Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2020
Tijdens het wetgevingsoverleg van 14 april jl. over de tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie (Kamerstuk 35 430) zijn door de leden Van Haga en Baudet twee moties ingediend die betrekking hebben op de achterwaartse verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.
De eerste motie1 verzoekt te onderzoeken of een verruiming van de huidige verliesverrekening in de vennootschapsbelasting kan bijdragen aan het verbeteren van de liquiditeitspositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De tweede motie2 verzoekt te onderzoeken of, en zo ja, hoe het mogelijk is om toe te staan dat reeds in het lopende jaar de geschatte verliezen over 2020 kunnen verrekend met de winsten uit 2019. Beide moties zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.
Het kabinet onderzoekt op dit moment een breed palet aan mogelijke maatregelen om bedrijven en werkgevers te ondersteunen zodat banen behouden kunnen blijven. In dit kader wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die hiertoe bestaan door de mogelijkheden tot verliesverrekening in de vennootschapsbelasting tijdelijk aan te passen. Ik laat het oordeel over de moties daarom graag aan de Kamer.
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief