Gepubliceerd: 26 november 2019
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35350-VIII-2.html
ID: 35350-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2019‒2020

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota. Op het moment van indiening van deze Tweede Suppletoire Begroting is de Eerste Suppletoire Begroting wel door de Tweede Kamer maar nog niet door de Eerste Kamer vastgesteld. De Tweede Suppletoire Begroting is opgesteld als ware het dat beide Kamers de Eerste Suppletoire Begroting hebben vastgesteld.

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2019. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De ondergrenzen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
  

Artikelnr.

Uitgaven

Stand vastgesteld begroting 2019

 

42.024,2

Stand 1e suppletoire begroting 2019

 

43.047,1

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Investering funderend onderwijs

1 en 3

300,0

2)

Intensivering zij-instroom

9

11,2

3)

Mee- en tegenvallers

diverse

‒ 42,2

4)

Aanvullende middelen media

15

3,0

5)

Kasschuiven

diverse

‒ 9,1

6)

Overlopende verplichtingen

diverse

‒ 2,8

7)

Niet kaderrelevante mutaties

11,12

‒ 128,0

8)

Desalderingen

diverse

18,2

9)

Overige mutaties

diverse

24,0

Stand 2e suppletoire begroting 2019

 

43.221,329

Toelichting

  • 1. Investering funderend onderwijs

    In het najaar van 2019 is een convenant gesloten waarin een gezamenlijke aanpak van het personeelstekort in het funderend onderwijs is afgesproken. Eén van de maatregelen is een extra investering in het primair en voortgezet onderwijs van € 300,0 miljoen in 2019. Zowel voor het primair als het voortgezet onderwijs wordt er € 150,0 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 2. Intensivering zij-instroom

    Dit budget wordt met € 11,2 miljoen verhoogd om alle aanvragen te kunnen honoreren. Deze intensivering wordt gedekt uit meevallers op de OCW-begroting. Daarnaast komt er voor de zij-instroom een bedrag van € 3,0 miljoen automatisch beschikbaar door lagere aanvragen op korte scholingstrajecten en instructeursbeurs mbo.

  • 3. Mee- en tegenvallers

    Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 42,2 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.

    • De grootste meevallers komen van de regelingen lerarenbeurs en schoolleidersbeurs van respectievelijk € 6,8 en € 5,3 miljoen.

    • Er is in totaal een meevaller van € 20,0 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. De grootste meevaller is het gevolg van het nieuwe PVS systeem dat ervoor zorgt dat er minder uitgaven op het lager achterstallig recht zijn. De grootste tegenvaller betreft het budget voor de reisvoorziening dat moest worden verhoogd vanwege de realisatiegegevens tot nu toe.

  • 6. Aanvullende middelen media

    Voor de regionale, lokale en streekomroepen is € 3,0 miljoen toegevoegd aan de beschikbare Rijksmediabijdrage in 2019.

  • 7. Kasschuiven

    Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 9,1 miljoen. Zo worden er middelen uit 2019 doorgeschoven naar latere jaren omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft onder andere de kasschuif voor de middelen voor Leven Lang Ontwikkelen (€ 5,8 miljoen) om deze in overeenstemming te brengen met het verwachte betalingsritme. En de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software die vertraagd zijn en worden doorgeschoven van 2019 naar 2020 (bij elkaar € 4,5 miljoen).

  • 8. Overlopende verplichtingen

    Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2019 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2020. Het gaat hier in totaal om € 2,8 miljoen.

  • 9. Niet kaderrelevante mutaties

    De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 128,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.

  • 10. Desalderingen

    Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • 11. Overige mutaties

    Dit betreft verschillende overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking vanuit het ministerie van LNV voor € 10,6 miljoen voor het programma Praktijk Gericht Onderzoek voor Voedsel en Groen aan de hogescholen en het programma ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging. Een andere noemenswaardige overboeking die heeft plaatsgevonden is die van het ministerie van VWS naar het ministerie van OCW van € 5,0 miljoen voor het stilstaan bij het feit dat Nederland 75 jaar geleden is bevrijd. Dit geld zal worden gebruikt voor de modernisering van een aantal oorlogsmusea, voor wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en voor het vergemakkelijken van de digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog. Het ministerie van SZW heeft een overboeking van € 3,5 miljoen gedaan voor de aanpak van laaggeletterdheid.

    Het ministerie van OCW heeft een overboeking van € 8,4 miljoen gedaan aan het ministerie van JenV. Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor het onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
  

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand vastgesteld begroting 2019

 

1.329,2

Stand 1e suppletoire begroting 2019

 

1.307,9

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Mee- en tegenvallers

diverse

‒ 19,2

2)

Rente studiefinanciering

11

‒ 10,0

3)

Niet kaderrelevante meevaller

11

30,0

4)

Desalderingen

diverse

18,2

Stand 2e suppletoire begroting 2019

 

1.326,9

Toelichting

  • 1. Meevallers

    Dit betreft het saldo van diverse meevallers van € 19,2 miljoen. De grootste meevaller betreft de ontvangsten op de raming van studiefinanciering. De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Er is een lager bedrag dan aanvankelijk was geraamd aan studiefinanciering betaald waar de ontvanger uiteindelijk geen recht op bleek te hebben. Hierdoor daalt ook het bedrag aan verwachte ontvangsten.

  • 2. Rente studiefinanciering

    De ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

  • 3. Niet kaderrelevante meevaller

    Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.

  • 4. Desalderingen

    Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (Tweede suppletoirebegroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

 

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

11.302.400

11.714.327

21.470

168.161

11.903.958

Waarvan garantieverplichtingen

0

1.707

‒ 5.800

20.180

16.087

Waarvan overig

11.302.400

11.712.620

27.270

147.981

11.887.871

Uitgaven

11.302.361

11.656.187

‒ 2.730

147.981

11.801.438

Waarvan juridisch verplicht

99,8%

99,9%

  

99,9%

        

Bekostiging

10.675.549

11.043.006

‒ 3.500

141.344

11.180.850

 

Hoofdbekostiging

10.375.315

10.714.488

0

143.631

10.858.119

  

Bekostiging Primair Onderwijs

10.360.985

10.696.503

0

142.431

10.838.934

  

Bekostiging Caribisch Nederland

14.330

17.985

0

1.200

19.185

 

Prestatiebox

272.234

299.687

‒ 3.500

0

296.187

 

Aanvullende bekostiging

28.000

28.831

0

‒ 2.287

26.544

  

Overig

28.000

28.831

0

‒ 2.287

26.544

Subsidies

99.704

97.666

810

‒ 1.739

96.737

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

23.000

200

0

23.200

 

Nederlands onderwijs buitenland

13.394

13.394

‒ 794

0

12.600

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

12.130

12.130

0

0

12.130

 

Overig

51.180

49.142

1.404

‒ 1.739

48.807

Opdrachten

14.511

3.790

‒ 40

‒ 359

3.391

Bijdrage aan agentschappen

30.852

41.663

0

0

41.663

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

30.852

41.663

0

0

41.663

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.734

7.734

0

8.735

16.469

 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.231

5.231

0

9.835

15.066

 

UWV

2.503

2.503

0

‒ 1.100

1.403

Bijdrage aan medeoverheden

462.328

462.328

0

0

462.328

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

462.328

462.328

0

0

462.328

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

11.387

0

0

0

0

 

Brede Scholen

11.387

0

0

0

0

Bijdrage aan sociale fondsen

296

0

0

0

0

 

Brede Scholen

296

0

0

0

0

Ontvangsten

8.661

12.261

0

10.335

22.596

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 189,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingenstanden wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 16,1 miljoen) en door een gesaldeerde verhoging van de overige verplichtingen (€ 173,5 miljoen). Deze laatste wordt met name veroorzaakt door een extra investering in het primair onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners, en de verhoging van de verplichtingenstand van het GOA-budget.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 141,3 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door extra investering van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het eerder genoemde convenant met de sociale partners, en de externe overboeking aan DJI (€ 8,4 miljoen). Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan DJI.

Ontvangsten

Het budget wordt per saldo met € 10,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt met name veroorzaakt door de inhaalactie met betrekking tot de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (€ 10,3 miljoen).

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (Tweede suppletoire ) (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

8.681.647

9.166.604

53.241

159.079

9.378.924

Waarvan garantieverplichtingen

0

17.145

45.689

5.267

68.101

Waarvan overig

8.681.647

9.149.459

7.552

153.812

9.310.823

Uitgaven

8.611.856

8.866.628

7.552

153.812

9.027.992

Waarvan juridisch verplicht

99,2%

99,9%

  

99,9%

Bekostiging

8.438.702

8.664.687

‒ 883

158.430

8.822.234

 

Hoofdbekostiging

8.123.369

8.332.410

2.617

156.673

8.491.700

  

Bekostiging voorgezet onderwijs lumpsum

8.108.177

8.316.220

2.784

156.673

8.475.677

  

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

0

0

0

0

0

  

Bekostiging Caribisch Nederland

15.192

16.190

‒ 167

0

16.023

 

Prestatiebox

298.233

315.177

‒ 3.500

1.757

313.434

  

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

298.233

315.177

‒ 3.500

1.757

313.434

 

Aanvullende bekostiging

17.100

17.100

0

0

17.100

  

Regeling IGVO (Internationaal Georganiseerd Voortgezet Onderwijs)

0

0

0

0

0

  

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

0

0

0

0

0

  

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

0

0

0

0

0

  

Regeling functiemix VO Randstadregio's

0

0

0

0

0

  

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen

17.100

17.100

0

0

17.100

Subsidies

88.783

87.571

6.223

‒ 4.055

89.739

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.240

12.240

7.000

0

19.240

 

ICT-projecten (incl. transparantie)

5.000

0

0

0

0

 

Pilots zomerscholen

9.000

9.000

0

0

9.000

 

Overige projecten

62.543

66.331

‒ 777

‒ 4.055

61.499

Opdrachten

7.425

5.892

‒ 239

‒ 1.691

3.962

 

In- en uitbesteding

7.425

5.892

‒ 239

‒ 1.691

3.962

Bijdrage aan agentschappen

29.967

52.772

0

76

52.848

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

29.967

52.772

 

76

52.848

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

46.784

55.511

2.451

1.052

59.014

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.546

11.705

2.451

‒ 348

13.808

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

42.238

43.806

0

1.400

45.206

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

195

195

0

0

195

 

GRAZ (ECML) en PISA

195

195

0

0

195

Ontvangsten

7.391

7.391

2.854

315

10.560

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 212,3 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 51,0 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 158,4 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.539.026

5.264.160

‒ 8.584

‒ 6.365

5.249.211

Waarvan garantieverplichtingen

0

‒ 7.294

‒ 10.515

‒ 9.667

‒ 27.476

Waarvan overig

4.539.026

5.271.454

1.931

3.302

5.276.687

Uitgaven

4.596.476

4.676.875

‒ 3.879

‒ 11.520

4.661.476

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

99,7%

  

100%

        

Bekostiging

4.134.041

4.224.402

‒ 1.900

‒ 11.563

4.210.939

 

Hoofdbekostiging

3.585.802

3.689.407

88

‒ 10.198

3.679.297

  

Bekostiging mbo-instellingen

3.514.492

3.617.187

‒ 12

‒ 8.530

3.608.645

  

Bekostiging Caribisch Nederland

7.408

6.820

100

‒ 1.668

5.252

  

Bekostiging vavo

63.902

65.400

0

0

65.400

 

Kwaliteitsafspraken

417.260

417.800

0

0

417.800

  

Investeringsbudget

380.760

381.300

0

0

381.300

  

Resultaatafhankelijk budget

36.500

36.500

0

0

36.500

 

Aanvullende bekostiging

130.979

117.195

‒ 1.988

‒ 1.365

113.842

  

Regeling Investeringsfonds

42.063

22.078

0

0

22.078

  

Salarismix Randstadregio's

48.528

48.529

0

‒ 132

48.397

  

Regionaal Programma

30.400

30.400

0

0

30.400

  

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

9.988

9.988

12

0

10.000

  

Gelijke kansen

0

6.200

‒ 2.000

‒ 1.233

2.967

  

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

0

0

0

0

0

Subsidies

240.493

245.401

999

‒ 160

246.240

 

Subsidieregeling praktijkleren

204.548

204.048

0

0

204.048

 

Permanent leren

7.250

7.250

‒ 4.860

‒ 1.000

1.390

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

12.000

14.500

5.500

‒ 520

19.480

 

Loopbaanoriëntatie

2.253

2.253

0

981

3.234

 

ROC Leiden

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

14.442

17.350

359

379

18.088

Opdrachten

4.363

3.378

‒ 78

6.173

9.473

 

In- en uitbesteding

4.363

3.378

‒ 78

1.068

4.368

 

Caribisch Nederland

0

0

0

5.105

5.105

Bijdrage aan agentschappen

21.690

18.919

‒ 400

137

18.656

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.190

15.919

‒ 400

37

15.556

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.500

3.000

0

100

3.100

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

64.295

59.017

‒ 2500

‒ 1519

54.998

 

College voor Toetsen en Examens

4.467

2.500

‒ 2500

0

0

 

Wet SLOA

3.784

1.706

0

‒ 1706

0

 

SBB

56.044

54.811

0

187

54.998

Bijdrage aan medeoverheden

131.594

125.758

0

‒ 4588

121.170

 

RMC's

35.309

35.309

0

0

35.309

 

Educatie

60.356

60.356

0

0

60.356

 

Caribisch Nederland

16.729

11.635

0

‒ 4588

7.047

 

Regionaal Programma

19.200

18.458

0

0

18.458

Ontvangsten

3.000

4.000

0

0

4.000

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 15,0 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:

  • Een herverdeling van het budget gelijke kansen van € 1,2 miljoen. Deze middelen gaan naar het Expertise punt LOB, de invoering van een nieuwe rekenaanpak, studeren met een beperking en de uitvoeringskosten van deze regeling.

  • Ook is er een kasschuif van € 2,0 miljoen van 2019 naar 2020 bij gelijke kansen. Doel van de kasschuif is om de beschikbare middelen in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme.

  • Daarnaast is € 8,4 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) voor de wachtgelden voor het vo-deel van de aoc’s.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door een overboeking van € 5,1 miljoen van het instrument bijdrage aan medeoverheden naar het instrument opdrachten Caribisch Nederland. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door een overboeking van € 2,5 miljoen in 2019 van artikel 4 naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) als bijdrage aan de middelen voor het College voor Toetsen en Examens. Daarnaast vielen de kosten voor de bijdrage aan het vo voor het onderdeel SLOA lager uit dan geraamd.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard doordat de opdrachten van € 5,1 miljoen voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdrage aan medeoverheden.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

3.258.567

3.484.196

‒ 8.652

50.330

3.525.874

Waarvan garantieverplichtingen

0

4.194

‒ 7.201

‒ 13.523

‒ 16.530

Waarvan overig

3.258.567

3.480.002

‒ 1.451

63.853

3.542.404

Uitgaven

3.277.742

3.391.601

‒ 1.216

9.993

3.400.378

Waarvan juridisch verplicht

99,99%

99,99%

  

99,99%

        

Bekostiging

3.199.939

3.314.312

‒ 1.216

‒ 1.958

3.311.138

 

Hoofdbekostiging

3.082.719

3.194.346

‒ 1.216

‒ 1.958

3.191.172

  

Onderwijsdeel hbo

2.981.838

3.091.560

1.729

‒ 958

3.092.331

  

Deel ontwerp en ontwikkeling

81.751

83.670

0

0

83.670

  

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

19.130

19.116

‒ 2.945

‒ 1.000

15.171

 

Prestatiebox

117.220

119.966

0

0

119.966

  

Studievoorschotmiddelen

117.220

119.966

0

0

119.966

Subsidies

408

1.011

0

15

1.026

 

Overig

408

1.011

 

15

1.026

Bijdrage aan agentschappen

15.987

13.177

0

0

13.177

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.987

13.177

0

0

13.177

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

61.408

63.101

0

11.936

75.037

 

NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo

48.513

48.963

0

11.850

60.813

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

9.292

9.292

0

0

9.292

 

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.603

4.846

0

86

4.932

Ontvangsten

1.213

2.913

0

650

3.563

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 41,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 32,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2019 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (- € 20,7 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020 (€ 53,6 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZBO’S/RWT’s wordt met € 11,9 miljoen verhoogd in verband met:

  • Een toevoeging (€ 4,0 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV (Fonds jonge boeren) voor het programma Praktijkgericht Onderzoek ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging.

  • Een toevoeging (€ 6,6 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen.

  • Een toevoeging (€ 1,3 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van EZK in het kader van stimulering van innovatie bij kleine MKB-bedrijven via verbreding van de GoChem regeling via NWO.

Ontvangsten

Het budget wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door terugvorderingen op in voorgaande jaren verleende subsidies.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.928.814

5.300.468

5.009

140.030

5.445.507

Waarvan garantieverplichtingen

0

‒ 5.274

0

0

‒ 5.274

Waarvan overig

4.928.814

5.305.742

5.009

140.030

5.450.781

Uitgaven

4.898.729

5.127.716

3.441

1.627

5.132.784

Waarvan juridisch verplicht

99,97%

99,97%

  

99,99%

        

Bekostiging

4.868.771

5.097.027

2.318

1.752

5.101.097

 

Hoofdbekostiging

4.797.809

5.024.615

2.318

1.752

5.028.685

  

Onderwijsdeel wo

2.161.085

2.277.414

2.318

1.752

2.281.484

  

Onderzoeksdeel wo

1.964.932

2.060.718

0

0

2.060.718

  

Deel ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

671.792

686.483

0

0

686.483

 

Prestatiebox

70.962

72.412

0

0

72.412

  

Studievoorschotmiddelen

70.962

72.412

0

0

72.412

  

Profilering en zwaartepuntvorming

0

0

0

0

0

Subsidies

4.641

4.172

0

‒ 299

3.873

 

Open en online onderwijs

2.000

1.970

0

‒ 129

1.841

 

Overig

2.641

2.202

0

‒ 170

2.032

Opdrachten

2.024

1.949

723

83

2.755

 

Uitbesteding

2.024

1.949

723

83

2.755

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

23.293

24.568

400

91

25.059

 

Organisaties conform tabel 6.5 Begroting 2019

23.293

24.568

400

91

25.059

Ontvangsten

16

16

0

0

16

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 145,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 140,0 miljoen) wordt veroorzaakt door een bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

12.785

13.375

17

‒ 809

12.583

Uitgaven

12.785

12.905

17

‒ 9

12.913

Waarvan juridisch verplicht

96,3%

96,4%

  

97,2%

        

Subsidies

321

274

17

0

291

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

0

0

0

0

0

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

0

0

0

0

0

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

196

116

0

0

116

 

overige incidentele subsidies

125

158

17

0

175

Opdrachten

207

222

0

‒ 9

213

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

100

0

‒ 9

91

 

Incidentele Internationale activiteiten

107

122

0

0

122

 

EU-voorzitterschap

0

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

11.831

11.888

0

0

11.888

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

800

800

3

0

803

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

0

0

0

0

0

 

Stichting Nuffic

3.858

3.858

0

0

3.858

 

Nederlandse Taalunie

2.799

2.799

57

‒ 90

2.766

 

Europa College Brugge

30

30

0

0

30

 

Unesco

20

20

0

110

130

 

OESO CERI

77

77

5

0

82

 

Fulbright Center

368

368

0

0

368

 

DCIC

0

0

0

0

0

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

0

0

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

3.074

3.131

‒ 65

0

3.066

 

EU-programma's en activiteiten

20

20

0

‒ 20

0

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

0

0

600

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

426

521

0

0

521

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

426

521

0

0

521

Ontvangsten

99

99

0

0

99

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een bijstelling van het verplichtingenritme.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

168.559

172.216

‒ 4.000

5.757

173.973

Uitgaven

168.555

172.212

‒ 4.000

5.757

173.969

Waarvan juridisch verplicht

55,3%

96,1%

  

99,9%

        

Bekostiging

32.894

32.092

600

‒ 2.267

30.425

 

Aanvullende bekostiging

32.894

32.092

600

‒ 2.267

30.425

  

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

32.894

32.092

600

‒ 2.267

30.425

Subsidies

126.721

132.879

‒ 4.600

8.192

136.471

 

Lerarenbeurs

82.060

82.060

18.240

‒ 6.800

93.500

 

Zij-instroom

25.588

29.588

‒ 5.240

13.192

37.540

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

0

0

0

0

0

 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

0

0

0

0

0

 

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

2.945

2.945

0

‒ 900

2.045

 

Promotiebeurs voor leraren

0

0

0

0

0

 

Projecten professionalisering

0

0

0

0

0

 

Overige projecten

16.128

18.286

‒ 17.600

2.700

3.386

Opdrachten

3.368

3.656

0

‒ 268

3.388

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.368

3.656

0

‒ 268

3.388

 

Leraren- en schoolleidersregister

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

5.572

3.585

0

100

3.685

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.572

3.585

0

100

3.685

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

Ontvangsten

9.000

9.000

0

0

9.000

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget op subsidies wordt per saldo met € 3,6 miljoen opgehoogd. Dit komt door een ophoging van het budget voor de regeling zij-instroom met € 13,2 miljoen en een ophoging van de regeling regionale aanpak lerarentekort met € 2,1 miljoen. Daarnaast wordt het budget voor de regeling lerarenbeurs met € 6,8 miljoen en het budget van Wet beroep leraar en Lerarenregister met € 0,9 miljoen verlaagd. Ook is er € 4,0 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds voor de G4 aanpak lerarentekort.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

5.583.226

5.547.695

‒ 58

‒ 148.000

5.399.637

Uitgaven

5.583.226

5.547.695

‒ 58

‒ 148.000

5.399.637

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

  

100%

        

Inkomensoverdrachten

2.201.267

2.171.481

0

2.000

2.173.481

 

Basisbeurs

380.511

291.878

0

‒ 3.000

288.878

  

Gift ( R)

1.085.819

1.084.608

0

‒ 3.000

1.081.608

  

Prestatiebeurs (NR)

‒ 705.308

‒ 792.730

0

0

‒ 792.730

 

Aanvullende beurs

834.064

810.499

0

4.000

814.499

  

Gift ( R)

661.126

664.582

0

4.000

668.582

  

Prestatiebeurs (NR)

172.938

145.917

0

0

145.917

 

Reisvoorziening

957.621

932.202

0

17.000

949.202

  

Gift ( R)

741.716

733.083

0

8.000

741.083

  

Prestatiebeurs (NR)

150.076

118.446

0

8.000

126.446

  

Bijdrage studerenden aan OV-contract ( R)

‒ 866.639

‒ 876.723

0

0

‒ 876.723

  

Kosten contract OV-bedrijven ( R)

932.468

957.396

0

1.000

958.396

 

Overige uitgaven

29.071

136.902

0

‒ 16.000

120.902

  

Overige uitgaven relevant ( R)

90.082

98.151

0

‒ 30.000

68.151

  

Caribisch Nederland ( R)

3.860

3.210

0

0

3.210

  

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

‒ 64.871

35.541

0

14.000

49.541

Leningen

3.284.173

3.254.429

0

‒ 150.000

3.104.429

 

Rentedragende lening (NR)

2.900.819

2.891.066

0

‒ 130.000

2.761.066

 

Collegegeldkrediet (NR)

383.354

363.363

0

‒ 20.000

343.363

Bijdrage aan agentschappen

97.786

121.785

‒ 58

0

121.727

 

Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)

97.786

121.785

‒ 58

0

121.727

Ontvangsten

893.224

885.248

0

0

885.248

 

Ontvangen rente en relevant hoofdsom ( R)

91.550

88.927

0

‒ 10.000

78.927

 

Kortlopende vorderingen ( R)

81.045

54.096

0

‒ 20.000

34.096

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

720.629

742.225

0

30.000

772.225

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 148,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit een verhoging van de inkomensoverdrachten met € 2,0 miljoen, en een verlaging van de leningen met € 150,0 miljoen. Bij artikel 11 (Studiefinanciering) zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. De onderstaande toelichting bij de uitgaven geldt dus ook voor de verplichtingen.

Uitgaven

De uitgaven worden overeenkomstig met de verplichtingen met €148,0 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten:

  • Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd op basis van reeds bekende realisaties. Het gaat hier om basisbeursbedragen die als gift worden toegekend aan bolstudenten in niveau 1 en 2.

  • Het budget voor de aanvullende beurs gift wordt met € 4,0 miljoen verhoogd op basis van reeds bekende realisatiegegevens.

  • Het budget voor de reisvoorziening wordt per saldo met € 17,0 miljoen verhoogd. Hieraan liggen verschillende mutaties ten grondslag:

    • De bijdrage aan vervoersbedrijven wordt met € 1,0 miljoen verhoogd door o.a. de implementatiekosten van de boete-maatregelen.

    • De reeds gerealiseerde uitgaven aan de reisvoorziening gift zijn iets hoger waardoor er een tegenvaller van € 8,0 miljoen resteert.

    • De uitgaven aan de reisvoorziening (niet relevant) worden met € 8,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.

  • De overige uitgaven worden per saldo met € 16,0 miljoen verlaagd. Hieraan liggen twee mutaties ten grondslag:

    • De relevante overige uitgaven worden met € 30,0 miljoen verlaagd. Dit is nog een indirect gevolg van wijzigingen in de uitvoeringspraktijk en de bijbehorende boekingsgang doordat in mei 2018 het nieuwe PVS systeem in werking trad. Hierdoor is er in 2018 een stuk minder achterstallig lager recht (ALR) geboekt. Deze daling heeft zich verder doorgezet in 2019. Doordat er minder ALR is, zijn er ook minder kortlopende vorderingen die als relevante uitgaven worden geboekt. Dit zorgt ook voor lagere ontvangsten zoals onder de ontvangsten-mutatie is beschreven.

    • De niet relevante overige uitgaven worden met € 14,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.

Leningen:

  • De rentedragende lening wordt naar beneden bijgesteld met € 130,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2019 blijkt dat de stijgende trend in de leenbedragen van de afgelopen jaren dit jaar kleiner is.

  • De uitgaven aan het collegegeldkrediet worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van reeds bekende realisatiegegevens.

Ontvangsten

Het budget blijft per saldo gelijk. De relevante ontvangsten worden met 30,0 miljoen verlaagd, de niet relevante ontvangsten met 30,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • Ontvangen rente: de ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd.

  • Kortlopende vorderingen: de kortlopende vorderingen zijn naar beneden bijgesteld met € 20,0 miljoen. Zoals bij de mutatie van de overige relevante uitgaven is beschreven, ontstaat er door het nieuwe PVS systeem minder achterstallig lager recht en daardoor minder kortlopende vorderingen. Dat betekent ook minder relevante ontvangsten op kortlopende vorderingen.

  • Terugontvangen hoofdsom: de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom zijn met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2019 blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

93.071

80.381

0

0

80.381

Uitgaven

93.071

80.381

0

0

80.381

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

  

100%

        

Inkomensoverdrachten

77.180

78.052

0

0

78.052

 

TS 17-

0

0

0

0

0

  

Minderjarige deelnemers bol ( R)

0

0

0

0

0

 

TS 18+

5.968

5.849

0

0

5.849

  

Tegemoetkoming lerarenopleding (tlo) ( R)

3.741

3.611

0

0

3.611

  

Deeltijd vo ( R)

2.227

2.238

0

0

2.238

 

VO 18+

71.212

72.203

0

0

72.203

  

Volwassenenonderwijs (vavo) ( R)

6.459

6.320

0

0

6.320

  

Meerderjarige scholieren vo ( R)

59.664

59.163

0

0

59.163

  

Meerderjarige scholieren vso ( R)

4.057

3.695

0

0

3.695

  

STOEB/ALR (NR)

1.032

3.025

0

0

3.025

Bijdrage aan agentschappen

15.891

2.329

0

0

2.329

 

Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)

15.891

2.329

0

0

2.329

Ontvangsten

3.657

4.043

0

0

4.043

 

TS 17- ( R)

0

0

0

0

0

 

TS 18+ ( R)

158

215

0

0

215

 

VO 18+ ( R)

3.499

3.828

0

0

3.828

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

6.649

12.831

0

0

12.831

Uitgaven

6.649

12.831

0

0

12.831

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

  

100%

        

Bijdrage aan agentschappen

6.649

12.831

0

0

12.831

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.649

12.831

0

0

12.831

Ontvangsten

238.734

231.866

0

0

231.866

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

589.734

464.259

‒ 61.587

293.980

696.652

Waarvan garantieverplichtingen

0

‒ 125.510

‒ 81.366

196.455

‒ 10.421

Waarvan overig

589.734

589.769

19.779

97.525

707.073

Uitgaven

967.703

967.738

2.074

‒ 2.475

967.337

Waarvan juridisch verplicht

93,0%

97,7%

  

97,9%

        

Bekostiging

832.394

830.842

‒ 1.409

1.368

830.801

 

Culturele basisinfrastructuur

445.012

467.862

‒ 14.774

‒ 3.813

449.275

  

Vierjaarlijkse instellingen

248.365

271.215

‒ 20.651

‒ 3.812

246.752

  

Vierjaarlijkse fondsen

196.647

196.647

5.877

‒ 1

202.523

 

Erfgoedwet

124.182

129.682

4.432

‒ 118

133.996

  

Huisvesting

83.025

83.025

4.183

‒ 118

87.090

  

Beheer en onderhoud collecties

41.157

46.657

249

0

46.906

 

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening

48.004

0

0

5

5

  

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

24.534

0

0

0

0

  

Digitale openbare bibliotheek

12.200

0

0

5

5

  

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

11.270

0

0

0

0

 

Monumentenzorg

173.119

191.221

8.010

6.743

205.974

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.286

25.286

647

0

25.933

 

Flankerend beleid huisvesting

6.573

6.573

0

‒ 1.173

5.400

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.218

10.218

276

‒ 276

10.218

Subsidies

77.363

73.647

3.371

‒ 3.431

73.587

 

Verbreden inzet cultuur

16.516

14.666

300

‒ 600

14.366

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.005

9.005

‒ 257

0

8.748

 

Programma leesbevordering

3.350

3.350

0

0

3.350

 

Creatieve Industrie

7.475

1.952

‒ 125

255

2.082

 

Monumentenzorg

0

3.516

0

0

3.516

 

Erfgoed en ruimte

0

0

0

0

0

 

Erfgoed en fysieke leefomgeving

3.000

3.230

‒ 1.500

‒ 25

1.705

 

Specifiek cultuurbeleid

38.017

37.928

4.953

‒ 3.061

39.820

Opdrachten

14.516

17.916

‒ 161

‒ 197

17.558

 

Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis

2.101

1.874

‒ 45

‒ 67

1.762

 

Monumentenzorg

3.717

8.327

‒ 380

‒ 1.030

6.917

 

Archeologie

4.893

5.767

‒ 500

0

5.267

 

Erfgoed en ruimte

0

0

0

0

0

 

Erfgoed en fysieke leefomgeving

2.500

445

‒ 86

‒ 100

259

 

Overige opdrachten

1.305

1.503

850

1.000

3.353

Bijdrage aan agentschappen

40.646

42.484

273

‒ 261

42.496

 

Nationaal Archief

26.981

27.784

48

‒ 261

27.571

 

Nationaal Archief Programma

13.665

14.700

225

0

14.925

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.784

2.849

0

46

2.895

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.784

2.849

0

46

2.895

Ontvangsten

494

494

1.493

1.900

3.887

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 232,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door:

  • Verhoging van de garanties met € 115,1 miljoen.

  • Verhoging van de raming van de meerjarige verplichtingen met circa € 20,0 miljoen, grotendeels in verband met het creëren van ruimte voor het beschikken van loon- en prijsbijstelling 2019 voor de resterende periode van de huidige Culturele basisinfrastructuur (2019-2020).

  • Verhoging van de raming voor de verplichtingen monumentenzorg met € 100,0 miljoen om voldoende ruimte te creëren voor het aangaan van meerjarige verplichtingen. Extra verplichtingen aangegaan in 2019 worden in mindering gebracht op de raming van latere jaren. Dit heeft geen gevolgen voor de kasramingen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de vierjaarlijkse instellingen in de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo verlaagd met € 24,5 miljoen. De oorzaak hiervoor is dat de loon- en prijsbijstellingsmiddelen voor de gehele bekostiging op dit onderdeel van het budget zijn bijgeboekt bij Voorjaarsnota en daarna, wat nu zichtbaar wordt, zijn doorverdeeld naar de juiste deelbudgetten binnen de bekostiging.

De budgetten voor de vierjaarlijkse fondsen en voor de monumentenzorg zijn per saldo verhoogd met respectievelijk € 5,9 miljoen en € 14,8 miljoen, wat grotendeels wordt veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2019.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.000.829

1.013.434

3.129

0

1.016.563

Uitgaven

1.000.829

1.013.434

3.129

0

1.016.563

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

99,9%

  

99,8%

        

Bekostiging

994.836

1.004.285

236

‒ 8.731

995.790

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

876.476

888.388

0

‒ 6.400

881.988

  

Landelijke publieke omroep

731.821

731.821

0

0

731.821

  

Regionale omroep

144.655

156.567

0

‒ 6.400

150.167

 

Beheerstaken landelijke publieke omroep

39.298

40.312

0

0

40.312

  

Stichting Omroep Muziek

16.348

16.766

0

0

16.766

  

Uitzenden en uitzendgereedmaken

0

0

0

0

0

  

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

22.950

23.546

0

0

23.546

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

13.568

15.702

231

‒ 2.231

13.702

  

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.139

2.194

0

0

2.194

  

Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen)

0

2.000

231

‒ 2.231

0

  

Filmfonds van de omroep en Telfilm (CoBo)

8.335

8.335

0

0

8.335

  

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.522

1.561

0

0

1.561

  

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.572

1.612

0

0

1.612

 

Dotaties/ontrekking Algemene Mediareserve

65.174

58.814

107

‒ 100

58.821

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

320

1.069

‒ 102

0

967

Subsidies

894

3.811

3.000

8.731

15.542

 

Subsidies

894

3.811

3.000

8.731

15.542

Opdrachten

430

442

0

0

442

 

Opdrachten

430

442

0

0

442

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.609

4.835

‒ 107

0

4.728

 

Commissariaat voor de Media

4.609

4.835

‒ 107

0

4.728

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

60

61

0

0

61

 

European Audiovisual Observatory

60

61

0

0

61

Ontvangsten

163.000

149.854

0

0

149.854

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 3,1 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 8,5 miljoen verlaagd door:

  • Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 2,2 miljoen).

  • Een overboeking van de middelen voor samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (- € 6,4 miljoen).

  • Overige mutaties (per saldo € 0,1 miljoen).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 11,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (€ 2,2 miljoen). Hiermee zijn, na de eerdere overboeking bij Voorjaarsnota voor 2019, alle Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek overgeboekt.

  • Een overboeking van de middelen voor samenwerkinsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (€ 6,4 miljoen).

  • Een verhoging van het budget voor de uitvoering van de motie Sneller. Het gaat om middelen voor samenwerkingsactiviteiten en voor pilots rond streekomroepen die zijn toegevoegd op basis van de visiebrief media (€ 3 miljoen).

  • Overige mutaties ( € 0,1 miljoen).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget wordt per saldo met € 0,1 miljoen verlaagd door een overboeking naar bekostiging.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.179.678

1.189.220

2.165

11.551

1.202.936

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

‒ 980

‒ 980

Waarvan overig

1.179.678

1.189.220

2.165

12.531

1.203.916

Uitgaven

1.228.371

1.235.554

3.245

12.531

1.251.330

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

99,9%

  

99,9%

        

Bekostiging

1.106.383

1.110.995

3.390

16.913

1.131.298

 

Hoofdbekosting

707.581

704.316

2.200

13.119

719.635

 

NWO-wet en WHW

     
  

NWO

571.192

519.298

1.284

6.871

527.453

  

KNAW

89.216

89.216

311

3.742

93.269

  

KB

47.173

95.802

605

2.506

98.913

 

Aanvullende bekostiging

398.802

406.679

1.190

3.794

411.663

  

NWO Talentenontwikkeling

170.885

170.885

0

0

170.885

  

NWO TTW

8.000

8.000

0

0

8.000

  

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

85.380

85.380

0

0

85.380

  

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

20.890

28.767

1.190

3.794

33.751

  

Poolonderzoek

3.147

3.147

0

0

3.147

  

Caribisch Nederland

2.500

2.500

0

0

2.500

  

NWO NWA

108.000

108.000

0

0

108.000

Subsidies

26.237

27.463

‒ 224

‒ 5.000

22.239

 

Stichting NLBIF

550

550

0

0

550

 

Naturalis Biodiversity Center

6.265

6.265

0

0

6.265

 

BPRC

9.608

9.608

0

0

9.608

 

NCWT/NEMO

3.366

3.366

0

0

3.366

 

STT

221

221

0

0

221

 

Stichting AAP

1.032

1.032

0

0

1.032

 

Nationale coördinatie

5.195

6.421

‒ 224

‒ 5.000

1.197

Opdrachten

300

300

79

0

379

 

Opdrachten

300

300

79

0

379

Bijdrage aan agentschappen

944

921

0

0

921

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

280

0

2

0

2

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

664

921

‒ 2

0

919

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

94.507

95.875

0

618

96.493

 

EMBC

853

941

0

0

941

 

EMBL

5.198

5.227

0

0

5.227

 

ESA

31.065

31.065

0

1.718

32.783

 

CERN

44.800

46.168

0

110

46.278

 

ESO

10.019

9.871

0

‒ 1.210

8.661

 

NTU/INL

2.572

2.603

0

0

2.603

Ontvangsten

101

101

0

0

101

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 13,7 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 20,3 miljoen verhoogd. Dit komt onder andere door diverse interdepartementale overboekingen. Enkele voorbeelden daarvan: er is € 2,5 miljoen ontvangen van het ministerie van LNV voor onderzoek naar het herstel van de biodiveriteit via NWO. Vanuit het ministerie van EZK is € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor instrumentontwikkeling in de ruimtevaart. Het ministerie van SZW heeft een bijdrage van € 1,0 miljoen overgeboekt voor het NWA-programma Vakkundig aan het werk/schulden en armoede.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 5,2 miljoen verlaagd in verband met diverse interne overboekingen. Een voorbeeld daarvan is de overboeking van € 1,0 miljoen naar Universiteit Maastricht ten behoeve van de EInstein telescoop.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 
        
       

Verplichtingen

6.643

5.796

‒ 883

2

4.915

Uitgaven

15.880

16.807

‒ 883

‒ 3.233

12.691

Waarvan juridisch verplicht

72,4%

81,7%

  

97,5%

        

Bekostiging

8.270

8.447

0

‒ 1

8.446

 

Kennisinfrasctrutuur

8.270

8.447

0

‒ 1

8.446

  

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

  

LHBTI

0

0

0

0

0

  

Gender- en LHBTI-gelijkheid

8.270

8.447

0

‒ 1

8.446

Subsidies

3.431

4.066

‒ 30

‒ 742

3.294

 

Subsidieregeling emancipatie

0

0

0

0

0

  

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

  

LHBTI

0

0

0

0

0

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

786

839

0

‒ 237

602

  

Vrouwenemancipatie

786

394

0

‒ 159

235

  

LHBTI

0

445

0

‒ 78

367

 

Subsidieregeling Gender- en LHBTI-geljkheid 2017-2022

2.645

3.227

‒ 30

‒ 505

2.692

Opdrachten

1.043

1.074

139

‒ 262

951

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

 

LHBTI

0

0

0

0

0

 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

1.043

1.074

139

‒ 262

951

Bijdrage aan agentschappen

136

139

‒ 139

0

0

 

DUS-I

136

139

‒ 139

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

3.000

3.081

‒ 853

‒ 2.228

0

 

Gemeentefonds BZK

3.000

3.081

‒ 853

‒ 2.228

0

  

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

0

  

LHBTI

0

0

0

0

0

  

Gender- en LHBTI-gelijkheid

3.000

3.081

‒ 853

‒ 2.228

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

 

LHBTI

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

150

150

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,9 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 4,1 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan medeoverheden

Voor gemeenten die actief zijn op het gebied van vrouwen- en LHBT- emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 1,3 miljoen is overgemaakt voor 49 gemeenten en de 4 grote steden met als de doel de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen (LHBT) verder te bevorderen. Voor het programma met het doel om de sociale veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte te vergroten door gemeenten te stimuleren om stappen te zetten of te continueren op dit onderwerp is € 0,4 miljoen overgemaakt voor de 4 grote steden en 7 gemeenten. De beleidsdoorlichting 2018 heeft geleid tot een veranderde voortzetting van het programma economische zelfstandigheid. Een bedrag van € 1,4 miljoen is in 2019 vanwege dit feit niet uitgeven. Met het ministerie van SZW worden vervolgstappen gezet. Binnen het ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk, wordt een extra ronde georganiseerd om uitkeringsafhankelijkheid en armoede- en schuldenproblematiek van vrouwen te voorkomen en te verminderen. Dit is de follow-up van het Programma Economische Zelfstandigheid (PEZ). Zo worden gemeenten en kennisinstellingen gestimuleerd subsidie aan te vragen voor experimenten om effectieve aanpakken te ontwikkelen en te verspreiden.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

0

0

0

0

0

 

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

 

waarvan programma

0

0

0

0

0

 

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

     

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

259.975

268.502

5.789

‒ 4.682

269.609

Uitgaven

259.975

268.502

5.789

‒ 4.682

269.609

        

Personele uitgaven

192.869

196.259

‒ 2.648

‒ 3.881

189.730

Waarvan

     
 

eigen personeel

183.336

186.212

‒ 2.648

‒ 3.881

179.683

 

inhuur externen

5.751

6.265

0

0

6.265

 

overige personele uitgaven

3.782

3.782

0

0

3.782

Materiële uitgaven

67.106

72.243

8.437

‒ 2.120

78.560

Waarvan

     
 

ICT

24.198

29.073

190

‒ 771

28.492

 

bijdrage aan SSO's

25.385

24.562

228

‒ 71

24.719

 

overige materiële uitgaven

17.523

18.608

8.019

‒ 1.278

25.349

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

1.319

1.319

Ontvangsten

567

567

0

1.319

1.886

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 6,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:

  • Diverse kasschuiven (€ 4,5 miljoen): de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software zijn vertraagd en doorgeschoven van 2019 naar 2020.

  • Diverse interne en interdepartementale overboekingen (per saldo € 2,0 miljoen).

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 6,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • Diverse interdepartementale overboekingen ( € 7,4 miljoen). De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van SZW van € 8,0 miljoen vanwege de nieuwe financieringssystematiek van het CIBG. Het CIBG beheert en ontwikkelt het lerarenregister en de schoolleidersregisters in opdracht van het ministerie van OCW. Voorheen werkten zij met een systeem van voorfinanciering. Inmiddels werken zij volgens de baten/lasten systematiek en daarom is het door het ministerie van OCW voorgefinancierde deel van de kosten eenmalig teruggeboekt naar het ministerie van OCW.

  • Diverse overlopende verplichtingen (- € 1,6 miljoen) en interne overboekingen ( € 0,5 miljoen).

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het budget wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 20 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)Vastgestelde begroting

(2)Mutaties1e suppletoirebegroting

(3)Mutaties2e suppletoirebegroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd

Baten

    

Omzet moederdepartement

218.863

42.322

12.091

273.276

Omzet overige departementen

57.300

0

5.700

63.000

Omzet derden

5.200

0

1.753

6.953

Rentebaten

   

0

Vrijval voorzieningen

   

0

Bijzondere baten

  

983

983

Totaal baten

281.363

42.322

20.527

344.212

     

Lasten

    

Apparaatskosten

271.563

36.522

16.973

325.058

Personele kosten

184.563

32.972

15.031

232.566

 

Waarvan eigen personeel

146.960

18.489

‒ 512

164.937

 

Waarvan externe inhuur

31.603

12.983

11.450

56.036

 

Waarvan overige personele kosten

6.000

1.500

4.093

11.593

Materiële kosten

87.000

3.550

1.942

92.492

 

Waarvan apparaat ICT

22.000

2.000

1.418

25.418

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

22.000

1.000

‒ 266

22.734

 

Waarvan overige materiële kosten

43.000

550

790

44.340

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

9.700

5.800

‒ 335

15.165

Materieel

7.700

3.900

‒ 335

11.265

 

Waarvan apparaat ICT

7.400

3.000

‒ 335

10.065

 

Waarvan overige materiële afschrijvingskosten

300

900

0

1.200

Immaterieel

2.000

1.900

0

3.900

Overige lasten

0

0

2.250

2.250

Dotaties voorzieningen

0

0

2.250

2.250

Bijzondere lasten

0

0

 

0

Totaal lasten

281.263

42.322

18.888

342.473

      

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

0

1.639

1.739

Agentschapdeel Vpb lasten

100

  

100

Saldo van baten en lasten

0

0

1.639

1.639

Toelichting

De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 62,8 miljoen (van deze stijging is € 42,3 miljoen gemeld in de 1e suppletoire begroting 2019) en de lasten laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2019 (€ 281,4 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 54,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op de werkzaamheden voor het noodzakelijk onderhoud en vervanging van de ICT-systemen. Verder is geïnvesteerd in de verbetering van de telefonische bereikbaarheid en de uitvoering van persoonsgericht innen. Daarnaast is invulling gegeven aan de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens inclusief de eindtoets primair onderwijs. In de omzet is verder begrepen compensatie meerkosten DigiD en niet gerealiseerde deregulering. Daarnaast is in de omzet opgenomen de toegekende compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling 2019, additionele financiering voor de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord welke nog niet in de Rijksbegroting was begrepen. De stijging ten opzichte van de 1e suppletoire begroting van € 12,1 miljoen wordt veroorzaakt door de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord. De genoemde omzet van € 54,4 miljoen wordt voor € 10,2 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en € 42,3 miljoen vanuit middelen toegekend in de Voorjaarsnota en € 1,9 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt per saldo met € 7,5 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor het Participatiefonds toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Bijzondere baten

De bijzondere bate van € 1,0 miljoen is gerelateerd aan de verbetering van de schaalgrootte 2018 op de hostingplatforms van de Shared Service Organisatie Noord. Hierdoor is een resultaat ontstaan in de jaarrekening 2018 welke toen als een verplichting aan de afnemers opgenomen. In 2019 is in overleg met de afnemers besloten om deze post toe te voegen aan het eigen vermogen.

Lasten

Apparaatskosten

De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2019. De personele begroting laat een stijging zien van € 48,0 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde noodzakelijk onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen, extra kosten bereikbaarheid, uitvoering persoonsgericht innen, de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens, meerkosten niet gerealiseerde deregulering, de implementatie van de werkplekdienstverlening, hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord en de gestegen kosten voor loonontwikkeling 2019. De materiële begroting laat een stijging zien van € 5,5 miljoen, onder meer door de extra kosten DigiD en de materiële kosten samenhangend met de werkplekdienstverlening.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingen laten een stijging zien van € 5,5 miljoen door extra investeringen in de vervanging van de ICT-systemen en de werkplekdienstverlening.

Overige lasten

In de 2e suppletoire begroting is de dotatie voorzieningen opgenomen als gevolg van verwachte en reeds aangegane regelingen in het kader van Sociaal Beleid Rijk, maatwerk afspraken en kosten gemoeid met herijking van lopende regelingen.

Tabel 21 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)Vastgestelde begroting

(2)Mutaties1e suppletoirebegroting

(3)Mutaties2e suppletoirebegroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2019

14.040

0

0

14.040

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

281.363

42.322

9.329

333.014

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 271.663

‒ 42.322

‒ 16.973

‒ 330.958

2.

Totaal operationele kasstroom

9.700

0

‒ 7.644

2.056

3a

Totaal investeringen (-/-)

‒ 9.858

‒ 37.842

3.000

‒ 44.700

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 9.858

‒ 37.842

3.000

‒ 44.700

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

   

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

   

0

4c

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 936

‒ 2.096

0

‒ 3.032

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

1.248

47.700

‒ 3.000

45.948

4.

Totaal financieringskasstroom

312

45.604

‒ 3.000

42.916

5.

Rekening courant RHB 31 december 2019 (=1+2+3+4)

14.194

7.762

‒ 7.644

14.312

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2019 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat de investeringen in met name materiële vaste activa deels doorschuiven naar 2020, dit in verband met de lange doorlooptijd van de Europese aanbesteding van de print- en couverteerstraat. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.