Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Op 29 april 2020 is de eerste suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen bevat de kolom «mutaties suppletoire begrotingen» zowel de eerste suppletoire begroting als de mutaties die in de eerste en tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen. Dit om het budgetrecht van de Staten-Generaal te waarborgen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. De bredere context van de begrotingsmutaties in deze derde incidentele suppletoire begroting wordt toegelicht in de Kamerbrief Vervolg noodpakket banen en economie en de Kamerbrief inzake COVID-19 crisismaatregel SURE.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW en amendementen |
Stand na suppletoire begroting 2020 (inclusief ISB's)1 |
Mutaties 3e ISB 2020 |
Stand na 3e ISB |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.864.839 |
3.186.320 |
– 4.000 |
3.182.320 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
waarvan betalingsverplichtingen |
2.864.439 |
3.185.920 |
– 4.000 |
3.181.920 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
0 |
||||||||
waarvan garantieverplichtingen |
400 |
400 |
0 |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Procesrisico's |
400 |
400 |
0 |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven (1) + (2) |
2.944.639 |
3.243.302 |
– 4.000 |
3.239.302 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
|
||||||||
(1) Programma-uitgaven |
495.609 |
510.892 |
0 |
510.892 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht |
68,8% |
62,6% |
|
62,6% |
|
|
|
|
Bekostiging |
6.178 |
6.228 |
0 |
6.228 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vergoeding proceskosten |
6.178 |
6.228 |
0 |
6.228 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
245 |
245 |
0 |
245 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Proces risico's |
245 |
245 |
0 |
245 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
14.908 |
14.908 |
0 |
14.908 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarderingskamer |
1.953 |
1.953 |
0 |
1.953 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kadaster |
1.971 |
1.971 |
0 |
1.971 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kamer van Koophandel |
4.270 |
4.270 |
0 |
4.270 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's |
6.714 |
6.714 |
0 |
6.714 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
437 |
437 |
0 |
437 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Internationale Douaneraad |
175 |
175 |
0 |
175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige internationale organisaties |
262 |
262 |
0 |
262 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
258.961 |
296.917 |
0 |
296.917 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ICT opdrachten |
209.043 |
249.899 |
0 |
249.899 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige opdrachten |
49.918 |
47.018 |
0 |
47.018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage agentschappen |
104.880 |
85.157 |
0 |
85.157 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Logius |
104.690 |
81.967 |
0 |
81.967 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CIBG |
190 |
190 |
0 |
190 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overig |
0 |
3.000 |
0 |
3.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rente |
110.000 |
107.000 |
– 4.000 |
103.000 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
Belasting- en invorderingsrente |
110.000 |
107.000 |
– 4.000 |
103.000 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
(2) Apparaatsuitgaven |
2.449.030 |
2.732.410 |
0 |
2.732.410 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland |
13.000 |
13.000 |
0 |
13.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Personele uitgaven |
2.109.698 |
2.355.356 |
0 |
2.355.356 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Eigen personeel |
1.868.318 |
1.942.247 |
0 |
1.942.247 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Inhuur externen |
233.664 |
404.393 |
0 |
404.393 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Overig Personeel |
7.716 |
8.716 |
0 |
8.716 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materiële uitgaven |
339.332 |
377.054 |
0 |
377.054 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: ICT |
22.188 |
13.188 |
0 |
13.188 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Bijdrage SSO's |
199.745 |
246.642 |
0 |
246.642 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Overige |
117.399 |
117.224 |
0 |
117.224 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten (3) + (4) |
156.369.310 |
155.842.792 |
– 221.000 |
155.621.792 |
– 116.000 |
– 16.000 |
– 14.000 |
– 11.000 |
|
||||||||
(3) Programma-ontvangsten |
156.326.216 |
155.795.452 |
– 221.000 |
155.574.452 |
– 116.000 |
– 16.000 |
– 14.000 |
– 11.000 |
waarvan: Belastingontvangsten |
155.435.235 |
154.924.471 |
0 |
154.924.471 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rente |
474.377 |
483.377 |
– 70.000 |
413.377 |
– 19.000 |
– 16.000 |
– 14.000 |
– 11.000 |
Belasting- en invorderingsrente |
474.377 |
483.377 |
– 70.000 |
413.377 |
– 19.000 |
– 16.000 |
– 14.000 |
– 11.000 |
Boetes en schikkingen |
203.777 |
207.777 |
– 88.000 |
119.777 |
– 55.000 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten boetes en schikkingen |
203.777 |
207.777 |
– 88.000 |
119.777 |
– 55.000 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
212.827 |
179.827 |
– 63.000 |
116.827 |
– 42.000 |
0 |
0 |
0 |
Kosten vervolging |
212.827 |
179.827 |
– 63.000 |
116.827 |
– 42.000 |
0 |
0 |
0 |
(4) Apparaatsontvangsten |
43.094 |
47.340 |
0 |
47.340 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kamerstukken II 2019–2020, 35 412, nr. 1, II 2019–2020, 35 433, nr. 1 en II 2019–2020, 35 450, nr. 1
Verplichtingen en uitgaven (– € 4 mln.)
Belasting- en invorderingsrente (– € 4 mln.)
Het kabinet heeft, zoals beschreven in de brief Noodpakket banen en economie van 17 maart 2020, besloten om de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen door tijdelijk – gedurende drie maanden – zowel de belastingrente als de in rekening te brengen invorderingsrente naar 0,01% te verlagen. Daarvoor bedroegen de belastingrente 8% voor de vennootschapsbelasting, 4% voor overige belastingen en de invorderingsrente van 4% voor alle belastingen. Belasting- en invorderingsrente wordt ontvangen van belastingplichtigen als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, respectievelijk te laat wordt betaald. In bepaalde situaties vergoedt de Belastingdienst ook belasting- en invorderingsrente aan bedrijven. Voor te vergoeden invorderingsrente blijft de rente van 4% gelden, aangezien differentiatie in rente tussen betalen en ontvangen hier mogelijk is. Bij de belastingrente is differentiatie niet mogelijk en is de rente voor zowel te betalen als te ontvangen rente tijdelijk 0,01%.
De duur van de tijdelijke verlaging wordt nu, middels het Besluit belasting- en invorderingsrente, verlengd tot 1 oktober 2020 voor alle maatregelen met betrekking tot de belasting- en invorderingsrente. Door het verlengen van het tijdelijk verlagen van de belastingrente wordt de raming van rente die de Belastingdienst aan belastingplichtigen betaalt, naar beneden bijgesteld.
Ontvangsten (– € 221 mln.)
Belasting- en invorderingsrente (– € 70 mln.)
Zoals weergegeven onder verplichtingen en uitgaven, zijn zowel de belastingrente als de in rekening te brengen invorderingsrente tijdelijk – gedurende drie maanden – verlaagd naar 0,01%. De duur van de tijdelijke verlaging wordt nu, middels het Besluit belasting- en invorderingsrente, verlengd tot 1 oktober 2020. Door het verlengen van het tijdelijk verlagen van de belasting- en invorderingsrente wordt de raming van rente die de Belastingdienst van belastingplichtigen ontvangt, naar beneden bijgesteld.
Boetes en schikkingen (– € 88 mln.)
Het kabinet is ondernemers in het Noodpakket van 17 maart 2020 tegemoetgekomen door het tijdelijk – gedurende drie maanden – achterwege laten of terugdraaien van betaalverzuimboetes. Deze verzuimboete brengt de Belastingdienst normaliter in rekening als een belastingplichtige niet (tijdig) betaalt. Deze maatregel wordt verlengd tot het moment dat het bijzondere uitstel vervalt en ondernemers weer aan hun lopende fiscale verplichtingen moeten voldoen. De verlenging leidt tot een neerwaartse bijstelling van de boetes en schikkingen, waarbij rekening is gehouden met een actualisatie van de geraamde ontvangstenverlaging als gevolg van de eerder genomen COVID-19-maatregelen, die verwerkt zijn in de eerste ISB.
Bekostiging (– € 63 mln.)
De Belastingdienst berekent de kosten van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.) normaliter door aan belastingplichtigen. De maatregel uit het Noodpakket van 17 maart 2020, waarbij de Belastingdienst tijdelijk aan ondernemers, die daarop een beroep doen, uitstel van betaling verleent en de (dwang)invordering opschort, wordt verlengd en nader vormgegeven. De verlenging leidt tot een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten kosten vervolging, waarbij rekening is gehouden met een actualisatie van de geraamde ontvangstenverlaging als gevolg van de eerder genomen COVID-19-maatregelen, die verwerkt zijn in de eerste ISB.
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW en amendementen |
Stand na suppletoire begrotingen 2020 (inclusief ISB's) |
Mutatie 3e ISB 2020 |
Stand na 3e ISB |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
912.681 |
3.002.698 |
5.700.000 |
8.702.698 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan betalingsverplichtingen |
912.681 |
955.960 |
0 |
955.960 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Wereldbank |
877.856 |
921.135 |
0 |
921.135 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AIIB |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Technische assistentie kiesgroeplanden |
1.731 |
1.731 |
0 |
1.731 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SMP/ANFA |
33.010 |
33.010 |
0 |
33.010 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Compensatie ESM |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige betalingsverplichtingen |
84 |
84 |
0 |
84 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
||||||||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
2.046.738 |
5.700.000 |
7.746.738 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Wereldbank |
0 |
49.030 |
0 |
49.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garantie aan DNB inzake IMF |
0 |
96.839 |
0 |
96.839 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EFSM |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AIIB |
0 |
6.644 |
0 |
6.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EIB |
0 |
1.900.425 |
0 |
1.900.425 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ESM |
0 |
– 6.200 |
0 |
– 6.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SURE |
0 |
0 |
5.700.000 |
5.700.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
103.694 |
106.984 |
0 |
106.984 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,8% |
|||||||
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen |
68.953 |
72.243 |
0 |
72.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Wereldbank |
68.869 |
72.159 |
0 |
72.159 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AIIB |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IFI's |
84 |
84 |
0 |
84 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Compensatie ESM |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen (Griekenland) |
33.010 |
33.010 |
0 |
33.010 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Teruggeven winsten SMP |
33.010 |
33.010 |
0 |
33.010 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.731 |
1.731 |
0 |
1.731 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Technische assistentie kiesgroeplanden |
1.731 |
1.731 |
0 |
1.731 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
52.804 |
45.349 |
0 |
45.349 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen |
3.279 |
3.147 |
0 |
3.147 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten IFI's |
3.279 |
2.347 |
0 |
2.347 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten ESM |
0 |
800 |
0 |
800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen (Griekenland) |
49.525 |
42.202 |
0 |
42.202 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Renteontvangsten lening Griekenland |
7.569 |
246 |
0 |
246 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aflossing lening Griekenland |
41.956 |
41.956 |
0 |
41956 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verplichtingen (+ € 5,7 mld.)
In de Eurogroep van 9 april 2020 is overeengekomen een «European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency (SURE)» op te richten, om lidstaten financiële assistentie te bieden met betrekking tot uitgaven als gevolg van de COVID-19 crisis die direct gerelateerd zijn aan arbeidsmarktmaatregelen en relevante gezondheidszorg. De totale garantstelling van de lidstaten aan de Europese Commissie (EC) bedraagt € 100 mld. Op basis van de garantstelling van de lidstaten is de EC in staat om op de kapitaalmarkt obligaties uit te geven waardoor leningen kunnen worden uitgegeven aan steun behoevende lidstaten. Het Nederlandse aandeel in de garantstelling bedraagt € 5,7 mld., gebaseerd op de Europese BNI-verdeelsleutel (EU-27). Voor 75% (€ 4,3 mld.) staat Nederland garant middels de marge tussen de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenbesluit (EMB), de zogeheten headroom; voor 25% (€ 1,4 mld.) betreft de garantstelling een aanvullende bilaterale garantieovereenkomst met de Commissie.
Voor het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) en de faciliteit voor betalingsbalanssteun (Balance of Payments facility, BoP) staat Nederland ook garant middels de marge tussen de plafonds van het MFK en EMB. In aanloop naar het MFK 2021–2027 zal de wijze van begroten heroverwogen worden en mogelijk het volledige Nederlandse (jaarlijkse) risico aan garanties middels de marge tussen de plafonds van het MFK en EMB weergegeven worden op de begroting. Op dit moment worden met betrekking tot SURE geen schades verwacht en daarmee geen consequenties voor de uitgaven.