totaal van de personele uitgaven

457.084

   

percentage inhuur

7,24%

X Noot
1

Niet alle externe inhuur is opgenomen als onderdeel van de apparaatsuitgaven. Deze kunnen ook als programmauitgaven zijn verricht.

3. SANCTIEBELEID EN MALVERSATIES

In de nota Beheer en Toezicht die in 1998 aan de Tweede Kamer werd voorgelegd, is toegezegd dat het parlement bij de jaarlijkse rekening van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd zal worden over de bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties respectievelijk de afweging die is gemaakt om geen sanctie te treffen. Ook de informatie over het effect van sancties en het terugvorderen van geld is toegevoegd. In de praktijk worden malversaties als bewezen beschouwd als er zodanig sterke aanwijzingen zijn, dat het bestaan van een malversatie logischerwijs niet ontkend kan worden. Het is niet zo dat bij alle gevallen door een uitspraak van de rechter een malversatie als bewezen wordt aangemerkt.

Malversaties

In het jaar 2019 is in totaal 1 vermoeden van een malversatie gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties. Vermoedens van malversaties worden altijd onderzocht.

In deze bijlage wordt ingegaan op de gevallen waarbij het onderzoek is afgerond en welke als bewezen malversaties zijn aangemerkt. Hieronder wordt de in het jaar 2019 bewezen malversaties beschreven:

Land:

Verenigd Koninkrijk

REF: 19–08

Organisatie:

Internationale organisatie

 

Context:

Programma gericht op het gebied van justitie en veiligheid.

 

Ontdekt:

Uit berichtgeving van klokkenluiders bleek dat de liquiditeitspositie binnen de internationale organisatie zorgwekkend was en dat een faillissement op handen zou zijn. Het ministerie heeft als reactie daarop betalingen aangehouden en de internationale organisatie gevraagd om informatie over haar liquiditeitspositie en actuele informatie met betrekking tot de projecten in uitvoering. De internationale organisatie gaf aan te werken aan een reddingsplan met externe investeerders. Echter, de internationale organisatie is hier niet in geslaagd.

 

Omvang:

EUR 1.928.290

 

Nederlands aandeel:

EUR 1.928.290

 

Actie:

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bij de aangestelde Britse curator een claim ingediend van EUR 1.928.290,49, zijnde het totaal van de uitstaande voorschotten voor vijf activiteiten. Uit het eerste verslag van de curator dat in 2019 werd ontvangen blijkt dat het ministerie, zijnde niet-preferentiële crediteur, zijn claim waarschijnlijk niet toegewezen zal krijgen. Het Ministerie van Buitenlandse zaken onderhoudt contact met de curator over de afhandeling van het faillissement.

 

Overzicht lopende sanctiemaatregelen

In het onderstaande overzicht wordt informatie verstrekt over de nog lopende sanctiemaatregelen op een bewezen malversatie uit het jaar 2016. Het ministerie monitort de uitvoering van het sanctiebeleid. Om de resultaten van het sanctiebeleid te bereiken is vaak veel tijd nodig. Met name waar afhankelijkheid van lokale rechtssystemen noodzakelijk is.

Land:

Oekraïne

REF: 16–10

Organisatie:

Lokale organisatie

 

Vordering:

EUR 10.106

 

Stand van zaken:

Een invorderingsverzoek is ingediend bij de lokale organisatie. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderhoudt nauw contact met de subsidieontvanger over de verdere afhandeling van deze onregelmatigheid.

 

4. LIJST VAN AFKORTINGEN

ADR

Auditdienst Rijk

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

ANA TF

Afghan National Army Territorial Force

AP

Autoriteit Persoonsgegevens

BBP

Bruto Binnenlands Product

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

CIE

Europese Commissie

CPB

Centraal Planbureau

DAB

Draft Amending budget

EHRM

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EMA

European Medicines Agency

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

EU

Europese Unie

EUNAVFORMED

European Union Naval Force Mediterranean

FSC

Forest Stewardship Council

fte

Full time equivalent

GBVS

Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie

GCERF

Global Community Engagement and Resilience Fund

GFCE

Global Forum on Cyber Expertise

GGE

Group of Governmental Experts

GVDB

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HNW

Het Nieuwe Werken

HvJ

Hof van Justitie

IAEA

Internationaal Atoomenergieagentschap

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICCT

International Center for Counter Terrorism

ICT

Informatie- & Communicatietechnologie

IIIM

International, impartial and independent mechanism

IND

Immigratie en Naturalisatie Dienst

IO

Internationale organisatie

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

ISF

International Security Fund

JenV

Justitie en Veiligheid

JIT

Joint Investigation Team

JCPOA

Joint Comprehensive Plan of Action

JPO

Junior Professional Officer

KMar

Koninklijke Marechaussee

LHBTI

Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en Transgenders en mensen met interseksconditie

MENA

Midden-Oosten en Noord-Afrika

METAC

Middle East Regional Technical Assistance Centre

MFK

Meerjarig Financieel kader

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali

MVV's

Machtigingen voorlopig verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NGO/ATT

NGO Committee on Disarmement, Peace & Security/Arms Trade Treaty

NPDI

Non-Proliferation and Disarmament Initiative

NSS

Nuclear Security Summit

OEWG

Open-Ended Working Group

OHCHR

Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OVSE

Organisatie voor Vrede en Samenwerking Europa

PESCO

Permanent Structured Cooperation

RSO

Regionale Service Organisatie

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

SGVN

Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties

(S)SO

(Shared) Service Organisatie

SSR

Security Sector Refom

UNDOF

United Nations Disengagement Observer Force

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNIFIL

United Nations Interim Force in Lebanon

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VS

Verenigde Staten

WNT

Wet Normering Topinkomens