Vastgesteld 23 juni 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 2 juni 2020 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 15 juni 2020 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vraag 1
Waardoor wordt de vertraging in de planningen van de beheerders van waterschapsprojecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) veroorzaakt, waardoor 236 miljoen euro aan verplichtingen niet meer in 2020 zullen worden aangegaan?
Antwoord 1
De grootste verschuiving betreft het project Tiel – Waardenburg en bedraagt € 267 miljoen. Dit project zou in 2020 in uitvoering komen, maar is met 1 jaar vertraagd. De vertraging is ontstaan doordat er meer tijd nodig is voor het optimaliseren van het dijkontwerp met als resultaat een slimmer en kostenefficiënter ontwerp. Verder betreft het diverse kleine verschuivingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (versnelling van de uitgaven van € 31 miljoen).
Vraag 2
Welke gevolgen heeft de vertraging bij de HWBP-waterschapsprojecten op de planning voor het behalen van de doelstellingen van het HWBP?
Antwoord 2
Het doel van het HWBP is om in 2050 alle primaire keringen versterkt te hebben, zodat deze voldoen aan de wettelijke normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet.
De verwachting is dat de opgelopen vertraging ingelopen kan worden in de periode tot en met 2050 en dat hiermee de doelstellingen van het HWBP worden behaald.
Vraag 3
Betekent de budgetverlaging van – 94,9 miljoen euro dat in de praktijk de middelen die in 2019 niet zijn uitgegeven (saldo 2019) ook in 2020 niet zullen worden uitgegeven?
Antwoord 3
De budgetverlaging van € 94,9 miljoen betreft het gehele Deltafonds. Het programma van het Deltafonds is geactualiseerd en afgewogen tegen de beschikbare budgetten inclusief de toevoeging van het voordelig saldo 2019.
In de praktijk blijkt dat een bepaalde spanning tussen programma en het beschikbare budget noodzakelijk is om onvoorziene kasmatige vertragingen jaarlijks op te vangen. Om de spanning tussen programma en beschikbare bedragen op een verantwoord niveau te brengen is € 94,9 miljoen naar latere jaren verschoven.
De verlaging van 2020 heeft geen een-op-een relatie met het voordelig saldo 2019.
Vraag 4
Hoe verhoudt het verlagen van budget voor 2020 zich tot het naar voren halen van budget uit de jaren 2029–2033? Kan deze kasschuif en de keuze voor deze werkwijze verder worden toegelicht?
Antwoord 4
Het budget uit 2020 is met een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren door met name een actualisatie van de programmering en het gewenste niveau van overprogrammering. Op pagina 9 is toegelicht dat deze kasschuif onder andere betrekking heeft op HWBP Waterschapsprojecten, IJsseldelta fase 2, actualisatie HWBP Rijksprojecten en het project Dijkversterking/herstel steenbekleding.
Het naar voren halen van het budget voor de jaren 2029–2033 betreft een actualisatie van het uitgavenbudget over de jaren heen. Met deze kasschuif worden de actuele programmering en het daarvoor benodigde budget op elkaar afgestemd om te zorgen dat de budgetten daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn. Per saldo wordt er binnen de meerjarenperiode circa 0,6 miljard euro uit latere jaren naar voren geschoven.
Vraag 5
Wat betekent het naar voren halen van budget voor de jaren 2029–2033 voor de enorme inzet die ook dan gepleegd moet worden ten aanzien van waterveiligheid? Op welke wijze wordt het dan ongetwijfeld broodnodige budget aangevuld en op welke termijn en wijze zal dat gebeuren?
Antwoord 5
Het naar voren halen van het budget voor de jaren 2029–2033 betreft een actualisatie van het uitgavenbudget over de jaren heen. Per saldo wordt er binnen de meerjarenperiode circa 0,6 miljard euro uit latere jaren naar voren geschoven.
De geprogrammeerde uitgaven voor waterveiligheid op artikel 1 passen binnen de financiële kaders van het Deltafonds. De programmering wordt voortdurend geactualiseerd en indien nodig worden de beschikbare budgetten hierop aangepast. De kasschuif is niet van invloed op de totale omvang van de programmering over de jaren heen.