Ontvangen 1 juli 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel GG, onder 2, komt te luiden:
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een krachtens artikel 82, eerste lid, vast te stellen ministeriële regeling wordt, voor zover die betrekking heeft op aanvullende bekostiging voor geïsoleerde scholen of scholengemeenschappen, aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken na de overlegging van het ontwerp. Indien een der Kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt de ministeriële regeling niet vastgesteld en kan niet eerder dan vier weken na het besluit van die Kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De indiener wil met dit amendement regelen dat de Staten-Generaal op de hoogte worden gehouden van de inhoud van de ministeriële regeling voor de structurele aanvullende bekostiging voor geïsoleerde vo-scholen [of een wijziging daarvan]. In de nota naar aanleiding van het verslag (kst. 35 354, nr. 6) geeft de regering aan dat bewust is gekozen om de regeling voor geïsoleerde scholen middels een aanvullende bekostigingsregeling te doen en niet in de basisbekostiging. «In de basis wil de regering gelijke leerlingen gelijk bekostigen. Die basis is voor alle scholen hetzelfde.» De indieners kunnen zich vinden in deze uitleg, maar willen via een voorhangprocedure wel mogelijk kunnen bijsturen op deze regeling. Deze bekostiging is cruciaal voor het voortbestaan van vo-scholen in krimpregio’s in Nederland en dus is het belangrijk dat deze voorgelegd wordt aan de beide Kamers.
Westerveld