Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om in het belang van energiebesparing, regels te stellen ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PbEU 2017, L 198) en daartoe de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel g komt te luiden:
energiegerelateerd product als bedoeld in artikel 2, onder 1, van Verordening (EU) 2017/1369;
2. Onder vervanging van de punt in onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30 (PbEU 2017, L 189).
B
Na artikel 33 worden de volgende artikelen toegevoegd, luidende:
Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald is Onze Minister bevoegd de besluiten te nemen waartoe een voorschrift van de Verordening (EU) 2017/1369 een markttoezichtautoriteit opdracht geeft of de keuze laat.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de uitvoering van productspecifieke gedelegeerde handelingen, vastgesteld op grond van artikel 16 van de Verordening (EU) 2017/1369.
Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10, eerste tot en met derde lid, 11, tweede en derde lid, 12, eerste, tweede en vierde lid, 13, 16, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 33, tweede en derde lid, van deze wet alsmede de artikelen 3, eerste tot en met vijfde lid, 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, 5, eerste tot en met derde lid, 6, onderdelen a tot en met e, 9, tweede lid, en 11, dertiende lid, van Verordening (EU) 2017/1369.
1. Onze Minister is bevoegd een overtreder van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10, eerste tot en met derde lid, 13 en 33, tweede en derde lid, van deze wet alsmede de artikelen 3, eerste tot en met vijfde lid, 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, 5, eerste lid, 6, onderdelen a, c tot en met e, artikel 9, eerste lid, laatste volzin, en vierde lid, en 11, dertiende lid, van Verordening (EU) 2017/1369 een bestuurlijke boete op te leggen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de bestuurlijke boete bepaald op de wijze als voorzien in het derde lid, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, bedraagt.
3. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt voor elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de daarvoor op te leggen boete bepaald waarbij afhankelijk van de aard van de overtreding en de gevolgen voor de eindgebruiker en de markt, wordt onderscheiden in een lage en een hoge categorie te betalen bestuurlijke boete. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de boetehoogte wordt bepaald.
4. De overtreding hoeft niet aan de officier van justitie te worden voorgelegd, indien het bedrag van de daarvoor overeenkomstig de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, op te leggen boete is bepaald in de lage categorie te betalen bestuurlijke boete.
1. Ter uitvoering van artikel 8, vijfde lid, van Verordening (EU) 2017/1369 kunnen bij ministeriële regeling de bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgesteld.
2. Bij de in het eerste lid bedoelde regeling wordt de hoogte van de door te berekenen kosten vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.
C
In artikel 44 wordt «Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie» vervangen door «Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie».
In Bijlage 2, de artikelen 4, 7 en 11, bij de Algemene wet bestuursrecht wordt «Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie» telkens vervangen door «Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie».
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt «Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie» vervangen door «Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,