Gepubliceerd: 29 april 2020
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35450-VIII-2.html
ID: 35450-VIII-2

Ontvangen 29 april 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2019‒2020

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

De Minister van Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,

A.Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2020. In de Begroting 2020 van OCW stond abusievelijk een negatief bedrag bij de kapitaaluitgaven voor DUO terwijl dit een positief bedrag had moeten zijn. Dit is in de voorliggende begrotingsstaat gecorrigeerd. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

(stand ontwerpbegroting in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Tabel 1 Extra comptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Naam maatregel/regeling

Kamerstuk

Bedrag verplichtingen

Bedrag uitgaven

Bedrag ontvangsten

14 Cultuur

Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19crisis

35.300 VIII nr.1

300.000

300.000

0

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de stand begroting 2020 voor het jaar 2020 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting)(bedragen x € 1.000)
 

Artikelnr.

Uitgaven 2020

Ontvangsten 2020

Vastgestelde begroting 2020

 

43.005.112

1.364.345

Belangrijkste suppletoire mutaties

   

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

‒ 2.442

3.499

2

Tegenvaller nieuwkomers

1, 3

47.753

 

3

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

91

1.162.613

 

4

Eindejaarsmarge 2019

91

117.792

 

5

Middelen Aanvullende Post

diverse

10.277

 

6

Dekking tegenvallers

diverse

‒ 128.585

 

7

Kasschuiven

diverse

199.601

 

8

Niet-kaderrelevante mutaties

11, 12, 91

‒ 156.479

53.357

9

Rente studiefinanciering

11

 

‒ 30.314

10

Overige mutaties

diverse

‒ 5.872

12.346

Stand 1e suppletoire begroting 2020

Totaal

44.249.770

1.403.233

Toelichting

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling

De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2020 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo aanzienlijk hoger is dan de in de begroting 2020 verwerkte aantallen. Dit komt onder andere doordat het CBS in haar bevolkingsprognose een hoger migratiesaldo raamt. Mede als gevolg hiervan is in 2020 een tegenvaller van € 10,1 miljoen te zien op de begroting, die oploopt naar € 416,8 miljoen euro in 2025. In 2020 valt de tegenvaller bijna geheel in het primair onderwijs (po). In de latere jaren zijn het vooral het hoger beroepsonderwijs (hbo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het po die aanzienlijke tegenvallers laten zien.

Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een meevaller voor van € 16,1 miljoen in 2020. Door de prestatiebeurstechniek in de studiefinanciering worden de hogere studentenaantallen pas later zichtbaar in tegenvallers. In latere jaren is een tegenvaller te zien oplopend tot € 31,1 miljoen in 2025.

De per saldo meevaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming in 2020 wordt ingezet om de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen in het uitvoeringsjaar te dekken. In de jaren daarna worden de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen (zie punt 2) van in totaal € 510 miljoen structureel voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). Hierdoor kunnen de onderwijsinstellingen volledig en structureel gecompenseerd worden voor de groei in leerlingen en studenten ten opzichte van de raming in het vorige jaar.

In Tabel 3 zijn de mutaties als gevolg van de nieuwe Referentieraming en de studiefinancieringsraming te zien. De bedragen voor de studiefinancieringsraming zijn een saldo van uitgaven en ontvangstenmutaties. Voor 2020 telt de uitgavenmeevaller van € 12,6 miljoen en de ontvangstenmeevaller van € 3,5 miljoen op tot een meevaller van € 16,1 miljoen.

Tabel 3 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1

Primair onderwijs

10.076

18.747

43.353

69.410

90.539

95.701

3

Voortgezet onderwijs

‒ 260

6.813

15.192

32.331

49.070

67.354

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

316

61.983

66.929

84.050

100.734

115.102

6

Hoger beroepsonderwijs

0

87.249

103.184

121.389

133.265

140.692

7

Wetenschappelijk onderwijs

0

23.344

15.785

11.788

5.573

‒ 2.054

11,12,13

Studiefinanciering (relevant)

‒ 16.073

15.980

‒ 4.284

8.502

22.193

31.138

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering

‒ 5.941

214.116

240.159

327.470

401.374

447.933

2. Tegenvaller nieuwkomers

Op de aanvullende bekostigingsregelingen voor nieuwkomers in het po en vo blijkt een hogere realisatie dan verwacht. De realisatie zal ook de komende jaren naar verwachting hoger zijn, zo blijkt ook uit de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS. Er ontstaat hierdoor een tegenvaller op deze regelingen van € 47,8 miljoen in 2020, oplopend tot een tegenvaller van € 62,4 miljoen in 2025. De totale tegenvaller (inclusief de OCW-ramingen van punt 1) van € 510 miljoen is voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). In tabel 4 is een uitsplitsing naar po en vo te zien van de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen.

Tabel 4 Tegenvaller nieuwkomers (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1

Primair onderwijs

21.086

21.086

21.086

21.086

21.086

21.086

3

Voortgezet onderwijs

26.667

34.894

41.309

41.309

41.309

41.309

Totaal tegenvaller nieuwkomers

47.753

55.980

62.395

62.395

62.395

62.395

3. Doorverdeling loon- en prijsontwikkeling

Het Kabinet besluit dit jaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In Tabel 5 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De lpo-tranche 2020 die OCW uitkeert bedraagt in 2020 € 1.133,7 miljoen. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers als gevolg van de Referentieraming en de nieuwkomersregelingen. Dit wordt verder toegelicht onder punt 6. De uitgekeerde lpo in Tabel 5 en de ingehouden lpo in Tabel 8 tellen op tot het bedrag in Tabel 2 bij «Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling».

Tabel 5 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2020 (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

1

Primair onderwijs

375.417

374.294

371.937

369.209

367.571

3

Voortgezet onderwijs

275.800

272.823

270.710

269.875

269.344

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

130.795

128.620

121.285

133.415

126.320

6

Hoger beroepsonderwijs

101.071

103.357

104.435

103.909

104.359

7

Wetenschappelijk onderwijs

145.547

148.820

151.534

153.167

155.061

8

Internationaal beleid

159

136

133

133

134

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

1.311

1.196

1.220

1.178

1.178

11

Studiefinanciering

20.393

14.996

25.770

26.068

26.347

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

1.313

1.283

1.264

1.237

1.213

13

Lesgelden

364

367

367

367

368

14

Cultuur

24.936

24.942

24.652

24.966

24.966

15

Media

15.012

14.844

15.213

15.292

15.363

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

32.740

32.463

32.356

32.342

32.323

25

Emancipatie

331

325

328

355

355

91

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

95

Apparaat Kerndepartement

8.463

8.716

8.681

8.680

8.557

Totaal

1.133.652

1.127.182

1.129.885

1.140.193

1.133.459

4. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2019 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 117,8 miljoen. Dit bedrag wordt in 2020 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 23,7 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2019 waren gepland maar pas in 2020 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 94,1 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen in 2021 en verder (zie hiervoor punt 6).

5. Middelen Aanvullende Post

Er worden middelen van de Aanvullende Post overgeboekt naar de begroting van OCW. Het betreft:

G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs

Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs is de volgende tranche overgemaakt van de Aanvullende Post naar de OCW-begroting. Het gaat om € 40,5 miljoen in 2023 en € 56 miljoen in 2024. Deze middelen zijn middels een kasschuif naar voren gehaald. Hierdoor is er in schooljaar 2020/2021 en schooljaar 2021/2022 €382 miljoen beschikbaar aan werkdrukmiddelen. De nieuwe reeks wordt in Tabel 6 weergegeven. Deze reeks is inclusief het laatste restant dat nog op de Aanvullende Post staat (te weten € 40,5 miljoen in 2024 en structureel € 96,5 miljoen per 2025). Deze middelen worden afhankelijk van de evaluatie in 2020 ook ingezet voor de aanpak van werkdruk in het po.

Tabel 6 De nieuwe en oude reeks van uitgaven voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs, per schooljaar (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2019-2020

2020-2021

2021-2022

2022-2023

2023-2024

2024-2025

1

Oude reeks

333.500

333.500

333.500

333.500

430.000

430.000

1

Nieuwe reeks

333.500

381.750

381.750

333.500

335.000

430.000

Krimp middelen voortgezet onderwijs commissie Dijkgraaf

Om scholen in het vo, die de komende jaren met substantiële krimp te maken zullen hebben, te ondersteunen bij de overgangsproblematiek is vorig jaar besloten om voor 2020 en 2021 middelen op de Aanvullende Post te plaatsen. Deze middelen zijn vanaf dit jaar beschikbaar op de OCW-begroting. Om ervoor te zorgen dat scholen ook in de latere jaren kunnen worden ondersteund is onderstaande kasschuif toegepast.

Tabel 7 De incidentele middelen voor de krimp in het voortgezet onderwijs (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

3

Overboeking Aanvullende Post

10.000

15.000

   

3

Kasschuif

‒ 7.700

‒ 10.460

4.540

4.540

4.540

3

Nieuwe reeks

2.300

4.540

4.540

4.540

4.540

Lerarentekort

Voor de aanpak van het lerarentekort wordt structureel € 32 miljoen beschikbaar gesteld. Dit budget is op de Aanvullende Post gereserveerd. In afwachting van een nadere uitwerking voor de besteding van deze middelen wordt het geld toegevoegd op de begroting van OCW.

6. Dekking tegenvallers

Binnen de OCW-begroting is de volgende dekking voor de ramingstegenvallers (punt 1 en 2) ingezet:

  • Inzet van eindejaarsmarge (zie toelichting mutatie 4). Vanwege de grootte van dit bedrag wordt dit ook ingezet ter dekking van de tegenvallers in de latere jaren.

  • Vrijval budget experiment vraagfinanciering bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Naar aanleiding van de tussenevaluatie in het voorjaar van 2019 is besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Doordat er vanaf september 2019 geen nieuwe instroom in het experiment meer wordt toegelaten, valt er budget vrij. Het budget voor het experiment was ontvlochten uit het onderwijsbekostigingsbudget.

  • Lpo over de regeerakkoordreeks op de aanvullende post (AP). De lpo over de regeerakkoordreeks voor werkdrukmiddelen die nog op de AP gereserveerd staat wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.

  • Subsidietaakstelling artikel 1 (Primair onderwijs). Ter dekking van een deel van het onderwijsconvenant (eind 2019) is een incidentele taakstelling op subsidies op artikel 1 (Primair onderwijs) ingeboekt. Deze subsidietaakstelling wordt vanaf 2022 structureel doorgetrokken ter dekking van de tegenvallers op de OCW begroting.

  • Het grootste deel van de lpo op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting. De lpo op alle bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten worden wel uitgekeerd (ruim € 1,1 miljard per jaar, zie punt 3).

Vanaf 2021 resteert er nog een tegenvaller oplopend tot structureel circa € 450 miljoen. Deze tegenvaller wordt generaal gecompenseerd en aan de OCW-begroting toegevoegd.

Tabel 8 Dekking tegenvallers (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

2024

2025

91

Eindejaarsmarge

‒ 94.142

     

6

Meevaller flexstuderen

‒ 5.205

‒ 2.375

‒ 4.878

‒ 7.133

‒ 8.212

‒ 10.000

91

Loon- en prijsbijstelling RA-middelen van de Aanvullende Post

‒ 277

‒ 415

0

‒ 3.040

‒ 7.242

‒ 7.242

1

Dekking korten subsidie taakstelling onderwijsconvenant

  

‒ 10.600

‒ 10.600

‒ 10.600

‒ 10.600

diverse

Niet uitgekeerde relevante loon- en prijsbijstelling tranche 2020

‒ 28.961

‒ 33.369

‒ 33.216

‒ 32.915

‒ 32.714

‒ 33.049

Totaal

‒ 128.585

‒ 36.159

‒ 48.694

‒ 53.688

‒ 58.768

‒ 60.891

7. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif op het budget van de reisvoorziening in artikel 11 van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat.

In het schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 169) is aangegeven dat in het voorjaar de kasschuif ten bate van de vouchers studievoorschot zou worden bezien. De benodigde kasschuif kon echter niet worden ingepast in het Rijksbrede beeld. Dit betekent dat de (nog aangehouden) motie Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 54) die zich richt op het uitkeren van de voucher, niet kan worden uitgevoerd.

8. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier een meevaller van € 227,2 miljoen op de raming van studiefinanciering. Deze meevaller wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat het aantal leners daalt, maar ook doordat de extra ontvangsten bovenop de termijnbedragen hoger zijn. Daarnaast valt ook de mutatie van de lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post (het betreft hier € 70,7 miljoen).

9. Rente studiefinanciering

Door de lage rentestand is er een tegenvaller van € 30,3 miljoen op de geraamde renteontvangsten op studieleningen. Deze komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

10. Overige mutaties

Dit is een saldopost van mee- en tegenvallers en dekking binnen artikelen. Deze worden hieronder per artikel toegelicht. Het gaat in totaal om ‒ € 5,9 miljoen op de uitgaven en € 12,3 miljoen op de ontvangsten. Daarnaast vallen de technische mutaties en overboekingen onder deze post.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

11.715.269

‒ 12.016

11.703.253

440.328

12.143.581

476.762

457.807

441.060

464.412

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overig

11.715.269

‒ 12.016

11.703.253

440.328

12.143.581

476.762

457.807

441.060

464.412

Totale uitgaven

11.685.628

‒ 12.016

11.673.612

440.328

12.113.940

476.762

457.807

441.060

464.412

waarvan juridisch verplicht (%)

99,7%

   

99,9%

    
           

Bekostiging

11.006.753

‒ 333

11.006.420

419.865

11.426.285

458.203

449.231

432.809

456.826

Hoofdbekostiging

10.687.914

‒ 333

10.687.581

409.635

11.097.216

447.974

439.002

422.579

446.475

 

Bekostiging Primair Onderwijs

10.669.933

‒ 333

10.669.600

407.155

11.076.755

445.449

436.429

420.189

444.123

 

Bekostiging Caribisch Nederland

17.981

 

17.981

2.480

20.461

2.525

2.573

2.390

2.352

Prestatiebox

296.187

 

296.187

10.230

306.417

10.229

10.229

10.230

10.351

Aanvullende bekostiging

22.652

0

22.652

0

22.652

0

0

0

0

 

Overig

22.652

 

22.652

0

22.652

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

106.512

0

106.512

6.022

112.534

276

‒ 10.495

‒ 10.850

‒ 10.600

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.200

 

23.200

0

23.200

0

0

0

0

Nederlands onderwijs buitenland

12.600

 

12.600

0

12.600

0

0

0

0

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

12.630

 

12.630

0

12.630

0

0

0

0

Overig

58.082

 

58.082

6.022

64.104

276

‒ 10.495

‒ 10.850

‒ 10.600

Opdrachten

11.296

 

11.296

‒ 8.449

2.847

87

73

213

‒ 317

Bijdrage aan agentschappen

33.145

0

33.145

6.251

39.396

891

893

892

895

Dienst Uitvoering Onderwijs

33.145

 

33.145

6.251

39.396

891

893

892

895

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.734

0

7.734

0

7.734

0

0

0

0

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.231

 

5.231

0

5.231

0

0

0

0

UWV

2.503

 

2.503

0

2.503

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

508.505

0

508.505

16.639

525.144

17.305

18.105

17.871

17.483

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

492.391

 

492.391

16.793

509.184

16.518

17.006

17.006

17.006

Caribisch Nederland

16.114

 

16.114

‒ 154

15.960

787

1.099

865

477

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

11.683

‒ 11.683

0

0

0

0

0

125

125

Brede scholen

11.683

‒ 11.683

0

0

0

0

0

125

125

Ontvangsten

26.961

0

26.961

0

26.961

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 440,3 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 419,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • een aanpassing op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen in de referentieraming 2020: € 10,1 miljoen (zie het algemene deel);

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 357,0 miljoen (zie het algemene deel);

  • een ophoging van het budget voor de regeling nieuwkomers met € 21,1 miljoen als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel);

  • een toename van de werkdrukmiddelen van € 20,1 miljoen door middel van een kasschuif zoals benoemd in het convenant aanpak lerarentekort.

Bijdrage aan medeoverheden Het budget wordt per saldo met € 16,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2020 op het budget voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (zie het algemene deel).

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

8.764.430

‒ 333

8.764.097

310.386

9.074.483

316.537

328.932

347.065

362.843

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overig

8.764.430

‒ 333

8.764.097

310.386

9.074.483

316.537

328.932

347.065

362.843

Totale uitgaven

8.746.746

‒ 333

8.746.413

310.386

9.056.799

316.527

328.922

347.005

362.783

waarvan juridisch verplicht (%)

99,3%

   

99,9%

    
           

Bekostiging

8.560.277

‒ 9.333

8.550.944

302.641

8.853.585

316.780

329.014

346.645

362.849

Hoofdbekostiging

8.220.743

‒ 333

8.220.410

292.306

8.512.716

305.864

318.098

335.729

351.933

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

8.204.822

‒ 333

8.204.489

290.428

8.494.917

304.214

316.448

334.082

350.279

 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.921

0

15.921

1.878

17.799

1.650

1.650

1.647

1.654

Prestatiebox

322.434

‒ 9.000

313.434

10.335

323.769

10.368

10.368

10.368

10.368

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

322.434

‒ 9.000

313.434

10.335

323.769

10.368

10.368

10.368

10.368

Aanvullende bekostiging

17.100

0

17.100

0

17.100

548

548

548

548

 

Resultaatafhankelijke bekostigingvsv voor vo-scholen

17.100

0

17.100

0

17.100

548

548

548

548

Subsidies (regelingen)

81.449

9.000

90.449

‒ 1.850

88.599

‒ 1.393

‒ 1.187

‒ 686

‒ 586

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

19.240

0

19.240

0

19.240

0

0

0

0

 

Pilots Zomerscholen

0

9.000

9.000

0

9.000

0

0

0

0

Overige projecten

62.209

0

62.209

‒ 1.850

60.359

‒ 1.393

‒ 1.187

‒ 686

‒ 586

Opdrachten

6.770

0

6.770

‒ 84

6.686

630

580

530

0

In- en uitbesteding

6.770

0

6.770

‒ 84

6.686

630

580

530

0

Bijdrage aan agentschappen

52.530

0

52.530

1.529

54.059

1.510

1.515

1.516

1.520

Dienst Uitvoering Onderwijs

52.530

 

52.530

1.529

54.059

1.510

1.515

1.516

1.520

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

 

45.525

0

45.525

8.150

53.675

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.380

0

4.380

8.410

12.790

0

0

0

0

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

41.145

0

41.145

‒ 260

40.885

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

195

0

195

0

195

0

0

0

0

GRAZ (ECML) en PISA

195

0

195

0

195

0

0

0

0

Ontvangsten

7.391

0

7.391

0

7.391

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 310,4 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 302,6 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 274,4 miljoen (zie het algemene deel);

  • een ophoging van het budget voor de regeling eerste opvang nieuwkomers met € 26,7 miljoen, als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel).

  • de middelen die voor krimp in het voortgezet onderwijs zijn toegekend. Door middel van een kasschuif zijn deze bedragen beschikbaar in de jaren 2020 t/m 2025. In 2020 is er € 2,3 miljoen beschikbaar.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

4.413.277

‒ 333

4.412.944

216.201

4.629.145

173.992

‒ 120.692

179.520

211.439

waarvan garantieverplichtingen

 

0

 

0

 

0

0

0

0

waarvan overig

 

‒ 333

 

216.201

 

173.992

‒ 120.692

179.520

211.439

Totale uitgaven

4.680.116

‒ 333

4.679.783

119.823

4.799.606

204.653

184.526

210.070

211.439

waarvan juridisch verplicht (%)

99,69%

   

99,7%

    
           

Bekostiging

4.218.881

‒ 333

4.218.548

124.524

4.343.072

186.716

184.513

207.599

214.088

Hoofdbekostiging

3.673.340

‒ 333

3.673.007

125.070

3.798.077

171.018

174.736

191.298

205.874

 

Bekostiging mbo-instellingen1

3.600.720

‒ 333

3.600.387

122.172

3.722.559

168.421

172.042

188.703

203.379

 

Bekostiging Caribisch Nederland

7.220

0

7.220

933

8.153

632

729

630

530

 

Bekostiging vavo

65.400

0

65.400

1.965

67.365

1.965

1.965

1.965

1.965

Kwaliteitsafspraken

440.000

0

440.000

0

440.000

13.226

7.215

19.389

13.376

 

Investeringbudget

440.000

0

440.000

0

440.000

7.215

7.215

7.365

7.365

 

Resultaatafhankelijk budget

0

0

0

0

0

6.011

0

12.024

6.011

Aanvullende bekostiging

105.541

0

105.541

‒ 546

104.995

2.472

2.562

‒ 3.088

‒ 5.162

 

Regionaal Investeringsfonds

23.075

0

23.075

‒ 100

22.975

969

1.059

‒ 4.591

‒ 7.583

 

Salarismix Randstadregio's

50.000

0

50.000

1.503

51.503

1.503

1.503

1.503

1.503

 

Regionaal Programma

30.466

0

30.466

0

30.466

0

0

0

918

 

Gelijke kansen

2.000

0

2.000

‒ 1.949

51

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

255.647

0

255.647

81

255.728

14.059

‒ 3.593

‒ 732

‒ 5.852

Subsidieregeling praktijkleren

212.600

0

212.600

900

213.500

    

Leven Lang Ontwikkelen

11.750

0

11.750

‒ 5.119

6.631

12.865

‒ 5.143

‒ 3.182

‒ 5.102

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

14.500

0

14.500

700

15.200

‒ 500

‒ 500

0

0

Loopbaanorientatie

1.275

0

1.275

2.000

3.275

0

0

0

0

Vakwedstrijden MBO

3.200

0

3.200

0

3.200

0

0

0

0

Overige subsidies

12.322

0

12.322

1.600

13.922

1.694

2.050

2.450

‒ 750

Opdrachten

4.990

0

4.990

1.789

6.779

675

400

0

0

In- en uitbesteding

4.990

0

4.990

1.789

6.779

675

400

0

0

Bijdrage aan agentschappen

19.334

0

19.334

‒ 378

18.956

506

509

506

506

Dienst Uitvoering Onderwijs

16.334

0

16.334

442

16.776

426

429

426

426

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.000

0

3.000

‒ 820

2.180

80

80

80

80

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

66.399

0

66.399

‒ 9.653

56.746

‒ 763

‒ 763

‒ 763

‒ 763

College voor Toetsen en Examens

6.893

0

6.893

‒ 6.893

0

1.407

1.407

1.407

1.407

Wet SLOA

3.273

0

3.273

‒ 3.053

220

‒ 2.170

‒ 2.170

‒ 2.170

‒ 2.170

SBB

56.233

0

56.233

293

56.526

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

114.865

0

114.865

3.460

118.325

3.460

3.460

3.460

3.460

RMC's

35.309

0

35.309

1.642

36.951

1.642

1.642

1.642

1.063

Educatie

60.356

0

60.356

1.818

62.174

1.818

1.818

1.818

1.818

Regionaal Programma

19.200

0

19.200

0

19.200

0

0

0

579

Ontvangsten

4.000

0

4.000

0

4.000

0

0

0

0

X Noot
1

Vanaf 2018 inclusief de bekostiging van het groen mbo-onderwijs.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 216,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 92 miljoen) wordt veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming bij het instrument regionaal programma omdat voor dit programma de jaren 2021 t/m 2023 in 2020 additioneel zijn verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 124,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie ook algemene toelichting);

  • om de beschikbare middelen voor het Regionaal Investeringsfonds in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme is een meerjarige kasschuif in 2020 en verder noodzakelijk.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

 

3.476.868

0

3.476.868

90.399

3.567.267

183.888

201.387

216.811

228.058

Totale uitgaven

3.416.799

0

3.416.799

92.414

3.509.213

184.862

198.398

216.811

228.058

waarvan juridisch verplicht (%)

99,99%

   

99,99%

    

Bekostiging

3.334.151

0

3.334.151

91.038

3.425.189

183.914

197.426

215.839

227.086

Hoofdbekostiging

3.193.490

0

3.193.490

86.788

3.280.278

176.696

188.395

206.316

216.312

 

Onderwijsdeel hbo1

3.096.421

 

3.096.421

83.853

3.180.274

173.883

185.628

203.533

212.962

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

85.259

 

85.259

2.577

87.836

2.578

2.579

2.579

2.579

 

Vouchers studievoorschot

  

0

0

0

7

35

120

719

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

11.810

 

11.810

358

12.168

228

153

84

52

Prestatiebox

140.661

0

140.661

4.250

144.911

7.218

9.031

9.523

10.774

 

Studievoorschotmiddelen

140.661

 

140.661

4.250

144.911

7.218

9.031

9.523

10.774

Subsidies (regelingen)

977

0

977

0

977

0

0

0

0

Overig

977

 

977

0

977

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

13.766

0

13.766

1.056

14.822

344

346

346

346

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.766

 

13.766

1.056

14.822

344

346

346

346

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

67.905

0

67.905

320

68.225

604

626

626

626

NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo

53.265

 

53.265

0

53.265

0

0

0

0

NWO: Promotiebeurs voor leraren

10.144

 

10.144

0

10.144

0

0

0

0

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.496

 

4.496

320

4.816

604

626

626

626

Ontvangsten

1.213

0

1.213

0

1.213

0

0

0

0

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 90,4 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 91,0 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • de doorverdeling (€ 100,7 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);

  • naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten de instroom in het experiment vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs voor volwassenen niet te verlengen. De hiervoor binnen het onderwijsdeel van de bekostiging gereserveerde middelen (voor 2020 € 5,2 miljoen) vallen hierdoor vrij. Dit deel wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller op de OCW begroting. Zie toelichting in het algemene deel;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 4,5 miljoen.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

5.297.994

0

5.297.994

268.744

5.566.738

233.365

228.842

226.478

222.157

waarvan garantieverplichtingen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overig

5.297.994

 

5.297.994

268.744

5.566.738

233.365

228.842

226.478

222.157

Totale uitgaven

5.202.998

0

5.202.998

212.955

5.415.953

233.476

228.520

226.478

222.157

waarvan juridisch verplicht (%)

99,97%

   

99,99%

    
           

Bekostiging

5.172.422

100

5.172.522

210.608

5.383.130

232.448

227.492

225.450

221.129

Hoofdbekostiging

5.086.508

100

5.086.608

208.151

5.294.759

228.275

222.282

218.784

213.754

 

Onderwijsdeel wo1

2.329.860

100

2.329.960

64.688

2.394.648

90.728

84.581

81.079

75.962

 

Onderzoeksdeel wo

2.068.420

 

2.068.420

125.372

2.193.792

119.441

119.589

119.593

119.601

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

688.228

 

688.228

18.091

706.319

18.106

18.112

18.109

18.106

 

Vouchers studievoorschot

  

0

0

0

0

0

3

85

Prestatiebox

85.914

0

85.914

2.457

88.371

4.173

5.210

6.666

7.375

 

Studievoorschotmiddelen2

85.914

 

85.914

2.457

88.371

4.173

5.210

5.501

6.209

 

Profilering en zwaartepuntvorming3

  

0

0

0

0

0

1.165

1.166

Subsidies (regelingen)

4.469

‒ 100

4.369

‒ 50

4.319

0

0

0

0

Open en online onderwijs

1.965

 

1.965

0

1.965

0

0

0

0

Overig

2.504

‒ 100

2.404

‒ 50

2.354

0

0

0

0

Opdrachten

2.029

0

2.029

1.643

3.672

1.000

1.000

1.000

1.000

Uitbesteding

2.029

 

2.029

1.643

3.672

1.000

1.000

1.000

1.000

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

24.078

0

24.078

754

24.832

28

28

28

28

Organisaties conform tabel 6.5

24.078

 

24.078

754

24.832

28

28

28

28

Ontvangsten

16

0

16

0

16

0

0

0

0

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk van de voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.

X Noot
2

90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

X Noot
3

De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 268,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 55,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de overheveling naar de universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen, de aanpassing hiervan in de bekostiging van de universiteiten wordt voor zowel de jaren 2020 en 2021 in het jaar 2020 verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 210,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

  • de doorverdeling (€ 145,5 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);

  • de overheveling naar universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen uit enerzijds de SEO-regeling en uit anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde/Social Sciences Humanities (voor 2020 in totaal € 66,6 miljoen). Dit in vervolg op het advies van de commissie van Rijn;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 1,5 miljoen.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

12.810

 

12.810

159

12.969

136

133

133

134

Totale uitgaven

12.830

0

12.830

159

12.989

136

133

133

134

waarvan juridisch verplicht (%)

95,9%

   

95,9%

    
           

Subsidies (regelingen)

241

0

241

10

251

10

10

10

10

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur HGIS

116

 

116

10

126

10

10

10

10

Overige Incidentele subsidies

125

 

125

 

125

    

Opdrachten

207

0

207

0

207

0

0

0

0

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

 

100

 

100

    

Incidentele Internationale activiteiten

107

 

107

 

107

    

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

11.861

0

11.861

159

12.020

136

133

133

134

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

803

 

803

 

803

2

3

3

2

Stichting Nuffic

3.826

 

3.826

78

3.904

77

75

75

76

Nederlandse Taalunie

2.861

 

2.861

‒ 11

2.850

24

23

23

23

Europa College Brugge

30

 

30

 

30

    

Unesco

20

 

20

 

20

    

OESO CERI

82

 

82

4

86

4

4

4

4

Fulbright Center

368

 

368

 

368

    

DCICC

  

0

 

0

1

1

1

1

Stichting Ons Erfdeel

185

 

185

 

185

    

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

3.066

 

3.066

88

3.154

28

27

27

28

EU-programma's en activiteiten

20

 

20

 

20

    

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

 

600

 

600

    

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

521

0

521

‒ 10

511

‒ 10

‒ 10

‒ 10

‒ 10

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

521

 

521

‒ 10

511

‒ 10

‒ 10

‒ 10

‒ 10

Ontvangsten

99

0

99

0

99

    

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

157.121

999

158.120

10.384

168.504

1.896

8.111

1.428

1.178

Totale uitgaven

167.519

999

168.518

‒ 14

168.504

1.896

8.111

1.428

1.178

waarvan juridisch verplicht (%)

50,43%

   

96,1%

    
           

Bekostiging

35.619

2.000

37.619

3.433

41.052

5.565

7.780

1.097

1.097

Aanvullende bekostiging

35.619

2.000

37.619

3.433

41.052

5.565

7.780

1.097

1.097

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

35.619

2.000

37.619

3.433

41.052

5.565

7.780

1.097

1.097

Subsidies (regelingen)

125.329

‒ 1.001

124.328

‒ 3.300

121.028

‒ 3.750

250

250

0

Lerarenbeurs

78.060

‒ 28.500

49.560

0

49.560

0

0

0

0

Zij-instroom

29.596

20.500

50.096

2.050

52.146

250

250

250

0

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

2.945

0

2.945

0

2.945

0

0

0

0

Regionale aanpak lerarentekort

13.000

6.000

19.000

‒ 4.000

15.000

‒ 4.000

0

0

0

Overige projecten

1.728

999

2.727

‒ 1.350

1.377

0

0

0

0

Opdrachten

3.635

0

3.635

‒ 228

3.407

0

0

0

0

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.635

 

3.635

‒ 228

3.407

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

2.936

0

2.936

81

3.017

81

81

81

81

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.936

 

2.936

81

3.017

81

81

81

81

Ontvangsten

9.000

0

9.000

0

9.000

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 10,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 10,4 miljoen) wordt veroorzaakt door een technische mutatie. Het gaat om een correctieboeking om aan te sluiten bij de beginstanden van 2020.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemene deel);

  • budget dat vanuit de onderwijssectoren beschikbaar is gesteld voor Samen opleiden. Naar aanleiding van het convenant Aanpak lerarentekort is er voor 2020 € 2,2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de sectoren voor Samen opleiden.

Verder wordt zichtbaar dat er met Nota van Wijziging (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 21) een verschuiving van € 2 miljoen van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging heeft plaatsgevonden.

SubsidiesHet budget wordt per saldo met € 3,3 miljoen verlaagd. De verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door een overboeking naar het Gemeentefonds van € 4 miljoen ten behoeve van de G4 voor de aanpak van het lerarentekort.

Verder worden er binnen het instrument subsidies een aantal wijzigingen zichtbaar naar aanleiding van aangenomen amendementen bij de ontwerpbegroting: Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 26), Bruins (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 28), Heerema (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 27) en Van Meenen en Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 31).

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

5.221.098

 

5.221.098

55.146

5.276.244

‒ 327.987

‒ 168.297

‒ 179.055

‒ 151.392

Totale uitgaven

5.221.098

 

5.221.098

55.146

5.276.244

‒ 327.987

‒ 168.297

‒ 179.055

‒ 151.392

waarvan juridisch verplicht (%)

100%

   

100%

    
           

Inkomensoverdracht

2.137.924

0

2.137.924

205.473

2.343.397

‒ 169.932

19.906

36.671

51.263

Basisbeurs gift (R)

840.285

 

840.285

21.307

861.592

‒ 1.593

3.372

7.921

12.582

Aanvullende beurs gift (R)

674.557

 

674.557

17.356

691.913

19.495

28.605

35.730

42.209

Reisvoorziening gift (R)

542.961

 

542.961

149.459

692.420

‒ 205.176

‒ 29.838

‒ 24.844

‒ 21.463

Caribisch Nederland gift (R)

3.210

 

3.210

156

3.366

153

164

165

165

Overige uitgaven (R)

76.911

 

76.911

17.195

94.106

17.189

17.603

17.699

17.770

Leningen

2.965.119

0

2.965.119

‒ 153.454

2.811.665

‒ 161.199

‒ 191.358

‒ 218.906

‒ 205.851

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 608.035

 

‒ 608.035

51.836

‒ 556.199

91.409

68.450

41.769

44.797

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

115.192

 

115.192

‒ 14.793

100.399

‒ 11.590

‒ 14.708

‒ 17.630

‒ 20.449

Reisvoorziening (NR)

98.339

 

98.339

32.660

130.999

31.474

33.832

33.962

32.076

Rentedragende lening (NR)

2.924.417

 

2.924.417

‒ 183.116

2.741.301

‒ 225.471

‒ 234.083

‒ 234.621

‒ 221.896

Collegegeldkrediet (NR)

353.529

 

353.529

‒ 31.961

321.568

‒ 39.052

‒ 37.801

‒ 36.897

‒ 36.142

Leven lang leren krediet (NR)

45.000

 

45.000

‒ 9.000

36.000

‒ 8.000

‒ 6.000

‒ 4.000

‒ 2.000

Overige uitgaven (NR)

36.677

 

36.677

920

37.597

31

‒ 1.048

‒ 1.489

‒ 2.237

Bijdrage aan agentschappen

118.055

0

118.055

3.127

121.182

3.144

3.155

3.180

3.196

Dienst Uitvoering Onderwijs

118.055

 

118.055

3.127

121.182

3.144

3.155

3.180

3.196

Ontvangsten

936.149

 

936.149

9.527

945.676

‒ 38

‒ 13.936

‒ 39.362

‒ 54.416

Ontvangsten (R)

139.535

0

139.535

‒ 43.830

95.705

‒ 52.389

‒ 64.890

‒ 73.682

‒ 69.134

 

Ontvangen rente (R)

89.518

 

89.518

‒ 30.314

59.204

‒ 38.013

‒ 49.643

‒ 61.491

‒ 56.982

 

Overige ontvangsten (R)

50.017

 

50.017

‒ 13.516

36.501

‒ 14.376

‒ 15.247

‒ 12.191

‒ 12.152

Ontvangsten (NR)

796.614

0

796.614

53.357

849.971

52.351

50.954

34.320

14.718

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

796.614

 

796.614

53.357

849.971

52.351

50.954

34.320

14.718

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 55,1 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 205,5 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 153,5 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 3,1 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 205,5 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • de basisbeurs wordt per saldo met € 21,3 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 10,5 miljoen op de omzettingen. In het mbo zijn de omzettingen lager dan geraamd (€ 9,2 miljoen). In het ho zijn de omzettingen € 19,7 miljoen hoger dan geraamd. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt in het mbo € 8,0 miljoen en in het ho € 3,0 miljoen hoger, als gevolg van een hoger dan geraamd aantal studenten;

  • de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 17,4 miljoen verhoogd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, als gevolg van de hogere referentieraming, omhoog bijgesteld met € 10,3 miljoen. Verder betreft dit hogere omzettingen dan geraamd (€ 7,1 miljoen);

  • de reisvoorziening wordt per saldo met € 149,5 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    • er is besloten tot een kasschuif van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat;

    • de ov-toekenningen zijn met € 24,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door hoger geraamde aantallen in de referentieraming;

    • de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,3 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

    • het budget kosten ov-contract is naast de kasschuif nog met € 10,7 miljoen verlaagd. Dit is met name het gevolg van lagere gemiddelde prijzen dan geraamd.

  • de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 17,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens. Dit betreffen hogere dan geraamde kwijtscheldingen;

  • het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens.

Leningen

De niet relevante uitgaven worden per saldo met € 153,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 51,8 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 85,3 miljoen vanwege de hogere aantallen studenten, met name in het beroepsonderwijs. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift. Dit budget is met € 15,5 miljoen omlaag bijgesteld. Tot slot zijn de omzettingen naar lening met € 18,0 miljoen naar beneden bijgesteld;

  • de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 14,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Enerzijds is dit een bijstelling omlaag van € 2,0 miljoen van de toekenningen aanvullende beurs als prestatiebeurs. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden , worden omlaag bijgesteld met € 7,1 miljoen (dit betreffen dus meer omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 5,7 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven aan het OV worden met € 32,7 miljoen naar boven bijgesteld. Het grootste gedeelte hiervan, € 23,7 miljoen, is het gevolg van hogere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift lager (€ 15,3 miljoen; zie daarvoor Reisvoorziening relevant hierboven) wat betekent dat er minder dan geraamde omzettingen tegen worden geboekt op deze post. Dat betekent hier een bijstelling omhoog. Tot slot zijn de omzettingen naar lening juist met € 6,3 miljoen omlaag bijgesteld;

  • de uitgaven op de post rentedragende lening (NR) zijn per saldo verlaagd met € 183,1 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere aantallen leners dan verwacht;

  • de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 32,0 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de relatieve daling van de aantallen studenten die er naar verwachting gebruik van gaan maken;

  • het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,0 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

  • niet-relevante overige uitgaven: de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 0,9 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 9,5 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 43,8 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 53,4 miljoen.

  • De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 43,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • rente ontvangsten: deze post is met € 30,3 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere rente ontvangsten als gevolg van de lage rente.

    • overige ontvangsten: deze post is met € 13,5 miljoen verlaagd; Grotendeels (€ 9,4 miljoen) op basis van realisatiegegevens. Ook spelen lagere OV-ontvangsten een rol van € 4,1 miljoen (met name boete opbrengsten als gevolg van de maatregelen rondom het verminderen van het aantal boetes op de OV-kaart).

  • De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 53,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is met name het gevolg van hogere dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

77.439

0

77.439

‒ 2.563

74.876

‒ 3.354

‒ 3.651

‒ 3.843

‒ 3.647

Totale uitgaven

77.439

0

77.439

‒ 2.563

74.876

‒ 3.354

‒ 3.651

‒ 3.843

‒ 3.647

waarvan juridisch verplicht (%)

100%

   

100%

    
           

Inkomensoverdracht

71.987

0

71.987

395

72.382

‒ 396

‒ 693

‒ 885

‒ 689

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.611

 

3.611

298

3.909

298

298

298

298

Deeltijd vo (R)

2.238

 

2.238

359

2.597

359

359

359

359

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.181

 

6.181

‒ 1.269

4.912

‒ 1.250

‒ 1.201

‒ 1.167

‒ 1.132

Meerderjarige scholieren vo (R)

56.400

 

56.400

1.102

57.502

294

‒ 94

‒ 421

‒ 363

Meerderjarige scholieren vso (R)

3.557

 

3.557

‒ 95

3.462

‒ 97

‒ 55

46

149

Leningen

3.025

0

3.025

‒ 3.025

0

‒ 3.025

‒ 3.025

‒ 3.025

‒ 3.025

STOEB/ALR (NR)

3.025

 

3.025

‒ 3.025

0

‒ 3.025

‒ 3.025

‒ 3.025

‒ 3.025

Bijdrage aan agentschappen

2.427

0

2.427

67

2.494

67

67

67

67

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

2.427

 

2.427

67

2.494

67

67

67

67

Ontvangsten

3.872

0

3.872

‒ 593

3.279

‒ 610

‒ 611

‒ 604

‒ 581

Minderjarige deelnemers bol (R )

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R )

215

 

215

112

327

112

112

112

112

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R )

3.657

 

3.657

‒ 705

2.952

‒ 722

‒ 723

‒ 716

‒ 693

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 0,4 miljoen op de inkomensoverdrachten en een bijstelling omlaag van € 3,0 miljoen op de leningen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

De raming wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd. Dit is op basis van realisatiegegevens.

Leningen

De niet relevante uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd waardoor deze post op 0 uitkomt. Dit betreft de post STOEB/ALR. Deze post wordt vanaf 2019 verantwoord op artikel 11 (Studiefinanciering). Het betreft een verschuiving van kortlopende vorderingen (vanwege teveel uitbetaalde WTOS die terugbetaald dient te worden) naar langlopende vorderingen. De kortlopende vorderingen worden dan omgezet in een lening die verantwoord wordt op, en onder de terugbetaalvoorwaarden valt van, artikel 11.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 0,6 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

13.416

0

13.416

364

13.780

367

367

367

368

Totale uitgaven

13.416

0

13.416

364

13.780

367

367

367

368

waarvan juridisch verplicht (%)

100%

   

100%

    
           

Bijdrage aan agentschappen

13.416

0

13.416

364

13.780

367

367

367

368

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.416

 

13.416

364

13.780

367

367

367

368

Ontvangsten

226.628

 

226.628

17.608

244.236

15.680

15.613

16.091

16.887

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 17,6 miljoen verhoogd. Het aantal mbo studenten in de referentieraming is gestegen waardoor de ontvangsten op het lesgeld ook stijgen.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Stand vast-gestelde ISB (4)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (5)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (6)=(4+5)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

2.353.015

‒ 1.022

2.351.993

2.651.993

26.790

2.678.783

26.864

11.754

11.567

68.803

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

2.353.015

‒ 1.022

2.351.993

2.651.993

26.790

2.678.783

26.864

11.754

11.567

68.803

Uitgaven

1.005.094

‒ 1.022

1.004.072

1.304.072

‒ 32.976

1.271.096

41.117

26.027

25.841

25.981

waarvan juridisch verplicht

97,0%

  

97,0%

 

97,4%

    
            

Bekostiging

851.217

0

851.217

1.121.217

‒ 38.574

1.082.643

38.764

24.114

24.428

24.593

Culturele basisinfrastructuur

455.571

0

455.571

675.571

12.381

687.952

13.691

13.711

13.712

13.877

 

Vierjaarlijkse instellingen

249.748

0

249.748

399.748

6.329

406.077

7.813

7.861

7.862

8.027

 

Vierjaarlijkse fondsen

205.823

0

205.823

275.823

6.052

281.875

5.878

5.850

5.850

5.850

Erfgoedwet

128.614

0

128.614

128.614

2.693

131.307

14.693

293

293

293

 

Huisvesting

87.208

0

87.208

87.208

1.437

88.645

13.437

‒ 963

‒ 963

‒ 963

 

Beheer en onderhoud collecties

41.406

0

41.406

41.406

1.256

42.662

1.256

1.256

1.256

1.256

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening

49.786

0

49.786

49.786

‒ 48.629

1.157

1.162

1.162

1.162

1.162

 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

23.101

0

23.101

23.101

‒ 22.564

537

536

536

536

536

 

Digitale openbare bibliotheek

14.674

0

14.674

14.674

‒ 14.333

341

347

347

347

347

 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.011

0

12.011

12.011

‒ 11.732

279

279

279

279

279

Monumentenzorg

174.241

0

174.241

224.241

‒ 6.042

218.199

8.186

7.573

7.407

7.407

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.938

0

25.938

25.938

612

26.550

627

627

627

627

Flankerend beleid huisvesting

6.573

0

6.573

6.573

108

6.681

108

108

108

108

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.494

0

10.494

10.494

303

10.797

297

640

1.119

1.119

Subsidies (regelingen)

93.845

‒ 1.022

92.823

122.823

766

123.589

1.215

815

315

315

Verbreden inzet cultuur

16.716

‒ 1.022

15.694

15.694

200

15.894

400

0

0

0

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.005

0

9.005

9.005

0

9.005

0

0

0

0

Programma leesbevordering

3.350

0

3.350

3.350

500

3.850

500

500

0

0

Creatieve Industrie

1.975

0

1.975

1.975

0

1.975

0

0

0

0

Monumentenzorg

138

0

138

138

3.039

3.177

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

1.000

0

1.000

1.000

0

1.000

0

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

61.661

0

61.661

91.661

‒ 2.973

88.688

315

315

315

315

Opdrachten

14.843

0

14.843

14.843

1.712

16.555

40

0

0

0

Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis

2.026

0

2.026

2.026

‒ 292

1.734

15

‒ 25

‒ 25

‒ 25

Monumentenzorg

3.717

0

3.717

3.717

2.864

6.581

0

0

0

0

Archeologie

4.393

0

4.393

4.393

‒ 388

4.005

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

2.500

0

2.500

2.500

‒ 130

2.370

0

0

0

0

Overige opdrachten

2.207

0

2.207

2.207

‒ 342

1.865

25

25

25

25

Bijdrage aan agentschappen

42.340

0

42.340

42.340

3.050

45.390

1.049

1.049

1.049

1.049

Nationaal Archief

28.862

0

28.862

28.862

2.798

31.660

802

802

802

802

Nationaal Archief Programma

13.478

0

13.478

13.478

252

13.730

247

247

247

247

Bijdrage aan (inter-)organisaties

2.849

0

2.849

2.849

70

2.919

49

49

49

24

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.849

0

2.849

2.849

70

2.919

49

49

49

24

Ontvangsten

494

0

494

494

0

494

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenraming wordt met € 26,8 miljoen verhoogd, terwijl de uitgavenraming juist wordt verlaagd met bijna € 33 miljoen. De verplichtingenraming gaat dus ten opzichte van de kasraming met bijna € 60 miljoen omhoog. De oorzaak hiervan is de loon- en prijsbijstelling 2020 voor de culturele basisinfrastructuur: in 2020 wordt de hiermee samenhangende financiële verplichting niet alleen aangegaan voor het jaar 2020, maar ook voor de nieuwe culturele basisinfrastructuur in de periode 2021-2024.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de culturele basisinfrastructuur groeit per saldo met € 12,4 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor loon- en prijsbijstelling.

Het budget voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening wordt op dit begrotingsartikel per saldo met € 48,6 miljoen verlaagd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de overboeking van middelen die bestemd zijn voor de KB naar begrotingsartikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De middelen worden overgeboekt omdat de KB via dat begrotingsartikel wordt gesubsidieerd.

Eigen vermogen Nationaal Archief

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is op basis van de agentschapsregeling gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Een surplus aan eigen vermogen vervalt aan de eigenaar. Om die reden is door het Nationaal Archief het surplus aan eigen vermogen ultimo 2019 van € 0,1 miljoen aan het moederdepartement OCW teruggestort.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

1.023.125

0

1.023.125

27.358

1.050.483

27.690

26.559

27.138

11.059

Totale uitgaven

1.023.125

0

1.023.125

27.358

1.050.483

27.690

26.559

27.138

11.059

waarvan juridisch verplicht (%)

98,3%

   

98,3%

    
           

Bekostiging

1.009.493

0

1.009.493

13.143

1.022.636

22.376

21.247

21.827

5.772

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

893.658

0

893.658

42.117

935.775

51.462

49.655

44.659

44.539

 

Landelijke publieke omroep

736.205

 

736.205

49.503

785.708

49.445

47.638

42.642

42.522

 

Regionale omroep

157.453

 

157.453

‒ 7.386

150.067

2.017

2.017

2.017

2.017

Beheertaken landelijke publieke omroep

39.880

0

39.880

543

40.423

543

543

543

543

 

Stichting Omroep Muziek

16.484

 

16.484

224

16.708

224

224

224

224

 

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

23.396

 

23.396

319

23.715

319

319

319

319

Dotaties, bijdragen publieke omroep

18.894

0

18.894

‒ 4.865

14.029

‒ 4.917

‒ 4.974

‒ 5.018

‒ 5.018

 

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.190

 

2.190

30

2.220

30

30

30

30

 

Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen)

5.138

 

5.138

‒ 5.138

0

‒ 5.138

‒ 5.138

‒ 5.138

‒ 5.138

 

Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)

8.399

 

8.399

197

8.596

145

88

44

44

 

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.558

 

1.558

23

1.581

23

23

23

23

 

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.609

 

1.609

23

1.632

23

23

23

23

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

56.281

 

56.281

‒ 24.663

31.618

‒ 24.723

‒ 23.988

‒ 18.368

‒ 34.303

 

Overige bekostiging media

780

 

780

11

791

11

11

11

11

Subsidies (regelingen)

8.411

0

8.411

14.151

22.562

5.250

5.248

5.249

5.249

Subsidies

8.411

 

8.411

14.151

22.562

5.250

5.248

5.249

5.249

Opdrachten

442

0

442

0

442

0

0

0

0

Opdrachten

442

 

442

 

442

    

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

4.718

0

4.718

64

4.782

64

64

62

38

Commissariaat voor de Media

4.718

 

4.718

64

4.782

64

64

62

38

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

61

0

61

0

61

0

0

0

0

European Audiovisual Observatory

61

 

61

 

61

    

Ontvangsten

147.854

0

147.854

12.346

160.200

12.846

11.346

11.846

‒ 4.304

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 27,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2020 (€ 14,9 miljoen, zie het algemene deel);

  • overboeking van de compensatie tegenvallende Ster inkomsten van dotatie/ onttrekking Algemene Mediareserve (AMr) (- € 40,0 miljoen) naar de Landelijke Publieke Omroep ( € 40,0 miljoen);

  • overboeking van de Regionale Omroep voor Samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen naar subsidies (- € 8,9 miljoen);

  • overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 5,2 miljoen);

  • een dotatie aan de AMr als gevolg van de hogere, aangepaste raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020 ( € 12,3 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 14,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies ( € 5,2 miljoen). Een deel van deze middelen (€ 3,5 miljoen) wordt eenmalig ingezet ter dekking van het tijdelijke steunfonds lokale informatievoorziening;

  • overboeking van Samenwerkingsprojecten Regionale Publieke omroepen ( € 8,9 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 12,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020. Zoals bekend staan de reclameopbrengsten door de Coronacrisis onder druk, een betrouwbare inschatting van de precieze gevolgen is echter nog moeilijk te maken. Die onzekerheid blijkt ook uit de sterk uiteenlopende scenario’s van de Ster. De gebruikelijke systematiek is om de raming uit de mediabegrotingsbrief gedurende het lopende jaar niet aan te passen. Gezien de huidige situatie zal dit jaar mogelijk van die gebruikelijke systematiek moeten worden afgeweken.

Dotatie Algemene Mediareserve

De Algemene Mediareserve (AMr) wordt op basis van de huidige ramingen eind 2020 gedoteerd met € 31,6 miljoen. Overige uitgaven en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 35,7 miljoen .

Tabel 21 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)

Saldo AMr per 01-01-2020

56.511

Uitgaven en overige mutaties

‒ 35.700

Via begroting aan AMr toegevoegd (incl. hoger Sterinkomsten)

31.618

Verwacht saldo AMr per 31-12-2020

52.429

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

1.213.270

0

1.213.270

7.889

1.221.159

‒ 21.601

‒ 21.777

‒ 23.567

‒ 23.616

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overig

1.213.270

0

1.213.270

0

1.221.159

0

0

0

0

Totale uitgaven

1.172.446

0

1.172.446

7.889

1.180.335

‒ 21.601

‒ 21.777

‒ 23.567

‒ 23.616

waarvan juridisch verplicht (%)

99,8%

   

99,8%

    
           

Bekostiging

1.049.574

0

1.049.574

4.895

1.054.469

‒ 23.279

‒ 23.455

‒ 25.245

‒ 25.294

Hoofdbekostiging

658.529

0

658.529

‒ 2.367

656.162

‒ 25.239

‒ 24.415

‒ 25.360

‒ 25.379

NWO-wet en WHW

         

NWO

521.225

0

521.225

‒ 58.394

462.831

‒ 30.214

‒ 29.373

‒ 30.349

‒ 30.368

KNAW

89.525

0

89.525

2.961

92.486

2.954

2.948

2.961

2.961

KB

47.779

0

47.779

53.066

100.845

2.021

2.010

2.028

2.028

Aanvullende bekostiging

391.045

0

391.045

7.262

398.307

1.960

960

115

85

 

NWO Talentenontwikkeling

165.885

0

165.885

0

165.885

0

0

0

0

 

NWO STW

8.000

0

8.000

0

8.000

0

0

0

0

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

0

55.380

0

0

0

0

 

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

26.133

0

26.133

3.292

29.425

45

45

0

0

 

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

0

3.147

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

0

2.500

0

0

0

0

 

NWO NWA

130.000

0

130.000

3.970

133.970

1.915

915

115

85

Subsidies (regelingen)

25.815

0

25.815

‒ 1.885

23.930

‒ 24

‒ 24

‒ 24

‒ 24

Stichting NLBIF

550

0

550

0

550

0

0

0

0

Naturalis Biodiversity Center

6.265

0

6.265

0

6.265

0

0

0

0

BPRC

9.608

0

9.608

0

9.608

0

0

0

0

NCWT/NEMO

3.366

0

3.366

0

3.366

0

0

0

0

STT

221

0

221

0

221

0

0

0

0

Stichting AAP

1.032

0

1.032

0

1.032

0

0

0

0

Nationale coördinatie

4.773

0

4.773

‒ 1.885

2.888

‒ 24

‒ 24

‒ 24

‒ 24

Opdrachten

340

0

340

0

340

0

0

0

0

opdrachten

340

0

340

0

340

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

842

0

842

198

1.040

21

21

21

21

Dienst Uitvoering Onderwijs

2

0

2

0

2

0

0

0

0

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

840

0

840

198

1.038

21

21

21

21

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

95.875

0

95.875

4.681

100.556

1.681

1.681

1.681

1.681

EMBC

941

0

941

169

1.110

269

299

300

375

EMBL

5.227

0

5.227

0

5.227

0

0

0

0

ESA

31.065

0

31.065

1.681

32.746

1.681

1.681

1.681

1.681

CERN

46.168

0

46.168

3.539

49.707

259

44

43

0

ESO

9.902

0

9.902

‒ 821

9.081

‒ 641

‒ 456

‒ 456

‒ 456

NTU/INL

2.572

0

2.572

113

2.685

113

113

113

81

Ontvangsten

101

0

101

0

101

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 7,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de uitgavenmutaties hieronder.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 4,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • Overheveling van NWO-onderzoekmiddelen naar universiteiten voor enerzijds de SEO-regeling en anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde en Social Sciences Humanities. Dit in opvolging van het advies van de commissie van Rijn;

  • Verhoging van het KB budget met € 50,9 miljoen voor de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorziening. Vanuit Cultuur worden de middelen overgeboekt omdat de KB via artikel 16 wordt gesubsidieerd;

  • Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 31,1 miljoen) (zie de toelichting in het algemene deel).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,7 miljoen verhoogd.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

5.626

0

5.626

‒ 1.951

3.675

‒ 1.462

‒ 1.024

‒ 399

147

Uitgaven

15.167

0

15.167

‒ 970

14.197

‒ 793

‒ 361

58

147

waarvan juridisch verplicht

78,5%

   

82,8%

    
           

Bekostiging

8.447

0

8.447

266

8.713

260

263

266

266

Kennisinfrastructuur

8.447

0

8.447

 

8.713

260

263

266

266

 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

8.447

 

8.447

266

8.713

    

Subsidies (regelingen)

3.287

0

3.287

‒ 208

3.079

‒ 19

0

0

0

Subsidieregeling emancipatie 2011

78

0

78

0

78

0

0

0

0

 

LHBTI

78

 

78

 

78

    

Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022

3.209

 

3.209

‒ 208

3.001

‒ 19

   

Opdrachten

1.205

0

1.205

‒ 140

1.065

0

0

0

0

Gender- en LHBTI-gelijkheid

1.205

 

1.205

‒ 140

1.065

    

Bijdrage aan medeoverheden

2.228

0

2.228

‒ 888

1.340

‒ 1.034

‒ 624

‒ 208

‒ 119

Gemeentefonds BZK

2.228

0

2.228

 

1.340

‒ 1.034

‒ 624

‒ 208

‒ 119

Gender- en LHBTI-gelijkheid

2.228

 

2.228

‒ 888

1.340

    

Ontvangsten

0

0

0

 

0

    

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,9 miljoen verlaagd.

Uitgaven

De uitgaven worden met €0,9 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostinging

Het budget is met € 0,2 miljoen verhoogd.

Subsidie

Het budget is met € 0,2 miljoen verlaagd.

Bijdragen aan medeoverheden

Een bedrag van € 0.7 miljoen is overgeboekt naar het gemeentefonds. Voor het programma ‘Regenboogsteden 2019-2022 is een bedrag van €0,4 miljoen overgeboekt. Ten behoeve van het programma ‘Veilige steden 2019-2021’ en een bedrag van € 0,3 miljoen is overgeboekt. Een bedrag van € 0,2 miljoen overgeboekt naar VWS in het kader van de 6de Ronde vakkundig ‘Zelfstandig aan het werk’

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

          

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

 

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

  

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

  

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

  

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de loonbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.

Prijsbijstelling

Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de prijsbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbe-groting 2020 (1)

Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2)

Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2)

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4)

Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4)

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

277.396

0

277.396

14.359

291.755

6.006

5.779

5.877

6.446

Uitgaven

277.396

0

277.396

14.359

291.755

6.006

5.779

5.877

6.446

          

Personele uitgaven

210.166

0

210.166

10.943

221.109

9.744

9.382

9.832

11.025

waarvan eigen personeel

200.632

 

200.632

9.730

210.362

9.188

8.850

9.298

10.553

waarvan inhuur externen

5.749

 

5.749

770

6.519

173

173

173

173

waarvan overige personele uitgaven

3.785

 

3.785

443

4.228

383

359

361

299

Materiële uitgaven

67.230

0

67.230

3.416

70.646

‒ 3.738

‒ 3.603

‒ 3.955

‒ 4.579

waarvan ICT

26.274

 

26.274

‒ 1.711

24.563

‒ 5.870

‒ 6.028

‒ 5.910

‒ 6.038

waarvan bijdrage aan SSO's

22.973

 

22.973

‒ 6.390

16.583

‒ 5.632

‒ 5.618

‒ 5.636

‒ 5.655

waarvan overige materiële uitgaven

17.983

 

17.983

11.517

29.500

7.764

8.043

7.591

7.114

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

567

0

567

0

567

0

0

0

0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 10,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 7,2 miljoen (zie het algemeen deel).

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemeen deel);

  • daarnaast vindt er een budgettair neutrale verschuiving binnen de apparaatskosten plaats om beter aan te sluiten bij de realisatie van de apparaatskosten. Zo wordt het instrument ‘Bijdragen aan SSO’s’ met circa € 7,0 miljoen verlaagd en worden de ‘Overige materiële uitgaven’ met circa € 7,0 miljoen verhoogd. Met deze verschuiving worden de budgetten van de instrumenten op artikel 95 in lijn gebracht met de werkelijke realisatie.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 26 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap DUO Suppletoire begroting 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)Vastgestelde begroting

(2)Mutaties1e suppletoirebegroting

(3)=(1)+(2) Totaalgeraamd

Baten

   

Omzet moederdepartement

243.030

5.514

248.544

Omzet overige departementen

72.623

0

72.623

Omzet derden

6.423

0

6.423

Rentebaten

  

0

Vrijval voorzieningen

  

0

Bijzondere baten

  

0

Totaal baten

322.076

5.514

327.590

Lasten

   

Apparaatskosten

302.776

5.514

308.290

 

Personele kosten

  

213.776

4.302

218.078

 

waarvan eigen personeel

173.017

4.302

177.319

 

waarvan inhuur externen

34.759

0

34.759

 

waarvan overige personele kosten

6.000

0

6.000

 

Materiele kosten

  

89.000

1.212

90.212

 

waarvan apparaat ICT

22.000

300

22.300

 

waarvan bijdrage aan SSO's

23.000

312

23.312

 

waarvan overige materiële kosten

44.000

600

44.600

Rentelasten

500

0

500

Afschrijvingskosten

17.200

0

17.200

 

Materieel

  

12.000

0

12.000

 

waarvan apparaat ICT

11.500

0

11.500

 

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

500

 

Immaterieel

  

5.200

0

5.200

Overige lasten

1.500

0

1.500

 

waarvan dotaties voorzieningen

1.500

0

1.500

 

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

321.976

5.514

327.490

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

0

100

Agentschapdeel Vpb lasten

   

100

0

100

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

De baten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020 (€ 322,1 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 5,5 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 5,5 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De kosten in de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020. De personele begroting laat een stijging zien van € 4,3 miljoen en de materiële begroting een stijging van € 1,2 miljoen, samenhangend met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling 2020.

Kasstroomoverzicht

Tabel 27 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2020

14.194

 

14.194

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

322.076

5.514

327.590

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 303.376

‒ 5.514

‒ 308.890

2.

Totaal operationele kasstroom

18.700

0

18.700

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 39.500

‒ 40.050

‒ 79.550

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

  

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 39.500

‒ 40.050

‒ 79.550

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

  

0

 

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

  

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 6.100

‒ 400

‒ 6.500

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

27.500

40.450

67.950

4.

Totaal financieringskasstroom

21.400

40.050

61.450

5.

Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4)

14.794

0

14.794

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.