Vastgesteld 9 juni 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2020 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij brief van 4 juni 2020 zijn ze door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel
1
Kunt u een actueel overzicht geven van alle vormen van steun die tot nu toe via generieke en specifieke maatregelenpakketten aan de landbouwsectoren zijn verstrekt dan wel op korte termijn zullen worden verstrekt?
Antwoord
In principe staan alle regelingen uit het generieke pakket noodmaatregelen ook open voor het agrarische bedrijfslevens, met uitzondering van de BMKB. Op dit moment maken de bedrijven naast van de diverse fiscale maatregelen, vooral gebruik van de volgende generieke maatregelen:
– NOW-regeling
– TOZO-regeling
– TOGS-regeling voor de landbouwbedrijven met een SBI-code als hoofd- of nevenactiviteiten die in de SBI-codelijst van de regeling staat opgenomen.
– GO-C-regeling is ook opengesteld voor de land- en tuinbouw.
Op dit moment zijn de volgende aanvullende maatregelen voor de landbouwsector opengesteld:
– Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (Sectorspecifieke regelingen voor de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelen).
– Borgstelling MKB Landbouwkredieten-regeling (BL-C) dit is een variant van de BMKB-regeling specifiek gericht op de landbouwsector.
– EU/GMO-maatregelen (Particuliere opslagregelingen het vormen van een crisiskartel).
Er zijn op dit moment geen nieuwe sectorspecifieke steunmaatregelen voorzien.
2
Kunt u per generieke maatregel aangeven voor welk totaalbedrag de landbouwsector hier aanspraak op heeft gemaakt dan wel op korte termijn aanspraak op zal maken?
Antwoord
– NOW-regeling: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft uw Kamer schriftelijk geïnformeerd over het gebruik van de NOW-regeling sinds de openstelling op maandag 6 april jl. tot en met donderdag 30 april jl.1 Uit deze cijfers blijkt dat het totaalbedrag verstrekt aan de landbouwsector tot donderdag 30 april jl. ca € 18,9 miljoen bedraagt. Een update volgt op vrijdag 5 juni aanstaande.
– TOGS-regeling: Vanuit de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) is er tot nu toe (peildatum 29 mei) voor € 3,6 miljoen aan steun verstrekt aan ondernemingen met een agrarische hoofd SBI-code die op basis van een geregistreerde nevenactiviteit in aanmerking kwamen voor deze regeling.
– TOZO-regeling: Vanwege het decentrale karakter van de uitvoering van de nodige bewerking van gegevens, zijn stabiele cijfers pas na verloop van enkele maanden beschikbaar.
– BL-C regeling: Het totaalbedrag aan borgstelling voor de landbouwsector bedraagt op dit moment ca € 33,8 miljoen.
– GO-C regeling: Het totaalbedrag aan financiering voor de land- en tuinbouwsector is daarbij € 17,3 miljoen. De totale garantie kent een omvang van € 14,2 miljoen.
3
Kunt u een actueel overzicht geven van de verzoeken om financiële steun per landbouwsector?
Antwoord
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 7 mei jl. heb aangegeven, trekken de ingrijpende maatregelen die nationaal en internationaal worden genomen om de verspreiding van COVID-19 in te dammen ook een zware wissel op de Nederlandse land- en tuinbouwsector en de visserij- en aquacultuursector2. Vraaguitval leidt onvermijdelijk tot lagere prijzen en omzetdaling, omdat de sectoren niet over de flexibiliteit beschikken om hun productie snel aan te passen aan de vraag, gezien het mondiale karakter van COVID-19 zijn er geen alternatieve afzetmarkten en lopen de productiekosten in de meeste gevallen gewoon door.
Het intradepartementale marktteam van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) monitort nauwgezet en in overleg met de diverse brancheorganisaties de marktontwikkelingen en de bedrijfseconomische situatie van de verschillende sectoren. Belangrijke factoren die meespelen zijn onder meer de mate waarin de sector c.q. het bedrijf levert aan de horeca/foodservice in binnen- en buitenland, of het gaat om seizoensproducten en of het gaat om bederfelijke producten waarvoor geen of beperkte alternatieve toepassingsmogelijkheden zijn. Een aantal sectoren heeft verzocht om financiële (inkomens-) steun, zoals de sierteeltsectoren3, de groenten- en fruitketen4, de eendensector5, de paardensector6 de pelsdierensector en de producenten van fritesaardappelen7 ende kalversector8. Andere sectoren, waaronder de zuivelsector, de rundvleessector, de schapensector, de kalversector, de pluimveesector en de varkenssector hebben steun gevraagd in het kader van crisismaatregelen die de GMO-verordening biedt, zoals particuliere opslag, of in het geval van de visserij- en aquacultuursector, crisismaatregelen binnen het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
4
Kunt u een actueel overzicht geven van de omvang van het verzoek om financiële steun voor de kalverhouderij, de melkveehouderij en de varkenshouderij?
Antwoord
De melkveehouderij en de varkenshouderij hebben niet verzocht om directe financiële steun, maar om steun in de vorm van een particuliere opslagregeling (mageremelkpoeder, boter, kaas, varkensvlees) of mogelijkheid van crisiskartel (zuivel). De vrije kalverhouders hebben gevraagd om directe inkomenssteun, zonder deze te koppelen aan een bedrag. Daarnaast heeft ook de kalverhouderij gevraagd om een particuliere opslagregeling.
5
Klopt het dat de regeling voor steun aan de sierteelt en fritesaardappelsector al is opengesteld? Zo ja, hoe strookt dat met het feit dat de derde suppletoire begroting nog niet door de Staten-Generaal is behandeld en de steunpakketten dus nog niet zijn bekrachtigd?
Antwoord
Op 7 mei 2020 zijn de regeling voor steun aan de sierteelt en onderdelen van de voedingstuinbouw en de regeling voor fritesaardappeltelers opengesteld. Normaal gesproken is de volgorde uiteraard dat eerst autorisatie door beide Kamers der Staten-Generaal verleend moet worden voordat het nieuwe beleid wordt uitgevoerd. Zoals ik in de aanbiedingsbrief van de derde incidentele suppletoire begroting heb toegelicht, is uitstel van de uitvoering van deze spoedeisende maatregelen niet in het belang van het Rijk en kan niet gewacht worden tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal. Ik ben daarom al met de uitvoering van de regelingen gestart en daarmee handel ik conform het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
6
Op welke termijn wordt meer duidelijkheid verwacht over de voortgang van de maatregelen met betrekking tot de energiebelasting, zoals uitstel van de energiebelasting en opslag duurzame energie (ODE) over de maanden april, mei en juni?
Antwoord
In de Kamerbrief noodpakket 2.0 van 20 mei 2020 heeft het kabinet aangekondigd dat de periode waarin ondernemers zich voor de uitstelregeling voor betaling van belastingschulden kunnen aanmelden, wordt verlengd van 19 juni naar 1 september 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 38). Deze verlenging geldt ook voor het uitstel dat energieleveranciers momenteel bieden voor betaling van de energiebelasting en de opslag duurzame energie (ODE).
7
Is het aannemelijk dat er na afloop van de uitstelperiode voldoende liquiditeit in de sierteelt- en tuinbouwsector zal zijn om de uitgestelde heffingen en energiebelasting alsnog te betalen?
Antwoord
De sierteelt- en tuinbouwsector is zeer divers. Vooral de sierteeltsector en specifieke onderdelen van de voedingstuinbouwsector zijn getroffen door de coronacrisis. Voor de onderdelen van deze sector die het hardst worden getroffen, heb ik een steunregeling opengesteld, waarmee de gevolgen van deze crisis wordt beperkt. Het kabinet heeft in de Kamerbrief noodpakket 2.0 van 20 mei 2020 een verlenging aangekondigd voor het generieke maatregelenpakket (zie tevens antwoord op vraag 6). Het is op dit moment te vroeg om aan te geven hoeveel bedrijven na afloop van de uitstelperiode onvoldoende liquiditeit hebben om de uitgestelde heffingen en energiebelasting te betalen.
8
Hoeveel aanvragen zijn er tot dusver gedaan om in aanmerking te komen voor het steunpakket voor de sierteeltsector?
Antwoord
Voor de sierteelt en specifieke onderdelen van de voedingstuinbouw zijn tot 28 mei jl. ruim 600 aanvragen ingediend.
9
Hoeveel van de aanvragen voor het steunpakket voor de sierteeltsector zijn inmiddels beoordeeld en wat was hierbij de gemiddelde doorlooptijd?
Antwoord
Tot 28 mei jl. waren er ruim 600 aanvragen beoordeeld. De gemiddelde doorlooptijd was minder dan twee dagen.
10
Welke effecten van de coronacrisis ziet u tot dusver op de kassenbouwsector? Is er al meer bekend over de aanvraag voor nieuwe bouworders van kassen?
Antwoord
De Nederlandse kassenbouwers zijn wereldwijd betrokken bij de realisatie van kassen. De meeste van de huidige projecten gaan door, al kan er vertraging ontstaan door het niet tijdig kunnen aanleveren van materialen en/of de juiste mensen op locatie te krijgen. Wereldwijd verschilt het beeld en worden investeringsbeslissingen voor het bouwen van nieuwe kassen ook wel uitgesteld. In tegenstelling tot de sierteelt trekken voor de teelt van groenten en fruit de nieuwe orders weer aan. Omdat kassenbouwers laat-cyclische bedrijven zijn, zullen de gevolgen van de crisis voor deze sector pas later duidelijk worden.
11
Lopen er op dit moment gesprekken met vertegenwoordigers van de sector over een tweede of aangepast steunpakket? Zo ja, welke verbeteringen of aanpassingen worden hierbij besproken?
Antwoord
Er lopen gesprekken over een paar kleine aanpassingen ter verduidelijking van de lopende sectorspecifieke regeling en de wijze waarop omgegaan kan worden met bedrijven die gedurende de referentieperiode waarover de gemiddelde omzet moet worden berekend, zijn uitgebreid in teeltareaal. De uitgangspunten van de regeling worden daarbij niet gewijzigd.
12
Wat is uw inschatting van het verloop van de kredietverlening vanuit de banken in de richting van bedrijven in de sierteeltsector?
Antwoord
Per 28 mei 2020 is door de banken voor totaal € 42 miljoen aan BL-C kredieten aan 78 bedrijven in de sierteeltsector verstrekt. Op basis van de meeste recente inventarisatie in samenwerking met de banken van 27 mei 2020, schat ik in dat de banken, aanvullend op reeds verstrekte BL-C kredieten, nog voor circa € 65 miljoen BL-C kredieten aan bedrijven in de sierteeltsector zullen gaan verstrekken. De overheid staat voor 70% borg, zijnde € 46 miljoen. Op dit moment lijkt de markt voor de producten van de sierteeltsector weer aan te trekken.
13
Welke steunmaatregelen zijn beschikbaar voor internationale kwekers met vestigingen in het buitenland?
Antwoord
De internationale kwekers zijn voor de vestigingen in het buitenland afhankelijk van de lokale maatregelen, deze maatregelen zullen verschillen per land.
14
Op welke wijze wordt gewerkt aan het verder ondersteunen of opnieuw op gang brengen van door de coronacrisis getroffen internationale goederen- en handelsstromen in de sierteeltsector?
Antwoord
Om Nederlandse ondernemers uit de agribusiness te informeren over de situatie in het buitenland wordt er vanuit het Ministerie van LNV regelmatig een overzicht gestuurd naar onder meer brancheorganisaties met actuele berichtgeving van landbouwraden. Zij onderhouden waar mogelijk en nodig contact met lokale overheden. Met name in de eerste weken van de crisis hebben ambassades zich zeer ingespannen om te bewerkstelligen dat bederfelijke producten konden worden vervoerd via zogenaamde Green Lanes. Ook in de post-coronacrisis periode zal het Ministerie van LNV het landbouwradennetwerk inzetten om de handel weer op gang te brengen, en handel en investeringen te faciliteren binnen de fysieke beperkingen die ook dan naar verwachting nog voort zullen duren. We zullen dit in goed overleg en samenwerking met het georganiseerde bedrijfsleven en de kennisinstellingen doen.
15
Kunt u, bijvoorbeeld met een tabel, inzichtelijk maken op welke wijze de exportwaarde van sierteeltproducten in de richting van de tien belangrijkste bestemmingen zich sinds de coronacrisis heeft ontwikkeld?
Antwoord
De meeste recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) die op dit moment beschikbaar zijn over de exportwaarde van sierteeltproducten naar de tien belangrijkste bestemmingen sinds de COVID-19-crisis betreffen maart:
Land |
Export sierteelt (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
Italië |
– 61 |
Zwitserland |
– 33 |
Verenigde Staten |
– 33 |
Frankrijk |
– 29 |
België |
– 27 |
Polen |
– 25 |
Rusland |
– 23 |
Duitsland |
– 16 |
Zweden |
– 14 |
Verenigd Koninkrijk |
– 13 |
16
Hoeveel bedrijven hebben tot dusver een aanvraag voor ondersteuning gedaan waarbij de ontvangen steungelden werden gemaximeerd op het ingestelde plafond van 1 miljoen euro?
Antwoord
Het gaat om vier bedrijven.
17
Hoeveel extra gelden zouden zijn uitgekeerd wanneer het plafond van 1 miljoen euro niet zou zijn ingesteld?
Antwoord
Zonder het ingestelde plafond zou er aanvullend € 2,4 miljoen zijn uitgekeerd.
18
Zijn er eisen verbonden aan de steunmaatregelen voor telers en voedselproducenten?
Antwoord
Ja, zie daarover de brieven die eerder aan uw Kamer zijn verzonden op 15 april en 8 mei jl. Daarin staan de uitgangspunten en voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming vermeld.
19
Wordt er nagedacht over de mogelijkheid om producenten met de meest milieuvriendelijke bedrijfsvoering voorrang te laten genieten bij het verdelen van steunmiddelen?
Antwoord
De regeling ondersteunt bedrijven met toekomstperspectief om de sector zo goed mogelijk door de crisis heen te helpen. Dat is ook nodig om na de coronacrisis weer de investeringen te kunnen doen die voor verdergaande verduurzaming (zoals klimaat en gewasbescherming) nodig zijn. Bij deze regeling is een milieuvriendelijke bedrijfsvoering geen extra criterium om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming.
20
Klopt het bericht dat aardappeltelers die aardappelen op contract telen en een vergoeding van de aardappelverwerker krijgen van meer dan zes cent per kilogram aardappelen geen aanspraak meer kunnen maken op de overheidssteun, in tegenstelling tot eerder gemaakte afspraken? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?
Antwoord
De uitgangspunten en de interpretatie van de regeling zijn niet gewijzigd. Bij het opstellen van de regeling is, met name op aangeven van vertegenwoordigers van de sector zelf, verondersteld dat ook in situaties waarin er een contract is tussen teler en verwerker een belangrijk deel van de resterende contracten zou worden ontbonden met een beroep op overmacht of bijzondere omstandigheden zonder dat daar een substantiële vergoeding tegenover zou staan. De betreffende telers zouden dan achterblijven met een hoeveelheid aardappelen die vooral geschikt zou zijn voor laagwaardige bestemmingen waarvoor de vergoeding zeer laag of nul zou zijn. Omdat dit alle telers die nog fritesaardappelen hebben kan overkomen, is er voor gekozen om compensatie te geven voor alle aardappelen die geen hoogwaardige bestemming zouden vinden en navenant weinig tot niets zouden opbrengen. Dat nu blijkt dat er wel degelijk contracten worden afgekocht voor substantiële prijzen, verandert niets aan het uitgangspunt dat de compensatie bedoeld is voor degenen die voor hun aardappelen geen of een zeer lage vergoeding zouden krijgen. Indien sprake is van een substantiële vergoeding, dan wordt dit alsnog verdisconteerd in het compensatiebedrag dat de teler ontvangt. Dat is steeds het uitgangspunt van de regeling geweest en vloeit overigens ook voort uit de toepasselijke staatssteunkaders. Deze staatssteun kaders stellen dat tegemoetkoming wordt verminderd met uit andere hoofde ontvangen steun of uitkeringen met betrekking tot COVID-19 die betrekking hebben op dezelfde schade als waarop de tegemoetkoming ziet alsmede met andere ontvangen steun of uitkeringen uit bestaande nationale regelingen met betrekking tot COVID-19, niet zijnde leningen of borgstellingsregelingen of fiscale maatregelen. De compensatie die telers ontvangen van verwerkers voor de ontbinding van het contract valt hier ook onder, immers; als COVID-19 er niet was geweest hadden deze contracten niet ontbonden hoeven worden en de compensatie die telers van de verwerkers ontvangen dient ter vergoeding van de schade die hierdoor ontstaat. Deze compensatie is vergelijkbaar met andere uitkeringen voor schade, zoals vanuit een verzekering, die ook in mindering worden gebracht op de tegemoetkoming. Dit geldt ook voor andere regelingen zoals de NOW.
21
Kunnen alle primaire producenten in de sierteeltsector die meer dan 30% omzetderving hebben aanspraak maken op de steunmaatregelen of wordt er onderscheid gemaakt tussen soorten teelten?
Antwoord
Binnen de sierteelt wordt geen onderscheid gemaakt tussen gewassoorten. Zie voor de uitgangspunten en voorwaarden de brieven die ik op 15 april en 8 mei jongstleden aan uw Kamer heb gezonden.
22
Hoeveel procent van de in Nederland geproduceerde fritesaardappelen wordt (gemiddeld over de laatste jaren) geëxporteerd?
23
Hoeveel procent van de in Nederland geproduceerde fritesaardappelen wordt (gemiddeld over de laatste jaren) verkocht aan binnenlandse horeca?
Antwoord 22 en 23
Volgens de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI, vertegenwoordigt naar eigen zeggen 95% van de aardappelverwerkende industrie in Nederland) produceren haar leden circa 2,2 miljard kilogram aardappelproducten. Van die aardappelproducten wordt 70% afgezet in Europa, 30% wordt naar buiten de EU uitgevoerd (bron: www.vavi.nl). Een deel van die aardappelproducten wordt echter geproduceerd uit ingevoerde aardappelen.
Uit de invoer- en uitvoercijfers van het CBS (bron: CBS Statline, tabel «Goederensoorten naar land; natuur, voeding en tabak», data laatst bijgewerkt op 1 november 2019) blijkt dat vanuit Nederland de laatste jaren tot en met 2018 ruim 800 duizend ton verse of gekoelde consumptieaardappelen werden uitgevoerd. Ook werden rond 1,7 miljoen ton ingevroren gekookte of gebakken aardappelen uitgevoerd. Daarnaast werden enkele honderden duizenden tonnen van andere aardappelproducten uitgevoerd. Daar staat tegenover dat in die jaren rond anderhalf miljoen ton verse of gekoelde consumptieaardappelen werden ingevoerd, en ruim 300 duizend ton ingevroren gekookte/gebakken aardappelen. Per saldo is Nederland een netto-exporteur van aardappelen en aardappelproducten. Het antwoord op de vraag welk deel van de in Nederland geproduceerde fritesaardappelen aan de Nederlandse horeca verkocht worden is mij niet bekend.
24
Hoeveel procent van de in Nederland geteelde bloemen en planten worden (gemiddeld over de laatste jaren) geëxporteerd?
Antwoord
Dit cijfer is niet bekend als percentage van de productie. In 2018 was de Nederlandse productiewaarde van de sierteelt € 7,1 miljard, de importwaarde € 2,1 miljard en de exportwaarde € 9,2 miljard.
25
Hoe groot is het totale Nederlandse landbouwareaal voor de teelt van aardappelen en welke percentage daarvan is voor fritesaardappelen?
Antwoord
Uit voorlopige cijfers van het CBS over het jaar 2019 (Bron: CBS Statline, tabel «Akkerbouwgewassen; productie naar regio» data laatst bijgewerkt op 31 maart 2020) blijkt dat er in Nederland in 2019 op 167.523 hectare aardappelen werden geteeld. Daarvan was ongeveer 47% (78.887 hectare) bestemd voor consumptieaardappelen. Consumptieaardappelen omvatten fritesaardappelen bestemd voor verwerking tot fritesproducten en tafelaardappelen bestemd voor verkoop aan consumenten; CBS registreert niet apart het areaal voor frites-aardappelen. Het resterende deel van het areaal aardappelen was bestemd voor pootaardappelen en zetmeelaardappelen. Volgens het CBS (Bron: CBS Statline, tabel «Activiteiten van biologische landbouwbedrijven; regio», data gewijzigd op 3 maart 2020) werd in 2019 op 1.774 hectare op biologisch wijze aardappelen geteeld (gecertificeerd). Daarnaast werd op 21 hectare aardappelen geteeld op bedrijven die in omschakeling naar de biologische productiewijze waren. Iets meer dan 1% van de teelt van alle aardappelen gebeurt dus volgens de biologische productiewijze.
RVO houdt de teelt van consumptie aardappelen naar grondsoort bij, dit levert voor 2019 het volgende beeld op:
Grondsoort |
Perceel oppervlakte ha |
% oppervlakte per grondsoort |
---|---|---|
Veen |
792 |
1 |
Löss |
2.337 |
3 |
Zand |
29.258 |
37 |
Klei |
46.335 |
59 |
Bron: RVO, 2019
26
Welk percentage van de teelt van alle aardappelen is biologisch?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 25.
27
Hoe groot is het landbouwareaal voor de teelt van fritesaardappelen op zandgrond?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 25.
28
Hoe groot is het landbouwareaal voor de teelt van fritesaardappelen op lössgrond?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 25.
29
Hoe groot is het landbouwareaal voor de teelt van fritesaardappelen op klei?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 25.
30
Hoe groot is het totale Nederlandse areaal voor de sierteelt en welk percentage daarvan is biologisch?
Antwoord
Uit cijfers van het CBS (Bron: CBS Statline, tabel «Activiteiten van biologische landbouwbedrijven; regio», data laatst bijgewerkt op 3 maart 2020) blijkt dat het totale areaal siergewassen (omvat bloembollen en -knollen, bloemkwekerijgewassen en boomkwekerijgewassen en vaste planten) in open grond en onder glas in 2019 in Nederland in totaal 51.492 ha was. Daarvan was 114 ha biologisch en 59 ha in omschakeling naar biologisch. Dat betekent dat 0,3% van dit areaal biologisch, of in omschakeling naar biologisch is.
31
Hoe groot is het areaal voor de sierteelt op zandgrond?
Antwoord
Vanwege de diversiteit van de sector is deze vraag op korte termijn niet te beantwoorden
32
Hoe groot is het areaal voor de sierteelt op lössgrond?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 31.
33
Hoe groot is het areaal voor de sierteelt op klei?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 31.
34
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor fritesaardappelen? Hoeveel is dat voor overige consumptieaardappelen?
Antwoord
Het CBS publiceert eens in de vier jaar de gebruikscijfers voor de gewasbeschermingsmiddelen. De gebruikscijfers van 2016 zijn in 2018 gepubliceerd. Dit jaar wordt het gebruik weer geïnventariseerd. Die cijfers zullen naar verwachting in 2022 worden gepubliceerd.
Op basis van de gebruikscijfers 2016 is het gemiddeld gebruik in kilogram per hectare in consumptieaardappelen 12,8, in lelies 124,5, in tulpen 27,2, in overige bloembollen 21,5, in boomkwekerij 7,4, in bloemen onder glas 29,5 en in Vollegrondsgroenten 3,79.
Het CBS rapporteert het gebruik van consumptie, poot en zetmeel aardappelen. «Frites» aardappelen zijn onderdeel van de categorie consumptieaardappelen. In de gebruikscijfers van consumptieaardappelen worden de gebruikscijfers van de categorie «frites» aardappelen niet apart geïnventariseerd.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in kilogram in de sierteelt was in 2016 24,9% van het totale gebruik aan middelen. Voor het berekenen van dit percentage zijn de gebruikscijfers van de sectoren bloembollen en -knollen, boom- en bloemkwekerij en bloemen onder glas bij elkaar opgeteld10.
35
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor lelies?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
36
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor tulpen?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
37
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor overige bloembollen?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
38
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt in de boomkwekerij?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
39
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor de teelt van bloemen in kassen?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
40
Hoeveel (kilo)gram bestrijdingsmiddelen wordt er gemiddeld per hectare per jaar gebruikt voor de teelt van groenten in de open grond?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
41
Indien er geen gegevens zijn om antwoord te kunnen geven op bovenstaande vragen, kunt u dan een benadering geven, bijvoorbeeld door aan te geven hoeveel kilogram bestrijdingsmiddelen elke sector (in totaal) in 2019 gebruikte?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
42
Welke percentage van het totale gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland vindt plaats bij de teelt fritesaardappelen?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
43
Welke percentage van het totale gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland vindt plaats binnen de sierteelt?
Antwoord
Zie beantwoording van vraag 34.
44
Heeft de teelt van aardappelen, vergeleken met de gemiddelde groenteteelt, een relatief zware milieubelasting? Zo ja, waarom?
Antwoord
De milieubelasting van de teelt van aardappelen en de teelt van groenten laten zich lastig met elkaar vergelijken. Daarvoor is het nodig om eerst te kijken welke aspecten meegenomen moeten worden bv gebruik van grondstoffen en hulpmiddelen, water, energie (brandstof), CO2 uitstoot en vastlegging, etc. De gevraagde vergelijking is daarom zonder nadere duiding en onderzoek niet te maken.
45
Wat zijn de consequenties voor het organische stofgehalte van de bodem en het bodemleven wanneer jarenlang achter elkaar aardappels worden geteeld op hetzelfde perceel?
Antwoord
Aardappelteelt vindt in de regel niet jaarlijks achter elkaar plaats op één perceel (veelal eens per drie jaar om ziektedruk te beperken) en is altijd onderdeel van een bouwplan, met vruchtwisselingen op een perceel. Het geheel van vruchtwisselingen, de bewerkingen en de bemesting is van invloed op het organisch stofgehalte en het bodemleven.
46
Welk percentage van de (frites)aardappeltelers werkt niet met vruchtrotatie, en teelt dus jaren achter elkaar aardappelen op hetzelfde perceel?
Antwoord
Elk jaar op het hetzelfde perceel aardappelen telen komt in de regel niet voor; aardappelen worden veelal geteeld met een 1 op 3 rotatie, wat betekent dat er op dat perceel maximaal één keer in de drie jaar aardappelen geteeld kunnen worden. Alleen op de noordoostelijke zand- en dalgronden kunnen onder voorwaarden aardappelen worden geteeld met een 1 op 2 rotatie. Dit is vastgelegd in artikel 4 van de regeling bestrijding schadelijke organismen.
47
Wat is de gemiddelde duur tussen de aardappeloogst en het opnieuw telen van aardappel op hetzelfde perceel van de aardappeltelers die vruchtrotatie toepassen?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 46.
48
Met welke partijen is de regeling voor de aardappelsector voorbereid?
Antwoord
De regeling is opgesteld in overleg met de BO Akkerbouw, LTO, NAV, VAVI en NAO.
49
Is bij aanvang van de regeling al uitgegaan van alle aardappelen die nog in opslag bij boeren zaten, naar schatting 1,2 miljoen ton?
Antwoord
Bij de regeling is uitgegaan van een totale voorraad van 1,5 miljoen ton aardappelen, waarvan naar verwachting ongeveer 1 miljoen ton niet meer verwerkt kan gaan worden tot frites. De regeling voorziet in compensatie voor deze 1 miljoen ton aardappelen.
50
Klopt het dat ongeveer 20% van de opgeslagen aardappelen zonder contract zijn en de overige 80% met enige vorm van contract zijn vastgelegd?
Antwoord
Uit informatie aangeleverd door de sector blijkt dat 70 tot 75% van de aardappelen die nu nog in opslag liggen op contract is geteeld.
51
Waarom komt er door een gewijzigde interpretatie van de regeling maar ongeveer 20% van de nog opgeslagen aardappelen in aanmerking voor deze regeling? Klopt het dat de resterende 80% nog steeds een verstoring van de markt is, en niet alleen dit jaar maar ook voor de oogst die nu aan het groeien is tot verstoring kan leiden voor de hele keten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De uitgangspunten en de interpretatie van de regeling zijn niet gewijzigd.
Gelet op de grote variëteit aan contracten en gelet op het feit dat ik niet beschik over informatie welke hoeveelheden aardappelen onder welk type contract vallen, kan ik nu niet inschatten voor welk deel van de aardappelen het voorgaande gevolgen zal hebben.
Wat de gevolgen voor de markt zijn, kan ik niet voorspellen gelet op het feit dat ik onder andere niet weet wanneer en in welke mate de vraag naar aardappelproducten weer op peil zal zijn en ook niet weet wat de gewasopbrengsten zullen zijn van aardappelen die eerder dit jaar gepoot zijn.
Het is aan individuele telers, in overleg met onder andere hun aardappelverwerker, om te bepalen wat zij doen met aardappelen die nog in opslag zijn. Ik verwijs u hierbij tevens naar het antwoord op vraag 20.
52
Kunt u de gevolgen van de gewijzigde interpretatie van de regeling in beeld brengen voor alle nu nog opgeslagen aardappelen van de verschillende telers (graag een overzicht waarbij specifiek in wordt ingegaan op vrije telers, contracttelers met de verschillende contracten, zoals verkoopcontract, een flexcontract, poolcontract enz.) en kunt u ingaan op de gevolgen voor het komend seizoen voor de gehele keten?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 51.
53
Op welke manier komt u de telers tegemoet van de naar schatting 700.000 tot 800.000 duizend ton aardappelen die nu buiten de regeling worden gehouden, die niet alleen dit seizoen maar ook komend oogstseizoen voor een verstoring van de markt zullen zorgen?
Antwoord
Zie beantwoording vraag 51.
54
Wat zijn de gevolgen voor het beschikbare budget van 50 miljoen euro nu door een gewijzigde interpretatie 700.000 tot 800.000 duizend ton aardappelen buiten de regeling valt en het maximum bedrag per kg aardappelen op 6 cent is vastgesteld?
Antwoord
De uitgangspunten en de interpretatie van de regeling zijn niet gewijzigd. Er zijn daarom geen gevolgen voor het maximaal beschikbare budget.
55
Kunt u aangeven waarom in de interpretatie van deze regeling de ketenbenadering is losgelaten, terwijl dit juist een belangrijk element van uw toekomstvisie is?
Antwoord
Deze regeling is gemaakt om aardappeltelers die als gevolg van de Covid19-crisis met een hoeveelheid fritesaardappelen blijven zitten, een beperkte compensatie te bieden. Deze regeling levert daarmee een bijdrage aan het zo veel mogelijk verminderen van de gevolgen van de Covid19-crisis voor deze groep fritesaardappeltelers. De regeling is gericht op het ledigen van acute nood en is niet opgesteld in het kader van de toekomstvisie.
56
Kunt u de gevolgen aangeven van de gewijzigde interpretatie (en daarmee dus de regeling zoals deze nu wordt uitgevoerd) voor de positie van coöperaties?
Antwoord
Zoals hiervoor al is aangegeven is de interpretatie van de regeling niet gewijzigd. De regeling is gericht op individuele fritesaardappeltelers die als gevolg van Covid19 met een voorraad fritesaardappelen blijven zitten die alleen nog bruikbaar is voor een laagwaardiger toepassing met navenant lage of nul opbrengsten voor de teler. Of en hoe deze regeling doorwerkt in coöperaties van boeren, kan ik niet beoordelen. De regeling zal er wel aan bijdragen dat akkerbouwbedrijven blijven voortbestaan. En dat op zich is gunstig voor coöperaties. Tot slot wijs ik er nog op dat in dit verband relevant is dat een groot deel van de fritesaardappeltelers hun aardappelen al hadden afgeleverd bij fritesverwerkers voor aanvang van de Covid19-crisis. Ook dat is relevant voor coöperaties.
57
Zijn de middelen voor natuur een aanvulling op het bestaande budget voor natuur dat via het Provinciefonds beschikbaar is en blijven bestaande afspraken over extra natuur en de daarbij behorende middelen minimaal gehandhaafd?
Antwoord
Ja, de middelen zijn een aanvulling op het bestaande budget voor natuur dat via het provinciefonds beschikbaar komt. De bestaande afspraken blijven gehandhaafd. De investeringsimpuls voor natuur is bedoeld voor het versneld maatregelen nemen om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuurkwaliteit te verminderen en de natuur en biodiversiteit te verbeteren.
58
Betreffen de 5,9 miljoen euro die worden vrijgemaakt voor onderzoek ten behoeve van de modellering, advies en ontwikkeling van AERIUS de middelen voor de opvolging van het advies van de commissie-Hordijk? Kan dit bedrag gespecificeerd worden?
Antwoord
Het betreft niet alleen middelen voor opvolging van het advies van Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (Hordijk). De middelen zijn bestemd voor onderzoek ten behoeve van het verbeteren van de modellering van stikstofdepositie en ammoniakemissies, voor advies over bijvoorbeeld de effecten van bronmaatregelen, voor de ontwikkeling van AERIUS en voor de uitvoering van de adviezen van het adviescollege die het kabinet overneemt. Hiervoor zijn extra middelen in 2020. De verwachte verdeling van de middelen in 2020 voor de verschillende onderdelen is als volgt:
Verbetering modellering van stikstofdepositie en ammoniakemissie |
1,4 |
AERIUS advies |
1,1 |
AERIUS actualisatie en ontwikkeling |
1,8 |
Ondersteuning en opvolging advies Adviescollege (incl. uitbreiding meetnet) |
1,7 |
TOTAAL |
5,9 |
59
Hoe wordt de 1,5 miljoen euro voor de gebiedsgerichte aanpak besteed?
Antwoord
De middelen zijn bedoeld voor het faciliteren van de provincies bij hun gebiedsgerichte aanpak, via ondersteuning van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), met expertise over ruimtelijke processen en dataverzameling ter ondersteuning van de gebiedsprocessen, en met informatievoorziening en kennisuitwisseling zoals het creëren van een online leeromgeving en het organiseren van bijeenkomsten.
60
Hoe luidt de opdrachtformulering voor de doorlichting van Natura 2000-gebieden, waar onder «Opdrachten» 0,3 miljoen euro voor wordt vrijgemaakt?
Antwoord
Naar aanleiding van de in de Kamerbrief d.d. 13 november 2019 genoemde acties met betrekking tot de doorlichting van Natura 2000-gebieden zijn twee onderzoekstrajecten gestart:
1. Het systematisch nalopen van alle Natura 2000 aanwijzingsbesluiten en wijzigingsbesluiten gericht op doelen die niet direct voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijn, inclusief de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen en overwegingen met betrekking tot het mogelijk opschonen van deze doelen.
2. Bekijken (a) welke Natura 2000-gebieden door hun omvang en ligging structureel zwak zijn en blijven, en wat de mogelijkheden zijn voor aanpassing van de beschermde status van deze gebieden en (b) het in kaart brengen van de mogelijkheden voor samenvoeging of herindeling van Natura 2000-gebieden.
Beide trajecten zijn aanbesteed en worden op dit moment uitgevoerd. Oplevering van deze trajecten wordt in de zomer van 2020 verwacht.