Ontvangen 29 april 2020
Wetsartikel 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister van Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,
A.Slob
In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2020. In de Begroting 2020 van OCW stond abusievelijk een negatief bedrag bij de kapitaaluitgaven voor DUO terwijl dit een positief bedrag had moeten zijn. Dit is in de voorliggende begrotingsstaat gecorrigeerd. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel | Beleidsmatige mutaties | Technische mutaties |
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) | (ondergrens in € miljoen) | (ondergrens in € miljoen) |
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Artikel | Naam maatregel/regeling | Kamerstuk | Bedrag verplichtingen | Bedrag uitgaven | Bedrag ontvangsten |
14 Cultuur | Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19crisis | 35.300 VIII nr.1 | 300.000 | 300.000 | 0 |
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de stand begroting 2020 voor het jaar 2020 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Artikelnr. | Uitgaven 2020 | Ontvangsten 2020 | ||
---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 43.005.112 | 1.364.345 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||||
1 | Leerlingen- en studentenontwikkeling | diverse | ‒ 2.442 | 3.499 |
2 | Tegenvaller nieuwkomers | 1, 3 | 47.753 | |
3 | Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling | 91 | 1.162.613 | |
4 | Eindejaarsmarge 2019 | 91 | 117.792 | |
5 | Middelen Aanvullende Post | diverse | 10.277 | |
6 | Dekking tegenvallers | diverse | ‒ 128.585 | |
7 | Kasschuiven | diverse | 199.601 | |
8 | Niet-kaderrelevante mutaties | 11, 12, 91 | ‒ 156.479 | 53.357 |
9 | Rente studiefinanciering | 11 | ‒ 30.314 | |
10 | Overige mutaties | diverse | ‒ 5.872 | 12.346 |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | Totaal | 44.249.770 | 1.403.233 |
Toelichting
1. Leerlingen- en studentenontwikkeling
De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2020 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo aanzienlijk hoger is dan de in de begroting 2020 verwerkte aantallen. Dit komt onder andere doordat het CBS in haar bevolkingsprognose een hoger migratiesaldo raamt. Mede als gevolg hiervan is in 2020 een tegenvaller van € 10,1 miljoen te zien op de begroting, die oploopt naar € 416,8 miljoen euro in 2025. In 2020 valt de tegenvaller bijna geheel in het primair onderwijs (po). In de latere jaren zijn het vooral het hoger beroepsonderwijs (hbo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het po die aanzienlijke tegenvallers laten zien.
Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een meevaller voor van € 16,1 miljoen in 2020. Door de prestatiebeurstechniek in de studiefinanciering worden de hogere studentenaantallen pas later zichtbaar in tegenvallers. In latere jaren is een tegenvaller te zien oplopend tot € 31,1 miljoen in 2025.
De per saldo meevaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming in 2020 wordt ingezet om de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen in het uitvoeringsjaar te dekken. In de jaren daarna worden de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen (zie punt 2) van in totaal € 510 miljoen structureel voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). Hierdoor kunnen de onderwijsinstellingen volledig en structureel gecompenseerd worden voor de groei in leerlingen en studenten ten opzichte van de raming in het vorige jaar.
In Tabel 3 zijn de mutaties als gevolg van de nieuwe Referentieraming en de studiefinancieringsraming te zien. De bedragen voor de studiefinancieringsraming zijn een saldo van uitgaven en ontvangstenmutaties. Voor 2020 telt de uitgavenmeevaller van € 12,6 miljoen en de ontvangstenmeevaller van € 3,5 miljoen op tot een meevaller van € 16,1 miljoen.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 10.076 | 18.747 | 43.353 | 69.410 | 90.539 | 95.701 |
3 | Voortgezet onderwijs | ‒ 260 | 6.813 | 15.192 | 32.331 | 49.070 | 67.354 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 316 | 61.983 | 66.929 | 84.050 | 100.734 | 115.102 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 0 | 87.249 | 103.184 | 121.389 | 133.265 | 140.692 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 0 | 23.344 | 15.785 | 11.788 | 5.573 | ‒ 2.054 |
11,12,13 | Studiefinanciering (relevant) | ‒ 16.073 | 15.980 | ‒ 4.284 | 8.502 | 22.193 | 31.138 |
Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering | ‒ 5.941 | 214.116 | 240.159 | 327.470 | 401.374 | 447.933 |
2. Tegenvaller nieuwkomers
Op de aanvullende bekostigingsregelingen voor nieuwkomers in het po en vo blijkt een hogere realisatie dan verwacht. De realisatie zal ook de komende jaren naar verwachting hoger zijn, zo blijkt ook uit de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS. Er ontstaat hierdoor een tegenvaller op deze regelingen van € 47,8 miljoen in 2020, oplopend tot een tegenvaller van € 62,4 miljoen in 2025. De totale tegenvaller (inclusief de OCW-ramingen van punt 1) van € 510 miljoen is voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). In tabel 4 is een uitsplitsing naar po en vo te zien van de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 21.086 | 21.086 | 21.086 | 21.086 | 21.086 | 21.086 |
3 | Voortgezet onderwijs | 26.667 | 34.894 | 41.309 | 41.309 | 41.309 | 41.309 |
Totaal tegenvaller nieuwkomers | 47.753 | 55.980 | 62.395 | 62.395 | 62.395 | 62.395 |
3. Doorverdeling loon- en prijsontwikkeling
Het Kabinet besluit dit jaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In Tabel 5 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De lpo-tranche 2020 die OCW uitkeert bedraagt in 2020 € 1.133,7 miljoen. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers als gevolg van de Referentieraming en de nieuwkomersregelingen. Dit wordt verder toegelicht onder punt 6. De uitgekeerde lpo in Tabel 5 en de ingehouden lpo in Tabel 8 tellen op tot het bedrag in Tabel 2 bij «Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling».
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 375.417 | 374.294 | 371.937 | 369.209 | 367.571 |
3 | Voortgezet onderwijs | 275.800 | 272.823 | 270.710 | 269.875 | 269.344 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 130.795 | 128.620 | 121.285 | 133.415 | 126.320 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 101.071 | 103.357 | 104.435 | 103.909 | 104.359 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 145.547 | 148.820 | 151.534 | 153.167 | 155.061 |
8 | Internationaal beleid | 159 | 136 | 133 | 133 | 134 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 1.311 | 1.196 | 1.220 | 1.178 | 1.178 |
11 | Studiefinanciering | 20.393 | 14.996 | 25.770 | 26.068 | 26.347 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 1.313 | 1.283 | 1.264 | 1.237 | 1.213 |
13 | Lesgelden | 364 | 367 | 367 | 367 | 368 |
14 | Cultuur | 24.936 | 24.942 | 24.652 | 24.966 | 24.966 |
15 | Media | 15.012 | 14.844 | 15.213 | 15.292 | 15.363 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 32.740 | 32.463 | 32.356 | 32.342 | 32.323 |
25 | Emancipatie | 331 | 325 | 328 | 355 | 355 |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 8.463 | 8.716 | 8.681 | 8.680 | 8.557 |
Totaal | 1.133.652 | 1.127.182 | 1.129.885 | 1.140.193 | 1.133.459 |
4. Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2019 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 117,8 miljoen. Dit bedrag wordt in 2020 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 23,7 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2019 waren gepland maar pas in 2020 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 94,1 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen in 2021 en verder (zie hiervoor punt 6).
5. Middelen Aanvullende Post
Er worden middelen van de Aanvullende Post overgeboekt naar de begroting van OCW. Het betreft:
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs
Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs is de volgende tranche overgemaakt van de Aanvullende Post naar de OCW-begroting. Het gaat om € 40,5 miljoen in 2023 en € 56 miljoen in 2024. Deze middelen zijn middels een kasschuif naar voren gehaald. Hierdoor is er in schooljaar 2020/2021 en schooljaar 2021/2022 €382 miljoen beschikbaar aan werkdrukmiddelen. De nieuwe reeks wordt in Tabel 6 weergegeven. Deze reeks is inclusief het laatste restant dat nog op de Aanvullende Post staat (te weten € 40,5 miljoen in 2024 en structureel € 96,5 miljoen per 2025). Deze middelen worden afhankelijk van de evaluatie in 2020 ook ingezet voor de aanpak van werkdruk in het po.
Artikel | Omschrijving | 2019-2020 | 2020-2021 | 2021-2022 | 2022-2023 | 2023-2024 | 2024-2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Oude reeks | 333.500 | 333.500 | 333.500 | 333.500 | 430.000 | 430.000 |
1 | Nieuwe reeks | 333.500 | 381.750 | 381.750 | 333.500 | 335.000 | 430.000 |
Krimp middelen voortgezet onderwijs commissie Dijkgraaf
Om scholen in het vo, die de komende jaren met substantiële krimp te maken zullen hebben, te ondersteunen bij de overgangsproblematiek is vorig jaar besloten om voor 2020 en 2021 middelen op de Aanvullende Post te plaatsen. Deze middelen zijn vanaf dit jaar beschikbaar op de OCW-begroting. Om ervoor te zorgen dat scholen ook in de latere jaren kunnen worden ondersteund is onderstaande kasschuif toegepast.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
3 | Overboeking Aanvullende Post | 10.000 | 15.000 | |||
3 | Kasschuif | ‒ 7.700 | ‒ 10.460 | 4.540 | 4.540 | 4.540 |
3 | Nieuwe reeks | 2.300 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 4.540 |
Lerarentekort
Voor de aanpak van het lerarentekort wordt structureel € 32 miljoen beschikbaar gesteld. Dit budget is op de Aanvullende Post gereserveerd. In afwachting van een nadere uitwerking voor de besteding van deze middelen wordt het geld toegevoegd op de begroting van OCW.
6. Dekking tegenvallers
Binnen de OCW-begroting is de volgende dekking voor de ramingstegenvallers (punt 1 en 2) ingezet:
• Inzet van eindejaarsmarge (zie toelichting mutatie 4). Vanwege de grootte van dit bedrag wordt dit ook ingezet ter dekking van de tegenvallers in de latere jaren.
• Vrijval budget experiment vraagfinanciering bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Naar aanleiding van de tussenevaluatie in het voorjaar van 2019 is besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Doordat er vanaf september 2019 geen nieuwe instroom in het experiment meer wordt toegelaten, valt er budget vrij. Het budget voor het experiment was ontvlochten uit het onderwijsbekostigingsbudget.
• Lpo over de regeerakkoordreeks op de aanvullende post (AP). De lpo over de regeerakkoordreeks voor werkdrukmiddelen die nog op de AP gereserveerd staat wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.
• Subsidietaakstelling artikel 1 (Primair onderwijs). Ter dekking van een deel van het onderwijsconvenant (eind 2019) is een incidentele taakstelling op subsidies op artikel 1 (Primair onderwijs) ingeboekt. Deze subsidietaakstelling wordt vanaf 2022 structureel doorgetrokken ter dekking van de tegenvallers op de OCW begroting.
• Het grootste deel van de lpo op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting. De lpo op alle bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten worden wel uitgekeerd (ruim € 1,1 miljard per jaar, zie punt 3).
Vanaf 2021 resteert er nog een tegenvaller oplopend tot structureel circa € 450 miljoen. Deze tegenvaller wordt generaal gecompenseerd en aan de OCW-begroting toegevoegd.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
91 | Eindejaarsmarge | ‒ 94.142 | |||||
6 | Meevaller flexstuderen | ‒ 5.205 | ‒ 2.375 | ‒ 4.878 | ‒ 7.133 | ‒ 8.212 | ‒ 10.000 |
91 | Loon- en prijsbijstelling RA-middelen van de Aanvullende Post | ‒ 277 | ‒ 415 | 0 | ‒ 3.040 | ‒ 7.242 | ‒ 7.242 |
1 | Dekking korten subsidie taakstelling onderwijsconvenant | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 | ||
diverse | Niet uitgekeerde relevante loon- en prijsbijstelling tranche 2020 | ‒ 28.961 | ‒ 33.369 | ‒ 33.216 | ‒ 32.915 | ‒ 32.714 | ‒ 33.049 |
Totaal | ‒ 128.585 | ‒ 36.159 | ‒ 48.694 | ‒ 53.688 | ‒ 58.768 | ‒ 60.891 |
7. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif op het budget van de reisvoorziening in artikel 11 van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat.
In het schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 169) is aangegeven dat in het voorjaar de kasschuif ten bate van de vouchers studievoorschot zou worden bezien. De benodigde kasschuif kon echter niet worden ingepast in het Rijksbrede beeld. Dit betekent dat de (nog aangehouden) motie Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 54) die zich richt op het uitkeren van de voucher, niet kan worden uitgevoerd.
8. Niet-kaderrelevante mutaties
De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier een meevaller van € 227,2 miljoen op de raming van studiefinanciering. Deze meevaller wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat het aantal leners daalt, maar ook doordat de extra ontvangsten bovenop de termijnbedragen hoger zijn. Daarnaast valt ook de mutatie van de lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post (het betreft hier € 70,7 miljoen).
9. Rente studiefinanciering
Door de lage rentestand is er een tegenvaller van € 30,3 miljoen op de geraamde renteontvangsten op studieleningen. Deze komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
10. Overige mutaties
Dit is een saldopost van mee- en tegenvallers en dekking binnen artikelen. Deze worden hieronder per artikel toegelicht. Het gaat in totaal om ‒ € 5,9 miljoen op de uitgaven en € 12,3 miljoen op de ontvangsten. Daarnaast vallen de technische mutaties en overboekingen onder deze post.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 11.715.269 | ‒ 12.016 | 11.703.253 | 440.328 | 12.143.581 | 476.762 | 457.807 | 441.060 | 464.412 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig | 11.715.269 | ‒ 12.016 | 11.703.253 | 440.328 | 12.143.581 | 476.762 | 457.807 | 441.060 | 464.412 | |
Totale uitgaven | 11.685.628 | ‒ 12.016 | 11.673.612 | 440.328 | 12.113.940 | 476.762 | 457.807 | 441.060 | 464.412 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,7% | 99,9% | ||||||||
Bekostiging | 11.006.753 | ‒ 333 | 11.006.420 | 419.865 | 11.426.285 | 458.203 | 449.231 | 432.809 | 456.826 | |
Hoofdbekostiging | 10.687.914 | ‒ 333 | 10.687.581 | 409.635 | 11.097.216 | 447.974 | 439.002 | 422.579 | 446.475 | |
Bekostiging Primair Onderwijs | 10.669.933 | ‒ 333 | 10.669.600 | 407.155 | 11.076.755 | 445.449 | 436.429 | 420.189 | 444.123 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 17.981 | 17.981 | 2.480 | 20.461 | 2.525 | 2.573 | 2.390 | 2.352 | ||
Prestatiebox | 296.187 | 296.187 | 10.230 | 306.417 | 10.229 | 10.229 | 10.230 | 10.351 | ||
Aanvullende bekostiging | 22.652 | 0 | 22.652 | 0 | 22.652 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig | 22.652 | 22.652 | 0 | 22.652 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Subsidies (regelingen) | 106.512 | 0 | 106.512 | 6.022 | 112.534 | 276 | ‒ 10.495 | ‒ 10.850 | ‒ 10.600 | |
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.200 | 23.200 | 0 | 23.200 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nederlands onderwijs buitenland | 12.600 | 12.600 | 0 | 12.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 12.630 | 12.630 | 0 | 12.630 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 58.082 | 58.082 | 6.022 | 64.104 | 276 | ‒ 10.495 | ‒ 10.850 | ‒ 10.600 | ||
Opdrachten | 11.296 | 11.296 | ‒ 8.449 | 2.847 | 87 | 73 | 213 | ‒ 317 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 33.145 | 0 | 33.145 | 6.251 | 39.396 | 891 | 893 | 892 | 895 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 33.145 | 33.145 | 6.251 | 39.396 | 891 | 893 | 892 | 895 | ||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 7.734 | 0 | 7.734 | 0 | 7.734 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds | 5.231 | 5.231 | 0 | 5.231 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
UWV | 2.503 | 2.503 | 0 | 2.503 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 508.505 | 0 | 508.505 | 16.639 | 525.144 | 17.305 | 18.105 | 17.871 | 17.483 | |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 492.391 | 492.391 | 16.793 | 509.184 | 16.518 | 17.006 | 17.006 | 17.006 | ||
Caribisch Nederland | 16.114 | 16.114 | ‒ 154 | 15.960 | 787 | 1.099 | 865 | 477 | ||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 11.683 | ‒ 11.683 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125 | 125 | |
Brede scholen | 11.683 | ‒ 11.683 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125 | 125 | |
Ontvangsten | 26.961 | 0 | 26.961 | 0 | 26.961 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 440,3 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 419,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• een aanpassing op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen in de referentieraming 2020: € 10,1 miljoen (zie het algemene deel);
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 357,0 miljoen (zie het algemene deel);
• een ophoging van het budget voor de regeling nieuwkomers met € 21,1 miljoen als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel);
• een toename van de werkdrukmiddelen van € 20,1 miljoen door middel van een kasschuif zoals benoemd in het convenant aanpak lerarentekort.
Bijdrage aan medeoverheden Het budget wordt per saldo met € 16,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2020 op het budget voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (zie het algemene deel).
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 8.764.430 | ‒ 333 | 8.764.097 | 310.386 | 9.074.483 | 316.537 | 328.932 | 347.065 | 362.843 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig | 8.764.430 | ‒ 333 | 8.764.097 | 310.386 | 9.074.483 | 316.537 | 328.932 | 347.065 | 362.843 | |
Totale uitgaven | 8.746.746 | ‒ 333 | 8.746.413 | 310.386 | 9.056.799 | 316.527 | 328.922 | 347.005 | 362.783 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,3% | 99,9% | ||||||||
Bekostiging | 8.560.277 | ‒ 9.333 | 8.550.944 | 302.641 | 8.853.585 | 316.780 | 329.014 | 346.645 | 362.849 | |
Hoofdbekostiging | 8.220.743 | ‒ 333 | 8.220.410 | 292.306 | 8.512.716 | 305.864 | 318.098 | 335.729 | 351.933 | |
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum | 8.204.822 | ‒ 333 | 8.204.489 | 290.428 | 8.494.917 | 304.214 | 316.448 | 334.082 | 350.279 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 15.921 | 0 | 15.921 | 1.878 | 17.799 | 1.650 | 1.650 | 1.647 | 1.654 | |
Prestatiebox | 322.434 | ‒ 9.000 | 313.434 | 10.335 | 323.769 | 10.368 | 10.368 | 10.368 | 10.368 | |
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs | 322.434 | ‒ 9.000 | 313.434 | 10.335 | 323.769 | 10.368 | 10.368 | 10.368 | 10.368 | |
Aanvullende bekostiging | 17.100 | 0 | 17.100 | 0 | 17.100 | 548 | 548 | 548 | 548 | |
Resultaatafhankelijke bekostigingvsv voor vo-scholen | 17.100 | 0 | 17.100 | 0 | 17.100 | 548 | 548 | 548 | 548 | |
Subsidies (regelingen) | 81.449 | 9.000 | 90.449 | ‒ 1.850 | 88.599 | ‒ 1.393 | ‒ 1.187 | ‒ 686 | ‒ 586 | |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO | 19.240 | 0 | 19.240 | 0 | 19.240 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Pilots Zomerscholen | 0 | 9.000 | 9.000 | 0 | 9.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige projecten | 62.209 | 0 | 62.209 | ‒ 1.850 | 60.359 | ‒ 1.393 | ‒ 1.187 | ‒ 686 | ‒ 586 | |
Opdrachten | 6.770 | 0 | 6.770 | ‒ 84 | 6.686 | 630 | 580 | 530 | 0 | |
In- en uitbesteding | 6.770 | 0 | 6.770 | ‒ 84 | 6.686 | 630 | 580 | 530 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 52.530 | 0 | 52.530 | 1.529 | 54.059 | 1.510 | 1.515 | 1.516 | 1.520 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 52.530 | 52.530 | 1.529 | 54.059 | 1.510 | 1.515 | 1.516 | 1.520 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 45.525 | 0 | 45.525 | 8.150 | 53.675 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | |
ZBO: College voor Toetsen en Examens | 4.380 | 0 | 4.380 | 8.410 | 12.790 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) | 41.145 | 0 | 41.145 | ‒ 260 | 40.885 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | ‒ 1.000 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 195 | 0 | 195 | 0 | 195 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
GRAZ (ECML) en PISA | 195 | 0 | 195 | 0 | 195 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 7.391 | 0 | 7.391 | 0 | 7.391 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 310,4 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 302,6 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 274,4 miljoen (zie het algemene deel);
• een ophoging van het budget voor de regeling eerste opvang nieuwkomers met € 26,7 miljoen, als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel).
• de middelen die voor krimp in het voortgezet onderwijs zijn toegekend. Door middel van een kasschuif zijn deze bedragen beschikbaar in de jaren 2020 t/m 2025. In 2020 is er € 2,3 miljoen beschikbaar.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.413.277 | ‒ 333 | 4.412.944 | 216.201 | 4.629.145 | 173.992 | ‒ 120.692 | 179.520 | 211.439 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
waarvan overig | ‒ 333 | 216.201 | 173.992 | ‒ 120.692 | 179.520 | 211.439 | ||||
Totale uitgaven | 4.680.116 | ‒ 333 | 4.679.783 | 119.823 | 4.799.606 | 204.653 | 184.526 | 210.070 | 211.439 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,69% | 99,7% | ||||||||
Bekostiging | 4.218.881 | ‒ 333 | 4.218.548 | 124.524 | 4.343.072 | 186.716 | 184.513 | 207.599 | 214.088 | |
Hoofdbekostiging | 3.673.340 | ‒ 333 | 3.673.007 | 125.070 | 3.798.077 | 171.018 | 174.736 | 191.298 | 205.874 | |
Bekostiging mbo-instellingen1 | 3.600.720 | ‒ 333 | 3.600.387 | 122.172 | 3.722.559 | 168.421 | 172.042 | 188.703 | 203.379 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 7.220 | 0 | 7.220 | 933 | 8.153 | 632 | 729 | 630 | 530 | |
Bekostiging vavo | 65.400 | 0 | 65.400 | 1.965 | 67.365 | 1.965 | 1.965 | 1.965 | 1.965 | |
Kwaliteitsafspraken | 440.000 | 0 | 440.000 | 0 | 440.000 | 13.226 | 7.215 | 19.389 | 13.376 | |
Investeringbudget | 440.000 | 0 | 440.000 | 0 | 440.000 | 7.215 | 7.215 | 7.365 | 7.365 | |
Resultaatafhankelijk budget | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.011 | 0 | 12.024 | 6.011 | |
Aanvullende bekostiging | 105.541 | 0 | 105.541 | ‒ 546 | 104.995 | 2.472 | 2.562 | ‒ 3.088 | ‒ 5.162 | |
Regionaal Investeringsfonds | 23.075 | 0 | 23.075 | ‒ 100 | 22.975 | 969 | 1.059 | ‒ 4.591 | ‒ 7.583 | |
Salarismix Randstadregio's | 50.000 | 0 | 50.000 | 1.503 | 51.503 | 1.503 | 1.503 | 1.503 | 1.503 | |
Regionaal Programma | 30.466 | 0 | 30.466 | 0 | 30.466 | 0 | 0 | 0 | 918 | |
Gelijke kansen | 2.000 | 0 | 2.000 | ‒ 1.949 | 51 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 255.647 | 0 | 255.647 | 81 | 255.728 | 14.059 | ‒ 3.593 | ‒ 732 | ‒ 5.852 | |
Subsidieregeling praktijkleren | 212.600 | 0 | 212.600 | 900 | 213.500 | |||||
Leven Lang Ontwikkelen | 11.750 | 0 | 11.750 | ‒ 5.119 | 6.631 | 12.865 | ‒ 5.143 | ‒ 3.182 | ‒ 5.102 | |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 14.500 | 0 | 14.500 | 700 | 15.200 | ‒ 500 | ‒ 500 | 0 | 0 | |
Loopbaanorientatie | 1.275 | 0 | 1.275 | 2.000 | 3.275 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vakwedstrijden MBO | 3.200 | 0 | 3.200 | 0 | 3.200 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige subsidies | 12.322 | 0 | 12.322 | 1.600 | 13.922 | 1.694 | 2.050 | 2.450 | ‒ 750 | |
Opdrachten | 4.990 | 0 | 4.990 | 1.789 | 6.779 | 675 | 400 | 0 | 0 | |
In- en uitbesteding | 4.990 | 0 | 4.990 | 1.789 | 6.779 | 675 | 400 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 19.334 | 0 | 19.334 | ‒ 378 | 18.956 | 506 | 509 | 506 | 506 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 16.334 | 0 | 16.334 | 442 | 16.776 | 426 | 429 | 426 | 426 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 3.000 | 0 | 3.000 | ‒ 820 | 2.180 | 80 | 80 | 80 | 80 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 66.399 | 0 | 66.399 | ‒ 9.653 | 56.746 | ‒ 763 | ‒ 763 | ‒ 763 | ‒ 763 | |
College voor Toetsen en Examens | 6.893 | 0 | 6.893 | ‒ 6.893 | 0 | 1.407 | 1.407 | 1.407 | 1.407 | |
Wet SLOA | 3.273 | 0 | 3.273 | ‒ 3.053 | 220 | ‒ 2.170 | ‒ 2.170 | ‒ 2.170 | ‒ 2.170 | |
SBB | 56.233 | 0 | 56.233 | 293 | 56.526 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 114.865 | 0 | 114.865 | 3.460 | 118.325 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | |
RMC's | 35.309 | 0 | 35.309 | 1.642 | 36.951 | 1.642 | 1.642 | 1.642 | 1.063 | |
Educatie | 60.356 | 0 | 60.356 | 1.818 | 62.174 | 1.818 | 1.818 | 1.818 | 1.818 | |
Regionaal Programma | 19.200 | 0 | 19.200 | 0 | 19.200 | 0 | 0 | 0 | 579 | |
Ontvangsten | 4.000 | 0 | 4.000 | 0 | 4.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 216,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 92 miljoen) wordt veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming bij het instrument regionaal programma omdat voor dit programma de jaren 2021 t/m 2023 in 2020 additioneel zijn verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 124,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie ook algemene toelichting);
• om de beschikbare middelen voor het Regionaal Investeringsfonds in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme is een meerjarige kasschuif in 2020 en verder noodzakelijk.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.476.868 | 0 | 3.476.868 | 90.399 | 3.567.267 | 183.888 | 201.387 | 216.811 | 228.058 | |
Totale uitgaven | 3.416.799 | 0 | 3.416.799 | 92.414 | 3.509.213 | 184.862 | 198.398 | 216.811 | 228.058 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,99% | 99,99% | ||||||||
Bekostiging | 3.334.151 | 0 | 3.334.151 | 91.038 | 3.425.189 | 183.914 | 197.426 | 215.839 | 227.086 | |
Hoofdbekostiging | 3.193.490 | 0 | 3.193.490 | 86.788 | 3.280.278 | 176.696 | 188.395 | 206.316 | 216.312 | |
Onderwijsdeel hbo1 | 3.096.421 | 3.096.421 | 83.853 | 3.180.274 | 173.883 | 185.628 | 203.533 | 212.962 | ||
Deel ontwerp en ontwikkeling | 85.259 | 85.259 | 2.577 | 87.836 | 2.578 | 2.579 | 2.579 | 2.579 | ||
Vouchers studievoorschot | 0 | 0 | 0 | 7 | 35 | 120 | 719 | |||
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 11.810 | 11.810 | 358 | 12.168 | 228 | 153 | 84 | 52 | ||
Prestatiebox | 140.661 | 0 | 140.661 | 4.250 | 144.911 | 7.218 | 9.031 | 9.523 | 10.774 | |
Studievoorschotmiddelen | 140.661 | 140.661 | 4.250 | 144.911 | 7.218 | 9.031 | 9.523 | 10.774 | ||
Subsidies (regelingen) | 977 | 0 | 977 | 0 | 977 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig | 977 | 977 | 0 | 977 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdragen aan agentschappen | 13.766 | 0 | 13.766 | 1.056 | 14.822 | 344 | 346 | 346 | 346 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.766 | 13.766 | 1.056 | 14.822 | 344 | 346 | 346 | 346 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 67.905 | 0 | 67.905 | 320 | 68.225 | 604 | 626 | 626 | 626 | |
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo | 53.265 | 53.265 | 0 | 53.265 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 10.144 | 10.144 | 0 | 10.144 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.496 | 4.496 | 320 | 4.816 | 604 | 626 | 626 | 626 | ||
Ontvangsten | 1.213 | 0 | 1.213 | 0 | 1.213 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 90,4 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 91,0 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 100,7 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);
• naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten de instroom in het experiment vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs voor volwassenen niet te verlengen. De hiervoor binnen het onderwijsdeel van de bekostiging gereserveerde middelen (voor 2020 € 5,2 miljoen) vallen hierdoor vrij. Dit deel wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller op de OCW begroting. Zie toelichting in het algemene deel;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 4,5 miljoen.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.297.994 | 0 | 5.297.994 | 268.744 | 5.566.738 | 233.365 | 228.842 | 226.478 | 222.157 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
waarvan overig | 5.297.994 | 5.297.994 | 268.744 | 5.566.738 | 233.365 | 228.842 | 226.478 | 222.157 | ||
Totale uitgaven | 5.202.998 | 0 | 5.202.998 | 212.955 | 5.415.953 | 233.476 | 228.520 | 226.478 | 222.157 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,97% | 99,99% | ||||||||
Bekostiging | 5.172.422 | 100 | 5.172.522 | 210.608 | 5.383.130 | 232.448 | 227.492 | 225.450 | 221.129 | |
Hoofdbekostiging | 5.086.508 | 100 | 5.086.608 | 208.151 | 5.294.759 | 228.275 | 222.282 | 218.784 | 213.754 | |
Onderwijsdeel wo1 | 2.329.860 | 100 | 2.329.960 | 64.688 | 2.394.648 | 90.728 | 84.581 | 81.079 | 75.962 | |
Onderzoeksdeel wo | 2.068.420 | 2.068.420 | 125.372 | 2.193.792 | 119.441 | 119.589 | 119.593 | 119.601 | ||
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek | 688.228 | 688.228 | 18.091 | 706.319 | 18.106 | 18.112 | 18.109 | 18.106 | ||
Vouchers studievoorschot | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 85 | |||
Prestatiebox | 85.914 | 0 | 85.914 | 2.457 | 88.371 | 4.173 | 5.210 | 6.666 | 7.375 | |
Studievoorschotmiddelen2 | 85.914 | 85.914 | 2.457 | 88.371 | 4.173 | 5.210 | 5.501 | 6.209 | ||
Profilering en zwaartepuntvorming3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.165 | 1.166 | |||
Subsidies (regelingen) | 4.469 | ‒ 100 | 4.369 | ‒ 50 | 4.319 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Open en online onderwijs | 1.965 | 1.965 | 0 | 1.965 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 2.504 | ‒ 100 | 2.404 | ‒ 50 | 2.354 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 2.029 | 0 | 2.029 | 1.643 | 3.672 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | |
Uitbesteding | 2.029 | 2.029 | 1.643 | 3.672 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | ||
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 24.078 | 0 | 24.078 | 754 | 24.832 | 28 | 28 | 28 | 28 | |
Organisaties conform tabel 6.5 | 24.078 | 24.078 | 754 | 24.832 | 28 | 28 | 28 | 28 | ||
Ontvangsten | 16 | 0 | 16 | 0 | 16 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk van de voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 268,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 55,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de overheveling naar de universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen, de aanpassing hiervan in de bekostiging van de universiteiten wordt voor zowel de jaren 2020 en 2021 in het jaar 2020 verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 210,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:
• de doorverdeling (€ 145,5 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);
• de overheveling naar universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen uit enerzijds de SEO-regeling en uit anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde/Social Sciences Humanities (voor 2020 in totaal € 66,6 miljoen). Dit in vervolg op het advies van de commissie van Rijn;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 1,5 miljoen.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.810 | 12.810 | 159 | 12.969 | 136 | 133 | 133 | 134 | ||
Totale uitgaven | 12.830 | 0 | 12.830 | 159 | 12.989 | 136 | 133 | 133 | 134 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 95,9% | 95,9% | ||||||||
Subsidies (regelingen) | 241 | 0 | 241 | 10 | 251 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur HGIS | 116 | 116 | 10 | 126 | 10 | 10 | 10 | 10 | ||
Overige Incidentele subsidies | 125 | 125 | 125 | |||||||
Opdrachten | 207 | 0 | 207 | 0 | 207 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beleidsonderzoek en benchmarking | 100 | 100 | 100 | |||||||
Incidentele Internationale activiteiten | 107 | 107 | 107 | |||||||
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 11.861 | 0 | 11.861 | 159 | 12.020 | 136 | 133 | 133 | 134 | |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 803 | 803 | 803 | 2 | 3 | 3 | 2 | |||
Stichting Nuffic | 3.826 | 3.826 | 78 | 3.904 | 77 | 75 | 75 | 76 | ||
Nederlandse Taalunie | 2.861 | 2.861 | ‒ 11 | 2.850 | 24 | 23 | 23 | 23 | ||
Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | |||||||
Unesco | 20 | 20 | 20 | |||||||
OESO CERI | 82 | 82 | 4 | 86 | 4 | 4 | 4 | 4 | ||
Fulbright Center | 368 | 368 | 368 | |||||||
DCICC | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||||
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 185 | |||||||
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training | 3.066 | 3.066 | 88 | 3.154 | 28 | 27 | 27 | 28 | ||
EU-programma's en activiteiten | 20 | 20 | 20 | |||||||
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 600 | 600 | |||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 521 | 0 | 521 | ‒ 10 | 511 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) | 521 | 521 | ‒ 10 | 511 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ||
Ontvangsten | 99 | 0 | 99 | 0 | 99 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 157.121 | 999 | 158.120 | 10.384 | 168.504 | 1.896 | 8.111 | 1.428 | 1.178 | |
Totale uitgaven | 167.519 | 999 | 168.518 | ‒ 14 | 168.504 | 1.896 | 8.111 | 1.428 | 1.178 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 50,43% | 96,1% | ||||||||
Bekostiging | 35.619 | 2.000 | 37.619 | 3.433 | 41.052 | 5.565 | 7.780 | 1.097 | 1.097 | |
Aanvullende bekostiging | 35.619 | 2.000 | 37.619 | 3.433 | 41.052 | 5.565 | 7.780 | 1.097 | 1.097 | |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 35.619 | 2.000 | 37.619 | 3.433 | 41.052 | 5.565 | 7.780 | 1.097 | 1.097 | |
Subsidies (regelingen) | 125.329 | ‒ 1.001 | 124.328 | ‒ 3.300 | 121.028 | ‒ 3.750 | 250 | 250 | 0 | |
Lerarenbeurs | 78.060 | ‒ 28.500 | 49.560 | 0 | 49.560 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Zij-instroom | 29.596 | 20.500 | 50.096 | 2.050 | 52.146 | 250 | 250 | 250 | 0 | |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 2.945 | 0 | 2.945 | 0 | 2.945 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Regionale aanpak lerarentekort | 13.000 | 6.000 | 19.000 | ‒ 4.000 | 15.000 | ‒ 4.000 | 0 | 0 | 0 | |
Overige projecten | 1.728 | 999 | 2.727 | ‒ 1.350 | 1.377 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 3.635 | 0 | 3.635 | ‒ 228 | 3.407 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onderzoek, ramingen en communicatie | 3.635 | 3.635 | ‒ 228 | 3.407 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 2.936 | 0 | 2.936 | 81 | 3.017 | 81 | 81 | 81 | 81 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.936 | 2.936 | 81 | 3.017 | 81 | 81 | 81 | 81 | ||
Ontvangsten | 9.000 | 0 | 9.000 | 0 | 9.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 10,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 10,4 miljoen) wordt veroorzaakt door een technische mutatie. Het gaat om een correctieboeking om aan te sluiten bij de beginstanden van 2020.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemene deel);
• budget dat vanuit de onderwijssectoren beschikbaar is gesteld voor Samen opleiden. Naar aanleiding van het convenant Aanpak lerarentekort is er voor 2020 € 2,2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de sectoren voor Samen opleiden.
Verder wordt zichtbaar dat er met Nota van Wijziging (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 21) een verschuiving van € 2 miljoen van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging heeft plaatsgevonden.
SubsidiesHet budget wordt per saldo met € 3,3 miljoen verlaagd. De verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door een overboeking naar het Gemeentefonds van € 4 miljoen ten behoeve van de G4 voor de aanpak van het lerarentekort.
Verder worden er binnen het instrument subsidies een aantal wijzigingen zichtbaar naar aanleiding van aangenomen amendementen bij de ontwerpbegroting: Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 26), Bruins (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 28), Heerema (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 27) en Van Meenen en Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 31).
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.221.098 | 5.221.098 | 55.146 | 5.276.244 | ‒ 327.987 | ‒ 168.297 | ‒ 179.055 | ‒ 151.392 | ||
Totale uitgaven | 5.221.098 | 5.221.098 | 55.146 | 5.276.244 | ‒ 327.987 | ‒ 168.297 | ‒ 179.055 | ‒ 151.392 | ||
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | 100% | ||||||||
Inkomensoverdracht | 2.137.924 | 0 | 2.137.924 | 205.473 | 2.343.397 | ‒ 169.932 | 19.906 | 36.671 | 51.263 | |
Basisbeurs gift (R) | 840.285 | 840.285 | 21.307 | 861.592 | ‒ 1.593 | 3.372 | 7.921 | 12.582 | ||
Aanvullende beurs gift (R) | 674.557 | 674.557 | 17.356 | 691.913 | 19.495 | 28.605 | 35.730 | 42.209 | ||
Reisvoorziening gift (R) | 542.961 | 542.961 | 149.459 | 692.420 | ‒ 205.176 | ‒ 29.838 | ‒ 24.844 | ‒ 21.463 | ||
Caribisch Nederland gift (R) | 3.210 | 3.210 | 156 | 3.366 | 153 | 164 | 165 | 165 | ||
Overige uitgaven (R) | 76.911 | 76.911 | 17.195 | 94.106 | 17.189 | 17.603 | 17.699 | 17.770 | ||
Leningen | 2.965.119 | 0 | 2.965.119 | ‒ 153.454 | 2.811.665 | ‒ 161.199 | ‒ 191.358 | ‒ 218.906 | ‒ 205.851 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 608.035 | ‒ 608.035 | 51.836 | ‒ 556.199 | 91.409 | 68.450 | 41.769 | 44.797 | ||
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 115.192 | 115.192 | ‒ 14.793 | 100.399 | ‒ 11.590 | ‒ 14.708 | ‒ 17.630 | ‒ 20.449 | ||
Reisvoorziening (NR) | 98.339 | 98.339 | 32.660 | 130.999 | 31.474 | 33.832 | 33.962 | 32.076 | ||
Rentedragende lening (NR) | 2.924.417 | 2.924.417 | ‒ 183.116 | 2.741.301 | ‒ 225.471 | ‒ 234.083 | ‒ 234.621 | ‒ 221.896 | ||
Collegegeldkrediet (NR) | 353.529 | 353.529 | ‒ 31.961 | 321.568 | ‒ 39.052 | ‒ 37.801 | ‒ 36.897 | ‒ 36.142 | ||
Leven lang leren krediet (NR) | 45.000 | 45.000 | ‒ 9.000 | 36.000 | ‒ 8.000 | ‒ 6.000 | ‒ 4.000 | ‒ 2.000 | ||
Overige uitgaven (NR) | 36.677 | 36.677 | 920 | 37.597 | 31 | ‒ 1.048 | ‒ 1.489 | ‒ 2.237 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 118.055 | 0 | 118.055 | 3.127 | 121.182 | 3.144 | 3.155 | 3.180 | 3.196 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 118.055 | 118.055 | 3.127 | 121.182 | 3.144 | 3.155 | 3.180 | 3.196 | ||
Ontvangsten | 936.149 | 936.149 | 9.527 | 945.676 | ‒ 38 | ‒ 13.936 | ‒ 39.362 | ‒ 54.416 | ||
Ontvangsten (R) | 139.535 | 0 | 139.535 | ‒ 43.830 | 95.705 | ‒ 52.389 | ‒ 64.890 | ‒ 73.682 | ‒ 69.134 | |
Ontvangen rente (R) | 89.518 | 89.518 | ‒ 30.314 | 59.204 | ‒ 38.013 | ‒ 49.643 | ‒ 61.491 | ‒ 56.982 | ||
Overige ontvangsten (R) | 50.017 | 50.017 | ‒ 13.516 | 36.501 | ‒ 14.376 | ‒ 15.247 | ‒ 12.191 | ‒ 12.152 | ||
Ontvangsten (NR) | 796.614 | 0 | 796.614 | 53.357 | 849.971 | 52.351 | 50.954 | 34.320 | 14.718 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 796.614 | 796.614 | 53.357 | 849.971 | 52.351 | 50.954 | 34.320 | 14.718 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 55,1 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 205,5 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 153,5 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 3,1 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 205,5 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• de basisbeurs wordt per saldo met € 21,3 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 10,5 miljoen op de omzettingen. In het mbo zijn de omzettingen lager dan geraamd (€ 9,2 miljoen). In het ho zijn de omzettingen € 19,7 miljoen hoger dan geraamd. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt in het mbo € 8,0 miljoen en in het ho € 3,0 miljoen hoger, als gevolg van een hoger dan geraamd aantal studenten;
• de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 17,4 miljoen verhoogd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, als gevolg van de hogere referentieraming, omhoog bijgesteld met € 10,3 miljoen. Verder betreft dit hogere omzettingen dan geraamd (€ 7,1 miljoen);
• de reisvoorziening wordt per saldo met € 149,5 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:
• er is besloten tot een kasschuif van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat;
• de ov-toekenningen zijn met € 24,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door hoger geraamde aantallen in de referentieraming;
• de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,3 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• het budget kosten ov-contract is naast de kasschuif nog met € 10,7 miljoen verlaagd. Dit is met name het gevolg van lagere gemiddelde prijzen dan geraamd.
• de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 17,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens. Dit betreffen hogere dan geraamde kwijtscheldingen;
• het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens.
Leningen
De niet relevante uitgaven worden per saldo met € 153,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 51,8 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 85,3 miljoen vanwege de hogere aantallen studenten, met name in het beroepsonderwijs. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift. Dit budget is met € 15,5 miljoen omlaag bijgesteld. Tot slot zijn de omzettingen naar lening met € 18,0 miljoen naar beneden bijgesteld;
• de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 14,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Enerzijds is dit een bijstelling omlaag van € 2,0 miljoen van de toekenningen aanvullende beurs als prestatiebeurs. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden , worden omlaag bijgesteld met € 7,1 miljoen (dit betreffen dus meer omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 5,7 miljoen;
• de niet-relevante uitgaven aan het OV worden met € 32,7 miljoen naar boven bijgesteld. Het grootste gedeelte hiervan, € 23,7 miljoen, is het gevolg van hogere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift lager (€ 15,3 miljoen; zie daarvoor Reisvoorziening relevant hierboven) wat betekent dat er minder dan geraamde omzettingen tegen worden geboekt op deze post. Dat betekent hier een bijstelling omhoog. Tot slot zijn de omzettingen naar lening juist met € 6,3 miljoen omlaag bijgesteld;
• de uitgaven op de post rentedragende lening (NR) zijn per saldo verlaagd met € 183,1 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere aantallen leners dan verwacht;
• de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 32,0 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de relatieve daling van de aantallen studenten die er naar verwachting gebruik van gaan maken;
• het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,0 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• niet-relevante overige uitgaven: de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 0,9 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 9,5 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 43,8 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 53,4 miljoen.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 43,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• rente ontvangsten: deze post is met € 30,3 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere rente ontvangsten als gevolg van de lage rente.
• overige ontvangsten: deze post is met € 13,5 miljoen verlaagd; Grotendeels (€ 9,4 miljoen) op basis van realisatiegegevens. Ook spelen lagere OV-ontvangsten een rol van € 4,1 miljoen (met name boete opbrengsten als gevolg van de maatregelen rondom het verminderen van het aantal boetes op de OV-kaart).
• De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 53,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is met name het gevolg van hogere dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 77.439 | 0 | 77.439 | ‒ 2.563 | 74.876 | ‒ 3.354 | ‒ 3.651 | ‒ 3.843 | ‒ 3.647 | |
Totale uitgaven | 77.439 | 0 | 77.439 | ‒ 2.563 | 74.876 | ‒ 3.354 | ‒ 3.651 | ‒ 3.843 | ‒ 3.647 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | 100% | ||||||||
Inkomensoverdracht | 71.987 | 0 | 71.987 | 395 | 72.382 | ‒ 396 | ‒ 693 | ‒ 885 | ‒ 689 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.611 | 3.611 | 298 | 3.909 | 298 | 298 | 298 | 298 | ||
Deeltijd vo (R) | 2.238 | 2.238 | 359 | 2.597 | 359 | 359 | 359 | 359 | ||
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) | 6.181 | 6.181 | ‒ 1.269 | 4.912 | ‒ 1.250 | ‒ 1.201 | ‒ 1.167 | ‒ 1.132 | ||
Meerderjarige scholieren vo (R) | 56.400 | 56.400 | 1.102 | 57.502 | 294 | ‒ 94 | ‒ 421 | ‒ 363 | ||
Meerderjarige scholieren vso (R) | 3.557 | 3.557 | ‒ 95 | 3.462 | ‒ 97 | ‒ 55 | 46 | 149 | ||
Leningen | 3.025 | 0 | 3.025 | ‒ 3.025 | 0 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | |
STOEB/ALR (NR) | 3.025 | 3.025 | ‒ 3.025 | 0 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | ‒ 3.025 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 2.427 | 0 | 2.427 | 67 | 2.494 | 67 | 67 | 67 | 67 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) | 2.427 | 2.427 | 67 | 2.494 | 67 | 67 | 67 | 67 | ||
Ontvangsten | 3.872 | 0 | 3.872 | ‒ 593 | 3.279 | ‒ 610 | ‒ 611 | ‒ 604 | ‒ 581 | |
Minderjarige deelnemers bol (R ) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R ) | 215 | 215 | 112 | 327 | 112 | 112 | 112 | 112 | ||
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R ) | 3.657 | 3.657 | ‒ 705 | 2.952 | ‒ 722 | ‒ 723 | ‒ 716 | ‒ 693 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 0,4 miljoen op de inkomensoverdrachten en een bijstelling omlaag van € 3,0 miljoen op de leningen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De raming wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd. Dit is op basis van realisatiegegevens.
Leningen
De niet relevante uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd waardoor deze post op 0 uitkomt. Dit betreft de post STOEB/ALR. Deze post wordt vanaf 2019 verantwoord op artikel 11 (Studiefinanciering). Het betreft een verschuiving van kortlopende vorderingen (vanwege teveel uitbetaalde WTOS die terugbetaald dient te worden) naar langlopende vorderingen. De kortlopende vorderingen worden dan omgezet in een lening die verantwoord wordt op, en onder de terugbetaalvoorwaarden valt van, artikel 11.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 0,6 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 13.416 | 0 | 13.416 | 364 | 13.780 | 367 | 367 | 367 | 368 | |
Totale uitgaven | 13.416 | 0 | 13.416 | 364 | 13.780 | 367 | 367 | 367 | 368 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | 100% | ||||||||
Bijdrage aan agentschappen | 13.416 | 0 | 13.416 | 364 | 13.780 | 367 | 367 | 367 | 368 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.416 | 13.416 | 364 | 13.780 | 367 | 367 | 367 | 368 | ||
Ontvangsten | 226.628 | 226.628 | 17.608 | 244.236 | 15.680 | 15.613 | 16.091 | 16.887 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 17,6 miljoen verhoogd. Het aantal mbo studenten in de referentieraming is gestegen waardoor de ontvangsten op het lesgeld ook stijgen.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Stand vast-gestelde ISB (4) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (5) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (6)=(4+5) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.353.015 | ‒ 1.022 | 2.351.993 | 2.651.993 | 26.790 | 2.678.783 | 26.864 | 11.754 | 11.567 | 68.803 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overige verplichtingen | 2.353.015 | ‒ 1.022 | 2.351.993 | 2.651.993 | 26.790 | 2.678.783 | 26.864 | 11.754 | 11.567 | 68.803 | |
Uitgaven | 1.005.094 | ‒ 1.022 | 1.004.072 | 1.304.072 | ‒ 32.976 | 1.271.096 | 41.117 | 26.027 | 25.841 | 25.981 | |
waarvan juridisch verplicht | 97,0% | 97,0% | 97,4% | ||||||||
Bekostiging | 851.217 | 0 | 851.217 | 1.121.217 | ‒ 38.574 | 1.082.643 | 38.764 | 24.114 | 24.428 | 24.593 | |
Culturele basisinfrastructuur | 455.571 | 0 | 455.571 | 675.571 | 12.381 | 687.952 | 13.691 | 13.711 | 13.712 | 13.877 | |
Vierjaarlijkse instellingen | 249.748 | 0 | 249.748 | 399.748 | 6.329 | 406.077 | 7.813 | 7.861 | 7.862 | 8.027 | |
Vierjaarlijkse fondsen | 205.823 | 0 | 205.823 | 275.823 | 6.052 | 281.875 | 5.878 | 5.850 | 5.850 | 5.850 | |
Erfgoedwet | 128.614 | 0 | 128.614 | 128.614 | 2.693 | 131.307 | 14.693 | 293 | 293 | 293 | |
Huisvesting | 87.208 | 0 | 87.208 | 87.208 | 1.437 | 88.645 | 13.437 | ‒ 963 | ‒ 963 | ‒ 963 | |
Beheer en onderhoud collecties | 41.406 | 0 | 41.406 | 41.406 | 1.256 | 42.662 | 1.256 | 1.256 | 1.256 | 1.256 | |
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening | 49.786 | 0 | 49.786 | 49.786 | ‒ 48.629 | 1.157 | 1.162 | 1.162 | 1.162 | 1.162 | |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 23.101 | 0 | 23.101 | 23.101 | ‒ 22.564 | 537 | 536 | 536 | 536 | 536 | |
Digitale openbare bibliotheek | 14.674 | 0 | 14.674 | 14.674 | ‒ 14.333 | 341 | 347 | 347 | 347 | 347 | |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 12.011 | 0 | 12.011 | 12.011 | ‒ 11.732 | 279 | 279 | 279 | 279 | 279 | |
Monumentenzorg | 174.241 | 0 | 174.241 | 224.241 | ‒ 6.042 | 218.199 | 8.186 | 7.573 | 7.407 | 7.407 | |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 25.938 | 0 | 25.938 | 25.938 | 612 | 26.550 | 627 | 627 | 627 | 627 | |
Flankerend beleid huisvesting | 6.573 | 0 | 6.573 | 6.573 | 108 | 6.681 | 108 | 108 | 108 | 108 | |
Cultuureducatie met Kwaliteit | 10.494 | 0 | 10.494 | 10.494 | 303 | 10.797 | 297 | 640 | 1.119 | 1.119 | |
Subsidies (regelingen) | 93.845 | ‒ 1.022 | 92.823 | 122.823 | 766 | 123.589 | 1.215 | 815 | 315 | 315 | |
Verbreden inzet cultuur | 16.716 | ‒ 1.022 | 15.694 | 15.694 | 200 | 15.894 | 400 | 0 | 0 | 0 | |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 9.005 | 0 | 9.005 | 9.005 | 0 | 9.005 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programma leesbevordering | 3.350 | 0 | 3.350 | 3.350 | 500 | 3.850 | 500 | 500 | 0 | 0 | |
Creatieve Industrie | 1.975 | 0 | 1.975 | 1.975 | 0 | 1.975 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Monumentenzorg | 138 | 0 | 138 | 138 | 3.039 | 3.177 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 1.000 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Specifiek cultuurbeleid | 61.661 | 0 | 61.661 | 91.661 | ‒ 2.973 | 88.688 | 315 | 315 | 315 | 315 | |
Opdrachten | 14.843 | 0 | 14.843 | 14.843 | 1.712 | 16.555 | 40 | 0 | 0 | 0 | |
Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis | 2.026 | 0 | 2.026 | 2.026 | ‒ 292 | 1.734 | 15 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | |
Monumentenzorg | 3.717 | 0 | 3.717 | 3.717 | 2.864 | 6.581 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Archeologie | 4.393 | 0 | 4.393 | 4.393 | ‒ 388 | 4.005 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 2.500 | 0 | 2.500 | 2.500 | ‒ 130 | 2.370 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 2.207 | 0 | 2.207 | 2.207 | ‒ 342 | 1.865 | 25 | 25 | 25 | 25 | |
Bijdrage aan agentschappen | 42.340 | 0 | 42.340 | 42.340 | 3.050 | 45.390 | 1.049 | 1.049 | 1.049 | 1.049 | |
Nationaal Archief | 28.862 | 0 | 28.862 | 28.862 | 2.798 | 31.660 | 802 | 802 | 802 | 802 | |
Nationaal Archief Programma | 13.478 | 0 | 13.478 | 13.478 | 252 | 13.730 | 247 | 247 | 247 | 247 | |
Bijdrage aan (inter-)organisaties | 2.849 | 0 | 2.849 | 2.849 | 70 | 2.919 | 49 | 49 | 49 | 24 | |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 2.849 | 0 | 2.849 | 2.849 | 70 | 2.919 | 49 | 49 | 49 | 24 | |
Ontvangsten | 494 | 0 | 494 | 494 | 0 | 494 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingenraming wordt met € 26,8 miljoen verhoogd, terwijl de uitgavenraming juist wordt verlaagd met bijna € 33 miljoen. De verplichtingenraming gaat dus ten opzichte van de kasraming met bijna € 60 miljoen omhoog. De oorzaak hiervan is de loon- en prijsbijstelling 2020 voor de culturele basisinfrastructuur: in 2020 wordt de hiermee samenhangende financiële verplichting niet alleen aangegaan voor het jaar 2020, maar ook voor de nieuwe culturele basisinfrastructuur in de periode 2021-2024.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de culturele basisinfrastructuur groeit per saldo met € 12,4 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor loon- en prijsbijstelling.
Het budget voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening wordt op dit begrotingsartikel per saldo met € 48,6 miljoen verlaagd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de overboeking van middelen die bestemd zijn voor de KB naar begrotingsartikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De middelen worden overgeboekt omdat de KB via dat begrotingsartikel wordt gesubsidieerd.
Eigen vermogen Nationaal Archief
Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is op basis van de agentschapsregeling gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Een surplus aan eigen vermogen vervalt aan de eigenaar. Om die reden is door het Nationaal Archief het surplus aan eigen vermogen ultimo 2019 van € 0,1 miljoen aan het moederdepartement OCW teruggestort.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.023.125 | 0 | 1.023.125 | 27.358 | 1.050.483 | 27.690 | 26.559 | 27.138 | 11.059 | |
Totale uitgaven | 1.023.125 | 0 | 1.023.125 | 27.358 | 1.050.483 | 27.690 | 26.559 | 27.138 | 11.059 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 98,3% | 98,3% | ||||||||
Bekostiging | 1.009.493 | 0 | 1.009.493 | 13.143 | 1.022.636 | 22.376 | 21.247 | 21.827 | 5.772 | |
Publieke Omroep (omroepinstellingen) | 893.658 | 0 | 893.658 | 42.117 | 935.775 | 51.462 | 49.655 | 44.659 | 44.539 | |
Landelijke publieke omroep | 736.205 | 736.205 | 49.503 | 785.708 | 49.445 | 47.638 | 42.642 | 42.522 | ||
Regionale omroep | 157.453 | 157.453 | ‒ 7.386 | 150.067 | 2.017 | 2.017 | 2.017 | 2.017 | ||
Beheertaken landelijke publieke omroep | 39.880 | 0 | 39.880 | 543 | 40.423 | 543 | 543 | 543 | 543 | |
Stichting Omroep Muziek | 16.484 | 16.484 | 224 | 16.708 | 224 | 224 | 224 | 224 | ||
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 23.396 | 23.396 | 319 | 23.715 | 319 | 319 | 319 | 319 | ||
Dotaties, bijdragen publieke omroep | 18.894 | 0 | 18.894 | ‒ 4.865 | 14.029 | ‒ 4.917 | ‒ 4.974 | ‒ 5.018 | ‒ 5.018 | |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.190 | 2.190 | 30 | 2.220 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) | 5.138 | 5.138 | ‒ 5.138 | 0 | ‒ 5.138 | ‒ 5.138 | ‒ 5.138 | ‒ 5.138 | ||
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) | 8.399 | 8.399 | 197 | 8.596 | 145 | 88 | 44 | 44 | ||
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.558 | 1.558 | 23 | 1.581 | 23 | 23 | 23 | 23 | ||
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 1.609 | 1.609 | 23 | 1.632 | 23 | 23 | 23 | 23 | ||
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve | 56.281 | 56.281 | ‒ 24.663 | 31.618 | ‒ 24.723 | ‒ 23.988 | ‒ 18.368 | ‒ 34.303 | ||
Overige bekostiging media | 780 | 780 | 11 | 791 | 11 | 11 | 11 | 11 | ||
Subsidies (regelingen) | 8.411 | 0 | 8.411 | 14.151 | 22.562 | 5.250 | 5.248 | 5.249 | 5.249 | |
Subsidies | 8.411 | 8.411 | 14.151 | 22.562 | 5.250 | 5.248 | 5.249 | 5.249 | ||
Opdrachten | 442 | 0 | 442 | 0 | 442 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 442 | 442 | 442 | |||||||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 4.718 | 0 | 4.718 | 64 | 4.782 | 64 | 64 | 62 | 38 | |
Commissariaat voor de Media | 4.718 | 4.718 | 64 | 4.782 | 64 | 64 | 62 | 38 | ||
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 61 | 0 | 61 | 0 | 61 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
European Audiovisual Observatory | 61 | 61 | 61 | |||||||
Ontvangsten | 147.854 | 0 | 147.854 | 12.346 | 160.200 | 12.846 | 11.346 | 11.846 | ‒ 4.304 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 27,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2020 (€ 14,9 miljoen, zie het algemene deel);
• overboeking van de compensatie tegenvallende Ster inkomsten van dotatie/ onttrekking Algemene Mediareserve (AMr) (- € 40,0 miljoen) naar de Landelijke Publieke Omroep ( € 40,0 miljoen);
• overboeking van de Regionale Omroep voor Samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen naar subsidies (- € 8,9 miljoen);
• overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 5,2 miljoen);
• een dotatie aan de AMr als gevolg van de hogere, aangepaste raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020 ( € 12,3 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 14,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies ( € 5,2 miljoen). Een deel van deze middelen (€ 3,5 miljoen) wordt eenmalig ingezet ter dekking van het tijdelijke steunfonds lokale informatievoorziening;
• overboeking van Samenwerkingsprojecten Regionale Publieke omroepen ( € 8,9 miljoen).
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 12,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020. Zoals bekend staan de reclameopbrengsten door de Coronacrisis onder druk, een betrouwbare inschatting van de precieze gevolgen is echter nog moeilijk te maken. Die onzekerheid blijkt ook uit de sterk uiteenlopende scenario’s van de Ster. De gebruikelijke systematiek is om de raming uit de mediabegrotingsbrief gedurende het lopende jaar niet aan te passen. Gezien de huidige situatie zal dit jaar mogelijk van die gebruikelijke systematiek moeten worden afgeweken.
Dotatie Algemene Mediareserve
De Algemene Mediareserve (AMr) wordt op basis van de huidige ramingen eind 2020 gedoteerd met € 31,6 miljoen. Overige uitgaven en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 35,7 miljoen .
Saldo AMr per 01-01-2020 | 56.511 |
Uitgaven en overige mutaties | ‒ 35.700 |
Via begroting aan AMr toegevoegd (incl. hoger Sterinkomsten) | 31.618 |
Verwacht saldo AMr per 31-12-2020 | 52.429 |
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.213.270 | 0 | 1.213.270 | 7.889 | 1.221.159 | ‒ 21.601 | ‒ 21.777 | ‒ 23.567 | ‒ 23.616 | |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig | 1.213.270 | 0 | 1.213.270 | 0 | 1.221.159 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totale uitgaven | 1.172.446 | 0 | 1.172.446 | 7.889 | 1.180.335 | ‒ 21.601 | ‒ 21.777 | ‒ 23.567 | ‒ 23.616 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,8% | 99,8% | ||||||||
Bekostiging | 1.049.574 | 0 | 1.049.574 | 4.895 | 1.054.469 | ‒ 23.279 | ‒ 23.455 | ‒ 25.245 | ‒ 25.294 | |
Hoofdbekostiging | 658.529 | 0 | 658.529 | ‒ 2.367 | 656.162 | ‒ 25.239 | ‒ 24.415 | ‒ 25.360 | ‒ 25.379 | |
NWO-wet en WHW | ||||||||||
NWO | 521.225 | 0 | 521.225 | ‒ 58.394 | 462.831 | ‒ 30.214 | ‒ 29.373 | ‒ 30.349 | ‒ 30.368 | |
KNAW | 89.525 | 0 | 89.525 | 2.961 | 92.486 | 2.954 | 2.948 | 2.961 | 2.961 | |
KB | 47.779 | 0 | 47.779 | 53.066 | 100.845 | 2.021 | 2.010 | 2.028 | 2.028 | |
Aanvullende bekostiging | 391.045 | 0 | 391.045 | 7.262 | 398.307 | 1.960 | 960 | 115 | 85 | |
NWO Talentenontwikkeling | 165.885 | 0 | 165.885 | 0 | 165.885 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO STW | 8.000 | 0 | 8.000 | 0 | 8.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur | 55.380 | 0 | 55.380 | 0 | 55.380 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek | 26.133 | 0 | 26.133 | 3.292 | 29.425 | 45 | 45 | 0 | 0 | |
Poolonderzoek | 3.147 | 0 | 3.147 | 0 | 3.147 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Caribisch Nederland | 2.500 | 0 | 2.500 | 0 | 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NWO NWA | 130.000 | 0 | 130.000 | 3.970 | 133.970 | 1.915 | 915 | 115 | 85 | |
Subsidies (regelingen) | 25.815 | 0 | 25.815 | ‒ 1.885 | 23.930 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | |
Stichting NLBIF | 550 | 0 | 550 | 0 | 550 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Naturalis Biodiversity Center | 6.265 | 0 | 6.265 | 0 | 6.265 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
BPRC | 9.608 | 0 | 9.608 | 0 | 9.608 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NCWT/NEMO | 3.366 | 0 | 3.366 | 0 | 3.366 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
STT | 221 | 0 | 221 | 0 | 221 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stichting AAP | 1.032 | 0 | 1.032 | 0 | 1.032 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationale coördinatie | 4.773 | 0 | 4.773 | ‒ 1.885 | 2.888 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | |
Opdrachten | 340 | 0 | 340 | 0 | 340 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
opdrachten | 340 | 0 | 340 | 0 | 340 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 842 | 0 | 842 | 198 | 1.040 | 21 | 21 | 21 | 21 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2 | 0 | 2 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 840 | 0 | 840 | 198 | 1.038 | 21 | 21 | 21 | 21 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 95.875 | 0 | 95.875 | 4.681 | 100.556 | 1.681 | 1.681 | 1.681 | 1.681 | |
EMBC | 941 | 0 | 941 | 169 | 1.110 | 269 | 299 | 300 | 375 | |
EMBL | 5.227 | 0 | 5.227 | 0 | 5.227 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
ESA | 31.065 | 0 | 31.065 | 1.681 | 32.746 | 1.681 | 1.681 | 1.681 | 1.681 | |
CERN | 46.168 | 0 | 46.168 | 3.539 | 49.707 | 259 | 44 | 43 | 0 | |
ESO | 9.902 | 0 | 9.902 | ‒ 821 | 9.081 | ‒ 641 | ‒ 456 | ‒ 456 | ‒ 456 | |
NTU/INL | 2.572 | 0 | 2.572 | 113 | 2.685 | 113 | 113 | 113 | 81 | |
Ontvangsten | 101 | 0 | 101 | 0 | 101 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 7,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de uitgavenmutaties hieronder.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 4,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:
• Overheveling van NWO-onderzoekmiddelen naar universiteiten voor enerzijds de SEO-regeling en anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde en Social Sciences Humanities. Dit in opvolging van het advies van de commissie van Rijn;
• Verhoging van het KB budget met € 50,9 miljoen voor de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorziening. Vanuit Cultuur worden de middelen overgeboekt omdat de KB via artikel 16 wordt gesubsidieerd;
• Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 31,1 miljoen) (zie de toelichting in het algemene deel).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,7 miljoen verhoogd.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.626 | 0 | 5.626 | ‒ 1.951 | 3.675 | ‒ 1.462 | ‒ 1.024 | ‒ 399 | 147 | |
Uitgaven | 15.167 | 0 | 15.167 | ‒ 970 | 14.197 | ‒ 793 | ‒ 361 | 58 | 147 | |
waarvan juridisch verplicht | 78,5% | 82,8% | ||||||||
Bekostiging | 8.447 | 0 | 8.447 | 266 | 8.713 | 260 | 263 | 266 | 266 | |
Kennisinfrastructuur | 8.447 | 0 | 8.447 | 8.713 | 260 | 263 | 266 | 266 | ||
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 8.447 | 8.447 | 266 | 8.713 | ||||||
Subsidies (regelingen) | 3.287 | 0 | 3.287 | ‒ 208 | 3.079 | ‒ 19 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidieregeling emancipatie 2011 | 78 | 0 | 78 | 0 | 78 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
LHBTI | 78 | 78 | 78 | |||||||
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 | 3.209 | 3.209 | ‒ 208 | 3.001 | ‒ 19 | |||||
Opdrachten | 1.205 | 0 | 1.205 | ‒ 140 | 1.065 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 1.205 | 1.205 | ‒ 140 | 1.065 | ||||||
Bijdrage aan medeoverheden | 2.228 | 0 | 2.228 | ‒ 888 | 1.340 | ‒ 1.034 | ‒ 624 | ‒ 208 | ‒ 119 | |
Gemeentefonds BZK | 2.228 | 0 | 2.228 | 1.340 | ‒ 1.034 | ‒ 624 | ‒ 208 | ‒ 119 | ||
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 2.228 | 2.228 | ‒ 888 | 1.340 | ||||||
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1,9 miljoen verlaagd.
Uitgaven
De uitgaven worden met €0,9 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bekostinging
Het budget is met € 0,2 miljoen verhoogd.
Subsidie
Het budget is met € 0,2 miljoen verlaagd.
Bijdragen aan medeoverheden
Een bedrag van € 0.7 miljoen is overgeboekt naar het gemeentefonds. Voor het programma ‘Regenboogsteden 2019-2022 is een bedrag van €0,4 miljoen overgeboekt. Ten behoeve van het programma ‘Veilige steden 2019-2021’ en een bedrag van € 0,3 miljoen is overgeboekt. Een bedrag van € 0,2 miljoen overgeboekt naar VWS in het kader van de 6de Ronde vakkundig ‘Zelfstandig aan het werk’
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Loonbijstelling
Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de loonbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.
Prijsbijstelling
Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de prijsbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.
Ontwerpbe-groting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties en amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 (4) | Stand 1e suppletoire begroting 2020 (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 277.396 | 0 | 277.396 | 14.359 | 291.755 | 6.006 | 5.779 | 5.877 | 6.446 |
Uitgaven | 277.396 | 0 | 277.396 | 14.359 | 291.755 | 6.006 | 5.779 | 5.877 | 6.446 |
Personele uitgaven | 210.166 | 0 | 210.166 | 10.943 | 221.109 | 9.744 | 9.382 | 9.832 | 11.025 |
waarvan eigen personeel | 200.632 | 200.632 | 9.730 | 210.362 | 9.188 | 8.850 | 9.298 | 10.553 | |
waarvan inhuur externen | 5.749 | 5.749 | 770 | 6.519 | 173 | 173 | 173 | 173 | |
waarvan overige personele uitgaven | 3.785 | 3.785 | 443 | 4.228 | 383 | 359 | 361 | 299 | |
Materiële uitgaven | 67.230 | 0 | 67.230 | 3.416 | 70.646 | ‒ 3.738 | ‒ 3.603 | ‒ 3.955 | ‒ 4.579 |
waarvan ICT | 26.274 | 26.274 | ‒ 1.711 | 24.563 | ‒ 5.870 | ‒ 6.028 | ‒ 5.910 | ‒ 6.038 | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 22.973 | 22.973 | ‒ 6.390 | 16.583 | ‒ 5.632 | ‒ 5.618 | ‒ 5.636 | ‒ 5.655 | |
waarvan overige materiële uitgaven | 17.983 | 17.983 | 11.517 | 29.500 | 7.764 | 8.043 | 7.591 | 7.114 | |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 567 | 0 | 567 | 0 | 567 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 10,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 7,2 miljoen (zie het algemeen deel).
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemeen deel);
• daarnaast vindt er een budgettair neutrale verschuiving binnen de apparaatskosten plaats om beter aan te sluiten bij de realisatie van de apparaatskosten. Zo wordt het instrument ‘Bijdragen aan SSO’s’ met circa € 7,0 miljoen verlaagd en worden de ‘Overige materiële uitgaven’ met circa € 7,0 miljoen verhoogd. Met deze verschuiving worden de budgetten van de instrumenten op artikel 95 in lijn gebracht met de werkelijke realisatie.
In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)=(1)+(2) Totaalgeraamd | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Baten | ||||||
Omzet moederdepartement | 243.030 | 5.514 | 248.544 | |||
Omzet overige departementen | 72.623 | 0 | 72.623 | |||
Omzet derden | 6.423 | 0 | 6.423 | |||
Rentebaten | 0 | |||||
Vrijval voorzieningen | 0 | |||||
Bijzondere baten | 0 | |||||
Totaal baten | 322.076 | 5.514 | 327.590 | |||
Lasten | ||||||
Apparaatskosten | 302.776 | 5.514 | 308.290 | |||
Personele kosten | 213.776 | 4.302 | 218.078 | |||
waarvan eigen personeel | 173.017 | 4.302 | 177.319 | |||
waarvan inhuur externen | 34.759 | 0 | 34.759 | |||
waarvan overige personele kosten | 6.000 | 0 | 6.000 | |||
Materiele kosten | 89.000 | 1.212 | 90.212 | |||
waarvan apparaat ICT | 22.000 | 300 | 22.300 | |||
waarvan bijdrage aan SSO's | 23.000 | 312 | 23.312 | |||
waarvan overige materiële kosten | 44.000 | 600 | 44.600 | |||
Rentelasten | 500 | 0 | 500 | |||
Afschrijvingskosten | 17.200 | 0 | 17.200 | |||
Materieel | 12.000 | 0 | 12.000 | |||
waarvan apparaat ICT | 11.500 | 0 | 11.500 | |||
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 0 | 500 | |||
Immaterieel | 5.200 | 0 | 5.200 | |||
Overige lasten | 1.500 | 0 | 1.500 | |||
waarvan dotaties voorzieningen | 1.500 | 0 | 1.500 | |||
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal lasten | 321.976 | 5.514 | 327.490 | |||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 0 | 100 | |||
Agentschapdeel Vpb lasten | 100 | 0 | 100 | |||
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
De baten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020 (€ 322,1 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 5,5 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 5,5 miljoen).
Lasten
Apparaatskosten
De kosten in de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020. De personele begroting laat een stijging zien van € 4,3 miljoen en de materiële begroting een stijging van € 1,2 miljoen, samenhangend met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling 2020.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2020 | 14.194 | 14.194 | ||
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) | 322.076 | 5.514 | 327.590 | ||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 303.376 | ‒ 5.514 | ‒ 308.890 | ||
2. | Totaal operationele kasstroom | 18.700 | 0 | 18.700 | |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 39.500 | ‒ 40.050 | ‒ 79.550 | ||
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | ||||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 39.500 | ‒ 40.050 | ‒ 79.550 | |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ||||
Eenmalig storting van moederdepartement (+) | 0 | ||||
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 6.100 | ‒ 400 | ‒ 6.500 | ||
Beroep op leenfaciliteit (+) | 27.500 | 40.450 | 67.950 | ||
4. | Totaal financieringskasstroom | 21.400 | 40.050 | 61.450 | |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) | 14.794 | 0 | 14.794 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.