Vastgesteld 10 december 2020
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 maart 2020 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 24 maart 2020 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Worden staatsdeelnemingen op dezelfde wijze behandeld als «gewone» bedrijven in dit noodpakket?
Antwoord op vraag 1
Ja, voor staatsdeelnemingen geldt hetzelfde als voor andere bedrijven.
Vraag 2
Welke specifieke en bijzondere afspraken worden gemaakt met staatsdeelneming KLM, bovenop het reguliere pakket noodmaatregelen?
Vraag 38
Is er al bekend over de vraag wanneer een eventueel KLM-steunpakket er gaat komen?
Vraag 52
Is er voor specifieke bedrijven (bijvoorbeeld KLM) al meer bekend over aanvullende afspraken en/of voorwaarden aan het steunpakket?
Antwoord op vragen 2, 38 en 52
Ik ben momenteel bezig met het inventariseren van de (financiële) impact op specifieke staatsdeelnemingen. Ik heb de afgelopen weken nauw en goed contact met de staatsdeelnemingen en andere belanghebbenden (zoals de Franse staat in het geval van KLM) gehad en zet dat de komende periode ook voort zodat we samen een goed inzicht krijgen in wat welke staatsdeelneming wanneer nodig heeft. Op dit moment zijn er nog geen aanvullende afspraken en/of voorwaarden bekend die worden toegevoegd aan het steunpakket.
Vraag 3
Welke specifieke afspraken (kunnen) worden gemaakt met staatsdeelnemingen, in het bijzonder de Nederlandse Spoorwegen en Holland Casino?
Antwoord op vraag 3
Als aandeelhouder sta ik in nauw contact met de staatsdeelnemingen over de impact van de Covid-19 crisis op onder andere de borging van de publieke belangen en de financiële positie van de deelnemingen.
Met Schiphol en NS heb ik de afspraak gemaakt de dividendbetalingen over 2019 uit te stellen tot later in 2020. Met Holland Casino ben ik overeengekomen om pas in het najaar van 2020 een besluit te nemen over de dividenduitkering over 2019. Afhankelijk van hoe lang de situatie voortduurt, zal ik de komende periode bezien of aanvullende afspraken nodig zijn met de staatsdeelnemingen.
Vragen 4, 12, 15, 31 en 39
4. Kunt u aangeven of ook voor andere begrotingen de Tweede Kamer nog incidentele suppletoire begrotingen kan verwachten?
12. Hoe wordt omgegaan met (onvoorziene) extra uitgaven op andere begrotingen dan de nu voorliggende? Op welke manier wordt het parlement daar tussentijds van op de hoogte gebracht?
15. Op welke manier wordt de Tweede Kamer op de hoogte gehouden van de uitgaven, aanvragen, etc. van de verschillende regelingen bij de betrokken ministeries?
31. Wanneer kiest u ervoor om incidentele begrotingen aan de Kamer te sturen en in welke gevallen wordt gewacht tot het reguliere moment van de eerste suppletoire wetten (Voorjaarsnota) om mutaties in de begroting 2020 aan de Kamer voor te leggen?
39. Kunt u nader specificeren in welke volgende begrotingswetten aangepaste bedragen aan de Kamer zullen worden voorgelegd?
Antwoord op vragen 4, 12 15, 31 en 39
Het budgetrecht van het parlement is vastgelegd in de Grondwet (m.n. artikel 105). Dit houdt ten eerste in dat de Kamers vooraf toestemming moeten geven aan de regering om verplichtingen aan te gaan en vervolgens hieruit voortkomende uitgaven te doen (autorisatie). Ten tweede betekent het dat de Kamers de Ministers achteraf decharge verlenen.
Het belangrijkste autorisatiemoment van de Eerste en Tweede Kamer is het autoriseren van de begrotingswetten behorende bij de ontwerpbegrotingen. Gaandeweg het begrotingsjaar kunnen omstandigheden en daarmee de kabinetsprioriteiten wijzigen. Ook dan is autorisatie door het parlement aan de orde, namelijk door het goedkeuren van reguliere of incidentele suppletoire begrotingen. Dit komt regelmatig voor. Om die reden zijn er als het ware twee standaardmomenten om de begroting bij te stellen, t.w. de 1e suppletoire begrotingswet in samenhang met de Voorjaarsnota en de 2e suppletoire begrotingswet in samenhang met de Najaarsnota.
De werkelijkheid van vandaag is echter niet standaard, er is evident sprake van bijzondere omstandigheden: plotseling zijn er grote bedragen voor nieuw beleid nodig die niet waren begroot en die bovendien snel ter beschikking moeten komen. Daarom kent de Comptabiliteitswet de zo genoemde Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) waarmee tussentijds en zo snel als mogelijk om autorisatie wordt gevraagd voor de substantiële extra verplichtingen en uitgaven. Afhankelijk van de urgentie van die extra verplichtingen en uitgaven kan het kabinet conform artikel 2.27, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2016, de uitvoering van maatregelen in het belang van het Rijk alvast ter hand nemen. Dat is nu het geval bij deze crisis.
Het kabinet wil ook zo goed als mogelijk het budgetrecht van uw Kamer eerbiedigen. Uw Kamer ontvangt waar mogelijk schriftelijk geïnformeerd en de Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) worden u z.s.m. toegezonden. Die vooraankondiging is m.n. passend wanneer de parlementaire behandeling van de ISB’s om welke reden dan ook op zich zou laten wachten. De informatievoorziening naar het parlement is er verder op gericht om achteraf een compleet financieel-budgettair beeld te verschaffen zodat na afloop van het begrotingsjaar decharge kan worden verleend.
In verband met het Noodpakket liggen thans diverse ISB’s van verschillende begrotingen voor.
Een nadere specificatie van volgende Begrotingswetten, waarin (andermaal) aangepaste bedragen zullen worden voorgelegd, is op dit moment onzeker. Zo spoedig mogelijk na het treffen van nieuwe maatregelen volgen nieuwe ISB’s. In de reguliere Voorjaarsnota en de bijbehorende 1e suppletoire begrotingen worden aanpassingen op de genomen maatregelen aan u voorgelegd en wordt u geïnformeerd over de hoogte van de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten van het Rijk.
Vraag 5
Zijn er bijvoorbeeld op de begroting van VWS ook niet veel extra uitgaven gemaakt en/of te verwachten in verband met de bestrijding van het coronavirus en de Kameruitspraak dat er een extra beloning voor mensen in de zorg dient te komen?
Vraag 16
In hoeverre wordt er binnen de begrotingen, dan wel vanuit de door de Europese Unie aangekondigde middelen, ook geld vrijgemaakt voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van vaccins, het ontwikkelen van tests, het ontsleutelen van tracing en data om besmetting in beeld te brengen, etc.?
Antwoord op vraag 5 en 16
Op dit moment vindt volop en constructief overleg plaats met verschillende partijen die verantwoordelijk zijn voor de continuïteit van de zorg. Het gaat o.m. om Zorgverzekeraars Nederland, de gemeenten, Nza en het zorginstituut voor wat betreft hun betrokkenheid bij de uitvoering van Zvw, de Wlz en de Jeugdwet en de Wmo. Het kabinet heeft in de brief over het Noodpakket banen en economie aangegeven dat waar verder de medische beheersing van het virus noopt tot noodzakelijke maatregelen die leiden tot een extra budgettair beslag in het Rijksbrede beeld, bijvoorbeeld ten behoeve van medewerkers, hulpmiddelen en medicijnen in de zorg, het kabinet deze zal inpassen.
Er wordt nu geïnventariseerd welke additionele uitgaven er nodig zijn om te zorgen dat er voldoende medewerkers, hulpmiddelen en medicijnen beschikbaar zijn en blijven in de zorg. Wat betreft de ontwikkeling van een vaccin is VWS nauw aangehaakt en wordt bijvoorbeeld het internationaal vaccinonderzoek CEPI gestimuleerd, zoals ook andere EU-landen doen. Daarnaast is er door de GGD-en gebruik gemaakt van een track & trace waarmee is nagegaan hoe de besmetting tot stand is gekomen in het beginstadium. Noodzakelijke maatregelen ter beheersing van het virus zullen worden ingepast in de begroting.
Vraag 6
Waarom is de belasting- en invorderingsrente die de Belastingdienst aan belastingplichtigen vergoedt ook verlaagd?
Vraag 7
Is het mogelijk om alleen de belasting- en invorderingsrente die de Belastingdienst ontvangt te verlagen?
Antwoord op vragen 6 en 7
Momenteel bestaat er één wettelijk rentepercentage voor de belasting- en invorderingsrente, of het nu gaat om te ontvangen of te vergoeden belasting- en invorderingsrente. Dit rentepercentage is opgenomen in de geautomatiseerde processen. Het aanbrengen van onderscheid tussen te ontvangen en te vergoeden belasting- en invorderingsrente vergt een complexe aanpassing in de systemen. Of deze complexe aanpassing desondanks haalbaar en uitvoerbaar is, wordt momenteel onderzocht.
Vraag 7
Is het mogelijk om alleen de belasting- en invorderingsrente die de Belastingdienst ontvangt te verlagen?
Antwoord op vraag 7
Zie antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u nader toelichten waarom een tijdelijke maatregel voor drie maanden nog budgettaire effecten sorteert in de jaren 2021 tot en met 2024? Waarom neemt bijvoorbeeld de mutatie van € 18 miljoen uitgavenverlaging in 2020 verder toe in 2021 en leidt het in dat jaar tot een nog grotere begrotingsverlaging van € 19 miljoen?
Antwoord op vraag 8
Bij het berekenen van belastingrente over een opgelegde aanslag wordt gekeken naar alle rentepercentages die gedurende de looptijd van die aanslag geldig waren. Voor alle in de toekomst nog op te leggen aanslagen (over de belastingjaren 2019 en ouder) leidt deze renteverlaging dus ook tot een lager bedrag aan belastingrente.
Het tijdelijk verlagen van het tarief van de belastingrente in 2020 heeft daarom ook gevolgen voor de rente die in 2021 en latere jaren over aanslagen betaald wordt.
Vraag 9
Worden er generieke fiscale maatregelen overwogen ter bestrijding van de gevolgen van de crisis? Zo ja welke zijn dat?
Antwoord op vraag 9
Het kabinet heeft op 17 maart een pakket maatregelen aangekondigd dat bedrijven met acute liquiditeitsproblemen ondersteunt. Hiertoe behoort ook de mogelijkheid om betaling van belasting (nagenoeg) rentevrij en boetevrij uit te stellen. Deze mogelijkheid is voor iedere ondernemer toegankelijk. Bovendien behelst de reguliere werking van automatische stabilisatoren een impuls voor getroffen huishoudens en bedrijven, omdat zij bij minder omzet vanzelf minder belasting betalen. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke en passende (fiscale) vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt.
Vraag 10
Is de staat van de Belastingdienst op dit moment een belemmering om gewenste maatregelen te kunnen uitvoeren? Indien nee, waarom niet?
Vraag 29
Komt de continuïteit van de Belastingdienst niet verder in gevaar als gevolg van de te nemen maatregelen van het kabinet?
Antwoord op vragen 10 en 29
Bij het vormgeven van de maatregelen neemt het kabinet de uitvoerbaarheid door de Belastingdienst nauwlettend in ogenschouw. Daarbij moet worden opgemerkt dat de behandeling van verzoeken om uitstel handmatig moet plaatsvinden, maar dit is zeker wegens het automatische uitstel voor drie maanden een relatief eenvoudige handeling. Wel kunnen behandeltijden oplopen als er veel verzoeken binnenkomen, zeker als het om uitstel van langer dan drie maanden gaat. Dat vraagt uiteraard veel van de Belastingdienst, maar deze maatregelen zijn nodig gezien de omstandigheden waarin we verkeren.
Daarnaast heeft de Belastingdienst net als iedere organisatie op dit moment te maken met ziekteverzuim en de beperkingen vanwege zoveel mogelijk thuiswerken. Op dit moment worden de gevolgen hiervan in beeld gebracht, maar de situatie zal effect hebben op de uitvoering en het toezicht de komende periode. Door prioriteitstelling streeft de Belastingdienst er naar de gevolgen hier voor burgers en bedrijven zo veel mogelijk te beperken. De situatie wordt gemonitord en ik hou u hiervan op de hoogte als hier aanleiding toe is.
Vraag 11
Wat is de onzekerheid omtrent de ramingen van de bedragen in de suppletoire begrotingen?
Vraag 17
Waaruit is de financieringsbehoefte van 45 à 65 miljard euro voor de komende drie maanden, zoals genoemd in de brief van 20 maart 2020, opgebouwd, dan wel waarop is dit bedrag gebaseerd? En betreft het hier ook herfinanciering van aflopende staatsleningen? Kunt u deze bedragen onderbouwen en tevens uitsplitsen? Kunt in daarin aangeven welk deel op welke wijze effect heeft op het EMU-saldo, de EMU-schuld en de uitgavenkaders?
Vraag 30
Kunt u de constatering in uw aanbiedingsbrief dat de nu voorgestelde bedragen in de verschillende wetten ruwe inschattingen zijn die significant hoger en lager kunnen uitvallen, per maatregel wat meer kwantificeren? Aan welke bandbreedtes moet worden gedacht?
Vraag 34
Met hoeveel procent stijgt de staatsschuld als gevolg van het totale steunpakket?
Antwoord op vraag 11, 17, 30 en 34
Het noodpakket in de suppletoire begrotingen telt op tot extra uitgaven van ca. 15 miljard euro. De bedragen in het noodpakket zijn ruwe inschattingen en kunnen significant hoger en lager uitvallen omdat de precieze voorwaarden, de mate van beroep op de regelingen en de termijn van de maatregelen nog worden uitgewerkt. Ik ga momenteel uit van een bandbreedte van deze extra uitgaven uit het noodpakket tussen de 10 en 20 miljard euro, al kan dat bedrag gegeven de onzekerheid anders uitvallen.
Aan de lastenkant biedt het noodpakket voor ondernemers die door corona liquiditeitsproblemen ervaren de mogelijkheid om betaling van belasting uit te stellen. Het gaat hierbij om grote middelen zoals de omzetbelasting, de loonbelasting, en de vennootschapsbelasting. Het is onzeker hoeveel bedrijven hiervan gebruik maken, maar het kabinet houdt rekening met 50–75%. Daarnaast lopen de belastinginkomsten vanzelfsprekend fors terug als gevolg van de verslechterende economische situatie. Uitgaande van deze marges rekent het kabinet met een daling van de inkomsten met 35 tot 45 miljard euro, voornamelijk als gevolg van uitstel van betaling.
In combinatie met de maatregelen aan de uitgavenkant en de onzekerheid daaromheen houdt het kabinet rekening met een extra financieringsbehoefte van ongeveer 45–65 miljard euro in de komende drie maanden.
Het noodpakket ziet toe op de komende drie maanden. Op dit moment is nog geen inschatting te maken van de ontwikkeling van EMU-saldo en EMU-schuld in de rest van het jaar. Dit is afhankelijk van hoe lang de coronacrisis zal duren en hoe diep de coronacrisis zal zijn. Hetzelfde geldt voor het niveau van het bbp in 2020.
Vraag 12
Hoe wordt omgegaan met (onvoorziene) extra uitgaven op andere begrotingen dan de nu voorliggende? Op welke manier wordt het parlement daar tussentijds van op de hoogte gebracht?
Antwoord op vraag 12
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 13
Hoe snel kunnen mensen rekenen op hun teruggave inkomstenbelasting als zij in maart aangifte doen?
Antwoord op vraag 13
Mensen die in maart aangifte inkomstenbelasting 2019 hebben gedaan krijgen hiervan voor 1 juli bericht. Dit betekent concreet dat ze in mei of juni een aanslag en teruggaaf krijgen. Tussen de 14.000–16.000 belastingplichtigen krijgen een brief «uitgestelde garantieposten», dit betekent dat van hen is meer informatie nodig is. Voor deze groep belastingplichtigen geldt de toezegging dat ze voor volgend jaar maart bericht krijgen. Vooralsnog ligt de Belastingdienst op schema en is het de verwachting dat de aanslagen en teruggaven tijdig kunnen worden verstuurd.
Vraag 14
Welk kaseffect wordt er dit jaar verwacht met betrekking tot uitstel van betaling van belastingen?
Antwoord op vraag 14
Het uitstel van betaling van belastingen wordt in principe voor 3 maanden gegeven. Maar een langere uitsteltermijn is ook mogelijk. Dan is aanvullende informatie nodig. Op dit moment is niet te zeggen tot welk kaseffect dat dit op jaarbasis gaat leiden.
Vraag 15
Op welke manier wordt de Tweede Kamer op de hoogte gehouden van de uitgaven, aanvragen, etc. van de verschillende regelingen bij de betrokken ministeries?
Antwoord op vraag 15
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 16
In hoeverre wordt er binnen de begrotingen, dan wel vanuit de door de Europese Unie aangekondigde middelen, ook geld vrijgemaakt voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van vaccins, het ontwikkelen van tests, het ontsleutelen van tracing en data om besmetting in beeld te brengen, etc.?
Antwoord op vraag 16
Zie antwoord op vraag 5.
Vraag 17
Waaruit is de financieringsbehoefte van 45 à 65 miljard euro voor de komende drie maanden, zoals genoemd in de brief van 20 maart 2020, opgebouwd, dan wel waarop is dit bedrag gebaseerd? En betreft het hier ook herfinanciering van aflopende staatsleningen? Kunt u deze bedragen onderbouwen en tevens uitsplitsen? Kunt in daarin aangeven welk deel op welke wijze effect heeft op het EMU-saldo, de EMU-schuld en de uitgavenkaders?
Antwoord op vraag 17
Zie antwoord vraag 11.
Vraag 18
Wordt er in de regelingen rekening gehouden met bedrijven die recent nog extreem hoge dividenden hebben uitgekeerd of die dat nu alsnog doen?
Antwoord op vraag 18
De aangekondigde regelingen zijn zoveel mogelijk generiek van aard. Aan de regelingen wordt momenteel hard gewerkt. De definitieve vormgeving wordt zo spoedig mogelijk met uw Kamer gedeeld.
Vraag 19
Worden boetes en/of doorberekening van kosten door wanbetaling voor een bepaalde periode uitgesteld of definitief kwijtgescholden?
Antwoord op vraag 19
Als de ondernemer al vervolgingskosten of boetes heeft lopen blijft hij deze verschuldigd. Op het moment dat een ondernemer uitstel van betaling aanvraagt vanwege de coronacrisis, wordt de invordering (tijdelijk) opgeschort en worden er geen nieuwe kosten in rekening gebracht. Vanaf dat moment zijn, gedurende de uitstelperiode, ook geen boetes vanwege niet tijdig betalen verschuldigd. Als geen uitstel van betaling wordt aangevraagd, kunnen boetes en vervolgingskosten blijven oplopen.
Vraag 20
In hoeverre functioneert de Belastingdienst nog gelijk aan voor de crisis en hoeveel openstaande bedragen dreigen er te verjaren in de komende maanden vanwege het tijdelijke staken van reguliere werkzaamheden en belastinginning?
Antwoord op vraag 20
De Belastingdienst heeft net als iedere organisatie op dit moment te maken met ziekteverzuim en de beperkingen vanwege zoveel mogelijk thuiswerken. De situatie zal effect hebben op de uitvoering en het toezicht de komende periode. Door prioriteitstelling streeft de Belastingdienst ernaar de gevolgen voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk te beperken. In de uitvoering en het toezicht probeert de Belastingdienst verjaring zoveel mogelijk te voorkomen. Het is echter niet uit te sluiten dat verjaring optreedt.
Vraag 21
Welk percentage en welk absolute bedrag van de openstaande vennootschapsbelasting waarover de belasting- en invorderingsrente verlaagd wordt valt ten dele van het kleinbedrijf, hoeveel voor middelgrote bedrijven en hoeveel voor de grote en multinationale ondernemingen? FZ/AFEP
Antwoord op vraag 21
De vpb-inkomsten zijn voor 50% afkomstig van het midden- en kleinbedrijf en voor 50% van het grootbedrijf, waaronder multinationale ondernemingen. In hoeverre de openstaande bedragen diezelfde verdeling volgen, is nog onbekend. Overigens is bij de vormgeving van de maatregelen gekozen voor een generieke aard om zo de uitvoering makkelijker en sneller te maken. Bovendien zijn de maatregelen bedoeld om zoveel mogelijk banen te behouden. Daarbij maakt het voor het kabinet niet uit of het om een baan gaat bij een klein bedrijf of een groot bedrijf.
Vraag 22
Welke mogelijkheden zijn er voor een eenmalige crisisbelasting op de hoogste vermogens om de crisismaatregelen mee te bekostigen?
Antwoord op vraag 22
De hoogste prioriteit van het kabinet ligt op dit moment bij het ondersteunen van burgers en bedrijven die worden getroffen door deze crisis. Dekkingsmaatregelen zijn op dit moment niet aan de orde.
Vraag 23
Wat is het effect van deze maatregelen op het houdbaarheidssaldo?
Antwoord op vraag 23
Wat het uiteindelijke effect van zowel de afremmende economie en het noodpakket aan maatregelen zal zijn op de overheidsfinanciën, en dus ook het houdbaarheidssaldo, is nog niet te voorspellen. Het is zo goed als zeker dat het geraamde overschot in 2020 zal omslaan in een aanzienlijk tekort, en het in de Miljoenennota geraamde tekort van 2021 verder zal toenemen. Ter indicatie: alleen al de effecten op de Rijksbegroting in de komende drie maanden, namelijk de 46 miljard aan inkomsten en 15 miljard aan uitgaven, beslaan ruim 7,5 procent van het huidige bbp. De bedoeling is dat een groot deel van die inkomsten alsnog binnenkomen, maar dit is afhankelijk van hoe lang de coronacrisis zal duren en hoe diep de coronacrisis zal zijn. De genomen maatregelen uit het noodpakket zijn tijdelijk en hebben daarom enkel via de toekomstige rentelasten op hogere overheidsschuld een directe negatieve impact op het houdbaarheidssaldo.
Vraag 24
Wat is het effect van deze maatregelen op het bbp en de ontwikkeling hiervan? Welke scenario’s zijn er voor de effecten hierop wanneer de genoemde maatregelen langer ingezet moeten worden?
Antwoord op vraag 24
Gegeven deze hoge mate van onzekerheid, en het feit dat de impact van het coronavirus op de Nederlandse economie van een veelvoud van factoren afhangt, waaronder vraag- en aanbodfactoren, is het lastig om een robuuste inschatting te maken van de precieze economische gevolgen op de korte en middellange termijn. Dat geldt dus ook voor het effect van de maatregelen, die er vooral op zien de economische schade van COVID-19 zoveel mogelijk te beperken.
Verder geef ik u mee dat het CPB op donderdag 26 maart verschillende scenario’s voor de gevolgen van de coronacrisis op de Nederlandse economie en overheidsfinanciën publiceert. De scenario’s van het CPB maken inzichtelijk wat de orde van grootte van de impact is, en waar de voornaamste onzekerheden zitten
Vraag 25
Hoe gaat u moral hazard voorkomen bij (grote) bedrijven?
Antwoord op vraag 25
Waar relevant stelt het kabinet voorwaarden aan de maatregelen om dit te voorkomen, bijvoorbeeld in de uitwerking van het noodloket. Bij andere maatregelen is moral hazard een beperkt risico: een goedlopend bedrijf heeft geen prikkel om zijn personeel deels naar huis te sturen om vervolgens compensatie voor loonkosten te ontvangen. Tegelijkertijd kan enig moral hazard niet worden voorkomen. Te stringente voorwaarden vooraf maken de regelingen op korte termijn niet uitvoerbaar, terwijl tijdige uitvoering nodig is om economische schade tegen te gaan. Bij de uitwerking kan, bijvoorbeeld achteraf, controle plaatsvinden, waardoor eventuele fraude bestraft kan worden.
Vraag 26
Waarom worden de invorderings- en belastingrente tijdelijk naar 0,01% verlaagd en kiest het kabinet er niet voor om deze rentes naar 0% te verlagen? Waarom is het uitvoeringstechnisch niet mogelijk om beide rentes naar 0% te verlagen?
Antwoord op vraag 26
Omdat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is het percentage naar 0% te verlagen, wordt het rentepercentage (tijdelijk) vastgesteld op 0,01%. Er is voor dit percentage gekozen om eventuele verstoringen in de processen te voorkomen.
Vraag 27
Waarom gaat de verlaging van het percentage van de belastingrente naar 0,01% pas in vanaf 1 juni 2020? Wat zijn de uitvoeringstechnische redenen waardoor het niet per direct kan?
Antwoord op vraag 27
Voor de aanpassing van het percentage voor de belastingrente is een aanpassing nodig van de geautomatiseerde systemen. Om de wijziging per 1 juni a.s. te kunnen effectueren, moet deze al begin april in de systemen worden ingevoerd. De voorbereidingen daarvoor zijn reeds in volle gang.
Vraag 28
Wat is de reden dat het percentage van de belastingrente in de inkomstenbelasting pas vanaf 1 juli 2020 wordt verlaagd? Wat zijn de uitvoeringstechnische redenen waardoor het niet per direct kan?
Antwoord op vraag 28
Aanpassingen van de belastingrente voor de inkomstenbelasting kunnen alleen per de eerste dag van een kwartaal worden doorgevoerd. Aanpassing per 1 april a.s. is niet mogelijk, omdat nu al aanslagen inkomstenbelasting worden berekend met een belastingrenteperiode tot begin mei. Die aanslagen kunnen niet opnieuw worden berekend. Het eerstvolgende mogelijke aanpassingsmoment is dan ook aan het begin van het derde kwartaal per 1 juli a.s.
Vraag 29
Komt de continuïteit van de Belastingdienst niet verder in gevaar als gevolg van de te nemen maatregelen van het kabinet?
Antwoord op vraag 29
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 30
Kunt u de constatering in uw aanbiedingsbrief dat de nu voorgestelde bedragen in de verschillende wetten ruwe inschattingen zijn die significant hoger en lager kunnen uitvallen, per maatregel wat meer kwantificeren? Aan welke bandbreedtes moet worden gedacht?
Antwoord op vraag 30
Zie antwoord vraag 11.
Vraag 31
Wanneer kiest u ervoor om incidentele begrotingen aan de Kamer te sturen en in welke gevallen wordt gewacht tot het reguliere moment van de eerste suppletoire wetten (Voorjaarsnota) om mutaties in de begroting 2020 aan de Kamer voor te leggen?
Antwoord op vraag 31
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 32
Kan het kabinet meer vertellen over het tijdelijk uitstellen van de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf? Wanneer wordt hier meer over bekendgemaakt?
Antwoord op vraag 32
Het kabinet onderzoekt momenteel de vormgeving van het uitstel van de heffing van energiebelasting en/of Opslag Duurzame Energie samen met de energieleveranciers. Hierbij wordt gekeken of uitstel van betaling bij de ODE en energiebelasting tot meer liquiditeit bij de betreffende bedrijven kan leiden. Ik verwacht uw Kamer hier op korte termijn nader over te kunnen informeren.
Vraag 33
Kunt u diverse scenario’s ten aanzien van de forse budgettaire gevolgen van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) uiteenzetten, met daarin becijferd als er langer gebruik wordt gemaakt van de maatregelen, en als er meer bedrijven dan gepland gebruikmaken van de regeling?
Antwoord op vraag 33
Er is een inschatting gemaakt van de verwachte uitgaven voor NOW voor drie maanden. Nadere besluitvorming over de periode na 3 maanden volgt. Het budget zal in overeenstemming met die besluitvorming worden aangepast.
Indien er meer gebruik gemaakt gaat worden van de eerste periode van 3 maanden dan nu gedacht, dan wordt het budget voor de regeling navenant aangepast. Hierbij moet de notie worden gemaakt dat de huidige raming is gebaseerd op grove aannames. Het maakt voor de totale budgettaire consequenties vooral uit hoeveel werkgevers, voor welk deel van hun loonsom, een aanvraag indienen. Dit is nu nog zeer onzeker.
Vraag 34
Met hoeveel procent stijgt de staatsschuld als gevolg van het totale steunpakket?
Antwoord vraag 34
Zie antwoord vraag 11.
Vraag 35
Zijn er meer maatregelen in voorbereiding, los van de maatregelen uit het noodpakket, die een budgettaire impact zullen hebben?
Vraag 36
Is er in de komende periode van drie maanden de mogelijkheid om dit pakket uit te breiden indien dit pakket niet voldoende blijkt te zijn?
Antwoord op vraag 35 en 36
Het kabinet houdt permanent de economische situatie in de gaten. Het is nu zaak om het huidige noodpakket tijdig en effectief uit te voeren, zodat huishoudens en bedrijven zo goed mogelijk deze periode doorkomen. Als in de komende periode blijkt dat het huidige noodpakket onvoldoende effect heeft om de economische schade te beperken, zal het kabinet aanvullende maatregelen overwegen.
Vraag 36
Is er in de komende periode van drie maanden de mogelijkheid om dit pakket uit te breiden indien dit pakket niet voldoende blijkt te zijn?
Antwoord op vraag 36
Zie antwoord op vraag 35.
Vraag 37
Wordt overwogen om aanvullende maatregelen te nemen op fiscaal gebied, bijvoorbeeld het tijdelijk en onder voorwaarden verlagen van het btw-tarief of het verlagen van de ODE-heffing?
Antwoord op vraag 37
Het kabinet heeft op 17 maart een pakket maatregelen aangekondigd dat bedrijven met acute liquiditeitsproblemen ondersteunt. Hiertoe behoort ook de mogelijkheid om betaling van belasting rentevrij en boetevrij uit te stellen. Dit geldt voor onder meer de omzetbelasting. Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke en passende (fiscale) vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt.
Vraag 38
Is er al bekend over de vraag wanneer een eventueel KLM-steunpakket er gaat komen?
Antwoord op vraag 38
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 39
Kunt u nader specificeren in welke volgende begrotingswetten aangepaste bedragen aan de Kamer zullen worden voorgelegd?
Antwoord op vraag 39
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 40
Wat zou (bij benadering) de budgettaire consequentie zijn van het ophogen van het inkomen voor zzp'ers tot het minimumloon? IRF/SZW
Antwoord op vraag 40
De tijdelijke regeling voor ZZP’ers is aanzienlijk versoepeld ten opzichte van het Bbz doordat er geen sprake is van een partner- of vermogenstoets of toets op levensvatbaarheid. Dat neemt niet weg dat de regeling alleen bedoeld is voor mensen die in hoge financiële nood verkeren. Met een inkomen ter hoogte van het sociaal minimum hebben mensen voldoende inkomen om in hun levensonderhoud te voorzien. Het is niet aan de orde om de ondersteuning te verhogen naar het WML-niveau. Een inschatting van de budgettaire gevolgen geeft dat het om extra uitgaven van grofweg € 250 miljoen gaat.
Vragen 41, 42, 46, 53, 57, 59 en 60
41. Hoe gaat dit noodpakket worden ingezet om de onvermijdelijke transitie in te zetten naar een duurzame economie?
42. Hoe gaat dit noodpakket worden ingezet om het oplossen van de klimaatcrisis te versnellen
46. Is er in dit noodpakket rekening gehouden met de andere grote uitdagingen van deze tijd, zoals de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis? Zo ja, waar blijkt dat uit?
53. Hoe wordt voorkomen dat het noodpakket zal leiden tot een economie die uiteindelijk haaks zal staan op wat nodig is om de andere grote uitdagingen van deze tijd (klimaatcrisis & biodiversiteitscrisis) snel op te lossen?
57. Kunnen er in dit noodpakket voorwaarden gesteld worden aan steun, bijvoorbeeld aan bedrijven wier verdienmodel toch al moest veranderen om een antwoord te bieden op de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis? Zo ja, hoe?
59. Hoe wordt voorkomen dat de uitstoot van broeikasgassen, eventueel na een kleine dip als gevolg van de huidige situatie, vervolgens weer zal toenemen als gevolg van dit noodpakket?
60. Hoe wordt dit noodpakket ingezet om de uitstoot van broeikasgassen definitief en versneld terug te dringen?
Antwoord op vragen 41, 42, 46, 53, 57, 59 en 60
De maatregelen zijn gericht op het inperken van de onmiddellijke gevolgen voor de economie om zo economische schade te beperken. Het betreft maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat bedrijven onnodig failliet gaan, werknemers onnodig hun baan en inkomen verliezen en mensen niet onnodig in financiële problemen komen. Deze maatregelen zijn daarbij niet specifiek gericht op milieu en of klimaat.
In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt over de transitie naar een klimaatneutrale samenleving. Er zijn middelen beschikbaar gesteld voor de verduurzaming in de vorm van de SDE+ en uit de klimaatenvelop. Er zijn stappen gezet in verdere fiscale vergroening met de invoering van een CO2-heffing industrie en de schuif in de energiebelasting: hoger tarief voor gas en lager voor elektriciteit. Het kabinet zal dit klimaatakkoord samen met de partners uitvoeren. Daarmee zal ook na de huidig crisissituatie worden gewerkt aan een afname van de uitstoot van broeikasgassen. Dit is een onomkeerbare transitie waarin Nederland niet alleen staat. De Green Deal laat dit goed zien.
Vraag 42
Hoe gaat dit noodpakket worden ingezet om het oplossen van de klimaatcrisis te versnellen
Antwoord op vraag 42
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 43
Kan er een cijfermatig overzicht gegeven worden van de verwachte effecten van het noodpakket op de uitkeringen aan gemeenten, inclusief de verwachte impact op het accres?
Antwoord op vraag 43
In het noodpakket is een tegemoetkoming voor de uitvoeringskosten van gemeenten opgenomen. Voor het accres heeft het noodpakket geen gevolgen. Momenteel is er sprake van een plotselinge en uitzonderlijke situatie. Daarom geldt het reguliere uitgavenplafond niet voor de uitgaven uit het noodpakket. Daarmee verdwijnt ook de logica van een koppeling tussen deze uitgaven en het accres. Het noodpakket leidt daarom niet tot een effect op het accres. Het Rijk blijft de financiële situatie van gemeenten en effecten als gevolg van de coronacrisis monitoren.
Vraag 44
In hoeverre wordt in de huidige financieringsbehoefte rondom het noodpakket rekening gehouden met de beleidsdoelstelling om de rentelasten op de lange termijn te verlagen door de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille te verlengen van 6,4 jaar richting de 8 jaar?
Antwoord op vraag 44
In de kabinetsreactie van de beleidsdoorlichting artikel 11 – financiering staatsschuld is aangekondigd dat de looptijd van de schuld- en swapportefeuille geleidelijk en in de loop van enkele jaren verlengd zal worden richting de 8 jaar binnen een bandbreedte van 6 tot 8 jaar. Met deze verlenging wordt beoogd meer budgettaire zekerheid te creëren voor de middellange termijn.
De extra financieringsbehoefte door het noodpakket zal in de komende maanden hoofdzakelijk gefinancierd worden op de geldmarkt (leningen met een looptijd korter dan een jaar), omdat op deze markt het gemakkelijkst snel extra geld kan worden opgehaald. De herfinanciering van deze geldmarktleningen zal geleidelijk verschuiven naar financiering op de kapitaalmarkt (leningen met een looptijd langer dan een jaar), waardoor de omvang van de geldmarkt weer zal dalen. De doelstelling om binnen enkele jaren de looptijd van de schuld- en swapportefeuille te verlengen richting de 8 jaar door middel van de uitgifte van leningen op de kapitaalmarkt kan daarom worden vastgehouden.
Vraag 45
Waarop zijn de verwachtingen gebaseerd die ten grondslag liggen aan de uitgavenraming van 10 miljard euro voor de NOW in de eerste drie maanden, zoals het kwart van de werkgevers dat een aanvraag doet voor gemiddeld 45% van de loonkosten?
Antwoord op vraag 45
De huidige raming is gebaseerd op algemene aannames die we hebben gedaan. Het is nu nog zeer onzeker wat er verwacht kan worden van het gebruik van de NOW-regeling.
Er is een globale inschatting gemaakt van gebruik per bedrijfstak. Hierbij is gekeken naar de loonsommen per bedrijfstak uit de nationale rekeningen van het CBS. Er is bijvoorbeeld rekening gehouden met de verwachting dat overheidssectoren niet of nauwelijks gebruik zullen maken van de regeling, terwijl sectoren als de horeca waarschijnlijk relatief veel gebruik zullen maken van de regeling.
Vraag 46
Is er in dit noodpakket rekening gehouden met de andere grote uitdagingen van deze tijd, zoals da klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Antwoord op vraag 46
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 47
In hoeverre zijn de grote hoeveelheid sluitingen van bedrijven in de afgelopen dagen (ook buiten de sectoren die op last van de overheid gesloten dienen te zijn) meegenomen in de ramingen die ten grondslag liggen aan de verwachte uitgaven als gevolg van het noodpakket?
Antwoord op vraag 47
De ramingen zijn gebaseerd op de op dat moment beschikbare gegevens en aannames. Dit gaat naast de sectoren die door de getroffen overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis moeten sluiten, ook om sectoren die in grote problemen komen vanwege de 1,5-meter-eis. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld horeca en schoonheidssalons, maar ook private culturele instellingen.
Vraag 48
Heeft u de analyse gedaan zoals gevraagd door de Kamer in de motie van het lid Bruins (Kamerstuk 35 210, nr. 8) over de gevolgen van de steeds verdergaande flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt voor de overheidsfinanciën, in het bijzonder voor de effectiviteit van de werking van de automatische stabilisatoren? Zo ja, op welke manier is deze analyse betrokken bij dit noodpakket? Zo nee, wanneer zal deze analyse naar de Kamer worden gestuurd?
Antwoord op vraag 48
Naar aanleiding van het debat over de voorjaarsnota 2019 heeft uw Kamer mij verzocht een analyse op te stellen naar de gevolgen van flexibilisering op de arbeidsmarkt voor de overheidsfinanciën. Ik heb overlegd met het CPB om te inventariseren hoe en op welke termijn een dergelijke analyse vorm kan krijgen. Ik zal uw Kamer voor de zomer een brief toesturen waarin ik de relevante mechanismen en effecten kwalitatief uiteen zet. Daarbij betrek ik ook de inzichten uit het rapport van de Commissie Regulering van werk. Verder verken ik met het CPB de mogelijkheden van een kwantitatieve analyse. Indien dit haalbaar is, informeer ik u hierover in het najaar.
Vraag 49
Op welke wijze wordt het extra budgettaire beslag van de noodzakelijke maatregelen waar de medische beheersing van het coronavirus toe noopt, ingepast in de begrotingsregels?
Antwoord op vraag 49 en 50
Het kabinet heeft besloten om de kosten van maatregelen die direct zijn gerelateerd aan de gevolgen van het coronavirus ten koste te laten gaan van het EMU-saldo door ze buiten het uitgavenplafond te plaatsen. Het is niet de bedoeling dat moet worden omgebogen om deze uitgaven in te passen. Wat dit betekent voor individuele uitgavenposten, is op dit moment nog niet te zeggen. Voorop staat dat we doen wat nodig is.
Vraag 50
Op welke wijze worden extra uitgaven als gevolg van het coronavirus in de huisartsenzorg, wijkverpleging en Wlz ingepast in de begrotingsregels?
Antwoord op vraag 49 en 50
Zie antwoord op vraag 49.
Vraag 51
In hoeverre gaan deze begrotingen in op de voorgeschreven toelichting ingevolge Comptabiliteitswet, artikel 3, eerste lid
Antwoord op vraag 51
Gelet op de vereiste snelheid van handelen om tot het Noodpakket te komen en ook hier het gegeven dat niet alle informatie beschikbaar is, is op voorhand niet vast te stellen of de meest doeltreffende en meest doelmatige beleidsinstrumenten zijn gekozen en dan in de juiste maatvoering. In dit stadium van de crisis vind ik het belangrijk dàt er maatregelen worden getroffen die naar de mening van het kabinet het meest passende antwoord bieden op de problemen die door de Corona-crisis zijn ontstaan.
Vraag 52
Is er voor specifieke bedrijven (bijvoorbeeld KLM) al meer bekend over aanvullende afspraken en/of voorwaarden aan het steunpakket?
Antwoord op vraag 52
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 53
Hoe wordt voorkomen dat het noodpakket zal leiden tot een economie die uiteindelijk haaks zal staan op wat nodig is om de andere grote uitdagingen van deze tijd (klimaatcrisis & biodiversiteitscrisis) snel op te lossen?
Antwoord op vraag 53
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 54
Wat is er in dit noodpakket geregeld voor de financiële positie van flexwerkers, oproepkrachten, uitzendkrachten, zzp’ers en andere personen met een onzekere positie op de arbeidsmarkt?
Antwoord op vraag 54
Op dit moment wordt er gewerkt aan de invoering en openstelling van de NOW. Deze tegemoetkomingsregeling voorziet ook in een tegemoetkoming in de loonkosten van maximaal 90% van de loonsom van werknemers met een flexibel contract, voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Ook uitzendbureaus kunnen voor uitzendkrachten die bij hen in dienst zijn een aanvraag indienen. Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de NOW in dienst houden. Het kabinet heeft werkgevers opgeroepen om werknemers zo veel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten.
Zelfstandigen kunnen aanspraak maken op een nieuwe regeling die hen een uitkering van maximaal 1.500 euro en bedrijfskrediet verschaft, zonder de toets op vermogen, partner en levensvatbaarheid van onderneming die bij de Bbz gelden. Mochten mensen toch ontslagen worden, dan kunnen zij terugvallen op reguliere regelingen, zoals de WW en de Bijstand.
Vraag 55
Wat is er in dit noodpakket geregeld voor de financiële positie van studenten?
Antwoord op vraag 55
Het pakket bevat geen specifieke maatregelen voor de financiële positie van studenten. Dit noodpakket is gericht op behoud van werkgelegenheid en beperken van de economische schade als gevolg van Covid. Voor zover een student actief is op de arbeidsmarkt kan zij of hij gebruik maken van de aangekondigde regelingen. De Minister van OCW heeft uw Kamer separaat geïnformeerd over de gevolgen van Covid voor het mbo en hoger onderwijs.
Vraag 56
Kunnen ouderen die belastingaangifte doen met hulp, uitstel van aangifte krijgen? Kan dit ook automatisch omdat deze ouderen het uitstel niet zelf kunnen aanvragen?
Antwoord op vraag 56
Ja, het is ook voor ouderen mogelijk om op laagdrempelige wijze uitstel aan te vragen voor het indienen van de aangifte. Uitstel kan via Mijn Belastingdienst online worden aangevraagd, maar ook heel eenvoudig door te bellen met de Belastingtelefoon. Hiervoor vullen burgers in het keuzemenu het burgerservicenummer in.
Daarnaast heeft de Belastingdienst voor burgers die gebruik maken van hulp bij aangifte door de Belastingdienst en waarvan de afspraken vanwege de maatregelen rond COVID-19 afgezegd moesten worden, ervoor gezorgd dat zij automatisch uitstel krijgen tot 1 september 2020. Hier hoeven zij niets voor te doen.
Alleen eventuele fiscaal partners van mensen die een beroep hadden gedaan op hulp bij aangifte dienen wel zelf uitstel aan te vragen. Dit kan heel eenvoudig via Mijn Belastingdienst of door te bellen naar de Belastingtelefoon.
Ook vakbonden en andere maatschappelijk dienstverleners helpen burgers bij het doen van aangifte. Ook zij hebben hun afspraken met burgers afgezegd. Deze partijen kunnen voor hun cliënten ook uitstel aanvragen bij de Belastingdienst. Waar het om grotere aantallen cliënten gaat, faciliteert de Belastingdienst dit door uitwisseling van de burgerservicenummers via een beveiligde verbinding.
Vraag 57
Kunnen er in dit noodpakket voorwaarden gesteld worden aan steun, bijvoorbeeld aan bedrijven wier verdienmodel toch al moest veranderen om een antwoord te bieden op de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis? Zo ja, hoe?
Antwoord op vraag 57
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 58
Zijn er monitoringsmechanismen om te bepalen of er geen individuen zijn die een dermate grote daling van hun inkomen zien dat ze voor een persoonlijk faillissement komen te staan?
Antwoord op vraag 58
Het CBS houdt via Statline bij hoeveel bedrijven en instellingen er per maand failliet gaan en ook hoeveel faillissementen er van natuurlijke personen met en zonder eenmanszaak optreden. Het kabinet neemt daarnaast maatregelen om bedrijven te ondersteunen waardoor zij geen personeel hoeven te ontslaan. Voor zzp’ers wordt een tijdelijke ondersteuningsregeling in het leven geroepen waarbij o.a. het inkomen wordt aangevuld tot het sociaal minimum. De werkloosheids- en bijstandsuitkeringen blijven daarnaast ook gewoon bestaan als vangnet.
Vraag 59
Hoe wordt voorkomen dat de uitstoot van broeikasgassen, eventueel na een kleine dip als gevolg van de huidige situatie, vervolgens weer zal toenemen als gevolg van dit noodpakket?
Antwoord op vraag 59
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 60
Hoe wordt dit noodpakket ingezet om de uitstoot van broeikasgassen definitief en versneld terug te dringen?
Antwoord op vraag 60
Zie antwoord op vraag 41.
Vraag 61
Worden, als onderdeel van de economische maatregelen, douaneprocedures versoepeld of zelfs afgeschaft zodat hulpgoederen die het land binnenkomen voor de coronacrisis niet onnodig moeten wachten?
Antwoord op vraag 61
Ja. De Douane heeft haar procedures rond de invoering van hulpgoederen versoepeld, zodat deze goederen snel en zonder onnodig logistiek oponthoud kunnen worden ingevoerd. Dit gebeurt in nauw overleg met het bedrijfsleven en andere overheidsorganisaties. De Douane maakt bij de uitvoering ook actief gebruik van haar internationale netwerk.
Vraag 62
Is er na 2024 nog effect te verwachten van de tijdelijke maatregelen?
Antwoord op vraag 62
Op dit moment is voor geen van de tijdelijke maatregelen voorzien dat deze ook na 2024 nog geldt. Toch kunnen de maatregelen ook op de lange termijn effect hebben. Maatregelen (zoals het uitstel van betalingen van belastingen) kunnen bijvoorbeeld verhinderen dat bedrijven nu onnodig failliet gaan, waardoor ze ook na 2024 nog kunnen bestaan.
Vraag 63
Waar zijn de bedragen van de voorgestelde mutaties op gebaseerd? Zijn dit bijvoorbeeld de bedragen die normaliter in een kwartaal ontvangen/betaald worden als belasting- en invorderingsrente en als boetes/beschikkingen?
Antwoord op vraag 63
De voorgestelde begrotingswijzigingen geven weer wat de verwachte effecten zijn van het tijdelijk – gedurende drie maanden – verlagen van de belastingrente en de invorderingsrente, het achterwege laten of terugdraaien van verzuimboetes en het op verzoek opschorten van invordering. Per maatregel zijn de begrotingswijzigingen tot stand gekomen op basis van de best bruikbare, voorhanden zijnde gegevens. Voor de wijzigingen in de rente is bijvoorbeeld het bestaande ramingsmodel gebruikt en voor de wijziging van de boetes de gerealiseerde boeteontvangsten in 2019, waarbij aannames gemaakt zijn over de mate waarin gebruik zal worden gemaakt van de maatregel.