Ontvangen 20 mei 2020
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Slotwetmutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid.
De Slotwet bevat geen beleidsmatige mutaties die tot een overschrijding van het goedgekeurde verplichtingen- en/of uitgavenbudget op begrotingsartikelniveau hebben geleid die niet eerder aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal zijn gemeld.
Per artikel worden de belangrijkste mutaties van de artikelonderdelen toegelicht conform bovenstaande staffel. Hierdoor kan de soms van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutaties van het artikel.
Artikel 1 Belastingen
Verplichtingen (- € 249,3 mln.)
Er is voor een bedrag van € 249,3 mln. minder verplichtingen aangegaan dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. De lagere realisatie op de verplichtingen wordt deels (- € 80,8 mln.) verklaard door de lagere uitgaven, zie de toelichting bij de uitgaven. Het resterende saldo aan verplichtingenmutaties (- € 168,5 mln.) wordt toegelicht onder inhuur externen, overig materieel, ICT-opdrachten en overig.
Inhuur externen (- € 119,7 mln.)
De onderschrijding wordt met name verklaard door de volgende drie mutaties:
1. Bij inhuur externen van het onderdeel Informatievoorziening (IV-organisatie) heeft een bijstelling van ca. ‒ € 35 mln. plaatsgevonden omdat de contracten 2020 voor een kortere looptijd zijn verlengd.
2. Er heeft er een bijstelling plaatsgevonden van ‒ € 46 mln. vanwege minder gewerkte uren dan waarvoor de verplichting openstond, indiensttreding of omdat het contract was afgelopen, waarvan ‒ € 20 mln. bij de IV-organisatie.
3. De vastgelegde verplichtingen voor uitzendkrachten zijn naar beneden bijgesteld (ca. ‒ € 28 mln.), naar aanleiding van de nog lopende administratieve herstelacties rondom het verplichtingenbeheer van de Belastingdienst.
4. Tenslotte is het moment van verlenging voor een deel van de contracten voor uitzendkrachten verschoven van 2019 naar 2020, omdat de nieuwe tarieven voor uitzendkrachten eind 2019 nog niet bekend waren (ca. ‒ € 18 mln.).
Overig materieel (- € 84,1 mln.)
De negatieve bijstelling wordt veroorzaakt door administratieve correcties in de administratie van de verplichtingen. Dit wordt veroorzaakt door een dubbeltelling (ca. ‒ € 40 mln.), een bijstelling van de stand van de daadwerkelijk aangegane verplichtingen (ca. ‒ € 25 mln.) en een verschuiving van een verplichting voor het mobiliteitscontract van overig materieel naar personeel.
ICT-opdrachten (+ € 48,7 mln.)
De IV-organisatie is in 2019 meerjarige verplichtingen aangegaan voor met name de overeenkomst voor data warehousing (ca. + € 16 mln.) en Enterprise Licenties (ca. + € 18 mln.).
Overig (- € 13,1 mln.)
Een aantal verplichtingen is doorgeschoven van 2019 naar 2020. Het gaat om het telefoniecontract (ca. ‒ € 10 mln.) en het porti-contract (- € 15 mln.). De verplichting voor het contract DUO wordt niet volledig in 2019 geboekt maar wordt verspreid over de looptijd (ca. ‒ € 11 mln.).
Uitgaven (- € 80,8 mln.)
Belasting- en invorderingsrente (- € 88,7 mln.)
In de Veegbrief is gemeld dat de uitgaven en ontvangsten van de belasting- en invorderingsrente ca. € 50 mln. lager zouden uitvallen als gevolg van een technische fout in de boekhoudkundige verwerking. Het budgettaire effect was per saldo neutraal. Aanvullend daarop zijn in de laatste maanden de uitgaven ca. € 39 mln. meegevallen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het gunstiger uitvallen van de verdeelsleutels tussen de Financiënbegroting en de sociale fondsen voor 2019.
Eigen personeel (+ € 10,2 mln.)
De loonkosten zijn hoger uitgevallen dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Gezien de totale loonkosten eigen personeel bij de Belastingdienst van € 1,9 mld., is de bijstelling beperkt
Ontvangsten (+ € 1.471,6 mln.)
Belastingontvangsten (+ € 1.483,2 mln.)
De belastingontvangsten worden toegelicht in de Voorjaarsnota, Miljoenennota, Najaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Voor een toelichting op de mutaties in de afdracht van het Gemeente- en Provinciefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) wordt verwezen naar de Slotwetten van de betreffende fondsen. Het Btw-compensatiefonds maakt deel uit van de begroting IX en dus van deze Slotwet. De aansluiting met de bedragen in het Jaarverslag IX 2019 (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen van beleid) is als volgt:
Aansluiting belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2019 | Stand 1e suppletoire begroting | Stand 2e suppletoire begroting | Mutaties Slotwet | Realisatie 2019 | |
Totale belastingontvangsten | 189.125.265 | 189.671.878 | 191.873.694 | 1.342.193 | 193.215.887 |
-/- Afdracht Gemeentefonds | 30.147.959 | 31.159.692 | 31.377.027 | ‒ 79.045 | 31.297.982 |
-/- Afdracht Provinciefonds | 2.407.659 | 2.419.388 | 2.499.141 | ‒ 32.085 | 2.467.056 |
-/- Afdracht BES-fonds | 38.279 | 42.805 | 42.805 | 1.510 | 44.315 |
-/- Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 3.225.010 | 3.227.182 | 3.453.875 | ‒ 31.385 | 3.422.490 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 153.306.358 | 152.822.811 | 154.500.846 | 1.483.198 | 155.984.044 |
Niet-belastingontvangsten (- € 11,5 mln.)
Belasting en invorderingsrente (- € 35,9 mln.)
In de Veegbrief is gemeld dat de uitgaven en ontvangsten van de belasting- en invorderingsrente ca. € 50 mln. lager zouden uitvallen als gevolg van een technische fout in de boekhoudkundige verwerking. Het budgettaire effect was per saldo neutraal. Aanvullend daarop zijn in de laatste maanden de ontvangsten ca. € 15 mln. meegevallen.
Ontvangsten boetes en schikkingen (+ € 9,8 mln.)
De boeteontvangsten zijn € 9,8 mln. hoger dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door het gunstiger uitvallen van de verdeelsleutels tussen de Financiënbegroting en de sociale fondsen voor 2019.
Apparaatsontvangsten (+ € 14,0 mln.)
Met name op het terrein van facilitaire dienstverlening is de realisatie hoger. Conform het masterplan huisvesting gebruiken andere overheidsorganisaties vrijgekomen delen van panden die de Belastingdienst in gebruik heeft. Vanuit doelmatigheidsoverwegingen blijft de facilitaire dienst van de Belastingdienst de dienstverlening in deze panden volledig verzorgen. De vergoeding voor deze dienstverlening leidt tot extra ontvangsten (ca. € 10 mln.). Ook zijn er meer detacheringsvergoedingen ontvangen dan bij de tweede suppletoire begroting geraamd (ca. € 4 mln.).
Artikel 2 Financiële markten
Verplichtingen (+ € 24,1 mln.)
Muntcirculatie (+ € 27,5 mln.)
Voor de ophoging van de verplichtingen geldt dezelfde toelichting als onder uitgaven (+ € 25,9 mln.). Verder heeft er een meerjarige bijstelling van de verplichtingen voor muntcirculatie plaatsgevonden. Hiermee zijn de ruime verplichtingen op deze post gecorrigeerd (+ € 1,2 mln.).
Uitgaven (+ € 23,6 mln.)
Muntcirculatie (+ € 25,9 mln.)
Het afgelopen jaar zijn er via DNB minder munten in omloop gebracht, dan dat er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van circa € 25,9 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten uit de schatkist onttrokken.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek- private sector
Verplichtingen (- € 41,9 mln.)
Voor de verlaging van de verplichtingen geldt dezelfde toelichting als onder uitgaven (- € 42,0 mln.). Verder zijn de afdrachten aan de Staatsloterij circa € 2,8 mln. hoger uitgevallen dan geraamd.
Uitgaven (- € 42,0 mln.)
De schikkingsovereenkomst die als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en de Saudi British Bank in 2019 is afgewikkeld, heeft geleid tot circa € 94 mln. uitgaven. Dit was bij de tweede suppletoire begroting nog ingeschat op circa € 136 mln. De resterende uitgaven (€ 42,0 mln.) zijn doorgeschoven naar 2020.
Ontvangsten (+ € 202,2 mln.)
Vermogensonttrekkingen (+ € 202,9 mln.)
De Volksbank heeft met instemming van de toezichthouder (DNB/ECB) een kapitaaluitkering van € 250 miljoen gedaan aan haar aandeelhouder NLFI, hiervan is in 2019 € 212,5 mln. ontvangen. In 2020 wordt € 37,5 mln. aan terug te ontvangen dividendbelasting verwacht. Daarnaast zijn de opbrengsten voortkomend uit de verkoop van aandelen in de Saudi British Bank (SABB) lager uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting geraamd (- € 54,8 mln.). Verder zijn de dividenden staatdeelnemingen hoger uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting (ca. + € 6 mln.).
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Verplichtingen (- € 1.648,8 mln.)
Garantieverplichtingen (- € 1.546,1 mln.) De uitstaande garanties op de Financiënbegroting zijn bijgesteld aan de hand van de wisselkoers per 31 december 2019. De garantie aan DNB inzake IMF valt € 264,7 mln. hoger uit als gevolg van een daling van de euro ten opzichte van de SDR (Special Drawing Rights, munteenheid IMF). Daarnaast is de voorziene ophoging van de garantie European Investment Bank (EIB) à € 1,9 mld. verschoven van 2019 naar 2020 als gevolg van het uitstel van de Brexit.
Betalingsverplichtingen (- € 102,7 mln.) Vanwege vertraging in het formalisatieproces bij de Wereldbank verschuift de voor 2019 verwachte kapitaalophoging van het International Finance Corporation naar 2020.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Verplichtingen (+ € 745,0 mln.)
Schade uitkering ekv (+ € 748,1 mln.)
Bijstelling van de aangegane ekv-verplichtingen, waarbij in de budgettaire tabel alleen de aangegane verplichtingen meegenomen worden. De aangegane verplichtingen bedragen € 4.761,9 mln. en zijn daarmee ruimschoots onder het plafond voor de aan te gaan verplichtingen ekv van € 10.000 mln. gebleven. Naast de aangegane verplichtingen zijn de ekv-verplichtingen neerwaarts bijgesteld met € 4.499,7 mln. aan vervallen verplichtingen en € 184,7 mln. doordat betalingen hebben plaatsgevonden. In de saldibalans en het overzicht garanties in het jaarverslag zijn de vrijgevallen verplichtingen zichtbaar.
Uitgaven (- € 8,4 mln.)
Schade uitkering ekv (- € 5,3 mln.)
De schade-uitkeringen op de openstaande polissen zijn € 5,3 mln. lager uitgevallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.
Kostenvergoeding Atradius DSB (- € 3,1 mln.)
De kostenvergoeding Atradius is lager uitgevallen dan begroot, omdat het variabele deel van de kostenvergoeding vanwege een lagere omzet niet tot uitbetaling is gekomen.
Ontvangsten (- € 6,7 mln.)
Premies ekv (- € 7,1 mln.)
Het geraamde aantal af te sluiten polissen en daarmee de premieontvangsten zijn lager uitvallen dan geraamd.
Schaderestituties ekv (+ € 6,4 mln.)
Er zijn meer schaderestituties ekv gerealiseerd dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.
Dotatie begrotingsreserve ekv (- € 6,0 mln.)
De gerealiseerde storting in de begrotingsreserve wijkt € 6 mln. af van de geraamde storting in de tweede suppletoire begroting van € 45 mln. De dotatie aan de begrotingsreserve is afhankelijk van de te ontvangen premies, uitvoeringskosten Atradius en de definitieve schade-uitkeringen.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Verplichtingen en uitgaven (- € 31,4 mln.)
De bijdragen aan gemeenten zijn lager uitgevallen dan verwacht (- € 86,5 mln.) en de bijdragen aan provincies zijn iets hoger dan verwacht (+ € 51, 1 mln.). De bijstellingen zijn beperkt gezien de omvang van het btw-compensatiefonds (ca. € 3,4 mld.).
Ontvangsten (- € 31,4 mln.)
Bij het Btw-compensatiefonds staan tegenover de (lagere) uitgaven gelijke (lagere) ontvangsten en andersom. Zie voor toelichting op lagere ontvangsten daarom de toelichting onder verplichtingen en uitgaven.
Artikel 9 Douane
Verplichtingen (- € 14,0 mln.)
Overige opdrachten (- € 12,6 mln.)
Bevat onder andere diverse bijstellingen die onterecht waren opgenomen, zoals een contract die voor onbepaalde tijd is en dus niet meerjarig is aangegaan in 2019 en een verplichting waarbij er geen goede raming voorhanden was.
Uitgaven (- € 9,0 mln.)
Vanwege onvervulde vacatures in 2019 zijn de personele uitgaven lager uitgevallen dan eerder geraamd (- € 8,2 mln.).
Artikel 8 Apparaat kerndepartement
Verplichtingen (+ € 6,9 mln.)
Vanwege het aangaan van een meerjarige verplichting in 2019 van € 11 mln. met een looptijd van vier jaar zijn de verplichtingen hoger uitgevallen dan geraamd. Het betreft uitbesteding van ICT-dienstverlening ten behoeve van de ICT-infrastructuur en cloud werkplekken van het kerndepartement.
Ontvangsten (+ € 4,7 mln.)
De ontvangsten uit detacheringen bij de Rijksacademie en de Audit Dienst Rijk zijn hoger uitvallen dan geraamd in de tweede suppletoire begroting. Bij Domeinen Roerende Zaken vallen de ontvangsten hoger uit vanwege hogere opbrengsten uit verkoopactiviteiten.
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Verplichtingen en uitgaven (+ € 2.850,9 mln.)
Rentelasten vaste schuld (+ € 10,4 mln.)
De rentelasten op de vaste schuld zijn € 10,4 mln. hoger uitgevallen onder andere als gevolg van een hogere omvang van de kapitaalmarktfinanciering ten opzichte van de raming in de tweede suppletoire begroting.
Voortijdige beëindiging schuld (+ € 22,8 mln.)
Na de raming in de tweede suppletoire begroting is meer vaste schuld voortijdig afgelost. Dit heeft geleid tot hogere uitgaven.
Aflossing vaste schuld (+ € 184,0 mln.)
De aflossingen op de vaste schuld worden bepaald door de uitgifte van leningen in het verleden en zijn afhankelijk van de looptijd van diverse uitgiftes. De aflossingen zijn toegenomen doordat de leningen met een vervaldatum in 2020 vervroegd zijn afgelost in 2019. Het vervroegd aflossen van schuld wordt gedaan uit hoofde van cashmanagement.
Mutatie vlottende schuld (+ € 2.633,1 mln.)
De omvang van de uitstaande vlottende schuld is eind 2019 lager dan eerder geraamd. De mutatie is het gevolg van de realisatie van het kassaldo 2019 en de eindstand van de onderpanden uit hoofde van derivatencontracten.
Artikel 12 Kasbeheer
Verplichtingen en uitgaven (- € 247,6 mln.)
Verstrekte leningen (- € 288,1 mln.)
Er zijn minder leningen versterkt aan agentschappen en RWT’s dan bij de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 44,8 mln.)
Het saldo op de rekening-courant van de agentschappen is met circa € 45 mln. afgenomen.
Ontvangsten (- € 717,0 mln.)
Ontvangen aflossingen op leningen (- € 209,3 mln.)
Op leningen verstrekt aan agentschappen en RWT’s is minder afgelost dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (- € 510,6 mln.)
Per saldo is er door de sociale fondsen, RWT’s en derden en decentrale overheden gezamenlijk minder geld op de rekening-courant aangehouden dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd. De toename van het saldo van de rekening-courant van de sociale fondsen is circa € 1,2 mld. lager uitgevallen. Het saldo van de rekening-courant van de RWT’s en derden is met circa € 293 mln. toegenomen en het saldo van de rekening-courant van decentrale overheden is met circa € 392 mln. toegenomen.