Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2021
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV (35 401) heb ik aan het Kamerlid Agema toegezegd om na te gaan of er in de periode van het 56e OMT-advies van 24 januari 2020 nog andere correspondentie heeft plaatsgevonden tussen het kabinet en het OMT over de A-status van covid-19 dan de correspondentie, die al met uw Kamer was gedeeld (Handelingen II 2020/21, nr. 96). Uit de inventarisatie is gebleken dat de vragen, die zijn gesteld aan het OMT voor het 56e advies, niet eerder zijn gedeeld met uw Kamer. In de bijlage treft u de correspondentie daarover aan1.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge