Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 20 mei 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

INHOUDSOPGAVE

blz.

       

I.

ALGEMEEN

1

 

1.

Inleiding

2

 

2.

Inhoud van het voorstel

2

 

3.

Regeldruk

3

 

4.

Advies en consultatie

3

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben geen vragen en/of opmerkingen over het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben enkele vragen met betrekking tot het uitsluiten van ondernemingen die op 31 december 2016 nog geen grote onderneming waren, het opleggen van de last onder dwangsom en het harmoniseren van beleidsinstrumenten voortkomend uit het Klimaatakkoord met het instrument energie-audit.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben het voorliggende wetsvoorstel gelezen en hebben op basis hiervan enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben hierbij de volgende vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging. Deze leden hebben geen verdere vragen.

1. Inleiding

De leden van de SP-fractie delen de opvatting van de regering dat de energie-auditplicht thuishoort bij energiewetgeving en niet binnen de Omgevingswet.

2. Inhoud van het voorstel

De leden van de CDA-fractie lezen dat het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (Afdeling advisering) om een uitzondering te maken bij de termijn voor het inzenden van een energie-audit voor ondernemingen die op 31 december 2016 nog geen grote onderneming waren door de regering niet is verwerkt. De regering geeft aan dat dit niet goed zou passen bij de huidige werkwijze. Deze leden vragen de regering de argumentatie hierover te verduidelijken. Waarom zou een dergelijke uitzondering niet passen bij de huidige werkwijze? Wat zijn daarbij de knelpunten die een dergelijke uitzondering zou veroorzaken in de werkwijze? Zijn er behalve de werkwijze nog andere argumenten om het advies van de Afdeling advisering op dit punt niet over te nemen?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in het uiterste geval een last onder dwangsom kan opleggen aan ondernemingen als een audit-verslag niet tijdig is ingediend of niet aan de vereisten voldoet. Deze leden vragen de regering duidelijk te maken hoe in het kader van huidige coronacrisis omgegaan zal worden met het al dan niet opleggen van een last onder dwangsom.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het resultaat van de vorige audit in 2015 is geweest. Heeft deze audit daadwerkelijk geleid tot energiebesparing en zo ja, hoeveel? In hoeverre heeft dit wetsvoorstel raakvlakken met de energiebesparingsverplichting die in de Wet milieubeheer is opgenomen? In theorie kan op basis van deze audit deze verplichting goed worden nageleefd en gecontroleerd of in ieder geval hierbij helpen. Klopt dit? Welke raakvlakken zijn er met andere wet- en regelgeving? Welk raakvlak is er met het Energieakkoord en het Klimaatakkoord?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel ondernemingen niet hebben voldaan aan de informatieverplichting in 2019 en waarom door deze bedrijven niet aan deze verplichting is voldaan. Hoeveel bedrijven hebben wel aan deze verplichting voldaan? Kan de regering dit toelichten? Zijn er sancties voor bedrijven die zich ook niet aan de verlegde deadline houden? Wat is er gedaan met de resultaten van de audits die wel zijn uitgevoerd? Is er in gesprek gegaan met deze bedrijven?

De leden van de SP-fractie zijn blij met de (al bestaande) verplichting tot een energie-audit voor grote ondernemingen. Het nemen van energiebesparende maatregelen door deze bedrijven is essentieel in het terugdringen van energievraag en daarmee de CO2-uitstoot. Deze leden vinden het dan ook teleurstellend dat er niet direct wordt doorgepakt. Zij hadden graag gezien dat deze wijziging werd aangegrepen om op de audit een verplichting te laten volgen tot het nemen van die energiebesparende maatregelen die mogelijk zijn. Met alleen inzicht brengen we de energievraag niet omlaag, daar dienen verplichtende maatregelen op te volgen die vervolgens ook worden gehandhaafd. Deze leden vragen om hierop te reageren.

De leden van de SP-fractie vragen naar de huidige stand van zaken over de naleving van de verplichting tot het nemen van verduurzamingsmaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar. Wordt hier inmiddels op gehandhaafd? Welk aandeel van de bedrijven voert deze verplichte maatregelen uit, welk niet? Welke gevolgen heeft het niet uitvoeren van de wet voor deze weigerachtige bedrijven, vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie vragen waarom is gekozen voor deze grens van grote ondernemingen. Wat zijn de verplichtingen en/of beleid gericht op het komen tot meer energiebesparing te komen voor middelgrote ondernemingen?

De leden van de SP-fractie zijn positief over de verschuiving van (provinciaal) bevoegd gezag naar het Ministerie van EZK. Deze leden vragen wel naar de capaciteit bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waar de uitvoering komt te liggen. In hoeverre is deze organisatie klaar voor deze extra taak? Wordt hier extra personeel voor aangetrokken en krijgt zij extra middelen voor deze uitvoering?

De leden van de SP-fractie vragen of inmiddels alle lopende audits zijn uitgevoerd en beoordeeld. Kan ook worden ingegaan op de vertragingen? Waarom volgen er geen consequenties uit het steeds opnieuw niet halen van de gestelde deadlines? Deelt de regering de mening van deze leden dat het zeer aannemelijk is dat juist de bedrijven die niet aanleveren, ook de bedrijven zullen zijn die energiebesparing niet hoog in het vaandel hebben staan en waar dus juist veel verbeterd dient te worden? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat ook deze weigerachtige bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van energiebesparing en verduurzaming?

De leden van de SP-fractie vragen waarom ook de alternatieve wijze waarop bedrijven de mogelijkheid wordt geboden zich te verplichten tot de audit, via een algemene maatregel van bestuur loopt. Wat kan over de regels voor deze alternatieve audit worden gezegd, waarin verschillen deze van de reguliere audit en waarop wordt de keuze tussen deze twee verschillende vormen gebaseerd? Deze leden vragen hier een nadere toelichting op.

3. Regeldruk

De leden van de CDA-fractie merken op dat met deze wetswijziging wordt voorgenomen om beleidsinstrumenten voortkomend uit het Klimaatakkoord te harmoniseren met het instrument energie-audit om onnodige administratieve lasten te voorkomen. Deze leden vragen de regering om te verduidelijken om welke beleidsinstrumenten uit het Klimaatakkoord het op dit punt gaat, op welke wijze harmonisering van deze beleidsinstrumenten met het instrument energie-audit zal plaatsvinden, welke onnodige administratieve lasten hiermee voorkomen worden en wat hiervan de impact zal zijn op de regeldruk en financiële lasten voor ondernemingen.

4. Advies en consultatie

De leden van de CDA-fractie constateren dat er vijf brieven zijn gestuurd aan het Ministerie van EZK tijdens de informele consultatie door belangenorganisaties, bedrijven en mede- overheden. Deze leden vragen de regering inzichtelijk te maken welke aandachtspunten er in deze brieven werden benoemd en aan te geven hoe de uitkomsten van deze consultatie zijn verwerkt in het onderhavige wetsvoorstel.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof