Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft op 28 april 2020 plaatsgevonden en is bij stemming op 7 mei 2020 aangenomen. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom «Stand na ISB» zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij de eerste incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze tweede incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief van 15 mei 2020.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel |
Beleidsmatige mutaties |
Technische mutaties |
---|---|---|
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) |
(ondergrens in € miljoen) |
(ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
Deze Tweede Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van het coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor het onderwijs en de studenten. Er worden diverse maatregelen op korte termijn genomen. Studenten worden gecompenseerd. Onderwijsachterstanden en studievertraging als gevolg van COVID-19 worden voor leerlingen en mbo-studenten zoveel mogelijk voorkomen. Instellingen, scholen en werkgevers met stages en leerwerkbanen worden maximaal ondersteund bij het bieden van maatwerk. Deze maatregelen zijn reeds uitgebreid in de Kamerbrief met als titel «Compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19» van 15 mei 2020 toegelicht. Hieronder volgt een beknopte samenvatting:
Compensatie voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Studievertraging in het laatste jaar is gegeven COVID-19 niet altijd te voorkomen of in te halen. Het kabinet vindt het niet meer dan logisch om studenten die in de afrondende fase van hun studie zitten deels te compenseren voor de financiële gevolgen van COVID-19. Studenten die zich opnieuw moeten inschrijven in collegejaar 2020–2021 en een diploma halen tussen september 2020 en eind januari 2021 krijgen een eenmalige tegemoetkoming. Het kabinet maakt € 160,0 miljoen vrij in 2021 voor deze maatregel.
Daarnaast maakt het kabinet € 40,0 miljoen vrij in 2020 voor een financiële compensatie aan studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt in de maanden juli, augustus en september.
Voor beide maatregelen geldt dat eventuele resterende middelen die niet zijn uitgeput terugvloeien naar ’s Rijks kas.
Ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging in ve, po, vo en mbo
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft informatie verzameld om een representatief beeld te krijgen over hoe het onderwijs zich aanpast aan de huidige omstandigheden. Hieruit blijkt dat in het gehele onderwijsveld grote inspanningen worden verricht, waardoor op korte termijn het overgrote deel van de leerlingen en studenten is bereikt met afstandsonderwijs. Het afstandsonderwijs heeft echter beperkingen als het gaat om optimale benutting van de onderwijstijd. Waar het afstandsonderwijs niet goed tot stand komt, heeft dat vaak te maken met de sociaal maatschappelijke en sociaal economische situatie van de leerlingen en studenten. Sociale ongelijkheid dreigt daardoor versterkt te worden.
Voor de voorschoolse educatie (ve), het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn eenmalig extra middelen gereserveerd. Hiervoor is eenmalig € 244,0 miljoen beschikbaar. Van deze € 244,0 miljoen wordt € 1,7 miljoen betaald uit de onderuitputting van de bestaande subsidieregeling lente- en zomerscholen vo. Met deze maatregel wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van de leden Rog en Van Meenen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 164). Hiermee kunnen aanbieders van ve, scholen en instellingen in de periode van de zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021, leerlingen en studenten ondersteunen bij het inhalen van leerachterstanden door extra facultatieve programma’s en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd. Deze additionele middelen zijn voor het mbo tevens bedoeld om te voorkomen dat mbo-studenten geen verdere studievertraging oplopen doordat de beroepspraktijkonderdelen van de opleidingen geen doorgang kunnen vinden. In het kader van eenduidige uitvoering en verantwoording van deze sector overstijgende subsidieregeling, is ervoor gekozen het volledige beschikbare budget op artikel 1 te plaatsen. De verdeling hiervoor is als volgt:
– voor de ve is € 7,0 miljoen beschikbaar,
– voor het po is € 102,0 miljoen beschikbaar,
– voor het vo is € 65,0 miljoen beschikbaar,
– voor het mbo is € 68,0 miljoen beschikbaar.
Daarnaast is er € 2,0 miljoen beschikbaar voor onderzoek, monitoring, uitvoering en communicatie.
Offensief tot behoud van stages en leerwerkbanen voor praktijkonderwijs (pro), voortgezet speciaal onderwijs (vso), voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo
Om te voorkomen dat onnodig studievertraging optreedt, is het van belang dat er in het mbo sprake is van voldoende stages en leerwerkbanen tijdens en vooral ook na de crisis als gevolg van COVID-19. Hiervoor is al een actieplan (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 456) opgesteld. In aanvulling op de reeds aangekondigde maatregelen wordt deze aanpak geïntensiveerd. Door een extra impuls per jaar van € 10,6 miljoen in 2020 en ook in 2021 wordt het hiermee ook voor werkgevers in leerwerkbedrijven aantrekkelijker gemaakt om leerwerkplekken te creëren of in stand te houden tijdens en na deze crisis.
Daarnaast komt er een tijdelijke uitbreiding van twee jaar voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) in de regio. Hiervoor wordt € 4,0 miljoen vrijgemaakt in 2020 en in 2021.
Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers po en vo
Vanuit het nieuwkomersonderwijs komen signalen dat nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet/nauwelijks spreken of die komend schooljaar de overgang zullen maken naar het reguliere onderwijs, in deze periode extra achterstanden hebben opgelopen. De ouders spreken in veel gevallen de Nederlandse taal niet en het afstandsonderwijs is daarmee minder effectief vormgegeven. Daarom maakt het kabinet in 2020 eenmalig € 21,0 miljoen vrij voor het primair en voortgezet onderwijs om de nieuwkomersbekostiging voor de huidige groep nieuwkomers met drie maanden verhogen.
Notabene; in de Kamerbrief over ondersteuning leerlingen bij onderwijs op afstand (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181) is gemeld dat SIVON voor een door OCW beschikbaar gesteld bedrag van € 2,5 miljoen devices voor leerlingen heeft ingekocht. Om in de resterende behoefte van het onderwijs te voorzien, stelt OCW nogmaals maximaal € 3,8 miljoen beschikbaar. Het grootste deel komt uit een extensivering op de schoolleidersbeurs op artikel 1 (€ 3,1 miljoen) door het plafond van de subsidieregeling lager vast te stellen. Het resterende bedrag van maximaal € 0,7 miljoen komt uit de eerder gereserveerde kosten op artikel 3 voor de curriculumherziening, die nu mede door corona vertraging oploopt. Hiermee kan SIVON de nodige devices inkopen voor leerlingen die daar thuis niet over beschikken en via schoolbesturen beschikbaar stellen.
Stand na ISB |
Stand 1e suppletoire begroting 20201 |
Mutaties 2e ISB 2020 |
Stand 2eISB 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
11.703.253 |
12.143.581 |
255.750 |
12.399.331 |
|||||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
||||||
waarvan overig |
11.703.253 |
12.143.581 |
255.750 |
12.399.331 |
|||||
Totale uitgaven |
11.673.612 |
12.113.940 |
255.750 |
12.369.690 |
|||||
waarvan juridisch verplicht (%) |
99,9% |
||||||||
Bekostiging |
11.006.420 |
11.426.285 |
7.900 |
11.434.185 |
|||||
Hoofdbekostiging |
10.687.581 |
11.097.216 |
11.000 |
11.108.216 |
|||||
Bekostiging Primair Onderwijs |
10.669.600 |
11.076.755 |
11.000 |
11.087.755 |
|||||
Bekostiging Caribisch Nederland |
17.981 |
20.461 |
20.461 |
||||||
Prestatiebox |
296.187 |
306.417 |
306.417 |
||||||
Aanvullende bekostiging |
22.652 |
22.652 |
– 3.100 |
19.552 |
|||||
Overig |
22.652 |
22.652 |
– 3.100 |
19.552 |
|||||
Subsidies (regelingen) |
106.512 |
112.534 |
245.800 |
358.334 |
|||||
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten |
23.200 |
23200 |
23.200 |
||||||
Nederlands onderwijs buitenland |
12.600 |
12.600 |
12.600 |
||||||
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs |
12.630 |
12.630 |
12.630 |
||||||
Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s |
0 |
0 |
242.000 |
242.000 |
|||||
Overig |
58.082 |
64.104 |
3.800 |
67.904 |
|||||
Opdrachten |
11.296 |
2.847 |
2.050 |
4.897 |
|||||
Bijdrage aan agentschappen |
33.145 |
39.396 |
0 |
39.396 |
|||||
Dienst Uitvoering Onderwijs |
33.145 |
39.396 |
39.396 |
||||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
7.734 |
7.734 |
0 |
7.734 |
|||||
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds |
5.231 |
5.231 |
5.231 |
||||||
UWV |
2.503 |
2.503 |
2.503 |
||||||
Bijdrage aan medeoverheden |
508.505 |
525.144 |
0 |
525.144 |
|||||
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid |
492.391 |
509.184 |
509.184 |
||||||
Caribisch Nederland |
16.114 |
15.960 |
15.960 |
||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
Brede scholen |
0 |
0 |
0 |
||||||
Ontvangsten |
26.961 |
26.961 |
0 |
26.961 |
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 7,9 miljoen. Dit betreft onder andere de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging. Hiervoor is € 11,0 miljoen beschikbaar.
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 245,8 miljoen. Dit betreft onder andere de specifieke subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s van € 242,0 miljoen. Het gehele beschikbare budget voor deze subsidieregeling wordt onder artikel 1 geplaatst. De onderverdeling per onderwijssector is als volgt: primair onderwijs en voorschoolse educatie € 109,0 miljoen, voortgezet onderwijs € 65,0 miljoen en middelbaar beroepsonderwijs € 68,0 miljoen.
Het financieel instrument «Opdrachten» wordt in 2020 verhoogd met € 2,1 miljoen.
Stand na ISB |
Stand 1e suppletoire begroting 20201 |
Mutaties 2e ISB 2020 |
Stand 2e ISB 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
8.764.097 |
9.074.483 |
7.600 |
9.082.083 |
|||||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
||||||
waarvan overig |
8.764.097 |
9.074.483 |
7.600 |
9.082.083 |
|||||
Totale uitgaven |
8.746.413 |
9.056.799 |
7.600 |
9.064.399 |
|||||
waarvan juridisch verplicht (%) |
99,9% |
||||||||
Bekostiging |
8.550.944 |
8.853.585 |
10.000 |
8.863.585 |
|||||
Hoofdbekostiging |
8.220.410 |
8.512.716 |
10.000 |
8.522.716 |
|||||
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum |
8.204.489 |
8.494.917 |
10.000 |
8.504.917 |
|||||
Bekostiging Caribisch Nederland |
15.921 |
17.799 |
17.799 |
||||||
Prestatiebox |
313.434 |
323.769 |
323.769 |
||||||
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs |
313.434 |
323.769 |
323.769 |
||||||
Aanvullende bekostiging |
17.100 |
17.100 |
17.100 |
||||||
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen |
17.100 |
17.100 |
17.100 |
||||||
Subsidies (regelingen) |
90.449 |
88.599 |
– 2.400 |
86.199 |
|||||
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO |
19.240 |
19.240 |
19.240 |
||||||
Pilots Zomerscholen |
9.000 |
9.000 |
– 1.700 |
7.300 |
|||||
Overige projecten |
62.209 |
60.359 |
– 700 |
59.659 |
|||||
Opdrachten |
6.770 |
6.686 |
0 |
6.686 |
|||||
In- en uitbesteding |
6.770 |
6.686 |
6.686 |
||||||
Bijdrage aan agentschappen |
52.530 |
54.059 |
0 |
54.059 |
|||||
Dienst Uitvoering Onderwijs |
52.530 |
54.059 |
54.059 |
||||||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
45.525 |
53.675 |
0 |
53.675 |
|||||
ZBO: College voor Toetsen en Examens |
4.380 |
12.790 |
12.790 |
||||||
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) |
41.145 |
40.885 |
40.885 |
||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
195 |
195 |
0 |
195 |
|||||
GRAZ (ECML) en PISA |
195 |
195 |
195 |
||||||
Ontvangsten |
7.391 |
7.391 |
0 |
7.391 |
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 10,0 miljoen. Dit betreft de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging.
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verlaagd met € 2,4 miljoen.
Stand na ISB |
Stand 1e suppletoire begroting 20201 |
Mutaties 2e ISB 2020 |
Stand 2e ISB 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
4.412.944 |
4.629.145 |
19.000 |
4.648.145 |
11.000 |
||||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
waarvan overig |
4.412.944 |
4.629.145 |
19.000 |
4.648.145 |
11.000 |
||||
Totale uitgaven |
4.679.783 |
4.799.606 |
15.000 |
4.814.606 |
15.000 |
||||
waarvan juridisch verplicht (%) |
99,7% |
||||||||
Bekostiging |
4.218.548 |
4.343.072 |
0 |
4.343.072 |
0 |
||||
Hoofdbekostiging |
3.673.007 |
3.798.077 |
3.798.077 |
||||||
Bekostiging mbo-instellingen |
3.600.387 |
3.722.559 |
3.722.559 |
||||||
Bekostiging Caribisch Nederland |
7.220 |
8.153 |
8.153 |
||||||
Bekostiging vavo |
65.400 |
67.365 |
67.365 |
||||||
Kwaliteitsafspraken |
440.000 |
440.000 |
440.000 |
||||||
Investeringbudget |
440.000 |
440.000 |
440.000 |
||||||
Resultaatafhankelijk budget |
0 |
0 |
0 |
||||||
Aanvullende bekostiging |
105.541 |
104.995 |
104.995 |
||||||
Regionaal Investeringsfonds |
23.075 |
22.975 |
22.975 |
||||||
Salarismix Randstadregio's |
50.000 |
51.503 |
51.503 |
||||||
Regionaal Programma |
30.466 |
30.466 |
30.466 |
||||||
Gelijke kansen |
2.000 |
51 |
51 |
||||||
Subsidies (regelingen) |
255.647 |
255.728 |
10.600 |
266.328 |
10.600 |
||||
Subsidieregeling praktijkleren |
212.600 |
213.500 |
10.600 |
224.100 |
10.600 |
||||
Leven Lang Ontwikkelen |
11.750 |
6.631 |
6.631 |
||||||
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal |
14.500 |
15.200 |
15.200 |
||||||
Loopbaanorientatie |
1.275 |
3.275 |
3.275 |
||||||
Vakwedstrijden MBO |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
||||||
Overige subsidies |
12.322 |
13.922 |
13.922 |
||||||
Opdrachten |
4.990 |
6.779 |
0 |
6.779 |
0 |
||||
In- en uitbesteding |
4.990 |
6.779 |
6.779 |
||||||
Bijdrage aan agentschappen |
19.334 |
18.956 |
400 |
19.356 |
400 |
||||
Dienst Uitvoering Onderwijs |
16.334 |
16.776 |
16.776 |
||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
3.000 |
2.180 |
400 |
2.580 |
400 |
||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
66.399 |
56.746 |
4.000 |
60.746 |
4.000 |
||||
College voor Toetsen en Examens |
6.893 |
0 |
0 |
||||||
Wet SLOA |
3.273 |
220 |
220 |
||||||
SBB |
56.233 |
56.526 |
4.000 |
60.526 |
4.000 |
||||
Bijdrage aan medeoverheden |
114.865 |
118.325 |
0 |
118.325 |
0 |
||||
RMC's |
35.309 |
36.951 |
36.951 |
||||||
Educatie |
60.356 |
62.174 |
62.174 |
||||||
Regionaal Programma |
19.200 |
19.200 |
19.200 |
||||||
Ontvangsten |
4.000 |
4.000 |
0 |
4.000 |
0 |
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 10,6 miljoen. Het betreft de subsidieregeling praktijkleren. Er wordt zo een impuls gegeven aan conjunctuur- en contactgevoelige sectoren die ook geraakt worden door de genomen maatregelen als gevolg van COVID-19.
Het financieel instrument «Bijdrage aan ZBO's/RWT's» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 4,0 miljoen. Dit betreft kosten voor de tijdelijke uitbreiding voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SSB).
Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 0,4 miljoen voor de jaren 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Stand na ISB |
Stand 1e suppletoire begroting 20202 |
Mutaties 2e ISB 2020 |
Stand 2e ISB 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
5.221.098 |
5.276.244 |
47.500 |
5.323.744 |
152.500 |
||||
Totale uitgaven |
5.221.098 |
5.276.244 |
47.500 |
5.323.744 |
152.500 |
||||
waarvan juridisch verplicht (%) |
100% |
||||||||
Inkomensoverdracht |
2.137.924 |
2.343.397 |
40.000 |
2.383.397 |
145.000 |
||||
Basisbeurs gift (R) |
840.285 |
861.592 |
861.592 |
||||||
Aanvullende beurs gift (R) |
674.557 |
691.913 |
691.913 |
||||||
Reisvoorziening gift (R) |
542.961 |
692.420 |
692.420 |
||||||
Caribisch Nederland gift (R) |
3.210 |
3.366 |
3.366 |
||||||
Overige uitgaven (R) |
76.911 |
94.106 |
40.000 |
134.106 |
145.000 |
||||
Leningen |
2.965.119 |
2.811.665 |
0 |
2.811.665 |
0 |
||||
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) |
– 608.035 |
– 556.199 |
– 556.199 |
||||||
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) |
115.192 |
100.399 |
100.399 |
||||||
Reisvoorziening (NR) |
98.339 |
130.999 |
130.999 |
||||||
Rentedragende lening (NR) |
2.924.417 |
2.741.301 |
2.741.301 |
||||||
Collegegeldkrediet (NR) |
353.529 |
321.568 |
321.568 |
||||||
Leven lang leren krediet (NR) |
45.000 |
36.000 |
36.000 |
||||||
Overige uitgaven (NR) |
36.677 |
37.597 |
37.597 |
||||||
Bijdrage aan agentschappen |
118.055 |
121.182 |
7.500 |
128.682 |
7.500 |
||||
Dienst Uitvoering Onderwijs |
118.055 |
121.182 |
7.500 |
128.682 |
7.500 |
||||
Ontvangsten |
936.149 |
945.676 |
0 |
945.676 |
0 |
||||
Ontvangsten (R) |
139.535 |
95.705 |
95.705 |
||||||
Ontvangen rente (R) |
89.518 |
59.204 |
59.204 |
||||||
Overige ontvangsten (R) |
50.017 |
36.501 |
36.501 |
||||||
Ontvangsten (NR) |
796.614 |
849.971 |
849.971 |
||||||
Terugontvangen hoofdsom (NR) |
796.614 |
849.971 |
849.971 |
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Het instrument «Inkomensoverdracht» wordt verhoogd met € 40,0 miljoen. Dit betreft de compensatie van studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt.
Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 7,5 miljoen in 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten voor de compensatie van mbo en ho studenten.