Vastgesteld 19 november 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft op 28 oktober 2019 overleg gevoerd met de heer Snel, staatssecretaris van Financiën, over:
– het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020) (Kamerstuk 35 302);
– het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2020) (Kamerstuk 35 303);
– het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord) (Kamerstuk 35 304 );
– het wetsvoorstel Invoering van een bronbelasting op renten en royalty's (Wet bronbelasting 2021) (Kamerstuk 35 305);
– het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met het oog op afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven (Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven) (Kamerstuk 35 306);
– het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten) (Kamerstuk 35 307);
– het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PbEU 2018, L 139) (Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies) (Kamerstuk 35 255);
– het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2016, L 144/1) (Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking) (Kamerstuk 35 241).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
Voorzitter: Anne Mulder
Griffier: Freriks
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bruins, Leijten, Lodders, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Omtzigt, Van Otterloo, Snels en Van Weyenberg,
en de heer Snel, staatssecretaris van Financiën.
Aanvang 11.01 uur.
De voorzitter:
Ik open dit wetgevingsoverleg over het Pakket Belastingplan 2020. Graag heet ik de staatssecretaris en zijn ambtenaren van harte welkom. Wij voeren dit overleg vandaag, zoals dat heet, in twee blokken: eerst gaat het over het Belastingplan, en daarna in blok 2 over de wetgeving op het gebied van internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van een EU-richtlijn, en op het gebied van belastingontwijking, ook een implementatie van een EU-richtlijn. Vandaag is de eerste termijn van de Kamer en volgende week het antwoord van de staatssecretaris en de tweede termijn van de Kamer. Dan is er een plenair debat, op dinsdag 12 en woensdag 13 november. Op donderdag 14 november zijn de stemmingen. Dan gaan de wetsvoorstellen, als ze worden goedgekeurd, naar de Eerste Kamer.
De indicatieve spreektijden – ik zeg nadrukkelijk «indicatief» – zijn 25 minuten per fractie. We hanteren de volgorde van de begroting. Ik zie dat de leden ook zo zijn gaan zitten. Dat verklaart ook twee gaten. Mevrouw Leijten komt iets later en er is een afmelding van de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
Blok 1
De voorzitter:
Dat alles gezegd hebbende geef ik het woord aan de heer Mulder van de PVV. Gaat uw gang.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. Na alle berichten van vorige week en van dit weekend over de Belastingdienst en het dossier kinderopvangtoeslag is het niet mogelijk om gewoon te beginnen en te doen alsof er niets aan de hand is, want wat er gebeurt in dat dossier is ongekend, on-Nederlands en onacceptabel. De Nederlandse Belastingdienst was ooit een trots en gerespecteerd instituut. Er gingen vroeger Nederlandse Ministers naar het buitenland om daar de Nederlandse Belastingdienst als voorbeeld te presenteren. Tegenwoordig is dit onvoorstelbaar. De dienst is een ramp, het beleid een drama en de leiding op z'n minst amateuristisch. Deze zomer werd er zelfs gespeculeerd of het deze staatssecretaris zou lukken om het Belastingplan 2020 op tijd klaar te hebben. Dat is dan wél gelukt, maar de vraag is of de Belastingdienst in staat is om alle nieuwe afspraken door te voeren en het geld te innen. Alleen al het stellen van die vraag is veelzeggend voor de situatie.
We hebben het hier al vaak gehad over het falen van de Belastingdienst, maar het dossier kinderopvangtoeslag is toch wel een nieuw dieptepunt. Afgelopen vrijdag zijn we weer met een uitstelbrief het weekend in gestuurd. De commissie-Donner heeft meer tijd nodig, en dat komt dan doordat de Raad van State hard heeft geoordeeld over de aanpak van de Belastingdienst. Alweer uitstel, en de slachtoffers wachten al zo lang. Ook zijn er nu weer nieuwe gevallen bekend geworden van mensen die zwaar in de problemen zijn gekomen door het handelen van de Belastingdienst. En weer blijkt dat de Belastingdienst onterecht toeslagen heeft stopgezet. En weer op basis van slechts vermoedens, want er zijn geen bewijzen. Toen men erachter kwam dat er echt geen misbruik was gemaakt, dat er echt niets fout was, heeft men er alles aan gedaan om de eigen fouten te verhullen. Juristen van de dienst deden dat met goedkeuring van het hoogste management. Het hoogste management. Er werden onder andere stukken achtergehouden, er werd keihard gelogen en gewone burgers werden kapotgemaakt door een oppermachtige staatsdienst. Angstaanjagend, on-Nederlands, Kafka.
Voorzitter. Het is waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd voordat het schandaal nog groter gaat worden. Er lopen namelijk nog een aantal andere zaken en het lijkt erop dat wij als Kamer bij de informatievoorziening afhankelijk zijn van onderzoek door journalisten. Dat alleen al is schandalig. Deze informatie had verstrekt moeten worden op het moment dat deze Kamer, deze commissie, mevrouw Leijten, die zo nog komt, en de heer Omtzigt daarom vroegen. Waarom hebben wij deze informatie niet van de staatssecretaris gekregen? Wil hij niet antwoorden, of mag hij dat niet van hoge ambtenaren binnen de Belastingdienst?
Het schandaal groeit met de dag. Eerst was er één bureau, met zo'n 300 ouders. Nu blijken er nog meer zaken te zijn. En dan krijgen we ook nog de problemen erbij die de gastouders hebben gekregen. Want wat is er gebeurd met de groep die de opvang van de kinderen verzorgde? Is het de staatssecretaris bekend dat een aantal van deze miniondernemers heeft moeten stoppen met werken na de onrechtmatige stopzetting van de toeslagen in 2014? Zijn hem gevallen bekend van gastouders die door de stopzetting bijvoorbeeld in een bijstandsuitkering terecht zijn gekomen? Graag een duidelijk antwoord van de staatssecretaris op deze vragen.
De voorzitter:
Meneer Mulder, als uw voorzitter zit ik met het volgende. We bespreken het Belastingplan. Over de kinderopvangtoeslag komt er een apart debat, een algemeen overleg dan wel een plenair debat. Ik begrijp dat deze opmerkingen zijn gemaakt, want het onderwerp is actueel, maar strikt genomen staat het hier niet op de agenda. Ik denk dat als u hierover begint, heel veel leden er ook iets van vinden. Dat weet ik vrij zeker. Voordat we het weten, hebben we dan het debat over de kinderopvangtoeslag dat we eigenlijk nog moeten gaan voeren. Mijn verzoek aan de heer Mulder is dus om toch terug te keren naar het Belastingplan.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik ga zo ook naar het Belastingplan, maar zoals ik al zei is dit veroorzaakt door de staatssecretaris zelf, door de coalitie. Door het gedoe dat de afgelopen dagen en weken is veroorzaakt, hebben we alleen maar informatie hierover gekregen. Nu behandelen we het Belastingplan, dat onder andere is gemaakt door de Belastingdienst. Het zou dus heel erg raar zijn als we hier zomaar overheen stappen. Ik heb er dus nog een paar zinnen over. Ik vind het wel belangrijk om dat te laten horen aan de mensen die kijken. Door de Belastingdienst zijn er gewoon levens stukgemaakt in Nederland. Dan kunnen we hier gaan praten over 0,3% verandering ergens, maar ik vind het belangrijker dat die mensen weten dat dit niet zomaar kan en mag. Ik heb 25 minuten, en ik kom vanzelf tot alle foute maatregelen in dit Belastingplan 2020.
De voorzitter:
Zeker, maar ik zeg dan ook maar: deze commissie weet dat het belangrijk is. Daarom is dat debat ook aangevraagd. Dat dit een belangrijk onderwerp is, is duidelijk. Ik begrijp dat u er nu een aantal zinnen over heeft gezegd. Maar ik verzoek u dus toch om weer terug te keren naar het Belastingplan, want voordat we het weten, hebben we hier een debat over de kinderopvangtoeslag. Dan doen we dat onderwerp ook geen recht, wetende dat we daar een apart debat over gaan voeren.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Zeker. Staat u mij toe dat ik hierover een paar afsluitende zinnen zeg. Wij als PVV hebben al eerder voorstellen gedaan. We hebben moties ingediend om de diensten tot een zogenaamd groot project te maken. De gehele oppositie stond en staat achter dit voorstel, maar de coalitie nam de staatssecretaris in bescherming. Schijnbaar is het eergevoel van de staatssecretaris belangrijker dan het leed van de slachtoffers. Misschien wil de heer Omtzigt daarover ook nog een paar vragen stellen.
Voorzitter. Ik weet dat dit het complete plaatje is; dat wil ik ook nog wel even voor de staatssecretaris zeggen. Deze staatssecretaris heeft een beroerde erfenis gekregen en heeft dus niet schuld aan alles, zeker niet aan de initiële problemen. Maar het kinderopvangtoeslagdossier maakt heel duidelijk dat het initiële probleem erg is, maar dat het toch ook wel belangrijk is hoe je met het probleem omgaat en hoe je het afhandelt. Voor de behandeling van dit dossier is deze staatssecretaris toch echt gezakt.
Laat me dan het bruggetje maken naar het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020, want dat sluit hier heel mooi op aan. Daarin wordt onder andere voorgesteld om de Belastingdienst de bevoegdheid toe te kennen tot het openbaar maken van vergrijpboeten die zijn opgelegd aan medeplegende beroepsbeoefenaars die belastingontduiking of toeslagfraude faciliteren. Waarom gaan we dat eigenlijk niet ook doen bij onrechtmatige werkwijzen van ambtenaren? Graag een reactie van de staatssecretaris. Tot zover, heel kort, het drama dat de Belastingdienst heet.
Voorzitter. Vorig jaar deed ik hier mijn beklag over de rommelige aanloop naar de behandeling van het Belastingplan 2019. Dit jaar is dat gelukkig heel anders. Mijn complimenten daarvoor. Dat mag ook gezegd worden. Maar dat is dan gelijk weer het enige positieve dat we over al deze wetsvoorstellen te melden hebben; veel meer heeft de PVV niet kunnen vinden. De opmaat is dus geheel anders, maar de inhoud helaas niet. Want ook deze plannen – ik kan er niks aan veranderen – zijn elitair. Vorig jaar bleef de coalitie herhalen dat Nederland er enorm op vooruit zou gaan, maar wat zijn de feiten? 48% van de bevolking ging erop achteruit in 2018. De koopkracht daalde dus voor grote groepen Nederlanders. Sterker nog, de gemiddelde koopkracht van de Nederlandse bevolking is vorig jaar het minst gestegen sinds het einde van de economische crisis. In 2017 werd trouwens hetzelfde trucje uitgehaald. Er werd 1% meer koopkracht beloofd, maar uiteindelijk ging de helft erop achteruit. Dit jaar lezen we overal dat we er ook op vooruit zouden gaan, maar het is nu al zeker dat we de 1,5% niet halen, want wederom stijgen de lonen minder dan de inflatie stijgt.
Voorzitter. Dat de gewone burger het zwaar heeft in Nederland, is geen natuurramp. Het is niet iets wat zomaar gebeurt, wat ons zomaar overkomt. Het is een gevolg van politieke keuzes. En belastingen zijn politiek, heel erg politiek. Want met belastingen, met dit Belastingplan, bepaal je wie je iets wil geven en van wie je iets wil afpakken. De sympathie van de elite ligt nu eenmaal niet bij de Nederlandse burgers, niet bij de politieman, niet bij de verkoper en niet bij de verpleegkundige. En hoewel de economie uitstekend draait, krijgt de burger dus weinig tot niets terug.
Voorzitter. Ik moet het toch nog even hebben over de overschotten die zijn gehaald, want die zijn natuurlijk onder andere gehaald door de Belastingplannen van de vorige jaren. Dat is geld, niet van de heer Snel, maar van Nederlanders. In 2017 was het overschot 10 miljard, in 2018 was het 12 miljard en als ik de laatste cijfers goed heb, zouden we dit jaar 14 miljard kunnen halen. In totaal krijgt de burger dus nog zeker 36 miljard van deze staatssecretaris.
Voorzitter, tot zover mijn inleiding. Die was misschien wat lang, maar ik dacht vandaag wat meer tijd te hebben, omdat waarschijnlijk de gehele bijdrage van GroenLinks zal bestaan uit de woorden: wij zijn voor. Dat gaf mij dus wat extra tijd.
Voorzitter. In het Nederlandse belastingstelsel zitten rare uitwassen: toeslagen, heffingen, box 3 en de zogenaamde marginale druk. Op box 3 kom ik zo nog, maar ik ga eerst in op de marginale druk, wat trouwens een vreselijke term is. Geen hond buiten Den Haag begrijpt wat dit begrip inhoudt. Al in het eerste jaar waarin ik namens de PVV het woord mocht voeren, had ik in mijn tekst een aantal voorbeelden van misstanden. Die gingen over mensen die hard werkten en uiteindelijk promotie kregen, en dus meer loon, maar er netto weinig op vooruitgingen. Als het tegenzat met toeslagen en heffingen kregen ze netto zelfs minder, en dat is heel onrechtvaardig. Maar onder deze coalitie, met dit Belastingplan, gebeurt nog steeds hetzelfde. Iemand die € 23.000 salaris verdient, heeft een marginale druk van rond de 80%, en dat blijft zo tot € 35.000 bruto per jaar. Dus van iedere € 1.000 loonsverhoging blijft er een kleine € 200 over voor de burger. Als je promotie maakt en qua inkomen gaat van € 23.000 naar € 33.000, krijg je er netto slechts € 1.800 bij. Hoe je daar ook naar kijkt, het is in ieder geval niet echt motiverend.
Voorzitter. Dit Belastingplan 2020 is dus helaas een plan vol met lastenverhogingen: van verhogingen van de belasting op de auto via accijnsverhogingen op tabak naar verhogingen van energielasten. Om u een plezier te doen, voorzitter, ga ik ze een voor een rustig behandelen.
We beginnen met de belastingverhoging op de aanschaf van auto's. In Nederland is autorijden al extreem duur; dat weet iedereen. Een van oorzaken daarvan is de bpm. De rest van Europa kent deze malle belasting niet eens. Maar staatssecretaris Wiebes beloofde enkele jaren geleden een stelselmatige afbouw van de bpm. Let op: de staatssecretaris zegt dat we de bpm gaan afbouwen en minder belasting heffen. Dat klinkt als te mooi om waar te zijn. En wat blijkt: het is ook te mooi om waar te zijn. Sterker, het is helemaal niet waar. Niks lagere belastingen. Deze staatssecretaris is verantwoordelijk voor jaarlijks steeds hogere bpm-inkomsten. In 2016 ging er 1,55 miljard naar de schatkist, in 2017 2 miljard en in 2018 2,27 miljard, in totaal ruim 700 miljoen extra per jaar. Een vraagje: kan de staatssecretaris alstublieft zijn definitie van «belasting afbouwen» aan ons kenbaar maken?
Ondertussen sneuvelde trouwens nog een tweede belofte van deze staatssecretaris, want de toegezegde budgetneutraliteit bij omzetting van de oude NEDC- naar de nieuwe WLTP-emissietestprocedure – mooie zinnen maken we in onze commissie – is er dus ook niet. Ik zat er zelf namens de PVV bij toen de staatssecretaris op veelvuldige vragen beloofde: nee, het gaat echt budgetneutraal worden. Nog een vraag aan de staatssecretaris: wat is zijn definitie van het begrip «budgetneutraal»?
Voorzitter. Deze hogere bpm heeft een directe invloed op de koopkracht van de burger, en een stevige ook. De feiten zijn dat de consumenten vanaf 1 juli jaarlijks circa 200 miljoen te veel aanschafbelasting betalen op nieuwe auto's, op basis van de huidige bpm-tabel in het Belastingplan. Voor kleinere auto's zou dit neerkomen op € 450 per auto. Los daarvan is er dus 600 miljoen euro te veel opgehaald. Dit soort bijdragen hakken erin bij modale inkomens, kan ik de coalitie verzekeren, met hun 0,3% verbetering. De PVV vraagt de staatssecretaris om met plannen te komen om die 600 miljoen euro te compenseren en om met een oplossing te komen voor de situatie vanaf 1 juli 2020, dus om die 200 miljoen per jaar te voorkomen. Dan worden we weer budgetneutraal en daarna kunnen we af gaan bouwen. Wil de staatssecretaris dit toezeggen?
Dan de belastingverhoging op tabak. Ga ik trouwens snel genoeg en is het inhoudelijk genoeg, voorzitter? Een controlevraag.
De voorzitter:
Over de inhoud ga ik als voorzitter niet. De tijd is indicatief. Ik heb dus geen maximumspreektijden; het is ook een wetgevingsoverleg, dus die zijn er niet. Maar de tijden zijn indicatief. Als u zich daaraan houdt, stelt iedereen dat op prijs. Als u dat niet doet: minder tijd wordt zeer gewaardeerd, meer weet ik niet precies. Ik hou u niet in de gaten qua tijd. Ik hou het wel bij, maar ik ga u er niet op aanspreken. Is dat goed?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het kwam alleen maar omdat ik u vriendelijk mijn kant op zag kijken. Dat ben ik niet zo gewend, dus ik denk: ik vraag even na wat er aan de hand is.
De voorzitter:
Ik kom net terug van reces; ik heb nog energie. Ga uw gang.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De belastingverhoging op tabak. Het streven naar een generatie zonder longkanker is een mooi en een goed streven. Als prijsverhogingen daaraan bijdragen, is er best iets voor te zeggen, maar is het nu wel echt zo dat de verhoging van de prijs van tabak zorgt voor minder rokers? Uit de antwoorden van de staatssecretaris zelf blijkt dat de belastingverhoging op sigaretten eigenlijk 480 miljoen zou moeten opleveren, maar doordat de Nederlander dan liever zijn sigaretten gaat kopen in Duitsland of België, komt er slechts 128 miljoen binnen in 2020 en 170 miljoen in 2021. Letterlijk zegt de staatssecretaris: «maar door een daling van het aantal binnenslands verkochte sigaretten daalt de opbrengst». De inschatting is dat de verhoging per april 2020 leidt tot een weglek van 25% van de extra opbrengst in de accijnzen.
Voorzitter. De staatssecretaris en zijn departement weten dat natuurlijk zo goed omdat er zich in 2013 ook zo'n situatie heeft voorgedaan. In 2013 werden de accijnstarieven ook verhoogd en dat leidde tot een grote daling van de verkoop van tabak met 22%. Maar het aantal rokers daalde bijna niet. Het aantal verkochte sigaretten daalde driemaal zo hard als het aantal rokers. Nederlanders gingen over de grens kopen. België was hartstikke blij, want zij hadden dat jaar 200 miljoen euro meer belastinginkomsten. Het kan toch niet zo zijn dat we in dit Belastingplan een accijnsverhoging op tabak in laten gaan, die één zal leiden tot lagere inkomsten voor de Nederlandse schatkist, twee tot de ondergang van de kleine ondernemer in de grensstreek, drie tot stijging van belastinginkomsten in België en Duitsland en vier tot een situatie waarin de meeste rokers gewoon blijven roken? Het lijkt me gezien de historische bewijslast en de woorden van de staatssecretaris zelf niet meer dan redelijk om een evaluatie te laten plaatsvinden vóórdat de prijzen omhooggaan. Want wat je ook van sigaretten vindt, geld naar het buitenland sturen zonder verlaging van het aantal rokers heeft geen zin; niets, nada, nop. Kunnen we het daarover eens zijn? Kunnen we ook de ondernemers in de grensstreek geruststellen? Graag een duidelijk antwoord van de staatssecretaris op al deze aspecten.
Over naar de belastingverhoging op energie. Toen deze coalitie in 2017 begon, was het belastingdeel in de energierekening van een gewoon gemiddeld huishouden € 342. Nu is dat € 440. Een verhoging van € 100. Vroeger kreeg je een energiefactuur thuis, tegenwoordig is dat een belastingbrief. Wat er de komende jaren verder nog op ons afkomt, is angstaanjagend: onbetaalbare warmtepompen, niet-efficiënte zonnepanelen, afgedwongen verbouwingen; het houdt niet op, niet vanzelf. Wat deze plannen met elkaar gemeen hebben, is dat ze de gewone mensen het meest raken. Geld gaat van arm naar rijk. Ik heb deze staatssecretaris vorig jaar een omgekeerde Robin Hood genoemd. En helaas maakt hij zijn naam waar. De mensen die het in het leven niet cadeau krijgen, mogen gaan betalen voor de mensen die al deze klimaatonzin bedacht hebben. Eerder konden we dat zien bij de subsidies voor hybride auto's. 7 miljard, ja 7 miljard euro werd er uitgegeven aan patserbakken, zodat zelfbenoemd weldenkend Nederland met de NRC op de achterbank lekker luxe naar de golfbaan kon rijden. En aan het einde van die 7 miljard moest de staatssecretaris toegeven dat het niets, maar dan ook niets had opgeleverd! Nou ja, niets: groendenkend Nederland had een hoop lol van het geld gehad.
Ook bij zonnepanelen gaat het geld van arm naar rijk. De mensen die nog een flink banksaldo hadden, lieten panelen installeren. Via de gegarandeerde subsidieregeling mochten de mensen die geen geld hadden voor zonnepanelen, dat gaan betalen. En de geschiedenis herhaalt zich, want als je geen geld hebt voor investeringen in warmtepompen, hybride kachels en isolatieverbouwingen, gaan je stookkosten opnieuw omhoog. Arm betaalt voor rijk.
CO2 is niet het probleem, stikstof is niet het probleem; het probleem zit hier in Den Haag. Het probleem zit bij mensen die in Nederland vijf moderne, goedwerkende kolencentrales laten sluiten, terwijl China jaarlijks een veelvoud nieuw opent. Dat deze regering aanbiedt om leningen en hypotheken te verhogen om de eigen klimaatplannen te realiseren, nota bene na een jarenlange strijd tegen hoge leningen en hypotheken, is meer dan bizar. Vrienden, het boek 1984 van Orwell is fictie, hè? Het is geen handleiding, zeg ik er maar bij.
Er is nog veel meer. Deze coalitie wil de dieselprijs verhogen, niet één keer, maar twee keer. Waarom een verhoging? Verhoog de prijs van zo'n stekkerauto, dan kunnen de kopers echt bewijzen dat ze iets over hebben voor het klimaat. En een versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek doet nu niet alleen huiseigenaars pijn, maar via een omweg ook gescheiden koppels. Zij gaan namelijk betalen via de verlaging van de fiscale aftrek van partneralimentatie. Kan de staatssecretaris aangeven of dit alleen voor de alimentatiebetaler een probleem is of ook voor de ontvanger, omdat de bedragen via rechtszaken gaan veranderen? Graag een reactie.
Dan is er nog een verlaging van de zelfstandigenaftrek. Die is, denk ik, bedoeld om de inkomsten van zzp'ers meer in lijn te brengen met die van werknemers met een vast contract. Fijn dat we daar eindelijk aandacht voor hebben. Maar klopt het dat het niet slechts zzp'ers betreft, maar ook ondernemers met bijvoorbeeld een kapsalon of een snackbar of de groenteboer op de hoek? Als dat klopt, is het dan niet beter om nog even te wachten voordat de maatregelen ingaan, misschien bijvoorbeeld op een arbeidsmarktadvies?
Alsof het nog niet erg genoeg is, maakt Brussel zich op om Europese belastingen te gaan heffen. Daarom wil de PVV graag een reactie van de staatssecretaris op de uitspraak van de Europese rechter in de Starbuckszaak. Volgens de rechter mag de Europese Commissie zich namelijk wel bemoeien met de Nederlandse belastingdeal. Alle hier aanwezige partijen, misschien zelfs ook wel D66, vinden dat Nederland fiscaal gezien soeverein moet blijven. Met de uitspraak van de rechter in het achterhoofd wil de PVV van de staatssecretaris horen, met onderbouwing graag, of Nederland nog steeds fiscaal soeverein is.
Dan over naar de Vpb, de winstbelasting. Wij wisten al met z'n allen dat multinationals zoals Shell en Philips geen belasting betalen. Dankzij deze commissie, dankzij mijn linkse vrienden – ere wie ere toekomt – stoppen deze praktijken en komt er een aanpassing van de huidige situatie waarin multinationals buitenlandse verliezen als aftrekpost kunnen opvoeren. Dat is goed! Maar vorige week kregen wij cijfers dat ook andere grote bedrijven in Nederland minder betalen dan wij met elkaar dachten, aanzienlijk minder zelfs. Niks geen 25%, zelfs geen 20%; de laatste jaren ligt het percentage ruim onder de 20%. Nu is het kabinet van plan om het Vpb-tarief per 2021 te gaan verlagen tot 21,7%, maar het lijkt de PVV veel eerlijker om de huidige 25% te handhaven tot het moment waarop het effectieve tarief in de buurt komt van het nominale tarief. Op korte termijn kunnen we wel de overbodige subsidies schrappen, zoals de innovatiebox en de expatregeling. Daar hoeven we niet mee te wachten. En laten we dan de opbrengsten besteden aan een echte koopkrachtverbetering voor de burgers.
Afsluitend, voorzitter – mooie woorden, hè? – box 3. Belastingen roepen vaak weerstand op. Ze veroorzaken stress en maken boos, soms terecht, soms niet. Maar een van de meest gehate belastingen is toch wel de vermogensrendementsheffing in box 3. En terecht, want het is een nare, vervelende en oneerlijke belasting. De gehanteerde box 3-heffing op basis van een fictief rendement dat al vele jaren voor iedereen echt volstrekt onhaalbaar is, is door de Hoge Raad gelukkig afgeschoten. We hebben hier al vaak over gesproken, maar vandaag denk ik: genoeg is genoeg. We moeten – ik zeg nadrukkelijk moeten – naar een systeem waarin belasting geheven wordt over het werkelijk behaalde rendement. En we moeten – ik zeg weer moeten – dat werkelijk behaalde rendement per 1 januari 2020 laten ingaan en niet pas per 1 januari 2022.
Dat kan natuurlijk best. We gaan binnenkort naar Mars. De staatssecretaris denkt met een paar wetten in dit plan het klimaat van de hele planeet te verbeteren en te veranderen. Dan moet het toch een peulenschil zijn om per 1 januari 2020 belasting te heffen op basis van een opgave van banken over het rendement op spaargeld? Als we dat doen, laten we dan een eerlijke belastingwet maken. Het zou namelijk heel dom zijn om een andere groep, de beleggers, dan op te zadelen met het probleem. Want in het nieuwe voorstel wordt belasting geheven op wederom een fictief rendement en dat is wederom bizar. Volgens mij is het ook weer allemaal veel te veel voor de Belastingdienst om te kunnen handelen. Dus gewoon per 1 januari 2020 een eerlijke belastingwet!
Voorzitter. We zouden twee blokken doen. Mijn blok twee is hartstikke makkelijk, want dat is een Europese richtlijn en daar zijn we tegen.
Voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Mulder. Voor de orde: ik wil rond 13.00 uur voor drie kwartier lunch schorsen. Daar kunt u dus rekening mee houden. Dan ga ik naar mevrouw Lodders, nadat ik de heer Mulder heb gedankt voor zijn bijdrage. Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het Belastingplan 2020: een zevental wetten met ruim 50 fiscale maatregelen die in 2020 van kracht worden. De ATAD komt afzonderlijk, zeg ik tegen mijn buurman. Het Belastingplan raakt ons allemaal. Dat realiseerde ik me des te meer toen ik vanmorgen om 06.00 uur in de auto stapte, mijn straat uitreed en de bedrijvigheid zag. Boeren zijn voor dag en dauw opgestaan om aardappelen te oogsten. Bij een zaadveredelingsbedrijf arriveerden de eerste mensen om aan het werk te gaan. Dat is een bedrijf waar de komende vijf jaar 2 miljard dollar wordt geïnvesteerd om boeren te helpen om klimaatverandering tegen te gaan en wereldwijd de emissies van broeikasgassen te verminderen. Vervolgens zag ik mijn buurvrouw in de auto stappen om naar haar werk als fysiotherapeut te gaan. En dan heb ik het nog niet over de mensen die ik op de snelweg tegenkwam: mensen op weg naar hun werk, mensen die aan het werk waren, zoals de vrachtwagenchauffeur, de taxichauffeur en de wegwerker, en mensen die vanuit de nachtdienst weer richting huis gingen.
Voorzitter. Het Belastingplan 2020 raakt ons allemaal. Ik wil graag beginnen met een algemene inleiding en dan zal ik op de verschillende wetten ingaan. De VVD is tevreden met het voorliggende Belastingplan. Na jaren van financiële tegenwind zijn de overheidsfinanciën op orde en is er ruimte voor extra lastenverlichting. Ik ben blij dat het ons gelukt is om hier 3 miljard euro extra aan te besteden. De VVD heeft ervoor gekozen om de lastenverlichting in te zetten voor met name de middeninkomens. We zien dat deze mensen hard werken en het tegelijkertijd zwaar hebben ondanks de goede economische omstandigheden. De overheid is aan zet als het gaat om de lastenverlichting, maar tegelijkertijd doet ze een beroep op de grote bedrijven om daar waar mogelijk de lonen te laten stijgen. We hebben daar in dit huis de afgelopen maanden regelmatig over gesproken. Want het is niet uit te leggen dat de winsten van grote bedrijven zich op recordhoogte bevinden en dat de salarissen aan de top fors stijgen, maar dat de mensen op de werkvloer hier onvoldoende van mee profiteren. De verlaging van de inkomstenbelasting, het naar voren halen van de geplande belastingverlaging die voor 2021 stond, de verlaging van de belasting op de energierekening van gemiddeld € 100 per gezin, de arbeidskorting en het stijgen van de algemene heffingskorting zijn goede maatregelen, maar we zijn er daarmee nog niet. Het is een steuntje in de rug voor de middengroepen. Wat mijn partij betreft blijft de inzet op verdere lastenverlichting een grote wens.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik hoorde de VVD zojuist zeggen dat de lonen eigenlijk achterblijven, terwijl de winsten maar blijven stijgen. Betekent dit dat het dreigement dat premier Rutte onder de verlaging van de winstbelasting had gelegd en waar dit jaar een jaar uitstel voor is gegeven, ook voor volgend jaar geldt voor de VVD? Gaat de verlaging van de winstbelasting naar 21,7% van tafel als de bedrijven hun lonen niet voldoende verhogen?
Mevrouw Lodders (VVD):
We hebben het vandaag over het Belastingplan 2020. Ik wilde deze oproep niet onvermeld laten. Wij hebben die als VVD deze zomer gedaan. Mijn partijleider heeft dit gedaan en vervolgens hebben wij tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen en tijdens de financiële politieke beschouwingen hieraan aandacht besteed. Wij hopen dat het bedrijfsleven ook zijn verantwoordelijkheid neemt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat vroeg ik niet precies. Ik vroeg eigenlijk of de VVD het standpunt handhaaft – ik vond dat verstandig, want de winsten nemen maar toe en de lonen blijven maar achter – om die koppeling ... Ik ben er sowieso tegen; de PvdA is er sowieso tegen, net als andere partijen. Maar goed, u heeft het gekoppeld aan die loonsverhoging. Als die achterblijft, nemen wij volgend jaar eigenlijk weer hetzelfde besluit. Ik zou dat heel erg toejuichen en mevrouw Lodders biedt daarvoor de opening. Ik hoop dat zij dat bevestigt en dat zij zegt: als de lonen onvoldoende stijgen en de koopkracht onvoldoende omhoog blijft gaan, geven wij volgend jaar niet die 2 miljard aan de bedrijven.
Mevrouw Lodders (VVD):
Volgens mij heb ik duidelijk aangegeven dat wij vandaag spreken over het Belastingplan 2020. Ik ga niet vooruitlopen op volgende jaren. Wij hebben de oproep gedaan. Wij nemen overigens ook een heel aantal andere maatregelen. Ik denk dat wij wat dat aangaat nu een mooi Belastingplan hebben liggen. Daar wil ik het voor dit punt bij houden.
Mevrouw Leijten (SP):
Er zijn een hoop verschillen tussen de VVD en de SP. Ik zal dat zo meteen nog uitgebreid benadrukken, maar ik heb een vraag over die hogere lonen. Uiteindelijk is de VVD mee gaan doen met die oproep, zelfs met betrekking tot de winstbelasting die nu niet naar beneden gaat. Maar er zijn ook allerlei stimulansen binnen onze begroting die juist lage lonen aanmoedigen, bijvoorbeeld het lage-inkomensvoordeel. Dat maakt dat bijvoorbeeld HEMA alle lonen op het minimumloon zet, want dan krijgt hij subsidie van de overheid. Wat vindt de VVD daar nu van? Aan de ene kant roepen wij op om 5% omhoog te gaan, maar aan de andere kant maakt ons beleid dat ze de lonen actief verlagen.
Mevrouw Lodders (VVD):
Daar moeten wij uiteraard altijd goed naar kijken. Als er negatieve prikkels in wetgeving zitten, moeten wij daarnaar kijken en dan moeten wij daar ook een oplossing voor bieden. Ik had het net met de heer Nijboer over het belangrijkste wat nu voorligt. Wij hebben die oproep gedaan, we nemen een aantal maatregelen en ik denk dat het nu tijd is om te laten zien wat bedrijven daarmee willen doen. Als het gaat om een negatieve prikkel: daar kijk ik altijd graag naar.
Mevrouw Leijten (SP):
Daar kom ik dan op terug bij de VVD, want het is enerzijds gek om subsidie te geven om de lonen te verlagen en anderzijds te zeggen: je krijgt geen verlaging van je winstbelasting omdat je die lonen zo laag houdt. Ik ben daar inderdaad ook niet voor, maar dat was uw belofte. Dus laten wij de bedrijven een handje helpen en dat lage-inkomensvoordeel in ieder geval afschaffen. Ik kom met een voorstel naar de VVD.
De voorzitter:
Wij nemen kennis van deze belofte of dit dreigement.
Mevrouw Lodders (VVD):
Zo kort door de bocht als mevrouw Leijten dit schetst ... Als er negatieve prikkels zijn, dan moeten wij daar serieus naar kijken. Ik laat me niet verleiden om op een achternamiddag – nou, dat is het nog niet – om daar kort door de bocht op te reageren.
Voorzitter, ik vervolg. Een tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, is het verdienvermogen en de positie van het midden- en kleinbedrijf. In dit Belastingplan draagt het bedrijfsleven bij aan het verlagen van de belasting voor de middengroepen. De VVD heeft geprobeerd het mkb daarbij zo veel mogelijk te ontzien, maar ook zij zullen de effecten van maatregelen merken. Gelukkig kunnen wij ook maatregelen nemen die specifiek het mkb helpen, zoals de 100 miljoen extra voor de werkkostenregeling en het conform plan verlagen van het tarief van de eerste schijf van de Vpb, de winstbelasting. Maar ook dit is niet voldoende.
Voorzitter. De staatssecretaris zal het met de VVD eens zijn dat welvaart en welzijn niet zonder groei kunnen. Groei van de economie zorgt ervoor dat wij kunnen investeren in belangrijke onderwerpen zoals goede zorg, onze veiligheid, goede infrastructuur en goed onderwijs, en als wij in de toekomst als land en als economie willen groeien, zullen wij meer maatregelen moeten nemen om het ondernemerschap, ondernemers en het mkb te versterken. Zij zijn immers de motor van de economie en van onschatbare waarde. Het zijn deze ondernemers die op zaterdag de voetbalclub of de scouting sponsoren en het zijn deze ondernemers die zorgen voor banen. Het waren ook veel van deze mensen die ik vanmorgen vroeg al tegenkwam. Kan de staatssecretaris aangeven welke plannen hij hiervoor heeft?
Voorzitter. Tot slot wil ik in deze inleiding stilstaan bij het nut van en de noodzaak tot een nieuw belastingstelsel. Het huidige stelsel loopt op zijn laatste benen. De fiscale knoppen zijn bijna leeggedraaid of zo leeggedraaid dat een nieuw stelsel onafwendbaar lijkt. Daarbij komt de druk waaronder de dienst moet presteren: nieuw beleid, veranderende organisatie, een gebrekkige ICT, het cultuuraspect binnen de dienst. De staatssecretaris heeft een beleidsvakantie gewenst terwijl we voor de nodige uitdagingen staan. Het kabinet heeft inmiddels half Den Haag aan het werk gezet om bouwstenen voor een nieuw stelsel in elkaar te zetten. Studiegroepen pakken allerlei onderwerpen op – toekomstige belastingmix, duurzame groei, begrotingsruimte, het multinationalonderzoek, de vereenvoudiging van de uitvoering door de Belastingdienst – maar ik hoop dat het kabinet deze bouwstenen niet zal afwachten en ook zelf ambitie toont. Want in de resterende kabinetsperiode zijn er nog een aantal belangrijke thema's die vooruitlopend op een grote herziening aandacht behoeven. Het verlagen van de marginale druk, oftewel «werken moet lonen», het steunen van de middengroepen en groeikansen voor het mkb: het zijn voor de VVD belangrijke thema's waarop wij in deze periode graag aanvullende stappen zetten.
Voorzitter. Wat ik bij het belastingstelsel en het functioneren van de dienst niet onbenoemd kan laten, is de schrijnende situatie rond het onterecht terugvorderen van de kinderopvangtoeslag. U gaf terecht aan dat het niet op de agenda staat, maar gezien de actualiteit kan ik er niet omheen om hier een aantal woorden aan de wijden.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten? Niet. U wacht even af; dat is altijd verstandig. Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Afgelopen vrijdag ontving de Kamer een uitstelbrief inzake de commissie-Donner. Ouders en ondernemers zijn radeloos. Dat bleek afgelopen weekend ook uit de vele mails die ik ontvangen heb. Daarbovenop werd gisteravond door RTL en Trouw weer een stukje van de puzzel gelegd. Mensen hebben recht op afronding van deze zaak. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de gevraagde informatie naar de Kamer komt en wanneer de commissie-Donner haar rapport zal opleveren? Is de staatssecretaris na de uitspraak van de Raad van State nu ook zelf bezig met een oplossing?
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, ik heb uw opmerking bij het betoog van de heer Mulder gehoord. Het staat niet op de agenda, maar ik denk dat niemand eromheen zal gaan. Ik ken mevrouw Lodders ook als iemand die eigenlijk ongeduldig is als het gaat om oplossingen op dit dossier. Eigenlijk vragen wij al sinds halverwege juli om informatie. Dat betrof Kamervragen van de heer Omtzigt, mijzelf en de heer Azarkan. Wat mij eigenlijk verbaast, is dat in de beantwoording – die kwam rijkelijk laat – werd gezegd dat er eigenlijk wel informatie is, maar dat de staatssecretaris die pas opstuurt als hij daar zin in heeft en dat ook dat nu is vertraagd. Is mevrouw Lodders het niet met mij eens dat die vertraging er nu gewoon toe moet leiden dat wij die informatie krijgen, omdat de staatssecretaris niet op deze manier kan spelen met de informatiepositie van de Kamer?
Mevrouw Lodders (VVD):
Voor mij is het allerbelangrijkste dat deze kwestie wordt opgelost. Er zijn mensen die hierover al jarenlang in gevecht zijn. Inmiddels zijn een aantal uitspraken gedaan. Met name de laatste uitspraak van de Raad van State is volgens mij heel helder. Dat betekent dat de staatssecretaris – dat is ook de reden waarom ik de vraag stel – aan de slag moet gaan en ervoor moet zorgen dat er gewerkt wordt aan die oplossing, in eerste instantie voor de ouders, voor de gezinnen die hiermee te maken hebben, maar ook voor de ondernemers. Die zou ik ook niet buiten beeld willen laten. Informatie moet naar de Kamer komen. Ik heb gevraagd wanneer die komt en wat de verwachting is inzake de commissie-Donner. Ik heb in ieder geval gemerkt dat mensen echt radeloos zijn – en dat zal uit de e-mailbox van mevrouw Leijten denk ik niet anders blijken – want zij hebben het gevoel dat er weer een heel erg lange vertraging is. En dat kan toch niet het geval zijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb bijna 500 meldingen gekregen via het meldpunt voor de stopgezette kinderopvangtoeslag. Daarmee wordt het beeld echt nog een stuk breder dan de CAF-zaken waarbij nu erkend is dat er fouten zijn opgetreden. Ik heb daarover een zwartboek gemaakt en aanbevelingen gedaan. Daar is de staatssecretaris zelfs nog niet eens op teruggekomen. Een van die aanbevelingen is bijvoorbeeld om alle dossiers na te lopen waarbij het gaat om opzet of grove schuld. Zou het niet een goed idee zijn om, los van de commissie-Donner, los van het feit dat wij die informatie willen hebben, aan de staatssecretaris te vragen om bij de mensen die nu onder de vermelding van opzet of grove schuld zijn weggezet als fraudeur in ieder geval het loonbeslag op te heffen en te stoppen met aanmaningen? Want mensen zijn inderdaad radeloos.
Mevrouw Lodders (VVD):
Mensen zijn radeloos. Dat is ook de reden waarom ik deze vragen vandaag aan de orde stel. We hebben daarover nog een uitgebreid debat op de planning staan, maar gezien de actualiteit wil ik daar vandaag deze aandacht aan besteden. Dan de vraag van mevrouw Leijten om een specifieke groep te gaan beoordelen. Ik ben benieuwd waar de staatssecretaris op dit dossier mee bezig is. De uitspraak van de Raad van State is helder, en dan hoef je eigenlijk niet te wachten op de uitkomst van de commissie-Donner. Ik ga er dus van uit dat de staatssecretaris daar in zijn beantwoording op in zal gaan. Wij willen de informatie graag zo snel mogelijk ontvangen. Dat is ook de reden waarom ik begin vorige week haar verzoek gesteund heb.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Ik zou nu graag met een aantal vragen en opmerkingen de verschillende wetten langslopen, maar niet nadat ik de staatssecretaris en zijn ondersteuning heb bedankt voor de antwoorden op de eerder gestelde vragen. Dat was een behoorlijk pakket. Dus veel dank daarvoor. Het is onmogelijk om op alles weer in te gaan in dit debat, maar laat ik het op deze manier even samenvatten.
Het Belastingplan 2020. In mijn inleiding heb ik al aangegeven dat mijn fractie blij is met de 100 miljoen extra in de werkkostenregeling. Ik ga ervan uit dat de invulling in nauwe samenwerking met het mkb is vormgegeven. Ik heb nog een vraag over de vog, de verklaring omtrent het gedrag. Het kabinet stelt voor om de vergoedingen voor de vog vrij te stellen. Kan de staatssecretaris verduidelijken of het alleen gaat om de verplicht gestelde vog of ook om de onverplichte vog? Ik hoop dat laatste, want als we het bijvoorbeeld over het onderwijs hebben, krijg ik signalen dat de mensen die beroepsmatig in de buurt van een school werken, ook een vog moeten kunnen overleggen. Dan heb ik het bijvoorbeeld ook over de monteur die een leertje van de kraan vervangt.
Voorzitter. De verlaging van het hoge tarief van de winstbelasting wordt een jaar uitgesteld en de daaraan gekoppelde verhoging van box 2 niet. De koppeling ligt in het globaal evenwicht, zoals we dat zo mooi noemen. Maar dat laten we nu dus los. Kan de staatssecretaris hierop reageren? Het voelt voor ondernemers onredelijk en omdat deze altijd gekoppeld zijn geweest, wordt het ook al onlogisch beschouwd. Ik wijs hier nog maar eens op, omdat in het rapport van het CPB staat dat ondernemers nauwelijks van rechtsvorm veranderen. Kan de staatssecretaris ook hierop reageren? Daarbij zou ik het ook wel interessant vinden om eens een studie te doen naar de vraag of het globaal evenwicht überhaupt nog van deze tijd is.
Het kabinet heeft aangekondigd de liquidatie- en stakingsverliesregeling te willen aanpassen. Collega Snels heeft het nodige voorwerk verricht, wat tot een initiatiefwet heeft geleid die is ingediend samen met de collega's Leijten en Nijboer. De Kamer heeft zich daar nog niet eerder over uitgesproken, met uitzondering van de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik vind het gepast om hier namens mijn fractie aan te geven dat het een verdedigbaar voorstel is. Kan de staatssecretaris schetsen welk tijdpad hij bij de verdere uitwerking voor ogen heeft?
Voorzitter. Er zijn afspraken gemaakt om in gebieden waarin sprake is van schaarste aan woningen, een korting op de verhuurderheffing door te voeren. Een vraag die ik hierbij heb, luidt: hoe zijn de schaarstegebieden gedefinieerd? Ik lees dat er aangesloten is bij de COROP-gebieden of regio's waar een woondeal is gesloten. Mijn vraag is: kan iedere regio een woondeal sluiten? Is er in de komende tijd nog ruimte om die inzet te bespreken? Ik wil in dit verband ook nog vragen naar het onderzoek naar de overdrachtsbelasting voor starters. Het gaat daarbij met name om de differentiatie. We hebben gevraagd om daar een onderzoek naar te doen. Kan de staatssecretaris aangeven wat daarvan de stand van zaken is?
De heer Nijboer (PvdA):
Even over die tien keer 100 miljoen. De criteria staan gewoon in de brief: dat zijn de grote steden in de Randstad en de woondealgemeenten. Dat is ongeveer de helft van de woningbouw die nodig is. De andere helft is niet in de Randstad en in de regio. Ik begrijp er helemaal niks van waarom het kabinet daarvoor kiest en de rest van Nederland laat stikken. Is de VVD dat met mij eens?
Mevrouw Lodders (VVD):
Als het goed is, heeft de heer Nijboer de vraag gehoord die ik zojuist aan de staatssecretaris stelde. Ik heb inderdaad ook gelezen over die COROP-gebieden – wat een vreselijke term – en over regio's waar een woondeal gesloten is. Ik heb van mijn collega, die woordvoerder is op dit dossier, begrepen dat er nu een aantal woondeals zijn gesloten en dat er in een aantal regio's wellicht nog over gesproken wordt. Ik zou dus graag willen weten welke ruimte daar is.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik begrijp van de VVD dat er in het verleden een regeling is geweest die voor heel Nederland openstond. Er zijn bijvoorbeeld in Breda, Tilburg, Leeuwarden, Assen, Gouda en Alphen aan den Rijn – ik merk dat ze zich ook hebben gemeld bij mevrouw Leijten – ook woningen nodig. En in heel Drenthe, ook in Emmen. Want ik kom uit het Noorden. Het steekt die gemeenten dat zij daar geen gebruik van kunnen maken. Ik snap dat heel goed, want zij hebben ook woningnood en te weinig betaalbare huurwoningen. Als Kamer kunnen wij die criteria heel makkelijk afdwingen. Als wij dat bij meerderheid zeggen, dan gaat het kabinet zich daartegen niet verzetten. Staat de VVD ook aan die kant? Dat zou helpen, want dan hebben ze vandaag al duidelijkheid.
Mevrouw Lodders (VVD):
Laten we helder zijn: wij zijn ook voor een goede geografische spreiding van de inzet van deze gelden. Ik heb begrepen – ik geleid die vraag bij dezen gelijk door naar de staatssecretaris – dat er is aangesloten bij de vorige regeling als het gaat om het aanwijzen van de gebieden, maar u bent als woordvoerder Wonen beter ingevoerd. Ik stel deze vraag even aan de staatssecretaris om dat al dan niet te bevestigen. Ik kom daar dan in de tweede termijn nog op terug richting de heer Nijboer.
Voorzitter. Het is goed dat het lage btw-tarief voor boeken, kranten en tijdschriften ook gaat gelden voor boeken, kranten en tijdschriften via de elektronische weg. Maar mijn fractie vindt dat de btw-verlaging die nu wordt doorgevoerd, wel moet leiden tot een prijsverlaging van het product. De VVD staat erop dat de staatssecretaris zich ervoor inspant dat de verlaging daadwerkelijk bij de consument terechtkomt. Mijn vraag is: hoe gaat hij dat doen? Ik meen dat er een evaluatie gepland staat voor medio 2023. Wil hij voor medio volgend jaar een quickscan toezeggen om te zien wat er gebeurt?
Met interesse heb ik de antwoorden op de vragen over het btw-tarief voor digitale publicaties en cookiewalls gelezen. Kan de staatssecretaris toelichten waarom Nederland het enige land is dat de reclame-uitzondering bij cookiewalls wil introduceren? Is de staatssecretaris het met ons eens dat door de huidige keuze het innovatie- en verdienvermogen van Nederlandse ondernemingen onder druk komen te staan, in tegenstelling tot de internationale techbedrijven, en dat kleine ondernemingen dus niet zouden kunnen concurreren? Mijn collega's Middendorp en Van Gent hebben vragen gesteld over dit onderwerp. De beantwoording is uitgesteld, maar het heeft wel met elkaar te maken. Graag een reflectie hierop van de staatssecretaris.
Dan kom ik bij de overige fiscale maatregelen. In deze wet wordt een aantal maatregelen voorgesteld om belastingontduiking en -ontwijking te voorkomen en aan te pakken. Deze maatregelen kunnen op onze steun rekenen. Wel is het van belang dat de rechtszekerheid geborgd is. Ik heb hier in de schriftelijke vragen ook aandacht voor gevraagd. Kan de staatssecretaris nog eens reflecteren op de gemaakte keuzes bij het openbaar maken van de vergrijpboetes en de kritische adviezen van de Raad van State, de Autoriteit Persoonsgegevens en het ATR? Kan hij specifiek ingaan op de vraag of deze maatregel ook daadwerkelijk gaat bijdragen aan het beoogde doel?
Dan met betrekking tot het MLI. Ik realiseer me, voorzitter, dat het allemaal kleine onderwerpjes zijn, maar dat is nou eenmaal inherent aan de voorstellen die voorliggen. Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag hoe het staat met de voortgang van de uitvoering van mijn amendement, dat ik overigens samen met de heer Slootweg heb ingediend. Ik hecht daar wel aan, temeer omdat de uitvoering van dit amendement een voorwaarde was om verdere stappen te zetten rondom het MLI. Kan de staatssecretaris daarop terugkomen?
Voorzitter. De Keuzeregeling elektronisch berichtenverkeer komt voort uit het regeerakkoord. Het is belangrijk dat iedereen op een goede manier met de Belastingdienst kan communiceren. Dat hebben we ook met de blauwe enveloppen gedaan. We zien hoe erg het mis kan gaan als men het belastingstelsel of bijvoorbeeld de toeslagen niet goed begrijpt. Er worden nog nadere regels uitgewerkt. Ik vind het dan ook belangrijk dat de Kamer wordt betrokken bij de uitwerking daarvan. Ik overweeg een amendement daarop.
Dan kom ik bij de implementatie van de WLPT-testmethode. De collega voor mij is hier ook uitgebreid op ingegaan. Ik heb al meerdere keren aandacht gevraagd voor de implementatie van de nieuwe testmethode om de CO2-uitstoot van auto's vast te stellen. De staatssecretaris heeft eerder bevestigd dat deze nieuwe methode niet mag leiden tot een hogere belastingdruk bij een gelijke uitstoot. De staatssecretaris houdt vol dat dit ook niet het geval is en stelt dat de hogere bpm-opbrengst volgt uit veranderende consumentenvoorkeuren. De sector stelt dat consumenten vanaf 1 juli 2020 200 miljoen meer aan aanschafbelasting bpm gaan betalen. Uit onderzoek blijkt dat deze verhoging juist neerdaalt bij de kleinere en zuinigere auto's in het A- en B-segment, wat neerkomt op ongeveer € 450 per auto. De sector heeft vandaag een rapport gepubliceerd. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris dit rapport al kent. Ik wil graag een reactie op dit rapport en de toezegging dat de WLPT budgetneutraal wordt ingevoerd. We willen allemaal werken aan een schoner wagenpark. We weten dat met name de auto's in het A- en B-segment de schonere auto's zijn. Het kan niet zo zijn dat de aankoop van deze auto's bestraft wordt en mensen omwille van de belasting langer in hun oudere auto's blijven rijden. Ik kan me niet voorstellen dat deze staatssecretaris te boek wil staan als een staatssecretaris die de verduurzaming remt en alleen de schatkist vooropstelt.
Er wordt op twee manieren gekeken naar de NEDC-uitstoot. Dat is ... Ik zie dat de staatssecretaris het begrijpt, maar of de mensen thuis het ook begrijpen? De conclusie van TNO baseert zich op de ene manier, zeg maar aanpak A, terwijl aanpak B beter zou zijn, wat TNO ook aangeeft in zijn rapport. In het rapport van KPMG dat vandaag is gepubliceerd, is ervoor gekozen om aanpak B te hanteren, een aanpak waarbij ook veel meer auto's zijn betrokken. Dat verklaart waarom de branche blijft aangeven dat er wel degelijk meer bpm is betaald, terwijl dat niet de afspraak was. Hoe goed is de raming, vraag ik de staatssecretaris. Blijft de staatssecretaris bij zijn aanpak, dan betekent dit dat vanaf 1 januari 2020 jaarlijks 200 miljoen aan extra bpm wordt betaald; nogmaals, tegen de afspraak van budgettaire neutraliteit in. Ik vraag de staatssecretaris dus om hier volgende week bij zijn beantwoording uitvoerig op in te gaan en zo nodig de tabellen vanaf 1 juli 2020 te wijzigen, zodat de aankoop van nieuwere, schonere auto's niet langer gefrustreerd wordt.
Voorzitter. Dan de fiscale maatregelen van het Klimaatakkoord. Net voor de zomer heeft het kabinet het Klimaatakkoord naar de Kamer gestuurd. Dit akkoord is uitvoerig besproken. In deze wet zitten de uitwerking van de fiscale maatregelen, inclusief de maatregelen die genomen zijn in het kader van de uitvoering van het Urgendavonnis. Mijn fractie was kritisch op de bestaande regeling om het elektrisch rijden te stimuleren. We hebben de afgelopen jaren gezien dat er miljarden zijn neergeteld, opgebracht door de belastingbetaler, en er weinig tot geen milieuwinst of klimaatrendement is geboekt. Dat er in het Klimaatakkoord meer realistische afspraken zijn gemaakt, kan dus op steun van mijn fractie rekenen. Ook het hand-aan-de-kraanprincipe kan op onze steun rekenen. Ja, het klopt dat het voor mensen misschien moeilijker wordt om in te schatten hoe de fiscale regels er over twee jaar uitzien. Maar ja, voor sommige auto's is er een lange wachttijd en dan heb je misschien niet helemaal meer dat gunstige tarief. Tegelijkertijd vinden wij het dus ook belangrijk dat er zorgvuldig wordt gekeken naar de gevolgen voor de belastingbetaler, die aan de lat staat om deze fiscale maatregelen te betalen. Ik denk dat we erin geslaagd zijn om daar een evenwicht te vinden.
Ik heb nog wel een aantal vragen. Kan de staatssecretaris aangeven of hij van mening is dat het hand-aan-de-kraanprincipe voldoende waarborgen heeft om snel en adequaat te kunnen ingrijpen als zich onverwachte situaties voordoen? De «hand aan de kraan» is vooral bedoeld om overstimulering tegen te gaan en in de beantwoording van de schriftelijke vragen gaat de staatssecretaris daar eigenlijk maar mondjesmaat op in. Klopt het dat het Carbontax-model gebruikt is om het hand-aan-de-kraanprincipe te berekenen? Daar is al veel over gezegd in de afgelopen maanden en in het afgelopen jaar. Is het kabinet bezig om zelf een nieuw model te laten maken en worden er voldoende meetbare punten meegenomen in de berekening van het hand-aan-de-kraanprincipe? En is het principe ook voldoende verankerd, of moeten we daar nog andere stappen voor zetten?
Voorzitter. Nog steeds krijg ik buikpijn wanneer ik de cijfers zie over de export van elektrische auto's. Dat zijn auto's die fiscaal gestimuleerd zijn om ons wagenpark te verduurzamen, maar vervolgens zien we ze de grens overgaan. Het gaat natuurlijk mis als deze relatief schone auto's over de grens verdwijnen. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar en wat gaat hij doen om de tweedehandsmarkt voor elektrische auto's in ons land te behouden? We hebben het vaak over de elektrische auto's, maar er zijn natuurlijk nog andere nulemissie-auto's en -technieken, zoals bijvoorbeeld waterstof en de zonneauto. Kan de staatssecretaris ingaan op de voortgang van deze ontwikkeling en op de vraag of er belemmeringen zijn?
Voorzitter. Mijn fractie heeft al vaker aandacht gevraagd voor doelgroepenvervoer. De sector loopt tegen problemen aan en niet alleen door de hoge kosten en de zwaardere voertuigen. Soms is het namelijk gewoonweg niet mogelijk om een elektrische auto in te zetten gezien het aantal ritten dat gereden moet worden. Ik vind dat de staatssecretaris te gemakkelijk zegt dat er alternatieven beschikbaar zijn en ik zou hem eigenlijk willen uitdagen om op dit punt eens een kijkje in de praktijk te nemen. Ik heb dat zelf gedaan bij een taxibedrijf en dan zie je toch wel schrijnende voorbeelden.
Voorzitter. Mijn fractie krijgt veel vragen over de belasting op buitenlands afval. Er is onduidelijkheid over de milieuwinst, terwijl deze heffing wel gevolgen heeft voor de sector. Kan de staatssecretaris de onderbouwing voor deze heffing aangeven? Er is in het verleden ook over deze heffing gesproken in het kader van gelijke monniken, gelijke kappen. Dan is het verdedigbaar dat buitenlands afval dat geïmporteerd wordt, op een gelijke manier behandeld wordt. Maar ik heb eerder begrepen – vorig jaar, maar volgens mij speelde het ook al een aantal jaren eerder – dat dat op juridische bezwaren zou stuiten en daar lees ik nu niets over. Kan de staatssecretaris dat verduidelijken?
Voorzitter. In de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord wordt een verschuiving in de ODE voorgesteld. Nu bereiken ons zorgelijke berichten van ondernemers, mkb'ers, die door het huidige voorstel een forse tariefstijging zien aankomen. Ik weet dat de staatssecretaris een brief heeft ontvangen van Glastuinbouw Nederland en mijn vraag is of de staatssecretaris kan ingaan op de daarin genoemde problematiek en in het bijzonder op de gevolgen van deze tariefstijging. Volgens de tabel gaat die voor onder andere de tuinbouw van € 0,59 naar € 2,12 per kubieke meter. Mijn specifieke vraag is wat dit doet met de doelstellingen die we met elkaar hebben afgesproken. Kan de staatssecretaris daar iets over zeggen?
Voorzitter. Dan kom ik bij de bronbelasting. Een volgende stap in de aanpak van de belastingontduiking en -ontwijking is het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty's met ingang van 2021. In de memorie van toelichting staat mooi omschreven dat ons belastingstelsel de internationale oriëntatie van de Nederlandse economie weerspiegelt. Aan de ene kant willen we dubbele belastingheffing over ondernemingswinsten van internationaal opererende bedrijven zo veel mogelijk voorkomen. De keerzijde daarvan is dat Nederland soms onbedoeld aantrekkelijker is geworden voor de structuren waar belasting mee wordt ontweken. Voor de VVD is en blijft het belangrijk dat ons belastingstelsel ook ruimte biedt aan internationale bedrijvigheid. Een goed fiscaal stelsel is belangrijk voor ons vestigingsklimaat.
Bedrijven die zich alleen op papier in Nederland vestigen en geen bijdrage leveren aan onze economie of het genereren van banen, hoeven geen rode loper te verwachten. We hebben dat al eerder aangegeven. In het regeerakkoord hebben we hier dus ook afspraken over gemaakt. Het voorliggende wetsvoorstel werkt daaraan. Ik heb gezien dat dit wetsvoorstel niet in consultatie gebracht is en dat vind ik eigenlijk niet goed, zeker niet omdat dit omwille van de tijd is gebeurd. Ik wil van de staatssecretaris daarom de toezegging dat wetsvoorstellen die de gebruikelijke route volgen, via consultatie voor iedereen openstaan om te reageren op de inhoud. Mijn tweede vraag bij dit wetsvoorstel betreft de te verwachten opbrengst. Deze wordt op nul geschat. Hoe gaat de staatssecretaris monitoren of dat ook daadwerkelijk zo is? Is hij het verder met de leden eens dat de opbrengst die met dit wetsvoorstel behaald wordt, ook terug zou moeten gaan naar de ondernemers? Om belastingontwijking aan te pakken is het belangrijk dat maatregelen in OESO-verband worden genomen. Kan de staatssecretaris ingaan op de voortgang van de gesprekken binnen de OESO? Hoe gaat de staatssecretaris borgen dat er binnen de OESO een gelijk speelveld ontstaat?
Voorzitter. De Wet bronbelasting zal ervoor zorgen dat economische transacties met laagbelaste jurisdicties worden beëindigd. Daarmee zou het kunnen lijken dat er handelssancties worden opgelegd. Is dit in het internationaal recht houdbaar?
Dan kom ik bij de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven.
De voorzitter:
Ik zie de heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik heb één vraag aan mevrouw Lodders. Ze geeft weer aan dat als we aan grondslagverbreding doen of als we belastingontwijking aanpakken, dat dan moet worden teruggegeven aan bedrijven via lagere tarieven. Ik ken die lijn van de VVD natuurlijk. Nu hebben we vorige week het CBS-onderzoek ontvangen, dat mede namens de VVD door de commissie is aangevraagd. Daaruit blijkt dat de afgelopen jaren er een stelselmatige, trendmatige daling is geweest van de effectieve druk. Dat heeft, denk ik, onder andere te maken met die grondslaguitholling. Dan is het toch eigenlijk gek dat als we dat nu eindelijk eens een keertje gaan aanpakken, we direct weer die bedrijven gaan belonen met lagere tarieven? Kan de VVD daar nou eens op reageren en wat vond mevrouw Lodders van de conclusies van het CBS?
Mevrouw Lodders (VVD):
Zeker als je naar grondslagverbreding gaat, dan vind ik dat je ook mag kijken richting het bedrijfsleven. Het is goed dat we blijven streven naar een goed fiscaal vestigingsklimaat. Dat we daarnaar kijken vind ik eigenlijk helemaal niet zo gek. Tegelijkertijd vragen wij aan alle bedrijven om op een faire manier belasting te betalen. Dat is het evenwicht dat we zoeken en dat volgens mij in de Wet bronbelasting is gevonden. Maar op het moment dat er gezegd wordt dat er nul opbrengst is en er wel opbrengt blijkt te zijn, vind ik dat je dat mag teruggeven in de richting van ondernemers.
De heer Snels (GroenLinks):
Toch graag een antwoord op mijn vraag. We zijn door een hele diepe crisis gegaan. We hebben heel veel lasten verhoogd voor burgers en ook voor mkb-bedrijven. In het onderzoek van het CBS zien we dat de effectieve belastingdruk bij grote bedrijven trendmatig gedaald is in de afgelopen vijftien jaar. Dat heeft onder andere te maken met grondslaguitholling. We pakken nu eindelijk die grondslag een beetje aan. We zorgen ervoor dat er een beetje balans komt tussen bedrijven en huishoudens. En wat zegt de VVD nu we die grondslaguitholling een beetje gaan aanpakken: we gaan dat gelijk weer teruggeven aan bedrijven. Dan komt er toch nooit evenwicht tussen burgers en bedrijven, zeker die grote bedrijven? Ik begrijp dat niet van de VVD.
Mevrouw Lodders (VVD):
We willen met het Belastingplan juist een lastenverlaging voor mensen, met name voor de groep middeninkomens. Daar zijn we het volgens mij hartstikke over eens. We willen met het Belastingplan ook vooral de niet eerlijke ondernemers aanpakken, maar er zijn natuurlijk ook heel veel eerlijke ondernemers waar je wel iets voor zou willen doen. Dat is de reden waarom ik dat op deze manier naar voren breng.
De heer Snels (GroenLinks):
Schrok u niet van die cijfers van het CBS: een effectieve druk die van ongeveer 24% een jaar of twaalf geleden daalt naar 17%? Schrok u daar niet van?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik schrik niet zo heel erg gauw. Dit Belastingplan is voor ons ontzettend belangrijk. Wij vinden het belangrijk dat we de lasten voor de middeninkomens verlagen en dat we tegelijkertijd oog hebben voor de mkb'ers. Volgens mij kunnen we elkaar daar zeer in vinden. Dat betekent dat je goed moet kijken hoe je de juiste maatregelen presenteert. In dit Belastingplan hebben we deze focus gelegd. Ik heb in mijn inleiding gezegd dat we dat ook in de toekomst blijven doen, als het gaat om het faire deel belasting betalen. Dat doen we natuurlijk niet alleen met de Wet bronbelasting. We hebben ook een aantal andere maatregelen afgekondigd om te zorgen dat bedrijven wel degelijk hun bijdrage leveren. Ik noem dan niet in de laatste plaats ook nog maar een keer uw initiatiefwetsvoorstel voor het aanpakken van de liquidatie- en verliesregeling. Dat is ook een maatregel waarmee we juist die ondernemers aanpakken waar u op doelt.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik krijg een beetje een déjà vu, namelijk met de dividendbelasting. Op den duur was daar geen argument meer voor over, en vooral de VVD zei toen altijd dat het echt moest voor het vestigingsklimaat. Daar kwam nog iets met vezels en structuren achteraan; dat was helemaal onnavolgbaar. Dat was dan de laatste strohalm van argumentatie die overbleef. Het gaat om groot geld. Het is een van de grootste prioriteiten van het kabinet: meer dan 2 miljard euro voor verlaging van het winstbelastingtarief voor grote bedrijven. Ik vraag de VVD wat de inhoudelijke argumentatie is om dat te doen. We hebben net cijfers van het CBS gehad. We zien dat de druk afneemt. Je ziet dat de winstcijfers toenemen. Mevrouw Lodders zei zelf: de lonen blijven achter, dat is het probleem. Wat is nou de inhoudelijke argumentatie om daar meer dan 2 miljard voor uit te trekken?
Mevrouw Lodders (VVD):
In het Belastingplan zoek je naar een evenwicht. Ik kan niet anders dan concluderen dat de heer Nijboer vindt dat het geven van een belastingverlaging vooral als een cadeautje gezien moet worden. Nou, als VVD vinden we dat je door minder belasting te laten betalen minder geld afpakt van ondernemers of andere mensen die het betreft. Dus ik denk dat wij daar ideologisch verschillend naar kijken.
De heer Nijboer (PvdA):
Maar het is ook een cadeau! We zien dat bedrijven effectief steeds minder afdragen en dat hun winsten stijgen. Dat is niet het maatschappelijke probleem. Het kabinet trekt meer dan 2 miljard euro uit om de prioriteit te leggen bij de winstbelasting voor grote bedrijven; dus niet bij de mkb'ers, maar bij het toptarief voor grote bedrijven. Ik vind dat een verkeerde politieke prioriteit. Daar kunnen we inhoudelijk van mening over verschillen; dat doen we ook: ik ben van de PvdA en u van de VVD. Maar ik mag toch wel vragen wat voor inhoudelijke argumentatie daaronder ligt? Die ontbreekt, net zoals die er ook bij de dividendbelasting niet was.
Mevrouw Lodders (VVD):
Hoor ik de heer Nijboer nu zeggen dat de belastingverlaging voor middeninkomens een cadeautje is? Als dat zo is, dan begrijp ik er helemaal niets van. Dit Belastingplan zet in op een forse belastingverlaging. Daar sta ik volledig achter. Waarom? Omdat we de keuze hebben kunnen maken dat we voor komend jaar vooral die middengroepen laten profiteren; dus ook de mkb'ers, als het gaat om de belastingverlaging tot € 200.000. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is dat we dat op deze manier vormgeven. Het is een evenwichtig plan, en dat heeft het CPB ook laten weten.
Mevrouw Leijten (SP):
We hebben vaak debatten over belastingontwijking en belastingontduiking. Maar wat ik eigenlijk niet begrijp is dat de VVD goedkeurt dat wij een wet maken waarin we afspreken dat er statutair 25% over de winst wordt betaald, maar dat het effectief een kwart minder is, namelijk 17%. Kan mevrouw Lodders uitleggen waarom de VVD dat goedkeurt?
Mevrouw Lodders (VVD):
Volgens mij moeten we dan naar ons hele belastingstelsel en alle andere zaken kijken. Die tellen uiteraard mee voor het effectieve tarief. Dat kan je niet een-twee-drie op deze manier uitleggen en gelijktrekken. Dat zou betekenen dat je sec alleen naar de belastingtarieven kijkt, maar er zijn gelukkig ook een aantal andere maatregelen waarmee wij ondernemers en bedrijven helpen om bijvoorbeeld te innoveren of bijvoorbeeld stappen te zetten op het gebied van verduurzaming. Dat zijn allemaal onderwerpen die ok mevrouw Leijten en de SP belangrijk vinden.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het echt van de gekke dat de grootste bedrijven de minste belasting betalen, nog een belastingcadeau krijgen en dat mevrouw Lodders hier zegt: ach ja, we schrijven iets op in een wet, maar ze houden zich er niet aan en dat kan ik eigenlijk nog uitleggen ook. Dat is gewoon een beetje liegen naar de bevolking. Zouden we het niet als volgt kunnen doen? Gesteld dat de belastingdruk van grote bedrijven, dus de beursgenoteerde multinationals, 17% is, zullen we dan afspreken dat de belastingdruk voor de mensen met een laag en middeninkomen ook 17% wordt? Wel zo eerlijk.
Mevrouw Lodders (VVD):
Eerlijk gezegd begrijp ik deze vraag van mevrouw Leijten niet zo goed. Als het gaat om de aanpak van belastingontwijking, met name door bedrijven, dan gaat mevrouw Leijten altijd voorop. Dat is niet van het laatste jaar; zo ken ik mevrouw Leijten. In het voorliggende pakket aan maatregelen zetten we daar weer een aantal belangrijke stappen in. Dus laten we het nu vooral ook eens positief bekijken: we pakken belastingontwijking aan en met name voor de middeninkomens hebben we een belangrijke stap gezet in het verlagen van de belastingdruk. Gaat het ver genoeg? Nee, wat mijn fractie betreft nog niet, en daar zullen we ook in de komende jaren op blijven inzetten.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Lodders. O nee, ik zie nog een interruptie van de heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dit is interessant. Ik hoorde mevrouw Lodders zeggen: het gaat mij eigenlijk nog niet ver genoeg. Ik ben nieuwsgierig of zij twee suggesties kan geven waar de belastingontwijking dan verder zou moeten worden aangepakt. Ik denk dat ik daarin met belangstelling samen met haar zou optrekken.
Mevrouw Lodders (VVD):
Nou, die opmerking was niet bedoeld voor de aanpak van belastingontwijking, maar die zullen er misschien best zijn. Mijn opmerking was bedoeld voor het verlagen van de belasting voor de middeninkomens. Daarbij zullen de heer Van Weyenberg en ik elkaar ook vinden, schat ik zomaar in.
Als het gaat om belastingontwijking zetten we nu weer een aantal belangrijke stappen, overigens in navolging van het kabinet-Rutte II, waarin we echt een aantal stevige maatregelen hebben doorgevoerd. Ik kijk even in de richting van de heer Nijboer. Deze kabinetsperiode doen we dat weer en als we tegen zaken aanlopen, moeten we niet schromen om die aan te pakken.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat klopt natuurlijk, net zoals het klopt dat we volgend jaar het toptarief van de winstbelasting gewoon niet verlagen en het jaar daarop minder dan in het oude belastingplan. Dat lijkt me ook een feit. Maar ik werk graag samen en ik zou mevrouw Lodders wel willen inspireren om die samenwerking te zoeken, want ik kan mij wel degelijk voorstellen dat het aanpakken van sommige belastingconstructies juist ook ruimte zou creëren om daarmee middeninkomens verder te ontzien.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik hoor wat de heer Van Weyenberg zegt. Tegelijkertijd merk ik op dat we gewoon echt een aantal belangrijke stappen zetten. Laten we nu vooral kijken hoe deze wetten en deze maatregelen die we hebben gepresenteerd ook in de praktijk gaan uitwerken.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders gaat verder met de scholingsaftrek. Dat klopt, hè?
Mevrouw Lodders (VVD):
Exact. Dat is een klein wetje, waar ik eigenlijk maar één vraag over heb. Kan de staatssecretaris garanderen dat deze wet niet eerder wordt afgeschaft dan de subsidieregeling STAP-budget van kracht wordt? Ik lees in de wet dat dit de bedoeling is. Ik heb daar ook eerder naar gevraagd en ik zie de staatssecretaris knikken, maar ik wil graag de onzekerheid hierover wegnemen, omdat ik vanuit het veld nog steeds signalen krijg dat dit anders zou zijn.
Dan het wetsvoorstel Implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten. Dit wetsvoorstel voorziet in een vereenvoudiging en het gelijktrekken van de btw-regels in Europa. Mijn partij is altijd voor een vereenvoudiging, zeker als die ertoe leidt dat ondernemers dit ook voelen in de afname van de administratieve lasten. Kan de staatssecretaris aangeven of deze vereenvoudiging en het gelijktrekken van de regels wordt gemonitord? Voor zover ik kan overzien, is er geen beleidsruimte in deze wet en hebben ondernemers dan ook niet te maken met extra regels die door Nederland zijn opgelegd.
Dan nog enkele onderwerpen die niet direct verbonden zijn aan het voorliggende Belastingplan maar die ik hierbij toch wil betrekken, zoals box 3. Mijn fractie is erg blij met de ingezette lijn om box 3 te gaan hervormen. Het is al jarenlang een doorn in het oog dat mensen die hun geld op een spaarrekening hebben staan omdat ze bijvoorbeeld geen pensioenregeling hebben, meer belasting betalen dan zij aan rente-inkomsten ontvangen. Het is goed dat dit wordt aangepakt. Wel heeft mijn fractie nog enkele zorgen bij de uitwerking van het wetsvoorstel. In de schriftelijke vragenronde hebben we al gevraagd naar het in kaart brengen van specifieke groepen die er hierdoor mogelijkerwijs op achteruit kunnen gaan. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij de Kamer bij de voorbereiding en de verdere uitwerking van het wetsvoorstel zal betrekken?
Voorzitter. Mijn fractie vindt het moeilijk te verkroppen dat de herziening van box 3 nog op zich laat wachten, want afgelopen vrijdag heeft de eerste bank de rente verlaagd naar 0,01%, en ieder jaar dat we langer wachten zullen meer mensen bezwaar gaan maken, omdat ze gewoonweg het forfaitair vastgestelde rendement niet kunnen halen. Ik pleit er nogmaals voor om een versnelling aan te brengen in de herziening van box 3. Tegelijkertijd wil ik ook mijn ogen niet sluiten voor de mensen die al jaren bezwaar maken tegen deze oneerlijke uitwerking. Gesterkt door een uitspraak van de Hoge Raad heb ik samen met mijn collega Evert-Jan Slootweg een voorstel gedaan om een parlementair advocaat naar deze zaak te laten kijken. De Hoge Raad heeft immers geoordeeld dat een verondersteld rendement van 4% in box 3 niet haalbaar was zonder daar risico of veel risico voor te nemen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de heffing in strijd is met het eigendomsrecht. Naar de mening van de parlementair advocaat ligt er op grond van de arresten van de Hoge Raad een verplichting om vast te stellen of het zonder veel risico's gemiddeld haalbare rendement in 2013 en 2014 lager is dan die 1,2%. Dat lijkt me een belangrijke stap. Is de staatssecretaris bereid om deze vraag bijvoorbeeld neer te leggen bij de Algemene Rekenkamer?
Voorzitter. Dan de reiskostenvergoeding. Die is geen onderdeel van het Belastingplan, maar wel iets wat veel mensen bezighoudt. Gebruik je de auto voor je werk, dan kan de werkgever je een onbelaste reiskostenvergoeding geven. Deze vergoeding bestaat al heel lang uit € 0,19 per gereden kilometer, terwijl de autokosten de afgelopen jaren zijn toegenomen. Neem alleen al de ontwikkeling van de accijns. Kan de staatssecretaris aangeven waarom deze reiskostenvergoeding niet meestijgt met de kostenontwikkeling? Bij een lage reiskostenvergoeding hoort een zuinige auto, en laat die nou net ook duurder worden als het gaat om de WLTP en de aanschafbelasting. Graag een reflectie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Vorig jaar heb ik tijdens de behandeling van het Belastingplan 2019 aandacht gevraagd voor de start-ups en de scale-ups en het betalen van mensen in bijvoorbeeld aandelenopties. De staatssecretaris heeft laten weten hiermee aan de slag te gaan of te zijn. Hoever staat het hiermee? Wordt in de uitwerking ook het onderzoek meegenomen dat Ernst & Young heeft gedaan waarin de huidige situatie in Nederland wordt vergeleken met andere landen? En wordt daarbij ook gekeken naar het aantrekken van durfkapitaal?
Tot slot, voorzitter. Het laatste puntje gaat over de draf- en de rensport. Vorig jaar is er tijdens de behandeling van het Belastingplan 2019 en het wetsvoorstel Wet aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen gesproken over de draf- en de rensport. Er bereiken mijn fractie meerdere signalen over het voorbestaan van deze sport. Samen met mijn collega Rudmer Heerema heb ik al schriftelijke vragen gesteld, maar ik hoor graag van de staatssecretaris wanneer dit probleem wordt opgelost. Vorig jaar is toegezegd dat deze sport niet zou verdwijnen. Om alle onzekerheid te voorkomen zou ik hier graag helderheid over willen hebben.
Ik dank u hartelijk, voorzitter.
De voorzitter:
Oké. De heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een kleine algemene inleiding. Het moet me toch van het hart dat we wel weer heel veel wetgeving op ons bordje hebben liggen. Dat is niet alleen voor ons als Kamerleden en medewerkers complex en ingewikkeld; ik kan me zo voorstellen dat hetzelfde geldt voor het ministerie, zowel bij de voorbereiding van de wetgeving als bij het beantwoorden van alle vragen. We hebben vorig jaar de motie van de heer Nijboer aangenomen waarin staat dat het toch handig zou zijn als we meer zouden spreiden. Dat is niet helemaal gelukt. Bij mij dringen een aantal vragen zich op. Zouden we niet ook meer fundamenteel moeten kijken naar de wijze waarop we de augustusbesluitvorming in Nederland doen, waarop we met stoom en kokend water de belastingwetgeving in het kabinet op orde brengen, waarop we met stoom en kokend water de Raad van State advies laten geven en waarop we die wetgeving daarna door de Kamer jagen, om het maar even wat onparlementair te zeggen?
Hoewel ik het leuk vind en er een zeker genoegen in schep om het hele reces te studeren op al die wetsvoorstellen, is het toch wel lastig om dit op een hele goede en degelijke manier in de Kamer te behandelen. We gaan heel veel onderwerpen langs en we hebben lange spreektijden, maar dat heeft iets te maken met de complexiteit, naast alle politieke debatten die we hierover moeten voeren. Dit moest me van het hart en zeg ik even vooraf.
De hoofdlijn van GroenLinks is: verdergaan met de vergroening van het belastingstelstel, de lastenverdeling tussen bedrijven en huishoudens, de aanpak van belastingontwijking en de vermindering van marginale druk. Wat meer naar de toekomst toe is de hoofdlijn: inkomens- en zeker ook vermogensongelijkheid aanpakken, Parijs halen, eerlijke verhoudingen op de arbeidsmarkt ongeacht de contractvorm, en eigenlijk ook het belastingstelsel eenvoudiger maken, wat we volgens mij allemaal delen. Zie nu weer de Raad van State en de commissie-Donner. We krijgen allemaal die brieven van gedupeerden. Het is wel heel tragisch dat dat weer uitgesteld moet worden, maar dat geeft wel aan dat de staatssecretaris – ik sluit me aan bij de vraag die daarover gesteld is – aan het werk moet, en ook dat we het belastingstelsel ook écht eenvoudig moeten maken en moeten kijken wat we met die toeslagen gaan doen, want dit is uiteindelijk onhoudbaar.
De staatssecretaris heeft aangegeven dat er heel veel verkenningen gaan komen. We gaan de komende tijd nadenken over wat we in een volgende kabinetsperiode allemaal moeten gaan doen om het stelstel eerlijker en eenvoudiger te maken. Wat mij wel opvalt – ik begin dan maar gelijk even over box 3 – is het volgende. Ik was er eigenlijk steeds van uitgegaan dat we bij die verkenningen ook box 3 zouden meenemen en dat we dan zouden kijken hoe we uiteindelijk de box 3-heffing kunnen gaan baseren op reële rendementen, wat volgens mij de hele Kamer wil. Nu heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om een wetsvoorstel te maken dat wel deels tegemoetkomt aan het probleem van de spaarders – dat zien we ook allemaal – maar nog steeds gebaseerd blijft op fictiviteiten. Het fundamentele probleem lossen we niet op. De korte termijn voor de spaarders lossen we ook niet op, want dat wetsvoorstel gaat pas in 2021 in. Ik weet dus eigenlijk niet goed waarom deze route gekozen is. Je had ook simpeler de spaarders tegemoet kunnen komen door wat in de percentages te sleutelen en die eventueel progressief te maken. Dan hadden we de spaarders per 1 januari tegemoet kunnen komen en in de verkenningen naar de volgende kabinetsperiode écht kunnen nadenken over hoe we vermogensbelasting gaan heffen op basis van reële rendementen. Dus graag ook een reactie op de gekozen route, want die begrijp ik eigenlijk niet zo goed.
Dit was mijn algemene inleiding. Ik zal nu opmerkingen maken over het Belastingplan, het Klimaatakkoord, overige maatregelen en de bronbelasting. Ik begin met het Belastingplan. De hoofdlijn is een inkomenspolitieke ondersteuning van huishoudens, en er zit toch een lastenverzwaring voor bedrijven in. Als je dat vergelijkt met een jaar geleden, toen de afschaffing van de dividendbelasting eerst nog op de agenda stond en toen plotseling aangepast moest worden, is dat toch een stapje de goede kant op. Dat is een draai die GroenLinks steunt. Dit is echt anders dan een jaar geleden. Mensen gaan er in inkomen naar verwachting op vooruit en bedrijven gaan iets meer belasting betalen ten opzichte van in ieder geval het Belastingplan van vorig jaar, onder andere doordat het Vpb-tarief ten opzichte van vorig jaar iets verhoogd wordt. De lastenverlichting voor huishoudens wordt naar voren gehaald.
Voor GroenLinks zijn twee wat meer politieke hoofdlijnen van belang. De eerste is de toename van de inkomensongelijkheid. Ook in dit Belastingplan zien we die toename. Het CPB liet vorige week nog zien dat die ongelijkheid tussen 2005 en 2018 is toegenomen. Het laagste kwart inkomens gaat er een stuk minder op vooruit dan het hoogste kwart inkomens. De middeninkomens blijven daar een beetje tussenin hangen. Is de aanpak van die groeiende inkomensongelijkheid nou eigenlijk nog wel een doel voor het kabinet? Of doet die er niet meer toe? Als je de cijfers van het CPB ziet, komt nogmaals de vraag aan de orde waarom het toptarief verlaagd wordt. Wat is daar nou eigenlijk het doel van? Hoe beargumenteer je dat vanuit artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet, terwijl het tarief van de eerste schijf omhooggaat?
In de schriftelijke antwoorden op vragen van ons lees je wat er gebeurt als je die 0,5 miljard niet besteedt aan een verlaging van het toptarief, maar je dat tarief constant houdt en je het geld besteedt aan een verlaging van het tarief in de eerste schijf. Dat kun je dan maar een klein beetje doen, maar dan zie je wel interessante dingen gebeuren in de inkomstenverdeling. Vooral de middeninkomens gaan er dan nog wat meer op vooruit dan bij het kabinetsvoorstel, en ook wat meer dan de allerhoogste inkomens, waardoor je het echte denivellerende effect weghaalt. Dat is volgens mij vooral ook goed voor de middeninkomens. En was dat ook niet precies de doelstelling van zowel VVD als CDA? Het was volgens mij de VVD-leider die zei: de hoogste inkomens kunnen nu wel even wachten; nu zijn echt de middeninkomens als eerste aan de beurt. Gezien de effecten zou je vrij makkelijk deze schuif tussen toptarief en tarief eerste schijf kunnen toepassen om echt die doelstelling van VVD en CDA beter te benaderen. En als je die schuif toepast, zie je ook nog dat ook gezinnen met kinderen er wat meer op vooruitgaan. Dat zeg ik tegen ChristenUnie en CDA. Zelfs in het rapport over de marginale druk staat dat we de progressiviteit in het stelsel beter via tarieven kunnen laten lopen dan via afbouw van kortingen. Ik zie dus op geen enkele manier meer een argument dat standhoudt om het toptarief te verlagen en daartegenover het tarief van de eerste schijf te verhogen, zeker niet als je dat formeel zou beargumenteren vanuit artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Ik zou het interessant vinden om met de coalitie in gesprek te raken of zij zo'n amendement zouden kunnen steunen. Het is een heel simpel amendementje en het voldoet aan alle doelstellingen die de coalitie met verschillende stemmen zelf heeft uitgesproken: meer voorrang geven aan middeninkomens; de hoge inkomens mogen even wachten. Ik ben benieuwd naar het politieke vervolg hierop. Ik zal in ieder geval zo'n amendement in voorbereiding gaan nemen.
Dan de bedrijven. We kregen vorige week het onderzoek van het CBS, waar we als commissie Financiën om gevraagd hadden. Het meest opvallende was dat de effectieve belastingdruk voor grote bedrijven in een langere tijdreeks trendmatig daalt. Het is altijd zo dat er een verschil is tussen effectieve druk en statutair tarief, maar dat hij trendmatig daalt, is wel opvallend. Ik heb daar ook vast schriftelijke vragen over gesteld, maar die antwoorden komen nog. Als je deze trend ziet en nu we eindelijk de grondslag en belastingontwijking gaan aanpakken, is de staatssecretaris het dan met mij eens dat er niet echt een noodzaak is om de tarieven in de vennootschapsbelasting verder te verlagen? Je zou kunnen zeggen dat we eindelijk gaan corrigeren wat er de afgelopen vijftien jaar gebeurd is. Dan zou je bedrijven toch niet moeten belonen met een verdere verlaging van de winstbelastingtarieven? Graag een reactie.
De staatssecretaris heeft toegezegd dat het hij het effect van belastingontwijking wil gaan monitoren, mede gericht op de kapitaalstromen die door Nederland gaan; daar zal ik zo meteen nog iets over zeggen. Maar zou het niet een idee zijn om dit onderzoek van het CBS periodiek te herhalen? We hebben daar volgens mij de afgelopen periode allemaal naar gezocht. Wat is nou de echte belastingdruk bij grote bedrijven? Ook hier, bij dit CBS-onderzoek, kun je, denk ik, best opmerkingen maken en vragen of dat helemaal goed gedaan is. Dat wil ik direct toegeven, maar tegelijkertijd heeft het CBS volgens mij wel de beste poging tot nu toe gedaan om iets te zeggen over de dalende marginale druk. Zou het niet een idee zijn om dit onderzoek periodiek te doen, eens per jaar of eens per twee jaar? Dan zou de staatssecretaris ook eens met het CBS moeten overleggen over hoe ze dat zouden moeten aanpakken, en met het CBS in overleg gaan over de vraag welke extra informatie het CBS daarvoor nodig heeft. Ik begreep dat het CBS ook graag inzicht wil in bijvoorbeeld de belastingrulings, om deze studie beter te maken. Volgens mij zou dat ons allemaal helpen om een beter zicht te krijgen op de belastingdruk, zeker bij de grote bedrijven. Graag een reactie.
Voorzitter. Dan heel kort over de zelfstandigenaftrek. Ik begrijp de schuif tussen zelfstandigenaftrek en arbeidskorting voor meer evenwicht tussen werkenden en zelfstandigen. Tegelijkertijd vraag ik me ook hier af: waarom is nou al de route gekozen om deze stap te nemen, vooruitlopend op de commissie-Borstlap, waarbij ook nog eens 600 miljoen gereserveerd blijft voor aanbevelingen van de commissie-Borstlap? Waarom is deze route gekozen? Als je kijkt naar de fiscale behandeling van zelfstandigen ten opzichte van werkenden, waarom is dan gekozen voor de beperking van de zelfstandigenaftrek en niet voor de mkb-winstvrijstelling? Want die zorgt er volgens mij vooral voor dat mensen met hoge inkomens, zzp'ers met een hoge opleiding, kiezen voor het zzp-schap en niet meer meebetalen aan sociale zekerheid, waarmee ze het draagvlak onder ons sociaal stelsel uithollen. Graag een reactie op deze vraag over de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling.
Voorzitter. De aanpassing van de werkkostenregeling is sympathiek en is gebaseerd op evaluatie en gesprekken met vooral mkb-werkgevers. Ik heb nog een paar kleine vraagjes hierover. Vorig jaar hebben we gedebatteerd over de fiets van de zaak. Dat is een heel ingewikkelde, bureaucratische regeling, want de privékilometers moeten worden geadministreerd en daar moet je dan bijtelling voor rekenen. Zou het niet een optie zijn om werkgevers en werknemers de mogelijkheid te geven om die privékilometers onder de werkkostenregeling te laten vallen? De fiets blijft dan eigendom van de zaak, maar zo ben je wel van een hoop bureaucratie af en geef je werkgevers en werknemers de mogelijkheid om iets ruimer met die fiets van de zaak om te gaan. Het is een klein dingetje, maar ik erger me gewoon aan bureaucratische regelingen.
De vrijstelling voor de vog snap ik ook, inclusief de vragen van mevrouw Lodders. Maar nu begreep ik dat een soortgelijk probleem zich voordoet bij de BIG-registratie voor verpleegkundigen. Soms moeten ze die zelf betalen, soms zit het in de cao. Is hier niet een vergelijkbare behandeling als bij de vog denkbaar? Wil de staatssecretaris dit eens meenemen naar het kabinet om te kijken of we hier ook wat aan zouden moeten doen?
Dan de aanpassing van de verhuurderheffing. Het blijft moeilijk uit te leggen dat de lasten voor corporaties stijgen en dat dit deels gecompenseerd wordt door een korting op de verhuurderheffing. Er zijn nieuwe cijfers van Aedes die afwijken van de cijfers van Financiën. Die heffing is ooit ingevoerd om budgettaire redenen, maar begint toch een beetje te knellen bij de aanpak van de woningcrisis. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om die last te verminderen, bijvoorbeeld met de suggestie van Aedes om de indexatie van de cap aan te passen, waardoor juist in gebieden waar de WOZ-waarde hard stijgt door een tekort aan woningen de lastenverzwaring wat wordt afgeremd? Graag een reactie. Ik zal er zo meteen nog iets meer over vragen. Ik vroeg me ook af of die verhuurderheffing ergens in de verkenningen voor de toekomst zit. Hoe gaan we structureel en op de wat langere termijn om met de verhuurderheffing? Graag een reactie.
Deze vraag moet ik ook als rapporteur stellen vanwege artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Het is goed dat de memorie van toelichting daarmee begint, maar het is eigenlijk nog steeds mager. De memorie zegt dat de toelichting komt bij substantiële beleidswijzigingen. Maar wanneer is er nu eigenlijk sprake van een substantiële beleidswijziging? De comptabiliteitsrechter zegt dat voor elk voorstel de 3.1-argumentatie op orde moet zijn.
Dan toch maar weer terug naar de verlaging van het toptarief. Volgens mij wordt die niet goed beargumenteerd vanuit artikel 3.1. Als je nu eens even kijkt naar het rapport over de marginale belastingdruk en naar de ijzeren driehoek inkomenspolitiek-budgettair belang-arbeidsmarkteffect, dus de inhoudelijke argumenten waarom je een beleidswijziging in box 1 zou willen voorstellen, zie je dat je moet beargumenteren waarom je daar wijzigingen in voorstelt. En op basis van die ijzeren driehoek is volgens mij niet te beargumenteren waarom je het toptarief zou verlagen. Graag dus een wat algemenere reactie op de vraag hoe we nu omgaan met artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.
Ik kom op het Klimaatakkoord. Dit gaat alleen over de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord en die zijn ook nog eens niet compleet. De CO2-belasting moet nog komen. Ik vraag me af: komt die bij het Belastingplan? Wordt het een apart wetsvoorstel? Hoe ziet het tijdpad eruit? In ieder geval ben ik wel benieuwd naar het wetsvoorstel. De staatssecretaris weet dat het volgens GroenLinks om een echte CO2-belasting moet gaan, die de prijs van uitstoot ook echt bij de grote vervuilers in rekening brengt. Het kabinet kiest voor een marginale heffing, maar we zullen het debat hierover later vervolgen. De hoofdlijn is wel dat we de doelstellingen halen en dat we dat doen met een eerlijke lastenverdeling.
Ik ben blij met de aanpassingen in de korting op de energierekening en de verdeling van de ODE-heffing. We hebben dit debat vorig jaar en het jaar ervoor uitgebreid gehad. Ik kan me herinneren dat ik daarin heb geprobeerd wijzigingen aan te brengen. Dat was toen nog niet mogelijk, dus ik ben blij dat dit nu wel gelukt is. Volgens mij is dat erg goed voor het draagvlak voor het klimaatbeleid. Ik heb wel wat zorgen over de verschuiving van de energiebelasting van elektriciteit naar gas. Die helpt het klimaatbeleid, maar vind ik wat ingewikkeld voor huurders. Als de verhuurder geen maatregelen neemt om die huizen energiezuiniger te maken, gaan zij een hogere gasrekening betalen. De verschuiving is een prikkel om te zorgen voor beter gedrag, maar de huurders hebben zelf geen handelingsperspectief om daarop te acteren. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar? Zouden we de huurders bij weifelachtige corporaties of verhuurders instrumenten in handen moeten geven om te acteren, bijvoorbeeld het recht op huuraanpassing of op het zelf op een andere wijze mogen doen van investeringen? Hoe lossen we dit nou op? Ik vind het wel lastig als mensen een hogere gasrekening moeten gaan betalen zonder dat ze daar echt invloed op kunnen uitoefenen.
Dan de auto's. Hier wordt een afweging gemaakt tussen de doelstelling, fiscale subsidies en de zekerheid van een betrouwbare overheid, zou je kunnen zeggen. Ook ik vind dat we niet moeten oversubsidiëren en begrijp daarom de hand aan de kraan van de staatssecretaris. De vraag is wel hoe we de balans zoeken en houden tussen niet-oversubsidiëren en tegelijkertijd wel een zekere zekerheid geven aan mensen en de samenleving aangaande onze omgang met de fiscale subsidiëring. Deze vraag hoor je ook uit de sector. Mij valt op dat we moeten oppassen dat we niet heen en weer aan het springen zijn met die fiscale subsidiëring, want dan kun je zelfs de effecten van de maatregelen niet eens meer onderscheiden. Dan moeten mensen namelijk weer gaan reageren op wijzigingen in de fiscaliteit. Zou het niet iets meer voor de hand liggen om in plaats van wat in het jargon «t+1» heet, t+2 te nemen bij eventuele aanpassingen van de subsidiëring, zowel naar boven als naar beneden toe? Graag een reactie.
De spannende vraag is overigens hoe we op termijn, in de volgende kabinetsperiode, effectief rekeningrijden gaan invoeren. Dat gaat verkend worden. Ik ben wel benieuwd naar het tijdpad van die verkenning en wanneer we daar van de staatssecretaris of van het kabinet meer zicht op krijgen.
Dan meer in het algemeen een vraag over iets waarop ik moeilijk zicht krijg: de ontwikkeling van de tweedehandsmarkt. Hoe kijkt de staatssecretaris daar nu precies naar? Als ik een beetje door de oogharen naar de fiscale subsidiëring van elektrische auto's kijk, dan lijken de subsidies voor de zakelijke markt – via de bijtelling – wat ruimer te zijn dan, laten we zeggen, voor de koopmarkt voor privépersonen. Klopt dat? Hoe zit die verhouding precies in elkaar? Wat betekent dit eigenlijk voor de ontwikkeling van de tweedehandsmarkt? Is de zakelijke markt nou belangrijker voor de ontwikkeling van de tweedehandsmarkt? Of is het juist andersom en zijn de mensen die gewoon zelf een elektrische of energiezuinige auto kopen, belangrijker voor de tweedehandsmarkt? Volgens mij is dat ook wel een belangrijk argument voor de wijze waarop je kijkt naar de fiscale subsidiëring.
Ten slotte over dit voorstel: Urgenda. De spannende vraag is uiteindelijk of we de doelstelling van 25% in 2020 halen. Dat is de cruciale vraag. In dit wetsvoorstel zit alleen de afvalstoffenheffing. Het PBL heeft aangegeven dat er wat onzekerheid is over het effect van deze maatregel. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen die analyse van het PBL?
Dan het wetsvoorstel overige maatregelen. Ik heb een fundamentele vraag over de scheepvaart. Er zit een wat technische aanpassing van de tonnageregeling in. Die aanpassing gaat mij veel te ver en te diep om precies te begrijpen wat er nou gebeurt, maar die bracht mij wel tot een fundamentele vraag. De zeescheepvaart behoort net als de luchtvaart formeel niet tot de Parijsdoelstellingen, tot Parijs. Ik weet dat de staatssecretaris zich er erg hard voor maakt om ook de luchtvaart bij te laten dragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde. Hoe kijkt de staatssecretaris nou eigenlijk aan tegen de zeescheepvaart? Moeten we niet bekijken welke maatregelen we daar kunnen nemen, zodat die ook een bijdrage levert? Want de tonnageregeling is uiteindelijk een door Brussel toegestane staatssteun. We zijn dus een sector financieel aan het steunen die uiteindelijk ook een bijdrage moet leveren aan de Parijsdoelstellingen. Graag krijg ik een wat meer fundamentele reactie daarop van de staatssecretaris.
In dit wetsvoorstel zit ook een technische aanpassing van de earningsstrippingmaatregel. Daar hebben wij in het verslag vragen over gesteld. Wat mij verbaast, is dat deze regeling, de 30% EBITDA-regeling die de renteaftrek uit ATAD 1 beperkt, ervoor zorgt dat bedrijven die tegen de 30%-grens aanlopen, de dan niet-aftrekbare regeling mogen voortwentelen. Dat mogen ze tot in het oneindige doen. Als je dus tegen die 30%-grens aan levert, mag je de dan niet-aftrekbare rente gewoon meenemen, meenemen en meenemen, tot in het oneindige! Ik vind dat raar en merkwaardig. Volgens mij is dat niet in de geest van de maatregel, en niet in de geest van ATAD 1 en van de aanpak van belastingontwijking dan wel grondslagverbreding.
In het verslag heb ik gevraagd wat het zou betekenen als je dat helemaal zou afschaffen. Dat levert 300 miljoen op. Maar je kunt natuurlijk ook aansluiten bij andere jaartallen die in de Vpb-wetgeving zitten, bij carry back en carry forward, en dit beperken tot een jaar of tot drie jaar. Dan heeft het ook nog een zekere opbrengst. Volgens mij is dat een heel logische maatregel die ook weer zorgt voor een beetje grondslagverbreding. Die zouden we wat mij betreft dan weer kunnen gebruiken om iets te doen aan de verhuurderheffing, bijvoorbeeld om die wat ruimer te maken over het land. In ieder geval kunnen we daarmee de woningbouwcorporaties tegemoetkomen, juist omdat zij last hebben van de ATAD-maatregelen. Volgens mij slaan wij zo twee vliegen in een klap. We hebben dan ietsjes, ietsjes grondslagverbreding bij het bedrijfsleven en komen bijvoorbeeld woningbouwcorporaties iets tegemoet. Maar ik sta ook open voor andere manieren om dat bedrag weer terug te sluizen. Dit lijkt het me een interessant voorstel om het Belastingplan op dit punt te wijzigen. Ik ben benieuwd hoe de coalitiepartijen daarover denken. Ik ben ook benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter, ten slotte de bronbelasting. Dat is een belangrijke maatregel voor de staatssecretaris en überhaupt voor de aanpak van belastingontwijking. De cruciale vraag is hoe groot de reikwijdte eigenlijk is. We hebben het steeds over 22 miljard, terwijl er natuurlijk nog veel, veel en veel meer geld door Nederland stroomt dan die 22 miljard. Wat is dus de reikwijdte? Hoe effectief is die om belastingontwijking aan te pakken? Ik heb al vaker gezegd dat dit wel een belangrijke maatregel is in het assortiment.
Volgens mij speelt hier een aantal discussies. De eerste gaat over de landenlijst: welke landen gaan nou onder die laagbelaste lijst vallen? Tax Justice en SOMO hebben daar ook al eerder aandacht voor gevraagd. Er zijn ook landen met speciale belastingregimes die niet onder de bronbelasting vallen, bijvoorbeeld Mauritius, waar bedrijven 80% van de winstbelasting af kunnen halen door het uitzonderingsregime dat zij hebben voor wat zij «global business» noemen. Het geldt ook voor landen met een territoriaal belastingregime die niet onder de bronbelasting vallen, Hongkong en Panama, en waar internationale opbrengsten uit rente en royalty helemaal niet worden belast.
Eigenlijk zou je toch een systeem willen waarmee je ook dat soort landen onder deze bronbelasting zou kunnen laten vallen. In de schriftelijke antwoorden heeft de staatssecretaris hiervoor de deur niet helemaal dichtgegooid. Hij maakt zich er zorgen over dat je zou moeten kunnen nagaan of zo'n regime op de ontvanger van rente van toepassing is. Volgens mij hoef je dat niet per bedrijf te weten. Je weet dat dit soort regimes voor alle rente- en royaltybetalingen in zo'n groep gelden. Volgens mij zou je die uiteindelijk aan die landenlijst kunnen toevoegen. De staatssecretaris schrijft in de antwoorden dat wij de kennis niet hebben over alle mogelijke relevante regimes. Misschien kunnen wij niet de hele wereld omvatten, maar bij dit soort landen – ik gaf net al een paar voorbeelden – zie je toch overduidelijk dat het om laagbelaste regimes gaat. Die zouden toch in die landenlijst moeten kunnen worden opgenomen. Daarmee wordt de scoop van de bronbelasting wat groter.
Over die laagbelaste landen nog een andere vraag. Wij hebben met sommige van die landen een belastingverdrag. Het is nog maar de vraag of die landen willen meewerken aan een aanpassing van dat belastingverdrag. De staatssecretaris was in de schriftelijke antwoorden wat vaag over de mogelijkheid dat hij uiteindelijk zou dreigen met het opzeggen van het belastingverdrag. Ik zou wel iets meer toelichting van de staatssecretaris willen op die landen op de lijst waarmee wij een belastingverdrag hebben en op de landen die niet van plan zijn om over zo'n verdrag te heronderhandelen. Welke onderhandelingsperiode zal hij die landen geven? Hoelang krijgen die landen de tijd om te zeggen: oké, we gaan meewerken? Wanneer gaat de staatssecretaris het instrument uiteindelijk zo gebruiken dat het belastingverdrag wordt opgezegd als zij weigerachtig blijven?
Dan het tarief dat laag belast is: 9%. Ik was hier een beetje op het verkeerde been gezet. Wij hebben eerder een debat gehad met mevrouw Lodders. Ik interpreteerde dat 9%-tarief in Europees verband eigenlijk als een soort minimumtarief. Als wij die 9% in de bronbelasting hebben, gaat het uiteindelijk werken als een minimumtarief voor de Vpb in Europees verband. Ik vond dat een interessante gedachte. Mevrouw Lodders was er weer wat huiverachtiger voor, kan ik me herinneren. Maar nu lees ik in de schriftelijke antwoorden dat het uiteindelijk niet uitmaakt als Hongarije het tarief van de Vpb toch naar 8% zou verlagen, want die bronbelasting geldt niet voor Europese landen. Wat nu precies het Vpb-tarief in andere landen is, maakt niet uit. Het kan naar beneden in Hongarije, maar het zou ook kunnen betekenen dat wij dit tarief van 9% ook op 12% of 15% zouden kunnen zetten. Graag een reactie van de staatssecretaris, want dan is het best te overwegen om nog eens na te denken over een verhoging van dat tarief van 9% naar 12% om de reikwijdte van het wetsvoorstel weer wat effectiever te maken.
De staatssecretaris schrijft trouwens over die bronbelasting dat hij graag wil dat dit in Europees verband wordt uitgerold en dat meer landen gaan mee doen, want hoe meer landen gaan samenwerken in Europa, hoe effectiever die wordt. Ik ben daar blij om, want ik begreep dat er in 2016 in Europees verband nog werd gesproken over een minimumtarief via de interest- en royaltyrichtlijn – 10% was dat toen, geloof ik – en dat Nederland een van de dwarsliggers was. Nederland heeft in het verleden eigenlijk niet meegewerkt aan de Europese aanpak van die bronbelasting. Ik moet dus maar aannemen, en ik neem maar aan, dat dit een wijziging is van de strategie en de houding van Nederland, ook in de Europese samenwerking – daar zou ik wel heel blij mee zijn – en dat dit kabinet zich nu wél gaat inzetten voor Europese afspraken over een minimumbronheffing naar derde landen.
Voorzitter, ten slotte over dit wetsvoorstel. Wij hebben hier eerder schriftelijke vragen over gesteld, die inmiddels zijn beantwoord. Het ging over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie dat EU-lidstaten misbruik van rente en royalty's actief moeten bestrijden. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij zijn discretionaire bevoegdheid wil gebruiken, of aan de belastingcontroleur wil geven, om inderdaad te kijken of er sprake is van een constructie die als doel heeft belasting te ontwijken, ook wanneer een bedrijf voldoet aan de substance-eisen. Dat is een belangrijk signaal. De substance-eisen alleen zijn dus niet meer heilig. We gaan echt kijken of belastingontwijking niet een belangrijk doel was. De vraag is wel hoeveel capaciteit de staatssecretaris daarvoor gaat inzetten. Hoe kunnen we dat als Kamer volgen? Er waren wat vage antwoorden, waarbij werd gezegd dat we dat via de voortgangsrapportages van de Belastingdienst zouden kunnen volgen. Ik vind dat wat mager. Ik hoop dat de staatssecretaris iets meer kan zeggen over hoe hij deze uitspraak van het Hof van Justitie echt handen en voeten wil geven en dat volgbaar wil maken voor de Kamer.
Dat was blok één, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan stel ik voor dat we nu gaan schorsen tot 13.30 uur.
De vergadering wordt van 12.46 uur tot 13.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dit is het hoogtepunt van het jaar. In dit wetgevingsoverleg stellen we belastingen vast waarmee wij meer dan 200 miljard euro binnenhalen om de hobby's van alle andere departementen in Den Haag te betalen. Daarom zit de publieke tribune hier ook helemaal vol. Daarom zijn al onze collega's ook aanwezig en kijken ze mee. U mag denken dat dat een cynisch grapje is, maar dat is het niet, want het Belastingplan is het belangrijkste wetgevingsproces van het jaar. Zonder Belastingplan is er voor de rest van de overheid helemaal niets.
Ik begin met een korte opening. Onze coalitie bestaat nu net twee jaar. De staatssecretaris is morgen jarig, maar hij is nog niet jarig. Ik zou hem ermee kunnen feliciteren dat hij al twee jaar lid is van een goede politieke partij. Ik denk dat het goed is om halverwege deze termijn rustig de balans op te maken van waar we staan. Ten eerste wil ik er aandacht aan besteden dat het pakket wetgeving dat we nu voor ons hebben, echt veel te groot is. Hoewel er nu heel weinig belangstelling is, zal het hier wanneer er iets misgaat – denk aan de kinderopvangtoeslag – weer helemaal vol zitten. Die dingen gaan mis omdat we ergens een maatregel missen. Met deze omvang van het wetgevingsproces gaat er wat mis. Dat baart mij grote zorgen.
Ik heb natuurlijk het hele reces doorgewerkt, net als andere collega's. Tot vanmorgen heb ik allemaal mails gekregen van mensen die proberen ook nog input te leveren. Dit kan op deze wijze niet. Ik vraag de staatssecretaris om daarop te reflecteren. Gedeeltes van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen kunnen naar de verzamelwet. Een gedeelte van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord gaat volgend jaar in. Dat had anders gekund. Ik zou zeggen: voeg om te beginnen de Wet afschaffing fiscale scholingsaftrek gewoon even samen met het wetsvoorstel dat het alternatief beoogt. Die twee dingen horen bij elkaar en hoeven niet in dit wetgevingspakket te zitten. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om daar rustig op te reageren. Het is niet zo dat we vandaag het hele wetgevingsplan gaan uitstellen, maar ik wil hier na het Belastingplan echt op terugkomen, want als we hier alleen op terugkomen op het moment dat we weer fouten gemaakt hebben, hebben we onze primaire taak als wetgevers niet verricht.
Deze regering heeft forse fiscale ambities ingezet in het regeerakkoord: lastenverlichting, vergroening, aanpak belastingontwijking, vereenvoudiging van het belastingstelsel, aanpak van armoede en schulden en de Belastingdienst op orde. Ik loop ze langs. De lastenverlichting voor burgers lukt behoorlijk. Wij zijn blij met de omslag van lastenverlichting voor het bedrijfsleven naar lastenverlichting voor de burgers. Het evenwicht is nu een stuk beter. Het aan inkomstenbelasting te betalen bedrag daalt voor de meeste belastingplichtigen. Wel lijkt de lastenverlichting een keerzijde te hebben, want deze pakketten vergroten de marginale druk verder op de schaal. Ik daag de staatssecretaris dan ook uit om te berekenen welke inkomensgroepen de hoogste marginale druk hebben, zowel voor werkenden als voor AOW-gerechtigden. Hint: dat ligt ergens rond de 40.000 voor gepensioneerden en dat ligt tussen de 60.000 en 100.000 voor werkenden. Het ligt dan rond de 56%. Dat gebeurt omdat we de heffingskortingen te veel oppompen en daarna weer afbouwen. Dat moet anders.
Voorzitter. Ik kom op de manier waarop mensen worden bejegend door de Belastingdienst. Er is in maart unaniem een motie van mij aangenomen. Daarin vroeg ik om binnen twee maanden met een voorstel te komen voor de manier waarop burgers en kleine bedrijven bejegend worden. Grote bedrijven worden prima bejegend; zij hebben een vaste contactpersoon, zij kunnen schriftelijk communiceren met de Belastingdienst en krijgen dan schriftelijk garanties dat iets mag. Maar bent u een burger, dan mag u de BelastingTelefoon bellen, en als die een fout antwoord geeft, dan heeft u een probleem met de ingevulde belastingaangifte. Als de Belastingdienst voor de derde keer je stukken kwijt is, kun je geen kant op. En als een bezwaar anderhalf jaar duurt, heb je geen enkel rechtsmiddel openstaan tegen de Belastingdienst. Er zou een commissie ingesteld worden om daar eens serieus naar te kijken. Ik daag de staatssecretaris uit om een oud-ombudsman en een oud-rechter van de Hoge Raad eens te vragen om daar met spoed aan te gaan werken. Er zijn wat mij betreft te veel problemen die mensen en bedrijven ondervinden bij de Belastingdienst. De Belastingdienst is er voor de burgers en niet andersom. Ik kom zo meteen, zeg ik tegen collega's, nog terug op de CAF-zaken.
Van vereenvoudiging van het belastingstelsel komt onvoldoende terecht. Daar zit de paradox van vereenvoudiging: het is nodig de Belastingdienst draaiende te houden, maar door de legacy is grote vereenvoudiging moeilijk. Daar komen politieke wensen en Europese richtlijnen die geïmplementeerd moeten worden nog bij. Daar maak ik me zorgen om. Met name aan de kant van de winstbelasting laten de uitvoeringstoetsen een zeer verontrustend beeld zien. Wat is de stand van zaken voor de plannen van een echte vereenvoudiging en alle commissies die hier aan het werk zijn? Graag een tussenstand. Wanneer kunnen we bepaalde stukken verwachten, zodat we daar later dit jaar een parlementaire discussie over kunnen voeren in een van onze debatten? Nu ik bij de uitvoeringstoetsen ben, een compliment: ze zijn een goede uitvinding en ze worden elk jaar beter. De wetgever moet nou eenmaal rekening houden met de Belastingdienst en daarvoor is kennis nodig. Deze toetsen geven meer informatie over hoe wetten worden uitgevoerd, wat een wijziging concreet gaat betekenen voor de Belastingdienst en vaak ook nog heel interessante aanvullende informatie.
Dan kom ik bij het Belastingplan. In zijn algemeenheid dalen de lasten voor werknemers. De energiebelasting daalt ook, dus waar mijn collega van de PVV vermeldt dat die vorig jaar omhoogging, gaat die dit jaar omlaag met ongeveer € 100, en dat was ook nodig. Er is een forse stijging van het kindgebonden budget voor tweeoudergezinnen. Die zat vorig jaar in het Belastingplan en die gaat volgend jaar in. Overigens krijgen ze nog steeds wat minder dan eenoudergezinnen met hetzelfde inkomen. En we gaan naar twee schijven toe. Wel gaan de heffingskortingen omhoog. Als mijn partij de keuze had gemaakt, dan was het eerder via lage tarieven dan via de ophoging van heffingskortingen gegaan. Bij de arbeidskorting heb ik nog een vraag. De arbeidskorting bouwt heel langzaam op aan het begin. Dat betekent dat mensen met een inkomen rond ongeveer € 19.000 bijna geen arbeidskorting hebben en zij dus eigenlijk meer belasting betalen dan mensen met een inkomen van rond € 18.000. Is het nou logisch om het op die manier vorm te geven?
Wat de leenbijstand betreft, is er vorig jaar een amendement aangenomen. Mensen die leenbijstand kregen, zouden vergoed worden voor het feit dat ze al hun toeslagen moesten terugbetalen en daardoor opnieuw in de schulden kwamen. Dat wordt nog niet erg goed gebruikt. De staatssecretaris geeft in antwoord op vragen aan met gemeenten in gesprek te zijn geweest en de nodige dingen te hebben geprobeerd. Het is dus niet dat er niets is gebeurd, maar ik zou hem willen uitdagen om via de polisadministratie alsnog een nadere zoekactie op te zetten naar de slachtoffers van deze zaak. Als iemand tegelijk inkomen en een bijstandsuitkering heeft gehad, dan kun je in de polisadministratie zien dat dat leenbijstand is en dan kun je deze mensen gericht aanschrijven. Is de staatssecretaris daartoe bereid?
Voorzitter. Vorig jaar hebben we ook een amendement aangenomen over de ozb voor bijvoorbeeld sportverenigingen die een stuk omlaag zou kunnen. De uitvoering loopt bepaald niet soepel. Het zit tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Financiën in. Daarover zou overleg plaatsvinden. Ik zou graag de uitkomst van dat overleg willen horen, zodat sportverenigingen gewoon het lage ozb-tarief kunnen betalen. Een jaar lang pingpongen is wat mij betreft voldoende. Ik ken genoeg gemeenten die moties aannemen, waarna het college van wethouders zegt dat het onmogelijk is om te doen.
Voorzitter. Het lage btw-tarief voor elektronische kranten vind ik een prima voorstel, maar ik sluit even aan bij collega Lodders. Ik zou een van twee dingen willen. Ofwel een convenant met de sector dat de tarieven voor elektronische abonnementen met 10% naar beneden gaan, want we doen die belastingverlaging voor de consument en niet voor de kranteneigenaren. Kunt u dat bewerkstelligen? Ofwel een publicatie van wat de tarieven nu zijn en een verplichte publicatie van wat de tarieven na 1 januari zijn. En dat daar een name-and-shamelijst van komt. Dat hebben de Fransen ook gedaan toen ze de btw op voedsel verlaagden. En, lo and behold, het lukte een aantal restaurants om de prijs te verlagen. Wij hebben wat slechte ervaringen met de verlaging van het btw-tarief bij kappers en fietsenmakers, zullen we maar zeggen. Nogmaals, de belastingverlaging is er niet voor de grote krantenconcerns.
Voorzitter. Dan de vog en de werkkostenregeling. Ik vind het prima dat het nu op die manier vormgegeven is. Ook de nieuwe werkkostenregeling kan onze instemming hebben. Bij het vorige overleg over de Douane vroeg ik of de Douane onder hetzelfde regime kon worden gebracht als de taxichauffeurs en de mensen in de kinderopvang. Het is ontzettend belangrijk dat de Douane integer is. Er zijn toch bepaalde integriteitsproblemen bij de douane. We wachten nog met smart op een brief daarover. Ik snap dat de regering daar even de tijd voor neemt, maar wil de regering die vraag beantwoorden en zo snel mogelijk ook voor de Douane een continue vog-screening invoeren? Dat betekent dat als iemand iets heeft waardoor de vog ingetrokken wordt, de werkgever op dat moment geïnformeerd wordt en de douane die persoon kan overplaatsen naar een minder gevoelige functie of een gesprek kan aangaan met die persoon.
Voorzitter. Bij de gehandicaptenbusjes lijkt er nog niet echt een grote keuze van modellen te zijn waarmee je meer dan 100 of 150 kilometer kunt rijden. Dat lijkt toch wel licht problematisch in het licht van wat wij vorig jaar hierover afgesproken hebben. Taxibedrijven willen graag auto's waarmee je meer dan 150 kilometer kunt rijden, want je wilt toch de hele dag met zo'n busje kunnen rijden. Dan kan die 's nachts wel aan de oplader staan. Dus kan die subsidie wel afgeschaft worden of moet die eigenlijk nog een jaar in stand blijven? Ik zou daar toch graag een reactie op hebben.
Voorzitter. De aftrekposten gaan allemaal naar een laag tarief. Ik vraag aandacht voor een specifieke aftrekpost. Daar maakte de heer Mulder ook een opmerking over. Dat is de partneralimentatie. De partneralimentatie kan voor mensen die in het hoogste belastingtarief vallen, straks niet meer tegen 52% of tegen het nieuwe tarief 49,5% afgetrokken worden, maar tegen 46%. En dat wordt stapsgewijs afgebouwd naar ongeveer 37%. Dat betekent dat er minder belastingvoordeel is. Als je dat al een voordeel vindt, want degene die het ontvangt, moet het betalen. We hebben dit probleem ook gehad bij de alleenstaande-ouderkop in het kindgebonden budget. Toen stond twee jaar lang niet vast of die tot de draagkracht van de ontvangende ouder behoorde of niet. Toen de normen eindelijk aangepast waren en er concept-normen lagen, konden ouders die elkaar alimentatie moesten betalen, in één keer via die berekening zien hoe ze de alimentatie konden aanpassen. Nou kunnen mensen, en zeker mensen die in het hoge toptarief vallen, vast allemaal naar de rechter gaan, maar de rechterlijke macht in Nederland is ook redelijk overbelast. Het antwoord van de staatssecretaris overtuigt niet. Hij zegt: als je opnieuw alimentatie wilt aanvragen, moet je alle omstandigheden meewegen. Ik vraag om een tabel die vastgesteld kan worden door die werkgroep. Daarin moet gewoon staan: dit is consequentie als u de verlaging gewoon doormidden deelt; dit is de verlaging als u automatisch de alimentatie een klein beetje verlaagt; dit is hoe de normen worden bijgesteld. Dan hoeven mensen niet naar de rechter te stappen en hebben we geen dure procedures. Het argument dat het altijd in goede overeenstemming gebeurt, snijdt ook niet altijd hout, want het wil nog weleens gebeuren dat er een niet heel prettige relatie is tussen de alimentatiegerechtigde en de alimentatiebetaler.
Voorzitter. Ik heb een vraag waar de opbrengst van die 170 miljoen voor het afschaffen van de vroegbetaling van de Vpb naartoe gaat. Ik vraag mij af of dat ook voor particulieren gaat gelden.
Dan kom ik op een hoofdpunt. Dat hoofdpunt heet box 3. Het parlement heeft als kerntaak om te toetsen of de wetgeving zoals die wordt voorgesteld voor het komend jaar, voldoet aan internationale regelgeving, in dit geval het EVRM, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Artikel 2 van het Eerste Protocol daarvan is duidelijk: geen onteigening. De Hoge Raad heeft de wetgever over het jaar 2013 en 2014 al een enorme veeg uit de pan gegeven, want het rendement van 4% was niet haalbaar zonder al te veel risico te lopen. Daarom had ik schriftelijke vragen ingediend, waarbij de kernvraag is of de staatssecretaris van mening is dat het stelsel zoals het wordt voorgesteld in 2020, met de percentages, juridisch houdbaar is. Er zal massaal bezwaar aangetekend worden; dat weten we echt wel. Maar is het juridisch houdbaar? Als het niet juridisch houdbaar is, kunnen we het zo niet invoeren. Zijn er adviezen uitgebracht over dit vraagstuk? De Nederlandse Staat dreigt dan veroordeeld te worden voor elk jaar tot en met 2022 waarin er veranderingen komen. De parlementair advocaat heeft ook een helder advies uitgebracht. Het is aan de regering om met een voorstel te komen. Ik krijg graag voor de eerste termijn van de staatssecretaris een helder schriftelijk antwoord op deze vragen en op de schriftelijke vragen. Als de staatssecretaris twijfels heeft of dit volgens het EVRM wel kan, dan moet hij het niet doen. Dan zal hij nu aanpassingen moeten doen. Hij zou bijvoorbeeld de belastingvrije voet fors kunnen verhogen.
Voorzitter. Ik kom op de kinderopvangtoeslag. De Kamer heeft gevraagd om voor 1 oktober een tussenrapportage te ontvangen. Dus niet 31 oktober, zoals in de brief stond, maar 1 oktober. Die motie is unaniem aangenomen. De Kamer vroeg ook om uit te zoeken wie verantwoordelijk is voor het illegaal handelen van de Belastingdienst Toeslagen, dat op drie punten onrechtmatig was. Daar rekenen we op. Als het niet door de ADR wordt gedaan, dan door iemand anders, maar als er illegaal gehandeld wordt, dient er een onderzoek plaats te hebben. Wat hier is gebeurd, raakt de integriteit van de Belastingdienst in het hart. Aangezien de motie over het onrechtmatig handelen «oordeel Kamer» kreeg van de staatssecretaris en de staatssecretaris het er dus mee eens is dat er onrechtmatig gehandeld is, neem ik aan dat hij daar ook naar handelt. Indien er ambtsmisdrijven plaatsvinden door ambtenaren, is er een onderzoeksplicht, maar is er voor ambtenaren ook een aangifteplicht in de wet. Graag horen we of daar gevolg aan gegeven is. Tot nu toe werd alleen de klokkenluider met ontslag gedreigd – die zou iets gelekt hebben – maar degenen die jarenlang illegaal gehandeld hebben niet.
Zaterdag bleek het illegaal handelen wederom uit documenten die wij ook hadden gevraagd als Kamer en die nog steeds niet vrijgegeven zijn. Wat stond daarin? Kunnen we die documenten alsnog krijgen, nu ze kennelijk overal liggen? Ook bleek illegaal de dubbele nationaliteit te zijn bijgehouden. Dat is een belediging van burgers, die gek werden. Maar is dit ook gemeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens? Want dit mag helemaal niet. Mogen wij de stukken die wij gevraagd hebben gewoon voor de eerste termijn van de regering ontvangen? Mijn collega vroeg daar al om. Die zouden hier voor 1 oktober liggen. Dit is het informatierecht van de Kamer. Ze zijn gevraagd in juli en daarvoor ook al in Kamervragen. Ik snap dat de staatssecretaris soms een paar dagen de tijd wil hebben om iets door te nemen voordat hij het hiernaartoe stuurt om zelf te begrijpen wat er gebeurt, maar die tijd is ruimschoots verstreken.
Voorzitter. De tweede motie ging over de klokkenluider. We horen binnenkort waarschijnlijk of die klokkenluider goed behandeld is. Ik hoop dat dat goed gebeurd is. Er zat ook nog een tweede vraag in, namelijk om de Europese richtlijnen voor klokkenluiders te implementeren bij de Belastingdienst. Ik heb nog geen signalen dat dat aan het gebeuren is. Ik verzoek de regering dus om aan te geven of die ook geïmplementeerd worden, want ook dat was een unanieme wens van de Kamer.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt, ik moet tegen u bijna hetzelfde gaan zeggen als wat ik aan het begin van het debat tegen de heer Mulder zei. U weet dan wel wat ik bedoel, denk ik.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Deze mensen wachten nu al meer dan vijf jaar. Het is een schande wat hier gebeurt. Ze ontvangen nog steeds dwangbevelen, ook al waren er excuses. Zoals collega Leijten al zei, ligt dit een stukje breder. Ik verwacht dus ook heel heldere antwoorden. Ook verwacht ik de stukken voor de eerste termijn van de staatssecretaris te ontvangen.
Voorzitter. Ik ga verder met het volgende punt, de earningsstrippingmaatregel. Ik heb één toevoeging op de vraag van de collega's. In de definitieve maatregel zijn de swaps erbuiten gelaten. Nou, als je swaps niet meetelt, kan ik een constructie verzinnen waarbij iedereen onder die limiet blijft! Als je de swaps een beetje goed construeert, lukt je het om nooit aan die earnings stripping toe te komen. Ik snap dat het ingewikkeld is, maar kan de staatssecretaris aangeven waarom die swaps erbuiten zijn gelaten?
Nu ik het toch over earnings stripping heb, kom ik natuurlijk ook op de woningbouwcorporaties. Er ligt een motie van collega Ronnes van precies een maand geleden, van 26 september, waarin wordt gevraagd om binnen een maand uitsluitsel te geven over het bedrag dat woningbouwcorporaties nu aan Vpb en andere belastingen betalen en hoe zich dat verhoudt tot de belasting die twee jaar geleden voorspeld werd. Ik zou graag deze week, conform de deadline in de motie, het antwoord hebben, want het is natuurlijk van groot belang voor hoe we verdergaan met de woningbouwcorporaties.
Voorzitter. Zou de staatssecretaris eens een vergelijking kunnen maken van wat de eigenaar van een woning met een waarde van € 300.000 en € 150.000 aan geleend vermogen betaalt als die a eigenaar een woningbouwcorporatie is die «m voor € 600 verhuurt – wat betaalt die dan aan Vpb en verhuurderheffing? – b het een Nederlandse particuliere belegger is die die woning ook voor € 600 per maand verhuurt, c het een Nederlandse particuliere belegger is die «m voor € 1.000 per maand verhuurt en d het een buitenlandse particuliere belegger is die dezelfde woning voor € 1.000 per maand verhuurt? Die voorbeelden zouden weleens duidelijk kunnen maken dat de belasting door de verkeerde betaald wordt en daarom zou ik ze graag uitgewerkt zien.
In dit kader, voorzitter. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij zou komen met de uitwerking van een bronbelasting voor Airbnb en aanverwante bedrijven. Italië heeft dit allang en zelfs de Antillen – sorry aan de collega's in de Antillen dat ik het woord «zelfs» gebruik – hebben hierover afspraken gemaakt met Airbnb, want anders kun je er bijna gratis geld mee verdienen.
De heer Snels (GroenLinks):
Terechte vragen van collega Omtzigt over de verhuurderheffing en de samenloop met ATAD 1, zal ik maar zeggen. De heer Omtzigt heeft ook mijn eerste termijn gehoord, waarin ik heb voorgesteld om die ongelimiteerde doorwenteling van de rente in die earningsstrippingmaatregel aan te pakken. Ook die zal de woningbouwcorporaties weer een beetje raken, maar je kunt met de opbrengst daarvan de woningbouwcorporaties wel weer tegemoetkomen. Mag ik de opmerkingen van de heer Omtzigt zo begrijpen dat hij met een positieve grondhouding uitkijkt naar een eventueel amendement van mijn hand om dit in ieder geval deels te repareren voor de woningbouwcorporaties?
De heer Omtzigt (CDA):
Ik kijk sowieso met interesse naar amendementen. Ik aarzel hierover heel erg, want het zijn vooral de woningbouwcorporaties die geraakt worden door deze earningsstrippingmaatregel. En laat ik maar heel helder zeggen dat dat eerder ook niet helemaal helder is verteld. Mijn partij heeft daar nog steeds wel nare herinneringen aan. Ik snap het doel van de heer Snels, maar het betekent wel dat juist de woningcorporaties onmiddellijk zullen moeten afrekenen, ook als ze bijvoorbeeld compensabele verliezen hebben omdat ze een keer wat met verlies hebben moeten kopen. Die kunnen ze er dan namelijk niet meer tegen wegstrepen. Als dat inderdaad zo is, zou ik het niet doen. Ik ga gewoon rustig kijken naar wat u gaat voorstellen.
De heer Snels (GroenLinks):
Zeker. Ik zie ook het argument van de heer Omtzigt. Daarom zal ik bij de voorbereiding ook de hulp van het Ministerie van Financiën nodig hebben om te kijken wat deze aanscherping van de maatregelen zou betekenen voor de woningbouwcorporaties. Maar mijn vermoeden is – en ik hoop dat dat bevestigd wordt – dat die ongelimiteerde doorschuif niet zozeer bij woningbouwcorporaties genomen wordt, want dan zou je toch iets kunnen doen in de mix door die renteaftrek iets aan te scherpen. Dat kun je doen in de geest van ATAD 1 en tegelijkertijd heb je dan ook budgettaire ruimte om de woningbouwcorporaties tegemoet te komen. Volgens mij is dat een schuif waar bijna Kamerbreed naar gezocht wordt, omdat we daarmee echt iets kunnen betekenen. Als dat inhoudelijk zo uitpakt, mag ik toch zeker hopen dat de heer Omtzigt daarmee akkoord gaat of daar in ieder geval met een frisse blik naar zou willen kijken.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik kijk er sowieso met een frisse blik naar, maar ik ga meestal niet akkoord voordat ik een contractje gezien heb. Mijn handtekening staat nooit op een wit velletje papier!
De heer Snels (GroenLinks):
Ik zal ervoor zorgen dat het velletje papier niet wit is maar gekleurd met heel veel inhoud.
De heer Omtzigt (CDA):
Dat ben ik gewend. Wat dat betreft maak ik een compliment aan mijn collega dat in dit wetsvoorstel ook zijn initiatiefwet is opgenomen die de beperking regelt voor de compensabele verliezen uit het buitenland, want dat is best wel een klus geweest. Dat is meer dan een klusje zoals we dat hier normaal weleens met een wetgeving doen, bijvoorbeeld als we een amendementje maken waarin we zeggen dat we de boete verdubbelen of zo. Zo'n amendementje kunnen we allemaal wel maken.
Voorzitter. Ik heb als laatste nog een vraag over de Vpb. Dat is een indirecte vraag die nog weer bij box 3 terechtkomt. De Vpb wordt per jaar betaald en er zijn bedrijven met een gebroken boekjaar. Dat betekent dat de voorheffing voor deze bedrijven waarschijnlijk niet klopt, omdat het tarief niet naar beneden wordt aangepast, zoals eerder werd voorzien. Kan de Belastingdienst dat allemaal aan? En als de Belastingdienst dat hierover allemaal aankan, dan kan hij toch ook, bijvoorbeeld, een aanpassing aan in box 3 voor die gevallen waar er nog geen enkele voorlopige aanslag is opgelegd? Dat zou ik denken, maar ik ben er gewoon benieuwd naar hoe dat precies gaat.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik dacht: het woonpunt van de verhuurderheffing die ook in de regio beschikbaar moet zijn van de heer Omtzigt, komt vast nog wel. Maar hij ging nu van de woon...
De heer Omtzigt (CDA):
O ja, die heb ik overgeslagen.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik kon het me al niet voorstellen, want de heer Ronnes strijdt er altijd zo voor. Ik zat er dus op te wachten. Ik denk: dan vraag ik er nu naar. Vindt het CDA niet ook dat in heel Nederland betaalbare woningen gebouwd moeten kunnen worden en dat de regeling die het kabinet heeft ontwikkeld en de miljarden die beschikbaar worden gesteld eigenlijk voor iedereen in Nederland beschikbaar moeten zijn, juist ook voor de regio?
De heer Omtzigt (CDA):
Ik was wel enigszins verrast door de keuzes die werden gemaakt, dus ik ben zeer benieuwd op welke wijze de regering ervoor kan zorgen dat zij maximale nieuwbouw oplevert en of de regering zich ervan bewust is dat er ook in andere regio's forse opgaves zijn. Het maakt niet uit of dat nou Drenthe, of Twente, of het westelijk gedeelte van Noord-Brabant betreft. Daar liggen ook allemaal forse opgaves. Of Alphen aan den Rijn. Ik weet niet waarom ik dat zeg. Welke van de vijf mails bedoel ik, vraagt de heer Van Weyenberg. Ik bedoel die van mijn oud-collega die nu burgemeester is in Alphen aan den Rijn, net zo goed als mijn collega's hier de commissaris van de Koning in Drenthe aan de lijn gehad zullen hebben.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Omtzigt (CDA):
Dan ga ik terug naar de blauwe envelop en het wetsvoorstel Ofm. Het CDA is verheugd over de keuzeregeling die in het wetsvoorstel zit. Wel moet er duidelijkheid komen wanneer die precies ingaat. Wij vragen de regering om per nota van wijziging te regelen dat als er uitzonderingen komen, er een voorhangprocedure voor de Kamer is. Wij kunnen instemmen met een aantal uitzonderingsbepalingen zoals de buitenlandpositie, en er kunnen zich situaties voordoen waarin de keuzeregeling echt onpraktisch is. U zult ze er door ons niet uit geamendeerd zien, maar we willen wel graag de vinger aan de pols houden. Als je de blauwe envelop via een ministeriële regeling kunt afschaffen zonder de Kamer, dan kan die nog in één keer verdwijnen. Dat was juist niet de bedoeling.
Voorzitter. Ik kom bij de WLTP. Ik kan me natuurlijk vrij goed aansluiten bij voorgaande collega's. Ik begrijp niet helemaal hoe wij een afbouw van de bpm kunnen hebben. Die zou in stappen met 14% afgebouwd worden, maar tegelijkertijd zou de opbrengst met 60% tot 70% stijgen in vier jaar tijd. Ik kan die twee dingen niet helemaal matchen. Ik zie ook een TNO-rapport. In dit rapport wordt op twee manieren vergeleken of de NEDC 2-uitstoot hoger is dan de NEDC 1-uitstoot. Volgens de ene aanpak, een regressieanalyse, is er na correctie geen verschil. Er worden misschien appels met peren vergeleken, zegt de sector. Maar volgens de andere aanpak, die bestaat uit het vergelijken van identieke of goed vergelijkbare autoparen. blijkt er een verschil van 6 gram per kilometer. Deze bevinding komt echter niet terug in de conclusie van het TNO-rapport. Dat verbaast mij eigenlijk een beetje. Je doet op twee manieren onderzoek en er zit maar één conclusie in de conclusie. Is er een eerdere conceptversie van het rapport waarin de conclusie gebaseerd is op beide manieren van dat onderzoek? Zo ja, hoe luidde die conclusie? Ik vind het heel raar dat een onderzoeksinstelling als TNO de helft van haar rapport niet meeneemt in de conclusie.
Voorzitter. Dan de openbaarmaking van vergrijpboeten. De maatregel is, mede na aanpassingen na de consultatie, zorgvuldig opgezet. Maar is het daarmee ook onmogelijk dat een inspecteur in de toekomst een adviseur onder druk zet om een standpunt te wijzigen middels het traject van de vergrijpboete?
Vergroening. Ik mis een stuk, dus daar kom ik misschien straks even op terug. In zijn algemeenheid zouden wij graag een jaarlijks overzicht ontvangen van de CO2-effecten per maatregel, inclusief de kosten per bespaarde ton CO2 en mogelijke neveneffecten van maatregelen. De transitie zal taai worden, en de berekeningen moeten er op Prinsjesdag zijn en niet op 1 november, zoals dit jaar gebeurt, ná het WGO over het Belastingplan. Want vaak gaat het ook over fiscale maatregelen. Het stimuleren van elektrisch rijden kost volgens de regering nagenoeg niets. Bij de elektrische auto's krijgen we de ramingen namelijk op basis van het brakke, verguisde, ingestorte Carbontax-model. O, dat model is ook nog geheim. Die geheime gedragseffecten leveren op dat, jawel, de overheid door inverdieneffecten nagenoeg gratis de bijtelling mag verlagen van 22% naar 4% of 8%. Dat noemde de Algemene Rekenkamer «fantasie». Maar waarom neemt het respectabele Centraal Planbureau, dat deze metingen voorzien heeft van een goedkeuringsstempel, dit over? Wilt u het CPB vragen of het inzage gehad heeft in het model van dit commerciële bedrijf, dat er eerder 100% naast zat? En als het geen inzicht in dit model gehad heeft, hoe kan het dan goedkeuren dat deze ramingen kloppen? Want zij hebben die ramingen goedgekeurd via dat documentje dat wij kregen. En als zíj het mogen zien, dan mogen wij het ondertussen toch ook zien? Het is dus toch wel een klein beetje van tweeën één. En kan de staatssecretaris dan de ramingen geven zonder inverdieneffecten? Dit is het enige waar de inverdieneffecten in zitten, dus doe ze dan ook maar zonder. Ik krijg graag een antwoord vóór de tweede termijn.
Voorzitter. Dan de hand aan de kraan. Dit jaar ligt het aantal verkochte elektrische auto's 50% hoger dan verwacht. 50%! In de antwoorden stond tot onze verrassing dat de verwachting van de verkoop van elektrische auto's in het afgelopen jaar, 2018, 25.000 was, wat ook de uitkomst was. Kan de staatssecretaris dit een klein stukje nader duiden? De eerdere voorspelling middels het Carbontax-model was dat het er 11.000 zouden zijn, waardoor er dus sprake was van een overschrijding van meer dan 100%. De situatie is dus dat er vorig jaar een overschrijding was van 100% en dit jaar tot nu toe al 50% en oplopend. Is dat een reden om nu het hand-aan-de-kraanmechanisme toe te passen? Of wilt u wachten tot het volgend jaar volledig misgaat? Dat vraag ik overigens niet aan de voorzitter, maar aan de staatssecretaris.
Voorzitter. Dan kom ik bij de schuif op de energiebelasting. De derde schijf gaat 180% meer betalen en de vierde schijf blijft wat buiten schot. Wat was hier de afweging en hoe verhoudt zich dit tot het Klimaatakkoord? De maatregel om niet alleen binnenlands afval maar ook buitenlands afval te belasten, lijkt heel sympathiek en rechtvaardig. Het is heel goed dat er gekeken wordt naar de gevolgen van het bedrijfsleven op het milieu en op de luchtkwaliteit voor de inwoners. Bovendien betalen huishoudens de hogere afvalstoffenbelasting. Dus waarom zou je dat dan niet laten gelden voor huishoudens uit het buitenland? Op papier klopt het allemaal, maar de praktijk is weerbarstig. Overheden hebben massaal geïnvesteerd in verbrandingsovens en zonder buitenlands afval gaan er ovens omvallen en liggen de rekeningen bij die decentrale overheden. Als een oven de rekening niet kan verhogen voor buitenlands afval, betalen de Nederlandse huishoudens deze belastingplannen. Burgers hebben bovendien geen handelingsperspectief. Ze kunnen zo veel mogelijk afval scheiden, maar dat verandert niets aan het door hen te betalen bedrag aan afvalheffingen. Het verbranden van het laatste afval dat niet gerecycled kan worden, levert energie op. Als we die energie grijs gaan opwekken, levert deze belasting meer CO2-uitstoot op.
De Urgenda-uitspraak plaatst Nederland in een hokje. Na de grens is er niets meer. Dan houdt de wereld na Enschede snel op, kan ik u uit eigen ervaring vertellen. In werkelijkheid werken gemeenten binnen een net over de grens samen om afval te verbranden. Dat gebeurt in Twente op zeer grote schaal. Het maakt voor de CO2-uitstoot niet zo heel veel uit of die oven aan de ene kant van de grens staat of aan de andere kant van de grens. Daarom heb ik een aantal vragen. Waar is en blijft het rapport van de staatssecretaris van IenW hierover? Want het zou eigenlijk toch voor de behandeling van het Belastingplan naar de Kamer moeten komen, maar niet pas voor de plenaire behandeling? Dat willen we graag deze week hebben. Leidt het wel tot CO2-besparing? Zelfs het PBL, dat normaal toch best wel stellig is, durft dat niet te zeggen. Mag het wel juridisch? Nou, daarover zijn ernstige twijfels. Graag een analyse daarvan. En de belangrijkste vraag: wilt u de handschoen oppakken met de sector? De sector zegt: wij hebben andere manieren om deze CO2-besparing te realiseren. Zou u deze week met ze in gesprek willen gaan om te kijken of dat kan? Dan hoeven we hier volgend jaar geen debat te voeren over omvallende afvalovens, niet alleen in Amsterdam.
Voorzitter. Dan de bronbelasting. Het valt op dat in meerdere wetten in dit pakket naar voren komt dat de Nederlandse commanditaire vennootschap internationaal uit de pas loopt, omdat je met één vrij in- en uittredend bestuurder al transparant wordt. Nederland creëert daarmee internationaal mismatches. Dat leidt nu tot heel ingewikkelde wetgeving op het gebied van bronbelasting en de implicatie van de ATAD-richtlijn 2. Eens goed kijken naar de Nederlandse cv zou betekenen dat deze wetgeving in veel minder gevallen hoeft te worden toegepast en daarmee beter uitvoerbaar wordt. Nu hebben we dit systeem van de cv al heel lang. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de beoordeling van transparantie bij een cv is ontstaan? Is hij bereid om serieus te bekijken of Nederland qua cv internationaal wel een vreemde eend in de bijt moet blijven?
Voorzitter. Bij de scholingsuitgaven ben ik helder geweest. Er ligt nog geen uitvoeringstoets van het STAP-budget. Die kan dus naar een ander moment.
Voorzitter, ik mis een klein stukje van mijn tekst, dus ik ga het even uit mijn hoofd doen. Het ging over armoede en schuldhulpverlening. In het coalitieakkoord staat dat wij wat zouden doen aan de armoede en de schuldhulpverlening, en wie is de belangrijkste schuldeiser van Nederland? Dat is de Belastingdienst.
In 2017 is hier het wetsvoorstel Vereenvoudiging beslagvrije voet als hamerstuk aangenomen. De beslagvrije voet wordt nu bijna altijd verkeerd vastgesteld. Dat betekent bij 100.000 gezinnen per jaar paniek. Paniek of zij 's avonds nog eten kunnen kopen. Paniek omdat er helemaal niks meer overblijft, omdat hij te laag wordt vastgesteld, want als je die beslagvrije voet correct vaststelt, is hij al snoeihard. Constant wordt dat wetsvoorstel opgeschoven. De staatssecretaris verwijst in zijn antwoorden naar een brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken, mevrouw Van Ark, van 8 oktober. Daarin staat dat het wederom is uitgesteld, nu tot 1 januari 2021. Er hoeft ook maar iets kleins mis te gaan – als je die brief leest is het alsof er een hele serie dingen in mis kan gaan – en het wordt verder uitgesteld. Dat kan niet. Dat kan echt niet, staatssecretaris.
Samen met collega Peters heb ik in januari Kamervragen gesteld: wanneer komt die lagere regelgeving? Die lagere regelgeving is in februari gepubliceerd. Bij die lagere regelgeving zou een uitvoeringstoets komen, want de originele uitvoeringstoets van dit wetsvoorstel was: allemaal groene vlaggetjes, de Belastingdienst kan dit aan. Die herziene uitvoeringstoets, waarom het niet kan, heb ik niet kunnen vinden in de parlementaire stukken. Ik zou hem heel graag zien. We zien namelijk dat veel mensen daarmee in de problemen komen, niet alleen bij CAF. Ik denk dat mevrouw Leijten hier ook nog wel voorbeelden van zal geven. Ik zou dus heel graag willen weten hoe de Belastingdienst in ieder geval dit stukje met grote spoed gaat oplossen. Dit staat ook als ambitie in het regeerakkoord en hier schiet de regering nog iets tekort.
Voorzitter, ik mis dus een blaadje. Dit weet ik uit mijn hoofd, maar dat betekent dat ik misschien de vrijheid neem om nog een of twee kleine puntjes te maken aan het eind van het volgende blok.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, die neemt u niet; die krijgt u misschien. Gaat u zoeken.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u klaar bent?
De heer Omtzigt (CDA):
Voor dit onderdeel ben ik klaar. De andere twee wetsvoorstellen doen wij later.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb een vraag. Ik hoop dat de heer Omtzigt daar net zo bewilligend op antwoordt als op mijn eerste interruptie, maar ik vrees van niet. Ik heb een vraag over de inkomensverdeling. Met dit Belastingplan gaat het toptarief van 52% naar 49,5% – dat wil het CDA ook, dat een vlaktaks wil – maar mede daardoor blijven juist de ouderen, de huurders en de lage inkomens echt stevig achter. Vindt de heer Omtzigt dat nou een gerechtvaardigde keuze? Had dat niet wat evenwichtiger gekund en gemoeten?
De heer Omtzigt (CDA):
Laten we beginnen met de ouderen. Door dit kabinetsbeleid wordt de ouderenkorting niet op één punt afgebouwd, maar komt ze in een glijtraject terecht. Dat is feitelijk een lastenverlichting van een half miljard voor ouderen. Ik ken geen andere groep die zo'n forse lastenverlichting gekregen heeft. Daarbij wil ik ook opmerken dat de AOW dit jaar fors verhoogd is en dat ook ouderen zonder aanvullend pensioen dus een verhoging gehad hebben. Dat betekent niet dat de koopkracht met procenten tegelijk vooruitgegaan is, maar ik herken me even niet in het beeld dat hier geschetst wordt, namelijk dat zij sterk achterblijven.
Over de lagere inkomens werd net ook een vraag gesteld door mevrouw Leijten aan mijn VVD-collega. Er was net een impressie dat lage inkomens meer dan 17% belasting zouden betalen. Misschien is het goed als de staatssecretaris eens zou willen aangeven wat de druk is voor iemand die het minimumloon verdient, als alleenstaande of alleenstaande ouder. Die zal onder de 17% liggen. Het beeld dat daar geschapen wordt, klopt dus ook niet.
Bij huurders hebben wij niet voor niets die extra korting. U vroeg: kan die aan meer mensen gegeven worden? Kan die ook in andere gebieden ingezet worden? Nu de heer Nijboer toch over huurders begint: er ligt ook nog een set vragen van ons over huurders, namelijk over het overgangsrecht bij mensen die vroeger in een huurwoning onder de maximumhuurgrens zaten en nu erboven zitten, en die in inkomen teruggevallen zijn. Daarover ligt er een uitspraak van de hoogste rechter van Nederland dat ze recht hebben op dat overgangsrecht. Dat staat nog steeds niet op de website. Dat is nog steeds niet geïmplementeerd. Dat gedeelte voor huurders zou dus nog wat sneller gedaan kunnen worden door de Belastingdienst.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Omtzigt zegt: ik ken geen groep die een half miljard heeft gekregen, die zoveel geld heeft gekregen. Nou, ik zal er twee noemen: de grote bedrijven krijgen meer dan 2 miljard en de mensen met de hoogste inkomens, de 10% meestverdienende mensen in Nederland, krijgen ook een half miljard, door de verlaging van het toptarief. Dat zijn expliciete politieke keuzes. Als ik kijk naar de inkomens van ouderen, huurders en uitkeringsgerechtigden, vind ik die niet rechtvaardig, vooral ook omdat mensen die € 20.000 bruto verdienen er ongeveer € 20 in de maand op vooruitgaan – ze gaan er wel op vooruit; dat erken ik volledig – en mensen die een ton verdienen € 200 netto in de maand. Dat snap ik niet. Dat snap ik niet, ook niet van het CDA.
De heer Omtzigt (CDA):
Twee opmerkingen daarover. De Vpb voor grote bedrijven gaat het komende jaar niet omlaag, en de earningsstrippingmaatregelen en andere maatregelen ter compensatie gaan wel in. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om uit te leggen of er het komende jaar een verhoging of verlaging van de belastingdruk plaatsvindt, want hier wordt het beeld van de PvdA even andersom neergelegd dan wat er het komende jaar aan de hand is. Ik vermoed dat daar een lichte belastingverhoging plaatsvindt. Die mag dan nog niet helemaal de verhoging zijn die de heer Nijboer in gedachten heeft, maar het is wel een verhoging.
De heer Nijboer (PvdA):
De winstbelastingverlaging, die 2 miljard, gaat een jaar later in, maar het gaat natuurlijk niet om ...
De heer Omtzigt (CDA):
U had het over het komend jaar ...
De voorzitter:
U krijgt zo het woord weer, meneer Nijboer. Eerst de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Nu gaat het over het komend jaar. Hetzelfde geldt voor het toptarief. Dat gaat omlaag, maar de aftrekposten in het toptarief gaan veel harder omlaag, waardoor er ook per saldo bij die groep niks overblijft.
Voorzitter. Omdat de heer Nijboer ernaar vraagt, zal ik ook maar een voorbeeld geven uit de PvdA-tegenbegroting. Want in de PvdA-tegenbegroting wordt de bijtelling, het fictieve inkomen in box 3, verhoogd naar ongeveer 10%. Dat klinkt sympathiek. Dat is geweldig, want die huisjesmelkers zijn verschrikkelijk. Die zijn verschrikkelijk. Maar stelt u zich eens voor dat u zo'n huisjesmelker bent en dat u een woning van € 300.000 heeft. Daar heeft u er een aantal van. Dan wordt u geacht om € 30.000 per jaar aan inkomsten te hebben uit een woning van drie ton, en dan moet u daar bijna € 10.000 belasting over betalen. Alleen al om de belasting te betalen, voor de PvdA, moet deze persoon dus een huur vragen van € 800 in de maand. En daarna moet de winst nog omhoog. Dus iets wat een sympathieke maatregel lijkt, leidt in een ander dossier tot een huurverhoging in de vrije sector, die de Partij van de Arbeid op geen enkele manier bedoeld kan hebben. De stiekeme belastingverhogingen leiden dus juist tot problemen bij de huurders, die het op dit moment het minst kunnen gebruiken.
De heer Nijboer (PvdA):
Daar sta ik gewoon voor. De vermogensongelijkheid in Nederland neemt toe. Ik sta ervoor dat miljonairs in Nederland een vermogensbelasting gaan betalen. De SP heeft daar een mooie variant voor bedacht en die hebben wij in onze tegenbegroting opgenomen. Het gaat ook over economische rechtvaardigheid. Daarom ben ik ook zo gekant tegen vooral de inkomenspolitieke maatregelen die in dit Belastingplan zitten. Uiteindelijk, onder aan de streep, als je alle heffingskortingen en toeslagen meeneemt, alles bij elkaar, leiden die er namelijk toe dat mensen met de laagste inkomens er het minst op vooruitgaan en mensen met de hoogste inkomens het meest. En dat snap ik niet.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik ben blij dat de PvdA toegeeft dat haar eigen belastingplan leidt tot fors hogere middenhuren. Dat kan niet de bedoeling geweest zijn. Voor de rest ligt er een pakket waarbij voor het eerst in lange tijd iedereen er gemiddeld meer dan een procent op vooruitgaat. Binnen de groepen is er variatie. Ik nodig de Partij van de Arbeid uit om één jaar te noemen uit de tijd waarin ze zelf in de regering zat, waarin ze dat zo goed bereikt heeft.
De voorzitter:
De heer Nijboer. Ja, ik moet hem wel het woord geven.
De heer Nijboer (PvdA):
De eerste jaren was de koopkrachtstijging veel forser dan onder dit kabinet. Maar het heeft helemaal geen zin om zo'n discussie te voeren, want de heer Omtzigt gaat niet in op de kern van mijn vraag. Waarom worden de politieke keuzes gemaakt om de hoogste inkomens er het meest bij te geven en de laagste het minst? Dat is niet omdat het vanzelf economisch zo gaat; het is gewoon een keuze om te toptarieven te verlagen en de eerste schijf te verhogen. En dat snap ik gewoon niet, in welke tijd het ook speelt.
De heer Omtzigt (CDA):
De afbouw van het percentage waartegen je de aftrekposten mag meenemen geldt alleen voor de hoogste schijf. Dat verandert alleen voor het toptarief. Dat gaat niet veranderen voor mensen in de eerste schijf of ... Ja, straks is het alleen maar de eerste schijf, want dan hebben we alles samengevoegd. Als je dat meeneemt, ontstaat er een buitengewoon evenwichtig inkomensbeeld. Wij doen niet aan fantasiebelastingen, zoals in de tegenbegroting van de PvdA. Je kunt zeggen dat je 10% op vermogen een goed idee vindt, maar het is nergens haalbaar. Het leidt ertoe dat buitenlanders hier wel verhuurbedrijven gaan beginnen en dat we allerlei constructies gaan optuigen, zo zeg ik tegen de PvdA, die van de constructiebestrijding is. Het zit in de tegenbegroting en het kan niet.
De heer Snels (GroenLinks):
Als het over belastingpolitiek gaat, hebben we natuurlijk allemaal ideologische verschillen en opvattingen. Het is niet gek dat de heer Nijboer en ik wat anders aankijken tegen belastingpolitiek dan VVD en CDA. Maar nou zie ik dat die vlaktaks een ideologisch dingetje is van het CDA, en dat tegelijkertijd het opkomen voor middengroepen ook ideologisch van belang is voor het CDA. Dat is het trouwens ook voor VVD, ChristenUnie en eigenlijk voor alle coalitiepartijen. Als je dan kijkt naar de effecten, als je de vlaktaks niet als ideologisch dingetje tegen de muur wilt spijkeren maar gewoon kijkt naar de effecten, dan zijn er ook keuzes mogelijk waarbij je toch meer recht doet aan de ideologische keuzes van het CDA. Als je een heel simpel voorstel zou doen, als je het toptarief nu constant zou houden en het tarief in de eerste schijf zou verlagen, dan kom je juist de middengroepen van het CDA tegemoet. Is de heer Omtzigt bereid om daar toch nog eens naar te kijken, of is dat ideologische dingetje van de vlaktaks in steen gebeiteld en mogen we daar niet aankomen?
De heer Omtzigt (CDA):
We hebben een evenwichtig pakket uitonderhandeld, dus ik denk niet dat we de belastingpercentages zouden veranderen. Als u de voorkeur van het CDA wilt, kijkt u dan in ons verkiezingsprogramma. Dan zult u zien dat wij in ons verkiezingsprogramma minder met de heffingskortingen deden – ook veel minder overigens dan GroenLinks, zeg ik er maar bij – in de afbouw en lagere tarieven zouden vaststellen. Maar dit is wat we hier met de andere partijen hebben afgesproken.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik begrijp steeds dat de vlaktaks van het CDA is, maar als ik kijk naar de effecten van die vlaktaks en de verlaging van het toptarief, zoals ook in de schriftelijke antwoorden staat, dan zie je dat het eerste inkomenskwintiel er 1,4% op vooruitgaat en het hoogste inkomenskwintiel 2,4%. Als je dat aanpast, gaan de middengroepen van het CDA er iets meer, 2,4% tot 2,6%, op vooruit en de hoogste inkomens nog steeds 2,2%. Dat past volgens mij helemaal in de lijn van alle politieke verhalen van alle politieke leiders van het CDA van het afgelopen jaar. Helemaal qua effecten. Dit zou het moeten zijn. In de volgende periode gaan we dan nog verder nadenken over hoe we de marginale druk verlagen. Er zijn echt nog wel punten van overeenstemming tussen GroenLinks en het CDA. Maar deze keuze zou het CDA toch voor dit Belastingplan kunnen maken? Laten we nou echt eens die hoge inkomens, die er nog steeds meer op vooruitgaan dan de laagste inkomens, laten wachten en kiezen voor de middengroepen. Maar u kiest niet voor de middengroepen en dat verbaast me zo. Dat «dingetje», de vlaktaks, is belangrijker dan het effect voor mensen. Ik vind dat gek.
De heer Omtzigt (CDA):
Het is een begroting waarbij in de koopkrachtplaatjes, die ik overigens altijd met een korreltje zout neem, de middengroepen er ongeveer 2% op vooruitgaan en de middengroepen met kinderen, door de verhoging van het kindgebonden budget, fors meer dan 2%. Als je dat wegzet als een keuze tegen de middengroepen, dan ben ik benieuwd hoe GroenLinks dat ziet, want wij vinden dat wel evenwichtig. Als u daar 3% of 4% wilt maken: ook prima, maar dan komen we met begrotingsproblemen te zitten. Het blijft een evenwicht zoeken, dus we hebben voor dit evenwicht gekozen.
De voorzitter:
Tot slot de heer Snels nog.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik probeer te redeneren vanuit de opvattingen van de coalitie, want ik weet dat ik mijn verkiezingsprogramma niet in dit Belastingplan kan verwezenlijken. Was het maar waar. Maar als je de verlaging van het toptarief en de verhoging van het tarief in de eerste schijf aan zou passen, dan zie je dat de middengroepen er allemaal nog net iets meer op vooruitgaan, dat de gezinnen met kinderen er allemaal nog net iets meer op vooruitgaan, dat werkenden er nog net iets meer op vooruitgaan en dat de ouderen er nog net iets meer op vooruitgaan. Dat zijn allemaal CDA-kiezers, zeg ik maar even. Ze gaan er allemaal net iets meer op vooruit. Alleen de hoogste inkomens gaan er net iets minder op vooruit. Dat is een keuze die qua effect volgens mij volstrekt in balans, in evenwicht en budgettair neutraal is, binnen het lastenkader blijft en een typisch CDA-VVD-verhaal zou moeten zijn. Maar u doet het niet, want u vindt de vlaktaks, waarvan de staatssecretaris in antwoorden zegt dat hij helemaal niets doet aan de eenvoud, zogenaamd eenvoudiger. Dat vindt u belangrijker dan de effecten die je zou kunnen realiseren met een kleine aanpassing in de tarieven.
De heer Omtzigt (CDA):
Er wordt hier een karikatuur gemaakt van de uitkomsten die we volgend jaar hebben. Er zit hier ongeveer 2% winst in de koopkracht. Ik zeg: het blijft modelwinst, ik heb daar allerlei slagen om de arm bij. De invoering van de vlaktaks is naar voren gehaald. Dat gebeurt nu dus niet meer in het aantal stappen dat we eerder hadden voorzien en wordt dus eigenlijk naar voren gehaald. Om een aantal mensen wat gewenning te geven, is het nadeeleffect voor de bovenste groep over de komende paar jaar uitgesmeerd. Die gewenning zit «m vooral in het dossier over de afbouw van de aftrek van de hypotheekrente. Die lage aftrek komt in drie stappen, terwijl het lagere belastingtarief in één jaar wordt ingevoerd. Dat lijkt in dit jaar inderdaad leuker, maar u zult het in de komende jaren precies andersom zien. Dat is een redelijk evenwichtig beeld. Dat weet de heer Snels, die heel veel verstand van cijfers heeft, zelf ook heel erg goed. Ik vind het dan een bewonderenswaardige poging om dat niet mee te nemen in de vergelijkingen.
De voorzitter:
U heeft ook nog een plenair debat waarin u de degens kan kruisen, meneer Snels. Dan mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij gaat er iets fout bij het tweeschijvenstelsel. De laagste schijven gaan omhoog en de hoogste gaan naar beneden. Dat vindt de VVD heerlijk, maar het is uiteindelijk geen lastenverlichting. Erkent de heer Omtzigt dat, als je de ophoging van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting even weglaat en sec kijkt naar de werking van het tweeschijvenstelsel, het uiteindelijk een lastenverzwaring is van ongeveer 190 miljoen?
De heer Omtzigt (CDA):
Technisch gezien kun je daar een antwoord op krijgen. In de lastenverlichting zit een forse ophoging van de algemene heffingskorting en een forse ophoging van de arbeidskorting, die overigens ook de komende drie jaar doorgaat. Aan de ene kant is er lastenverlichting en aan de andere kant lastenverzwaring, maar het lijkt me dat iemand geïnteresseerd is in hoeveel belasting er onderaan de streep betaald moet worden. Inderdaad, dan lijkt het me interessant om te zien of er een netto lastenverzwaring of netto lastenverlichting is. Voor werkenden blijft er een behoorlijke netto lastenverlichting over. Ik zou niet weten waarom je alleen in het een en niet ook in het ander geïnteresseerd zou zijn. U hoort mij daarom ook nooit zeggen dat ik alleen de ene kant pak en niet de andere kant.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ben daar wel in geïnteresseerd omdat ik benieuwd ben naar hoe de aparte maatregelen uitvallen. Er wordt de hele tijd gezegd dat het invoeren van een tweeschijvenstelsel tot een lastenverlichting leidt, maar dat is niet waar. Het levert een lastenverzwaring op van 184 miljoen. Ik zal het maar zeggen: dat komt gewoon uit de technische briefing die wij van het ministerie hebben gekregen. Waarom is dat een lastenverzwaring van 184 miljoen? Omdat de laagste schijf omhooggaat. De laagste inkomens en de middeninkomens gaan dus fors meer betalen. Dat u dat vervolgens met heel veel rondpompen van geld probeert te verdoezelen, vind ik niet eerlijk. Dat is toch een beetje ... Dat is louche omgaan met cijfers. Waarom maak ik hier een punt van? Die algemene heffingskorting en die arbeidskorting gaan eraan op het moment dat het economisch slechter gaat. Dan zul je zien dat juist de laagste inkomens, die er nu al het minst op vooruitgaan, de deksel op hun neus krijgen.
De heer Omtzigt (CDA):
Dit is omdraaiing van de werkelijkheid, heel simpel. De laagste inkomens hebben namelijk recht op de algemene heffingskorting. Daar hebben mensen met een inkomen boven de € 40.000 helemaal geen recht op. Die compenserende maatregel in de vorm van een hogere algemene heffingskorting komt dus alleen terecht bij de lagere en middeninkomens, niet bij de bovenmodale inkomens. Die compenserende maatregel vergeet mevrouw Leijten bewust. Misschien moet de staatssecretaris die berekening voor mevrouw Leijten nog maar een keer naar de Kamer sturen, want zij denkt dat deze mensen 40% belasting betalen, terwijl ze effectief minder dan die 17% betalen als ze het minimumloon verdienen. Hetzelfde geldt voor de arbeidskorting. De arbeidskorting wordt verhoogd, zowel op het eerste als op het tweede knikpuntje. Ik weet niet of u het gehoord heeft, maar ik heb gevraagd of het iets verder omhoog kon, zodat dat misschien zou helpen. Dat punt is eerder ook in een inbreng van de ChristenUnie gemaakt. Mij lijkt dat prima. Mensen met een hoger dan hoog inkomen – een inkomen van boven de € 110.000 of € 120.000; ik wil er even vanaf zijn waar de afbouw van de arbeidskorting eindigt – krijgen daar helemaal niets van. De compenserende maatregelen zitten dus bij de algemene heffingskorting, niet bij bovenmodaal. De arbeidskorting komt helemaal niet meer terecht bij de topinkomens. Dat lijkt mij niet meer dan terecht. Als je het een met het ander uitmiddelt, zult u zien – dat tabelletje kunt u ook zien in de nota naar aanleiding van het verslag – dat je vorig jaar over de eerste € 7.500 inkomen geen belasting betaalde zonder arbeidskorting, terwijl dat over een jaar over de eerste € 8.500 is. Je kunt dan dus op de een of andere manier € 1.000 meer inkomen hebben zonder belasting te betalen. Dan moet u mij zeggen of dat nivellerend of denivellerend is. Mij lijkt het antwoord volstrekt helder. Er wordt hier alleen maar mist gecreëerd om te doen alsof deze compenserende maatregelen niet juist voor de wat lagere inkomensklassen zijn.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Leijten, als u dat wil tenminste. Nee? Meneer Omtzigt, ik zag dat u net een papiertje kreeg. Het zou best kunnen zijn dat dat het ontbrekende stuk van zijn bijdrage is.
De heer Omtzigt (CDA):
Daar kom ik later even op terug.
De voorzitter:
Ik denk: ik geef hem maar weer ruim de kans.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, voor haar termijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Belastingen zijn een middel van de overheid om te zorgen dat er voldoende geld binnenkomt voor collectieve voorzieningen. Dat zijn geen hobby's van andere ministeries, maar dat zijn onderwijs, wegen, goed openbaar vervoer, gezondheidszorg. Het zijn zaken die voor iedereen belangrijk zijn. En omdat wij vinden dat iedereen daar toegang toe moet hebben, doen we dat via belastingen.
Belastingen zijn ook een middel om de welvaart te verdelen en om ervoor te zorgen dat iedereen zijn steentje bijdraagt, dat de laagste inkomens niet door hun hoeven zakken en dat de hoogste inkomens niet vrij uitgaan; overal van profiteren, maar niet bijdragen. Daar komen we nog op als we het over de bedrijven gaan hebben. Daarom zijn belastingen eigenlijk politieker dan wat dan ook. En hoe ingewikkelder je het maakt met allerlei kortingen en percentages, hoe meer je een schimmenspel kunt spelen. Het is gewoon zo dat dit kabinet ervoor zorgt dat de hoogste inkomens er veel meer op vooruitgaan dan de laagste inkomens, in procenten. En als je dat gaat uitrekenen in centen helemaal. Het is gewoon zo dat er aan de vermogensongelijkheid, die al zo groot is in ons land, niets wordt gedaan. Daarom heeft de SP grote moeite met wat er vandaag voorligt. De mensen die het meest verdienen gaan minder betalen. De mensen die het minst verdienen gaan meer betalen. Dat is inderdaad zo. De heer Omtzigt heeft net heel omslachtig zitten uitleggen dat er via allerlei heffingskortingen, allerlei teruggeeftrucs wat wordt gedaan voor de laagste en middeninkomens. Dat klopt, maar het is niet juist dat de heffingskortingen, die in de zomer altijd worden gebruikt om te «kwieken» met de zogenaamde koopkrachtcijfers, ieder jaar een gunst moeten zijn, terwijl het tarief dat je betaalt, gewoon het tarief is waarop je recht hebt. Dat heb ik de staatssecretaris vorig jaar ook al voorgehouden. Er is niets progressiefs aan wat er nu voorligt. Sterker nog, dit voorstel maakt ons belastingstelsel, wat je betaalt, wat je krijgt en waar je recht op hebt, ingewikkelder en intransparanter. En we zouden toch eigenlijk gaan bouwen aan een veel eerlijker en sowieso eenvoudiger belastingstelsel? Dat heeft de staatssecretaris ons toch beloofd?
Het rondpompen van heffingskortingen is onduidelijk voor iedereen. Het gaat dan over bedragen tussen 70 miljard en 80 miljard euro. Ik zou het liefst zien dat we daar vanaf gaan en dat we een belastingstelsel met tarieven krijgen dat eerlijk zou zijn. Wat de SP betreft dragen de mensen met een hoger inkomen dan inderdaad wat meer bij, maar dat is ook vanuit de wetenschap dat veiligheid en dat soort zaken er gewoon voor iedereen moeten zijn.
Er is een terechte discussie over de spaargelden in box 3. Het is niet oud dat de SP zich daar eigenlijk al vanaf het begin tegenaan bemoeid heeft. In 2015 werd een motie van de heren Bashir, Van Weyenberg en Grashoff aangenomen waarin werd gezegd dat er gewoon over het behaalde rendement geheven moest worden. Nu krijgen we een nieuw voorstel dat in 2020 zogenaamd verlichting zou geven, maar dat gaat nog steeds niet over behaalde rendementen. Er wordt nog steeds met fictieve percentages gestoeid. De Hoge Raad doet daarover nou juist de uitspraak dat het een fout op stelselniveau is. Ik vraag mij af waarom we toch op dat fictieve rendement blijven zitten. Volgens mij vroeg mevrouw Lodders dat ook. Is er geen andere oplossing mogelijk? Ik zou graag willen dat er voor de mensen met spaargeld wel al iets wordt gedaan voor volgend jaar. Doe dat dan maar in de tarieven. Ik heb daar voor de zomer ook toe opgeroepen. Het is niet meer houdbaar. De volgende collectieve zaak zal er weer komen en gewonnen worden. Het is niet goed als de overheid weet dat ze in overtreding is en dat vol blijft houden. Ik vraag de staatssecretaris om hiernaar te kijken.
Vorig jaar heb ik samen met mevrouw Lodders een motie ingediend over mensen met letselschade. Zoek nou toch eens uit hoeveel dat nou precies opbrengt en hoeveel mensen daarmee te maken hebben. Ik vind het een hard gelag dat de staatssecretaris daar niks aan wil doen. Letselschade wordt gezien als vermogen, terwijl letselschade eigenlijk een compensatie voor kosten in de toekomst is. Dat moet je niet zien als vermogen. De staatssecretaris zegt dan: ik weet niet of mensen dat beleggen. Mensen beleggen dat niet. Het is namelijk hun noodzakelijk appeltje voor de dorst. Daar gaan ze niet mee speculeren. Ze zetten dat veilig op een spaarrekening en moeten daar veel te veel geld over betalen. Dat is niet terecht. Eigenlijk weten de staatssecretaris en de Belastingdienst dat allang. Want via de aanspraak op bijzonder vermogen is het al mogelijk om te regelen dat letselschade-uitkeringen niet meegeteld worden als vermogen als het bijvoorbeeld gaat om toeslagen. Als je die uitzondering daar kan maken, kun je die elders ook maken. Ik doe een uiterst beroep op de staatssecretaris om dit toch te gaan doen.
Nog een doorn in de ogen van de SP: het rondpompen van geld met toeslagen. Voor mensen met een minimuminkomen is het zo dat zij voor 13% afhankelijk zijn van toeslagen voor hun inkomen. Als daar dan eens iets misgaat, hebben we een groot probleem. De toeslagen zijn een schuldenmachine, nog los van de heksenjacht bij de kinderopvangtoeslag. Daar kom ik nog wel op, zeg ik maar vast voor uw grote plezier, voorzitter. Iedereen die kinderopvangtoeslag krijgt, is daar blij mee. Kinderopvang is namelijk ontzettend duur. Je kind van onder de 4 jaar voor een dag onder de pannen, dus gewoon naar de crèche, kost minimaal € 88. Minimaal! Als je dan weet dat iemand met wettelijk minimumloon maar ongeveer € 75 per dag verdient, is het natuurlijk geen wonder dat die daar een tegemoetkoming voor krijgt. Dat is logisch. Ik denk ook dat dat goed is, want we willen dat mensen gaan werken. Maar het is toch vreemd dat de kinderopvang zo duur moet zijn, zeg ik tegen de staatssecretaris. We pompen dat geld rond via de toeslagen. De ouders betalen een heel hoge bijdrage. Er gaat van alles mis. Als we het geld van de toeslagen voor de kinderopvang gewoon zouden gebruiken om het uurtarief van de kinderopvang te verlagen, hoe duur zou de kinderopvang dan per uur zijn, vraag ik aan de staatssecretaris. Ik wil namelijk dat we van het toeslagencircus af gaan. Daar ben ik naar op zoek. Volgens mij zou het voor de staatssecretaris en deze Kamer ook een bevrijding zijn als we het niet meer over de toeslagen zouden hebben.
Als het gaat over de zorgtoeslag: wij hebben een plan gelanceerd om de zorgpremie te fiscaliseren. Dat is heel goed voor de koopkracht; mensen gaan er gemiddeld 2,7% op vooruit. Hier zie je precies wat je eigenlijk wil. De laagste en middeninkomens gaan er het forst op vooruit, de hoge middeninkomens gaan er ook nog bijna 4,2% op vooruit en daarna bouwt het af, doordat mensen met een hoger inkomen naar rato gaan bijdragen daar waar zij nu op een gegeven ogenblik niet meer hoeven mee te betalen aan de zorgkosten. Het is eerlijker, het is een forse koopkrachtimpuls en wij zijn de zorgtoeslag kwijt. Aan alle kanten winst. Dus ik vraag de staatssecretaris om dit te omarmen.
Dan de huurtoeslag. Ik vind het nogal bizar. Aan de ene kant hebben wij een overheid die zich rijk rekent met de verhuurdersheffing. Dat is voor een huurder in Nederland per jaar € 792. Huppetee, extra belasting betalen. Aan de andere kant moet je dan huurtoeslag aanvragen. Het is heel erg gek dat het geld daar ook zo wordt rondgepompt. Kan ik een reactie krijgen van de staatssecretaris hoe hij dit wil oplossen?
Voorzitter. Dan de heksenjacht. De mensen waarvoor Donner nu onderzoek doet, de zogenaamde CAF 11-zaak, zijn woedend. Zij hebben, denk ik, alle Kamerleden gemaild over de onzekerheid waar zij nog langer in zitten. Ik kan hen niet anders dan gelijk geven. Ik vind het echt niet kunnen. Donner zou toch buiten de juridische kaders gaan zoeken, hij zou toch bekijken wat er mogelijk was en gaan tot het gaatje? Maar dan is er een uitspraak van de Raad van State twee dagen voordat hij zijn rapport rond moet krijgen en dan moet hij het opnieuw juridisch gaan bekijken. Welke opdracht heeft hij gehad dat daar met een nieuwe uitspraak van de Raad van State zo doorheen kan worden gefietst?
Dit weekend konden wij lezen over «het duo pek en veren» dat in een andere zaak ook de wet heeft overtreden. Werkt dit «duo pek en veren» nog steeds bij de Belastingdienst? Ik weet de staatssecretaris nooit iets wil zeggen over zijn personeelsbeleid, maar ik ga er toch echt van uit dat hij zaterdag onderzoek heeft laten doen in zijn dienst: wie zijn dat; op non-actief, want zo gaan wij niet met mensen om. Ik ga daar toch van uit.
Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris veel gevraagd. Wij hebben de staatssecretaris allemaal veel gevraagd, zeker over deze zaak. We hebben hem ook vertrouwen gegeven en we hebben hem zelfs tijd gegeven, maar het begint bij mij wel te schuren. Ik krijg geen antwoord op een zorgvuldig gemaakt meldpunt met aanbevelingen. Heb ik nog niet! We krijgen stukken niet die er wel zijn. De staatssecretaris zegt: ja, ik heb stukken gevonden, maar die stuur ik pas naar de Kamer als ik mij een beeld heb gevormd. Weet u, als je een standbeeld neerzet van iemand, is dat altijd een beetje opgepoetst en het is altijd een eerbetoon. Ik wil geen beeld, ik wil geen opgepoetst eerbetoon, ik wil weten wat er gebeurd is en dat hoe wij dat gaan oplossen. Ik heb het niet nodig dat de staatssecretaris met Donner in een keer een bulkreactie stuurt. Ik heb dat niet nodig. Ik wil die stukken nu! Ik wil weten hoe het zit.
Het gaat over mensen in diepe problemen. We hebben nu via de interne aanwijzing hoe om te gaan met opzet grove schuld, kunnen lezen dat er voor alle mensen die daarvan beticht zijn in ieder geval in de interne richtlijnen stond dat zij een dossier moeten aanleggen, want het moet houdbaar zijn voor de rechter. Wij hebben die richtlijnen vanmorgen allemaal kunnen lezen op de website van RTL Nieuws. Wat mij nou tegen de borst stuit, is dat zo'n beetje iedereen die zich bij mij heeft gemeld bij het meldpunt voor het zwartboek, een kleine 500 mensen, vraagt om zijn gegevens. Zij krijgen die niet. Ze weten niet waarom zij fraudeur zijn en zij kunnen zich er ook niet tegen verweren.
Het is niet iets van vijf jaar geleden, het is niet iets van CAF, het gebeurt nog steeds. Vorige week kreeg ik een belletje van Maria. Zij woont in Rotterdam en zij was in paniek, want er was beslag gelegd op haar auto. Er is weer een bepaalde termijn verstreken, de Belastingdienst vindt dat zij direct moet betalen en neemt haar auto in. De dienst heeft er lak aan dat zij die auto juist nodig heeft voor haar werk waarmee ze nog een beetje het hoofd boven water kan houden. Waar kan zij heen? Zij kan geen bezwaar tegen de beslaglegging maken. Dat kan zij niet, zij kan nergens heen.
En dan Germaine. Vorige maand ...
De voorzitter:
Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Nee, voorzitter, ik ga hierover door.
De voorzitter:
Maar dat bepaalt u niet, daar gaat de voorzitter over. Ik heb ook iets tegen de heer Mulder gezegd. U was toen niet binnen, maar u heeft het wel gevolgd. Wij krijgen een apart debat over het CAF, AO of plenair, en nu hebben wij het over het Belastingplan. Ik begrijp dat dit tot commotie leidt. Ik heb iedereen daar iets over laten zeggen, maar u doet uzelf ook geen recht als we bij het Belastingplan nu toch een CAF-debat gaan hebben. Daar komt nog een debat over. Dus mijn verzoek aan u is om zich vooral te richten op het Belastingplan. Anders gaan we hier een CAF-debat hebben, terwijl we net hebben afgesproken dat dat op een ander moment komt.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, vier ...
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, niet gewoon doorgaan. Even reageren op wat ik u zeg.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja, het gaat over het Belastingplan. De toeslagen zijn een groot onderdeel van het Belastingplan. Ik wil daar graag vanaf en ik zet daar kracht bij door deze voorbeelden te geven.
Sinds een paar maanden heeft Germaine loonbeslag.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, mevrouw Leijten, u gaat gewoon door.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja.
De voorzitter:
Als dat zo doorgaat, ga ik u het woord ontnemen, want er komt een CAF-debat. Ik heb iedereen de kans gegeven om hier wat van te zeggen. Een aantal collega's heeft gevraagd om informatie. Dan kun je zeggen: nou, dat is nog een objectieve vraag. Maar om daar nu echt op in te gaan ... Daar hebben we een apart debat voor, en dat is dit debat niet, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ga over wat ik in wil brengen in dit debat. Als u mij hierover het woord wil ontnemen, dan moet u dat vooral doen. Ik zal nog zeer serieus ingaan op de belastingplannen, maar deze vragen heb ik allemaal gesteld aan de staatssecretaris. Hij weigert daar op schrift op te antwoorden, en dan doe ik het in het debat. We hebben niet al een debat gepland staan. Dat staat helemaal niet gepland. Sterker nog, de uitkomsten van die commissie zijn verdaagd. We weten niet eens wanneer die wel komen.
De voorzitter:
Mevrouw, we hebben vandaag een agenda. Daar staan heel veel onderwerpen op, maar dit niet zo. Dus we houden ons aan de orde van dit debat. Het is niet dat ik u dat niet wil gunnen. Prima als u daarover wilt praten, maar het staat vandaag niet op de agenda, en dus is het niet aan de orde. Mijn verzoek aan u is dus om verder te gaan met uw betoog in de wetenschap dat we het nog gaan hebben over toeslagen. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja. Sinds een paar maanden heeft Germaine weer loonbeslag. In 2011 werd haar kinderopvang ...
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, vraagt u zich weleens af waarom mensen twee oren hebben en één mond? Nou. Gaat u verder.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, u kunt zo kleinerend doen als u wil, maar ik ga hierop door totdat het is opgelost en ik zal ieder debat en ieder moment aangrijpen om tot een oplossing te komen. Die mensen zitten allemaal te kijken. Die krijgen een of ander suf briefje van de staatssecretaris: sorry hoor, Donner is nog niet klaar; wacht u nog maar even. Twee weken, een maand, twee maanden. We zijn hier al ontzettend lang mee bezig. De heer Omtzigt is hier al in 2017 mee begonnen. Deze problemen zijn uit 2014, en dan gaat u hier zeggen dat ik daar het woord niet over mag voeren? Dat vind ik echt bizar.
De voorzitter:
Mevrouw Leijten, u doet uw collega's ook geen recht. Ik blijf maar argumenteren met u. Iedereen heeft zich voorbereid op het Belastingplan. Ik weet dat iedereen hier iets over wil zeggen. U bent echt niet de enige. Als u nu de ruimte neemt die u meent te moeten nemen, doet u ook geen recht aan uw collega's, die hier ook dolgraag over willen praten en die wel voor een groot deel wachten op het debat dat er komt. Waarom staat u daarboven? Nou, gaat u nu verder.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja, en ik ga gewoon verder met mijn tekst, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Leijten (SP):
Ja. Ik had het over Germaine. In 2011 werd haar kinderopvangtoeslag stopgezet. Nooit is haar duidelijk geworden waarom. € 85.000 moet zij terugbetalen. Al haar toeslagen die zij nu nodig heeft voor huur en kinderopvang en het kindgebonden budget worden ingehouden en het loonbeslag krijgt zij om de paar maanden weer voor haar kiezen. Hoe zij het dan redt met drie kinderen, alleenstaand? Scharrelen bij de familie en allemaal giften aannemen. Wat ik heel knap vind, is dat zij blijft werken, omdat zij in haar werk als maatschappelijk werker zo veel voor anderen kan betekenen.
Voorzitter. Ik kan met nog 500 voorbeelden doorgaan, maar we weten dat het is misgegaan. Het is misgegaan en het is op grote schaal misgegaan. De handelwijze was niet gelegitimeerd. De heer Omtzigt ging daar al op in. Mensen hebben extreem veel geld moeten terugbetalen en zijn daar nog mee bezig. En het gaat tot op de dag van vandaag door. Daarom wil ik graag dat de staatssecretaris toezegt dat hij alle dossiers waarin opzet/grove schuld is gebruikt om mensen als fraudeur weg te zeggen, opnieuw zal langslopen. Is de mensen te veel gevraagd? Geef ze dan hun geld terug. En onderzoek of compensatie mogelijk is. En ik zou in de tussentijd graag zien dat de loonbeslagen stoppen, dat de verantwoordelijke ambtenaren op non-actief worden gesteld en dat er binnen de Belastingdienst een meldpunt komt dat onafhankelijk en betrouwbaar is, waar belastingambtenaren veilig kunnen melden wat er misschien allemaal nog meer mis is. De heer Omtzigt had al een suggestie: iemand van de Raad van State, een oud-rechter of een ombudsman. Dat lijkt mij goed. Dan kunnen we ervoor zorgen dat we inzake de Belastingdienst alles achter ons laten en dat we gewoon weer kunnen gaan bouwen.
Dan het Belastingplan. We hebben meerdere amendementen ingediend en er zijn er ook nog heel wat in voorbereiding. Ik vind het heel erg fijn dat het ministerie een soort amendementenservice heeft, maar ik ben eigenlijk wel gewend, zo zou ik tegen de staatssecretaris willen zeggen, dat het sneller gaat. Wij kennen allemaal de ondersteuning van ons Bureau Wetgeving. Dat kan over het algemeen vrij snel een amendement voor ons maken. Er geldt namelijk ook een politieke tijd, want je wilt dat er debat over mogelijk is, je wilt anderen erover ondervragen en misschien wil je de naam van iemand van de coalitie nog onder een amendement hebben. Nu duurt het allemaal een beetje lang; het blijft een beetje lang liggen. Dat komt misschien ook wel doordat we hier veel te veel behandelen. Vandaag zijn het acht wetten. De heer Omtzigt had het er al over. Jaar in, jaar uit zien we ons geconfronteerd met een idiote werklast. Het kan niet anders dan dat er ongelukken gebeuren. We hebben vorig jaar gezegd dat we dat niet meer wilden en dat hadden we het jaar daarvoor ook al gezegd. Kan de staatssecretaris verklaren waarom we nu dan toch weer in deze situatie zitten?
Dan de verhuurderheffing. De meeste partijen hadden in hun verkiezingsprogramma staan dat die opgeheven zou moeten worden of fors verlaagd zou moeten worden. Wonder boven wonder is dat niet gebeurd. Sterker nog, er is een forse heffing overheen gekomen via de belastingontwijkingsmaatregelen, die eigenlijk voor grote bedrijven zijn bedoeld, maar nu neerslaan bij de woningcorporaties. Daar hebben we vorig jaar flink over gediscussieerd. Toen zei de staatssecretaris: nou, dat gaat helemaal niet over zo veel geld. Van Aedes hebben wij een overzicht van de financiële gevolgen gekregen, en die liggen weer heel ver af van die volgens het ministerie. Hoe is dat nou toch mogelijk? Klopt het dat de ATAD-inkomsten van de volkshuisvesting veel hoger zijn dan geraamd? Ik vind de verhuurderheffing onrechtvaardig, maar de werking van die belastingontwijkingsregels daaroverheen is gewoon treiterij. Daarom hebben wij een amendement ingediend om woningcorporaties uit te zonderen van de ATAD.
De regering zegt dat zij de verhuurderheffing verlaagt. Het gaat om 1 miljard. Dat is ook een beetje een schimmenspel, want iedereen weet dat het voor tien jaar 100 miljoen is, dus het is geen structurele verlaging, maar het zorgt voor een bepaalde aftrek, waardoor er meer huizen gebouwd kunnen worden. Dat wordt nu eigenlijk alleen in een aantal delen van Nederland gedaan, maar de roep vanuit andere gemeentes is groot. Die gemeentes zijn al opgenoemd in een interruptie. Wij hebben van veel burgemeesters een mail gehad dat zij daar ook graag voor in aanmerking komen, en het lijkt mij goed als dat gebeurt.
Dan de energierekening. Kijk, de regering is toch een beetje als een louche autoverkoper. Je hebt een auto staan. Die kost € 2.000,–, maar je doet er € 5.000,– op; dan kost hij dus € 7.000,–. Dan zegt de regering: weet je wat, je mag hem voor € 6.000,– hebben. Dan is hij nog altijd € 4.000,– duurder dan hij aanvankelijk was. Zo is het ook een beetje met de energierekening, want er wordt wel overal gezegd dat die met € 100 wordt verlaagd, maar die is natuurlijk veel te hard gestegen. Volgend jaar wordt er met de ODE, de opslag duurzame energie, 700 miljoen meer opgehaald, maar is dat ook nodig? Op de begroting van Economische Zaken en Klimaat zie ik dat er al tientallen miljarden aan projecten uitstaan onder deze opslag duurzame energie, maar ik zie ook dat er dit jaar een onderuitputting is, dat er dus geld over is. Is die verhoging volgend jaar dan nodig? Want het zou wel een hoop schelen, niet alleen voor de huishoudens, maar ook voor semioverheidsinstellingen als ziekenhuizen en scholen. Ik vind het niet rechtvaardig: je zegt dat je de energierekening verlaagt, terwijl die de afgelopen jaren zo veel is verhoogd dat het netto nog altijd een verhoging is. Het blijft steken dat bijvoorbeeld ziekenhuizen straks veel meer moeten gaan betalen aan de energierekening. Dat zie je nooit echt verdisconteerd in jaarrekeningen, maar we weten dat de ziekenhuizen door dit kabinet op een ander beleidsterrein op de nullijn zijn gezet. We zien de acties van de verpleegkundigen die een hogere cao willen. De voorzitter van de ziekenhuizen zegt dat daarvoor 200 miljoen nodig is, maar ze gaan waarschijnlijk ook fors meer energiebelasting betalen. Is dat nou deugdelijk overheidsbeleid?
En wat te zeggen van scholen? Die staan te springen om meer docenten en zitten met grote problemen, maar krijgen volgend jaar als cadeautje van de overheid niet de steun in de rug die ze nodig hebben om dit op te lossen; nee, ze krijgen een hogere energierekening. Nou ja, goed. Ik kan daar eigenlijk niet over uit. Het is een tijd met zo veel geld. Er is zo veel over op de rijksbegroting. Dat is ongekend voor zo'n beetje iedereen. En toch wordt die energierekening dan weer met 700 miljoen verhoogd, terwijl er geld over is bij Economische Zaken. Kan dat niet anders?
Voorzitter. 80% van alle klimaatsubsidies voor huishoudens gaat naar de hoogste inkomens. Dat is niet rechtvaardig. We vragen van iedereen een bijdrage en we vragen van iedereen extra belasting, bijvoorbeeld voor in de ODE. Maar waar komt het terecht? Daar waar eigenlijk al het meeste geld zit. Een voorbeeld daarvan is de Tesla-subsidie. Wij hebben een amendement in voorbereiding om, in navolging van ons eerdere pleidooi om die af te schaffen, die ook straks hier in het Belastingplan af te schaffen. Dat levert geld op. En als dat nodig is, kunnen we daar wellicht de ODE weer mee vullen. Of we kunnen het teruggeven aan de mensen. Dat levert dus heel veel geld op. Geen subsidie voor de rijken lijkt me een prima idee.
Als het gaat over het klimaatbeleid, dan zien we dat de overheid volgend jaar, of de jaren erna, 11,4 miljard gaat steken in biomassa – iets waarvan we al weten dat het achterhaald is en niks bijdraagt – en dat ze € 0 overheeft voor het verduurzamen van woningen. Dat is toch niet uit te leggen? Dat is toch niet rechtvaardig? Het is ook niet goed om over de klimaatmaatregelen te zeggen: dat is allemaal consumentenwerk. Deze staatssecretaris is er supertrots op dat hij een ticketboete, een vliegbelasting gaat invoeren, maar hij pakt het probleem bij de bron niet aan. Kerosine blijft belastingvrij, maar aan mensen die een ticket kopen, geef je een vliegboete. Doe dat nou op een andere manier! Dit is niet het draagvlak vergroten. Pak veelvliegers aan – dat vind ik een prima idee – en ga kerosine belasten. Ik vind het ook heel erg gek dat de staatssecretaris pronkt met zijn tickettaks en er tegelijkertijd alleen maar druk is op het openen van Lelystad. Want er moet meer gevlogen worden. En ook rond Schiphol moet er meer gevlogen worden. Wat is dat nou voor signaal van de overheid? Ik vind het niet gek dat het een beetje overkomt als het pesten van gewone mensen in de portemonnee. Dat vind ik echt niet raar.
Voorzitter. We hebben het vandaag ook over een wetsvoorstel dat belastingontwijking moet tegengaan. De Wet bronbelasting 2021 is een dappere stap van deze staatssecretaris – ik heb hem daar altijd om geprezen – maar het lijkt toch een beetje schone schijn te zijn. De heer Snels ging er al op in: wat gaan we nu doen met de laagbelaste landen? We hebben een lijst gekregen van SOMO en Tax Justice Network van landen die zeggen dat ze wel belasting heffen, maar dat niet doen. Die horen dan toch op z'n minst op die lijst thuis? Gaat de staatssecretaris dat dan ook doen?
We hebben ook gezien dat er veel misbruik is van de rente- en royaltystromen, dus ontwijking binnen de grenzen van de wet, maar wel tegen de maximale grens aan. Iedereen zegt dat niet te willen, maar het vindt heel veel binnen de EU plaats. Hoe gaan we daar nou naar kijken? Zou het niet veel logischer zijn dat we niet naar conditionele bronbelasting maar naar gewone bronbelasting kijken? Die hoeft dan misschien niet zo hoog te zijn als nu voor als je naar laagbelaste landen gaat, maar dan betaal je in principe altijd in Nederland belasting over je rente en royalty's. Ik denk dat je dan de financiële stromen wel degelijk indamt. Daarbij komt ook nog dat ik het heel erg jammer vind dat er door de staatssecretaris niet echt concrete doelen worden gesteld aan wat de afname aan gestald geld in Nederland moet zijn door die 15.000 brievenbusmaatschappijen. De substance-eisen blijven nog altijd niet voldoende. De staatssecretaris weet hoe ik daarin zit. We doen een beetje, we zetten een pasje bij, maar eigenlijk wordt internationaal geoordeeld dat het nog niet voldoende is. Iedereen is het erover eens dat zelfs grote bedrijven weer belasting moeten gaan betalen. De staatssecretarissen in deze regering hebben de liquidatieverliesrekening overgenomen en dat is heel goed. Hopelijk gaan we dat volgend jaar rustig behandelen en niet onder grote tijdsdruk bij een belastingplan. Maar waarom zouden we in deze tijd met de Wet bronbelasting niet wat meer doorpakken?
Voorzitter. Ik heb vragen gesteld over de vergrijpboete. Er komt bij de Belastingdienst een soort van lijst met adviseurs die hebben geholpen bij de belastingontduiking. Die zijn eigenlijk architect geweest van datgene wat niet wettelijk is toegestaan. De staatssecretaris redeneert dat dat een consumentenbeschermingsmaatregel is. Maar als je consumenten nou echt wilt beschermen, dan moet je ze actief waarschuwen. We hebben vandaag een Actieplan financiële keuzes van de Minister gezien. Als jij naar een belastingadviseur gaat die gewoon evident een loopje met de wet neemt en je weet niet van die website bij de Belastingdienst, dan ben je niet beschermd. Waarom is het niet mogelijk om er een actieve meldplicht van te maken? Ik heb een amendement daarover in voorbereiding. Je bent onherroepelijk veroordeeld tot een vergrijpboete, vastgesteld is dat je architect bent van het overtreden van de wet; kunnen we er dan voor zorgen dat die belastingadviseur dat actief moet melden? Dat kan op een website, dat kan in een brochure staan. Maar hallo, hier de waarschuwing: u komt bij iemand die het niet zo nauw neemt met de wet. Dat doen we ook bij het lenen van geld. Dan zeggen we ook: «geld lenen kost geld» of «dit financiële product heeft hoge risico's». Dit is in principe een financieel product dat je koopt bij een belastingadviseur. Dus volgens mij moeten we daartoe overgaan.
Wij zien de accijnsverhoging op tabak als een uitwerking van het Preventieakkoord terug in het Belastingplan. Wij snappen de verhoging om het roken voor jongeren te ontmoedigen. Dat komt ook wel uit onderzoek naar voren. Wij denken dat er veel andere mogelijkheden zijn om jongeren van het roken te weerhouden. Maar goed, tot die accijnsverhoging is besloten door de regering. Wij stellen wel voor om die verhoging niet zomaar af te boeken op de rijksbegroting maar om de opbrengst van die maatregel in een gezondheidsfonds te storten. Wat mij betreft, gaan we met dat geld mensen helpen om te stoppen met roken, of wat dan ook. Maar ik zou het niet goed vinden als dit nou weer een verhoging is waarmee we andere gaten vullen. Als onderdeel van het Preventieakkoord zou het toch ook moeten worden aangewend voor preventie. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Dan de motie-Marijnissen die tijdens de Algemene Beschouwingen is aangenomen, waarmee wij het bedrijfsleven eigenlijk oproepen om de lonen met 5% te verhogen. Natuurlijk veel dank voor alle steun in de Kamer. Want unaniem aangenomen; dat is een hartstikke goed signaal. Maar tegelijkertijd geeft deze overheid heel veel subsidie aan bedrijven voor laagbetaalde arbeid. Ik had daarover al een interruptiedebat met mevrouw Lodders. We zien dus dat er grote werkgevers zijn die hun mensen minder gaan betalen, zodat ze voor die subsidie, voor het lage-inkomensvoordeel, in aanmerking komen. Ik vraag de staatssecretaris te bekijken of dat wel in balans is. Aan de ene kant gaan we de vennootschapsbelasting dit jaar nog niet verlagen, want we willen er meer maatschappelijk van terugzien. We willen meer terugzien van wat de bedrijven doen. Aan de andere kant geven we ze subsidie om zo veel mogelijk laagbetaalde banen in stand te houden. Dat is toch raar.
Vorige week werd uit de CBS-cijfers helder dat de grote bedrijven in de afgelopen jaren steeds minder belasting zijn gaan betalen. De staatssecretaris zei nog dat het verschil tussen wat we in de wet hebben staan en wat er betaald wordt, niet zo groot is. Dat klopt nog voor 2007, maar daarna zien we een glijdende schaal. En ze betalen nu ongeveer een kwart minder dan we hebben afgesproken. Dit moet nog verder uitgezocht worden, ook welke maatregelen daaraan ten grondslag liggen, maar ik vind het eigenlijk wel een goed voorstel van de heer Snels om het CBS te laten kijken naar die rulings. Wij hebben al heel lang een discussie over de vraag of die in een bepaalde mate gepubliceerd kunnen worden, zodat we er zelf informatie uit kunnen halen. Maar het CBS zou daar toch in moeten kunnen kijken om te kunnen bekijken waar nou precies gebruik van wordt gemaakt.
De discussie over de vraag of de vennootschapsbelasting nog verder verlaagd moet worden, blijkt ook weer een schimmige discussie te zijn. Want ja, ze betalen het dan niet. Ik zou dus zeggen: stap af van het idee van het verlagen van de vennootschapsbelasting, maar ga ervoor zorgen dat ze 21,5% gaan betalen. En ga dus al die grondslagversmallers, zoals dat dan in belastingjargon heet, oplossen. Want ik zei het voor de zomer al: wie een rondje op het terras geeft, betaalt meer belasting over dat rondje dan Shell belasting betaalt over zijn winst in Nederland. Wie een elektrische fiets koopt, betaalt meer belasting over die elektrische fiets dan KLM voor een tank kerosine. Wie als schoonmaker of schoonmaakster werkt, betaalt naar verhouding meer belasting over zijn verdiende geld dan iemand die uit dividenduitkeringen op aandelen, investeringen of vastgoed zijn geld verdient en dus niet werkt. En wie vanwege ziekte of een ongeluk een fors bedrag voor letselschade of arbeidsongeschiktheid heeft gekregen, betaalt daarover meer belasting dan de directeur-grootaandeelhouder die een lening aan zichzelf verstrekt uit zijn eigen bv en daarmee eindeloos de inkomstenbelasting over zijn bedrijfswinst kan uitstellen. Dit soort tegenstellingen zitten veel te veel in ons belastingstelsel. Zolang daar niks aan gedaan wordt, kunnen wij niks anders doen dan hierover blijven beginnen.
De voorzitter:
De heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Voordat ik zo de wetsvoorstellen langsloop, wil ik stilstaan bij wat voor mijn fractie de drie rode draden zijn van dit Belastingplan. Dit zijn drie rode draden waar wij buitengewoon positief over zijn. De eerste is dat met het Belastingplan werken meer gaat lonen, mensen minder gaan betalen en bedrijven meer gaan bijdragen omdat we constructies aanpakken. Als je puur naar dit jaar kijkt, zie je dat mensen 3,4 miljard euro minder belasting gaan betalen en bedrijven 2,4 miljard meer, puur door de maatregelen in het Belastingplan. Dat komt natuurlijk onder meer doordat de verlaging van de winstbelasting voor het hoge tarief volgend jaar niet doorgaat.
Tegelijkertijd wordt een deel van de lastenverlichting voor mensen naar voren gehaald. Daar komt per saldo geld bij. Dat vindt mijn fractie een goede richting. Ja, het jaar daarna staat er wel een beperktere verlaging van de winstbelasting in de boeken. Daarvan heeft D66 ook al tijdens de Politieke Beschouwingen gezegd – ik ben de vraag van de heer Nijboer maar voor! – dat we goed moeten blijven kijken of de loonstijgingen, die ook dit jaar een belangrijk onderdeel van de afweging waren, volgend jaar wel eindelijk gaan optreden. Voor ons wordt dat een belangrijk meetpunt, ook bij de behandeling van de begroting voor het jaar 2021 en de aanloop daartoe in de zomer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is goed om te horen, hoewel ik natuurlijk het liefst had gehoord dat die hele winstbelastingverlaging wat D66 betreft niet hoeft. Maar laat ik deze opmerking wat preciezer proberen te wegen. Zegt D66 nu dat als de lonen volgend jaar onvoldoende stijgen, vooral bij het grotere bedrijfsleven, er bij de winstbelasting van uitstel afstel komt? Is het echt een voorwaarde voor D66, zoals premier Rutte die voor dit jaar ook heeft gesteld?
De heer Van Weyenberg (D66):
U hebt gezien wat er dit jaar is gebeurd. Wat mij betreft moeten we die afweging ook volgend jaar maken. Volgens mij hebt u mij inderdaad goed gehoord. Overigens zei Rob Jetten dit ook bij de Politieke Beschouwingen. Hij zei dat datgene wat de premier over dit jaar heeft gezegd, wat D66 betreft onverminderd aan de orde is, nog even los van het feit dat je in augustus alles altijd nog een keer goed tegen het licht houdt. Dat is dit jaar ook gebeurd.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat laatste is natuurlijk altijd zo, dus dat is eigenlijk nietszeggend, maar het eerste is wel relevant. D66 zegt dus: als de lonen onvoldoende stijgen, dan gaat de winstbelastingverlaging die voor 2021 gepland staat wat ons betreft niet door.
De heer Van Weyenberg (D66):
Wij hebben gezegd dat wij de link die de premier dit jaar daarnaar legde, ook voor volgend jaar een hele goede link vinden.
De voorzitter:
De heer Nijboer nog?
De heer Nijboer (PvdA):
Het was toch uw taak om niet uit te lokken, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, maar ik zag een beweging richting de microfoon.
De heer Nijboer (PvdA):
Nee, helemaal niet; ik zat achterover. Ik houd D66 daar volgend jaar aan, want de lonen blijven al jaren achter. Het zou goed zijn als we die 2 miljard volgend jaar aan mensen kunnen besteden.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zou zeggen: kijk naar hoe het dit jaar is gegaan. Het tweede wat ik zie, wat overigens los daarvan staat, is dat wat er nu nog in de boeken staat voor 2021, al een minder sterke daling is dan die oorspronkelijk in het vorige Belastingplan zat. Ik weet dat dat onder meer voor de collega's van GroenLinks een belangrijke overweging is.
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dat was de eerste rode lijn: werken gaat meer lonen en de marginale druk voor middeninkomens gaat naar beneden. Ja, dat is inderdaad een rotterm; dat zeg ik de heer Mulder na. Het betekent wel gewoon dat je van elke extra euro meer overhoudt. Voor heel veel mensen is dat nog steeds een doorn in het oog. Verder pakken we een aantal constructies aan die het bedrijven mogelijk maakt om het effectieve tarief te verlagen dat zij aan winstbelasting betalen. Dat gebeurt onder meer in de initiatiefwet van collega Snels en een aantal andere collega's. Ik complimenteer hem daarmee en ik ga me zo ook nog aansluiten bij een vraag die hij in het verlengde daarvan stelde over de renteaftrek.
Voorzitter. De tweede rode lijn is wat mijn fractie betreft dat de staatssecretaris gewoon levert met het Klimaatakkoord. Ik vind dat een compliment waard. Hij heeft een aantal hele pittige dossiers in zijn portefeuille zitten en ik zal zo zelf ook nog een aantal vragen over de kinderopvangtoeslag stellen.
Mevrouw Leijten (SP):
Het houdt maar niet op.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik doe dat natuurlijk zolang de voorzitter me dat toestaat, maar ik weet me daarbij gesteund door mevrouw Leijten. Zullen we het zo doen? Voorzitter, maar tegen u zeg ik tegelijkertijd dat ik me wel primair tot de agenda zal beperken. Ik ga altijd netjes in het midden zitten. Netjes in het midden!
Wat de staatssecretaris doet, is fiscale vergroening en dat is echt een compliment waard. Hij komt met een heel voortvarende aanpak van een aantal maatregelen uit het Klimaatakkoord die echt nodig zijn om ons naar 49% te brengen. Er zitten bijvoorbeeld al dingen in dit wetsvoorstel rondom de energieprijzen, en dat is belangrijk. Ik zie ook de afvalstoffenheffing en een aantal zaken rond mobiliteit. Daar zal ik zo ook nog wel wat preciezere vragen over stellen, maar ik vind dat wel een compliment waard. Ik wil eigenlijk ook breder de mensen van het ministerie van Financiën complimenteren. We praten hier soms heel kritisch over de Belastingdienst en dat is soms ook nodig, maar er gaan ook dingen goed. Dat wil ik toch ook nog een keer zeggen. Bijvoorbeeld bij de kinderopvangtoeslag is al die kritiek broodnodig. Maar ik kom toch met een compliment voor al het werk dat is verzet voor zowel de wetsvoorstellen als de beantwoording van alle Kamervragen. Als ik zo kijk, zullen het er wel weer meer dan 1.500 zijn geweest. Die antwoorden op de vragen van ons allemaal komen in vuistdikke nota's naar aanleiding van het verslag en die hebben niet alleen mij het hele reces beziggehouden maar ook de vele mensen die aan die antwoorden hebben gewerkt. Daarvoor wil ik hen danken.
De tweede rode lijn is dus de fiscale vergroening en de grote stap op weg naar beprijzing. Ik hoop dat de andere bewindslieden dezelfde voortvarendheid betrachten als deze staatssecretaris. Ik roep ze daar hierbij ook toe op. Ik geloof dat de heren Omtzigt en Snels soortgelijke dingen ook al zeiden. Ik weet verder natuurlijk ook dat we binnenkort gaan praten over de vliegtaks. Mijn fractie is natuurlijk ook heel nieuwsgierig naar wanneer we het echt ultiem bij de bron kunnen aanpakken. Met andere woorden, wanneer kunnen we accijns en btw op tickets en kerosine gaan heffen? Verder zullen we bij de zeescheepvaart ook echt grote stappen gaan zetten, want het zijn wat mijn fractie betreft allemaal belastingvrijstellingen die totaal niet meer van deze tijd zijn. De staatssecretaris en de Minister die over de luchtvaart gaat, zijn hier trouwens druk mee bezig. Maar ik blijf vragen hoe het daarmee gaat, want het is de grote opgave van ons allemaal om de doelen van Parijs te halen. Hierbij zou internationale samenwerking ons dus ook moeten helpen. Verder komt er een CO2-heffing voor de industrie in een wetsvoorstel dat we, als ik het goed heb begrepen, hier binnen een jaar langs zullen krijgen. Mijn fractie hecht daar zeer grote waarde aan.
Het derde is toch belastingontwijking en belastingontduiking. De staatssecretaris heeft op mijn verzoek een overzicht gemaakt van alle maatregelen die het kabinet daartegen heeft genomen. Ik vind dat overzicht indrukwekkend. Natuurlijk ben ook ik niet tevreden, want ik wil ook nog meer. Maar wat er gebeurt, is wel echt een trendbreuk ten opzichte van de vorige kabinetten. Het is ook een trendbreuk die internationaal echt wordt gezien. Ik ga zo over de bronbelasting en over de renteaftrek nog wel vragen stellen, maar het is wel een rode lijn in het Belastingplan die mijn fractie buitengewoon aanspreekt. Dat we wat er door Nederland stroomt zonder reële activiteiten echt proberen aan te pakken, is goed. Net zoals het goed is dat we allerlei constructies en slimmigheden aanpakken, want nu zijn het juist degenen met de beste belastingadviseurs die het minste belasting betalen. We zetten daar grote stappen en dat is de derde rode lijn van het Belastingplan. Mijn fractie is daar blij mee.
Voorzitter. Ik loop de wetsvoorstellen langs en begin met het Belastingplan zelf. Om te beginnen zou ik een punt willen maken van het fiscale evenwicht tussen ib-ondernemers, werknemers en box 2. Ik weet dat er in dit pakket een maatregel zit voor de zelfstandigenaftrek. Het is voor mijn fractie belangrijk dat die maatregel de eerste jaren wordt gecompenseerd door een even grote verhoging van de arbeidskorting. Het is namelijk de insteek van mijn fractie dat ook zelfstandigen er niet op achteruit mogen gaan en zouden moeten kunnen meeprofiteren van deze betere economie. Ze hebben immers in het verleden de crisis zwaar gevoeld in hun portemonnee, doordat ze hun tarieven moesten verlagen en minder opdrachten kregen, zonder dat ze konden terugvallen op collectieve arrangementen.
Dit is voor het eerste jaar geregeld en in de stukken staat dat de structurele ruimte na 2022 wordt gereserveerd voor het zelfstandigendossier. Ik zou zelf zeggen: dat geld gaat ten goede komen aan zelfstandigen. Dat gaat om groot geld. Het loopt uiteindelijk op tot 600 miljoen na 2022. Ik zou graag nogmaals hier de bevestiging van de staatssecretaris willen dat het geld beschikbaar blijft voor zelfstandigen.
Voorzitter. Als het straks gaat over de bouwstenen en de toekomst, hoop ik dat de staatssecretaris ook echt box 2 niet vergeet. We hebben het heel veel over de ib-ondernemer, maar er zit wat mij betreft toch nog heel wat ruimte in box 2. Wij gaan hier nog exclusief «lenen» behandelen. Daarvoor is een apart wetsvoorstel. Dat is één van de weinige dingen die niet in het totaalpakket is opgenomen. Maar volgens mij is dat wel een box die ook nog steeds veel aandacht behoeft. Ik heb graag een bevestiging dat dit in de bouwstenen ook zeer nadrukkelijk op het netvlies van de staatssecretaris staat.
Voorzitter. Dan kom ik op de lage btw op e-publicaties. Dat is een langgekoesterde wens van mijn fractie en ook van andere. Ik ben heel blij dat dat nu eindelijk wordt geregeld. Ik heb twee vragen. De eerste is hoe we nou gaan zien dat dat ten goede komt aan de consument. De heer Omtzigt noemde een aantal verschillende manieren om dat in beeld te brengen. Ik vind dat wel een terechte vraag. De btw op de kapper staat mij ook nog bij. Het gesprek met mijn kapper op de eerste dag na de invoering daarvan kan ik mij nog goed herinneren. Mijn tarief was toen in ieder geval niet naar beneden gegaan. Dat was toen een hele goede kapper trouwens. Dat was een andere kapper dan waar ik nu zit, maar dat maakt niet uit. Dat was nog in Amsterdam. Maar ik roep hem wel toe: belt u op om dat inzichtelijk te maken en daarover het gesprek aan te gaan.
Mijn tweede vraag gaat over een specifiek punt dat ik nog graag helder heb. Wat valt er nou onder dat lage tarief? Dat gaat dan vooral over als je betaalt voor, bijvoorbeeld, een dienst die duurder is, omdat je geen cookies krijgt, of omdat je reclamevrij kijkt. De staatssecretaris zegt in de beantwoording: alleen maar voor het nieuws is het lager en voor dit soort bijdiensten is het hoog. Maar volgens mij komt hier een vrij principieel debat onder vandaan over wat hier nou de kern is van het product. Voor mij is de kern van het product nieuws zonder cookies en zonder reclame. Als jij dus bij moet betalen omdat je geen reclame wilt, dan wil je gewoon dat product hebben in zijn meest zuivere vorm, namelijk het nieuws zonder dat je daarvoor korting krijgt omdat jij wordt gevolgd of allemaal reclame-uitingen voorgeschoteld krijgt. De mate waarin je hier bepaalt wat nou het echte basisproduct is, betekent natuurlijk of iets wel of niet onder het lage btw-tarief valt. Ik ben nog niet overtuigd door de redenering in de nota naar aanleiding van het verslag dat het logisch zou zijn om wel een hoog btw-tarief te moeten betalen voor die aanvullende diensten. Het kernproduct dat je koopt is nieuws zonder reclame en zonder cookies. Misschien zegt de staatssecretaris: ik ben het op een van die twee meer met de heer Van Weyenberg eens dan op het andere. Dat zou ook nog kunnen, maar ik zou hem willen vragen om hier toch nog eens goed naar te kijken.
Voorzitter. De youngtimerregeling zorgt dat als je als ondernemer auto's gebruikt die ouder dan 15 jaar zijn, dat fiscaal voordeel heeft omdat je niet meer uitgaat van de nieuwwaarde. De regeling is mijn fractie al wat langer een doorn in het oog. Er wordt druk op geconstrueerd. Voor de luchtigheid in dit debat raad ik u allemaal de website www.youngtimerimports.nl aan, waar wordt verteld dat het natuurlijk zeer aantrekkelijk is en dat je echt gek bent als je niet privé een auto tegen 25% van de dagwaarde gaat rijden, als die auto maar ouder is dan 15 jaar. Buitengewoon interessant. Www.gooisautoteam.nl. Www.mijnautocoach.nl: «De youngtimer-regeling is een echte tegemoetkoming van de Belastingdienst richting jou als ondernemer.» Het is maar dat u het weet, voorzitter. Conclusie: er wordt hier druk op geconstrueerd. Het gevolg is dat oudere auto's, die vaak vervuilender zijn, met name uit Duitsland naar Nederland komen. Ik begrijp best dat het zoeken is, maar het vertrekpunt van mijn fractie is dat we gewoon zonder zouden kunnen.
De staatssecretaris heeft een nieuw argument. Tenminste, het was een argument dat ik nog niet eerder had gehoord op eerdere vragen die ik had gesteld. Als je de regeling zou afschaffen, zou het feest zijn voor mensen met een wat oudere auto die juist heel veel meer waard is dan de cataloguswaarde, omdat die mooie Ferrari inmiddels veel meer waard is dan toen je «m ooit kocht. Dat is een nieuw argument. Toch heb ik daar nog een vraag over. Dat speelt misschien bij afschaffing. Daar ga ik nog eens op kauwen. Het is een nieuw argument en ik vind het creatief gevonden, maar ik blijf me afvragen of ik erdoor overtuigd ben. Het zou in ieder geval niet spelen als je de grens zou opschuiven van 15 jaar naar 20 of 25 jaar. Niemand hier wil het hebben van een hele mooie klassieke Ferrari, waar ik mensen mee complimenteer als ze «m hebben – een mooie auto – maar ik hoef dat helemaal niet financieel-fiscaal extra te gaan sponsoren. Daar ben ik helemaal niet op uit. Deze regeling, die volgens mij juist zorgt dat het wagenpark in Nederland vervuilend blijft en waarop geconstrueerd, vind ik gewoon niet uit te leggen. Ik vraag de staatssecretaris hier nog eens uitgebreid op terug te komen en ook in te gaan op de suggestie om in ieder geval de grens van 15 jaar op te schuiven naar 20 of 25 jaar. Ik overweeg een amendement hierover. En nee, die Ferrari heb ik niet, zeg ik tegen mevrouw Leijten.
Voorzitter. Ik wil kort noemen dat ik heel blij ben dat de aftrekbaarheid van dwangsommen voor bedrijven wordt geschrapt. Dat vind ik goed nieuws. Collega Von Martels van het CDA en ikzelf hebben daar vragen over gesteld, bijvoorbeeld toen het ging om Tata en de grafietregens. Heel veel mensen in Velsen hebben daar heel veel last van. Die dwangsom was aftrekbaar voor de winstbelasting, dus de fiscus betaalde lekker fors mee. Dat wordt geschrapt en dat vind ik goed nieuws. Het is een heel specifiek punt, maar ik kon dit niet uitleggen aan mensen die last hadden van een bedrijf dat een dwangsom krijgt van de overheid en het uiteindelijk vrolijk mocht aftrekken van de winstbelasting. Bij het vragenuur hintte het kabinet er toen al op dat dit op de helling gaat. Ik ben blij, ik denk mede namens collega Von Martels, dat dat is gelukt.
Voorzitter. Dan de tabaksaccijnzen. Mijn fractie steunt de verhoging uit het Preventieakkoord, die in stappen uiteindelijk zal leiden tot een prijs van € 10 per pakje. Tegen collega Mulder zeg ik dat ik ooit bij een bijeenkomst van de Long Alliantie was, waar een hoogleraar vertelde dat het vanaf dat bedrag ook echt impact heeft op met name de beslissing van jongeren om wel of niet te gaan roken. Ik steun die maatregel dus, juist omdat ik ervan overtuigd ben dat hij effectief is als stap op weg naar een rookvrije generatie. Dat is waar we, geloof ik, ongeveer Kamerbreed met elkaar naartoe willen.
Ik heb wel een specifieke vraag over de e-sigaret.
De voorzitter:
Maar eerst de heer Mulder. Want u hebt hem op het idee gebracht om te interrumperen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nou, ik zie het een beetje als ondersteuning, want dat betekent dus dat ook D66 ervoor is om die evaluatie vóór de verhoging te laten plaatsvinden. Want die levert vast en zeker een uitkomst op die de verhoging zal goedkeuren.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik ben in de basis altijd voor het evalueren van beleid, maar het punt hierbij is een beetje dat we het volgende hebben afgesproken. Persoonlijk had het best sneller gemogen, maar we hebben in het Preventieakkoord afgesproken om in stappen naar die € 10 te gaan. We beginnen nu op een ander prijsniveau, maar als we straks op € 10 zitten, dan vindt de heer Mulder mij aan zijn zijde. We gaan daar in stapjes naartoe, dus het duurt nog wel even voordat we die € 10 kunnen evalueren. Maar als de heer Mulder een voorstel gaat doen om het te versnellen, ga ik er nog eens goed naar kijken.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het lijkt me verstandig om die evaluatie versneld te doen, voordat een heleboel ondernemers in de grensstreek stuk gaan. Het moet toch mogelijk zijn om, zeker als we het in stapjes doen, eerst te evalueren en dan die stapjes te zetten? Dat is het enige wat ik vraag, ook gezien de ervaringen die we in 2013 hebben opgedaan. Ik bedoel: als dit nou voor het eerst was, maar we hebben exact hetzelfde in 2013 gehad. Dus nogmaals, als u goed nadenkt over wat u zegt, zal ook D66 het ermee eens zijn om die evaluatie eerst uit te voeren.
De heer Van Weyenberg (D66):
Maar ik begrijp de heer Mulder zo dat dat zou betekenen dat we nu wachten met de uitvoering van het Preventieakkoord. Nee, daar ben ik niet voor. Ik ben ervoor om vooral snel te beginnen en snel naar die € 10 te gaan, in de stapjes die we daarvoor hebben afgesproken. Wel ben ik het met hem eens dat ik nieuwsgierig ben naar hoe het eigenlijk internationaal hiermee staat om meer afstemming te bereiken. Want er is een heel aantal landen dat allang op € 10 per pakje zit of daar heel snel naartoe gaat. Frankrijk en Engeland hebben allerlei plannen daartoe. Ik ben er eigenlijk wel nieuwsgierig naar of er enige afstemming is tussen de Europese gremia, want die grenseffecten zijn natuurlijk wel reëel. Daar heeft de heer Mulder natuurlijk gewoon een punt. Ik zou het bijna een oproep tot meer harmonisatie noemen. Zo heeft de heer Mulder het misschien niet genoemd, maar dat vind ik eigenlijk een hele interessante gevolgtrekking uit die argumentatielijn. Hoe staat het daar eigenlijk mee, zo vraag ik aan de staatssecretaris. Wordt daar weleens over gesproken?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter, is er hier een stok?
De voorzitter:
Die mis ik af en toe ook.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het ging allemaal goed, tot de laatste twee zinnen, voorzitter. Maar ik laat me niet uitlokken; ik ga er niet op in.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter, dat mag ook wel in de krant! Nogmaals, is er internationaal dan ook sprake van enige afstemming, in de wetenschap dat heel veel landen bezig zijn om sigaretten wel degelijk heel veel duurder te maken?
Ik heb nog een vraag over e-sigaretten en de nicotinenavulverpakking. Ik zie dat collega Nijboer daar ook vragen over heeft gesteld. Hoe zit het nou met die belasting? Als ik het goed begrijp, is het antwoord: dat kan ik niet belasten, want ik belast tabak via de accijnzen, en als ik iets zou willen met e-sigaretten – waar überhaupt nog allerlei onderzoek naar loopt – dan zou ik een nieuwe vorm van verbruiksbelasting moeten invoeren. U voelt mijn vraag al aankomen: wordt daar dan over nagedacht? Want ik vind dit wel een afweging waard. Dat gaan we niet van de ene op de andere dag regelen, maar er zijn grote zorgen over de e-sigaret. Bij gewone sigaretten doen we het via de tabakskant, maar dit is dan een manier om er ook rond die accijnzen uit te komen. Dus ik ben nieuwsgierig of hier ook over wordt nagedacht bij de staatssecretaris, bij Financiën. Ik denk dat dit ook samen met VWS moet, want volgens mij worden er veel breder – en dat valt buiten de fiscaliteit – discussies gevoerd over de mogelijke nadelen van e-smokers voor de gezondheid.
Voorzitter. Ik was blij met het antwoord van de staatssecretaris dat de term man-vrouwfirma niet helemaal meer van deze tijd is. Hij stelt voor om die naam te veranderen. Dat vond ik fijn. Ik zou hem willen oproepen om dat dan ook snel op de website van de Belastingdienst te gaan doen, want daar wordt het nog zo genoemd. Maar ik heb dit maar alvast als een toezegging gezien om die term te vervangen. Het is gewoon een neutrale vennootschap onder firma.
Voorzitter. Dan het zorgvervoer. Ik behandel veel verschillende onderwerpen, maar daar kan ik ook niks aan doen. Rondom het zorgvervoer is er bij het vorige belastingplan een motie aangenomen om te monitoren of er voldoende en tijdig aanbod is. De staatssecretaris zegt dat hij nog niet kan monitoren hoe die maatregel nou precies uitwerkt, omdat die pas per 1 januari volgend jaar ingaat, maar ik zou wel echt de oproep willen doen om hier wel heel strak naar te blijven kijken. Ja, er is aanbod, maar de zorgen zijn wel groot, ook in de sector. Ik vraag mij eigenlijk af in hoeverre er al contact is tussen Financiën en de sector over de uitwerking van deze maatregel. Hoe gaat hij de vinger aan de pols houden, ook in het licht van die, meen ik, ongeveer Kamerbreed aangenomen motie?
Voorzitter. Dan sluit ik me aan bij de vraag over de draf- en rensport van mevrouw Lodders. Daar heb ik in het verleden ook al vragen over gesteld. We hebben hier in Den Haag ook het mooie Duindigt, zeg ik ook tegen de voorzitter ...
De heer Omtzigt (CDA):
Dat is Wassenaar.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ja, dat is Wassenaar, maar dat is toch een beetje Den Haag-Buiten, zeg ik tegen de heer Omtzigt. De draf- en rensport heeft het al niet makkelijk ...
De heer Omtzigt (CDA):
In Wassenaar hebben ze het al niet makkelijk.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik had het over de draf- en rensport, voorzitter.
Mevrouw Leijten (SP):
Ferrari's, Wassenaar: er was volgens mij nog een tijd dat D66 er voor gewone mensen was, maar ik begin me toch zorgen te maken. Dit is een grapje tussendoor.
De heer Van Weyenberg (D66):
Zeker. Die gewone mensen staan volgens mij op de tribune, daar in Duindigt. Maar zonder dollen: dit is de enige sector, de enige sportgroep die we niet kunnen compenseren, omdat ze geen lid zijn van NOC*NSF. Daardoor dreigt dit voor hen niet zo uit te pakken als voor alle andere sporten, die gecompenseerd worden voor de maatregel die het kabinet hier heeft genomen. Daar lopen wel gesprekken over. Mijn vraag is hoe dat loopt en of die route naar NOC*NSF een werkbare route is. Ik vind het namelijk in alle oprechtheid niet uit te leggen dat een maatregel voor alle sporten wordt gecompenseerd, behalve voor één. Dan vind ik dat ik geen verhaal heb. Ik denk dat velen dat met mij eens zijn. Dat hoop ik.
Voorzitter. Dan de verhuurderheffing. Ik vind het goed dat het kabinet zegt dat de korting die er nu komt specifiek bedoeld is om nieuwbouw te realiseren. Daar maken we scherpe keuzes in, want als we kiezen kunnen we het verschil maken met een serieus bedrag dat echt die nieuwbouw steunt. Als je daarvoor in aanmerking komt, is dat € 25.000 per nieuw gebouwd huis. Dat snap ik. Als ik het voorstel goed begrijp, gaat het om de tien COROP-gebieden – ik noem ze maar even regio's – met de hoogste WOZ-waarde en alle gemeenten die een woondeal hebben afgesloten met het kabinet om ook echt extra nieuwbouw te gaan bouwen. Dat is hier natuurlijk de crux: we willen in gebieden met schaarste extra gaan bouwen. Ik krijg brieven over regio's als Arnhem, Nijmegen, Tilburg, Breda, Maastricht en Alphen aan den Rijn. Begrijp ik het goed dat als deze regio's, waar echt krapte is, zich committeren aan extra bouwen – daar gaat het immers om – een woondeal kunnen afsluiten met het kabinet en in aanmerking kunnen komen voor deze korting? Graag krijg ik hiervan een bevestiging. Ik zal al die gemeenten ertoe oproepen om dat ook te doen.
De heer Nijboer (PvdA):
Nou wil de heer Van Weyenberg dat al die gemeentes weer eindeloos met mevrouw Ollongren gaan spreken, want die sluit die woondeals af. Daar is ze goed in, in dat gesprek, in dat praten. Ik hoor mensen lachen, maar dat is zo. Er gebeurt op volkshuisvesting en wonen helemaal geen moer, al jaren. Dat loopt helemaal vast. De coalitie is er zat van en zegt dat ook steeds, en nu komt dit geld vrij. Maar waarom zegt de heer Van Weyenberg niet gewoon dat dit budget overal beschikbaar is waar huizen moeten komen? Dat geldt voor elke regio. Waarom moet er nou weer een hek staan om Amsterdam, Haarlem en Eindhoven? Die stad heeft wel een woondeal. Groningen, mijn eigen stad, overigens ook. Maar waarom geldt dat niet voor heel Nederland? Want wat nu voorligt, is ongeveer de helft van de totale sociale woningbouw die nodig is. De andere helft staat daarbuiten. Waarom zegt u niet gewoon: het geldt voor iedereen die extra nieuwe huizen wil bouwen?
De heer Van Weyenberg (D66):
Uw partijgenoot zei ooit «in gelul kun je niet wonen», maar die woondeals betekenen dat gemeenten zich committeren aan extra nieuwbouw. Ook in Westvoorne, Helmond en Waalre zijn die afspraken gemaakt. Wat mij betreft staat dus dat als je afspraken maakt met het kabinet om extra te bouwen, je in aanmerking komt voor die korting op de verhuurderheffing.
De heer Nijboer (PvdA):
Die woondeals zijn allemaal praatjes en papier. Dat is echt waar. Ik heb mevrouw Ollongren ook de omgekeerde Schaefer genoemd: ze praat een heleboel en ze bereikt heel weinig. Dat blijkt daar ook uit. Het gaat echt om een beetje onderzoekjes en weet ik wat. Daar wordt dit nu aan vastgeplakt. Ik vind dat de heer Van Weyenberg echt het omgekeerde doet. Ik vind dat je woningcorporaties en gemeentes die nieuwe, extra sociale huurwoningen bouwen moet stimuleren. Dat kun je fiscaal doen, met geld. Daar is deze maatregel voor bedoeld. Dat kun je gewoon meten. Dat kun je beschikbaar stellen. Dat heeft helemaal niks te maken met zo'n vergadercircus dat nu weer moet worden opgetuigd om dit geld binnen te halen. Eerlijk gezegd proefde ik er bij voorgaande sprekers, ook uit de coalitie, best steun voor om het zo te doen. Ik snap dus niet waarom D66 daar zo aan vasthoudt.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik heb gezegd: het enige criterium dat ik heb, is dat we het combineren met hele harde afspraken over meer bouwen in gebieden waar krapte is. Dat kun je dus doen door die woondeals te sluiten. Ik noemde net ook echt niet alleen maar grote steden, maar er moet wel echt krapte zijn. Ik begrijp namelijk wel dat als je 100 miljoen per jaar hebt – daar kan nog wel flexibel mee worden geschoven, als ik de antwoorden goed begrijp; er is in totaal een miljard beschikbaar – je wel een beetje impact wil hebben. Dan wil je het niet zo verdelen dat het maar zo'n klein bedrag is dat u weer gaat zeggen: daar kun je alleen maar gordijnrails van kopen. Ik snap dus best dat men wil focussen op waar de echte krapte is. Ik zie dat in heel veel woondeals in heel veel regio's goede afspraken kunnen worden gemaakt. Er zijn ook veel gemeenten die mij benaderen en zeggen: kunnen wij ook in aanmerking komen? Daarom stel ik nu deze vraag aan de staatssecretaris. Als je gewoon een concrete belofte hebt over nieuwbouw en daar concrete afspraken over wil maken, moet je ook in aanmerking kunnen komen.
De voorzitter:
De heer Nijboer, tot slot.
De heer Nijboer (PvdA):
Maar de heer Van Weyenberg is het toch wel met mij eens dat er in heel Friesland, heel Drenthe en heel Limburg echt wel gemeentes zijn waar gebouwd moet worden? Ik noem Maastricht, Leeuwarden en Assen. Er zijn in heel Nederland een miljoen woningen te weinig. In heel Nederland is er dus sprake van woningnood. Er zijn uitzonderingsgebieden, een paar krimpgemeentes. Daar moet trouwens ook extra in geïnvesteerd worden, maar ik snap dat dat niet over extra woningbouw gaat. Maar dat is echt een uitzondering. Ik kan nog wel begrijpen dat daar geen enorme woningbouwprogramma's worden aangekondigd. Die heb voor Delfzijl en omstreken nog niet gezien.
De heer Van Weyenberg (D66):
Maastricht noemde ik bijvoorbeeld zelf ook. Ik vind dat het ook geldt voor Leeuwarden. Dat de focus daar is waar de krapte het grootst is, snap ik, net als de keuze dat je altijd schaars geld moet verdelen, maar die hoor ik de heer Nijboer niet ter discussie stellen.
De voorzitter:
De heer Van Weyenberg, gaat u verder.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat brengt mij bij een aantal andere wetsvoorstellen die ook in dit omvangrijke Belastingplan zitten. Het eerste is Overige fiscale maatregelen. Daar zou ik heel even willen stilstaan bij de openbaarmaking van vergrijpboeten voor belastingadviseurs. Mevrouw Leijten vroeg daar ook al naar. Ik heb een aantal collega's de vraag horen stellen: gaat het ook echt het verschil maken als je dit publiceert? Ik heb mevrouw Leijten ook de vraag horen stellen: gaan mensen er wel achter komen dat hun adviseur hier gewoon op het matje is geroepen, wat zeg ik, dat hij een boete heeft gekregen? Hoe zit het met de kenbaarheid? Ik begrijp dat je dit heel zorgvuldig moet doen. Dit is privacy. Er moet natuurlijk een onomkeerbare boete zijn. Maar hoe ga je zorgen dat je dit als klant überhaupt weet? Wat verwacht de staatssecretaris daarvan?
Voorzitter. Ik kom op het wetsvoorstel Fiscale maatregelen Klimaatakkoord. Ik zou aandacht willen vragen voor de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen, die nog tot en met 2020 loopt en ooit tot stand is gekomen na een oproep van collega Grashoff en mijzelf om daarmee ook juist elektrisch vervoer een stimulans te geven via de laadpaaltarieven. Ik merk dat mevrouw Leijten zich steeds meer gaat opwinden, maar nu ook als ze niet zelf aan het woord is; dat is nieuw. De vraag die ik heb, is: wordt er nagekeken of dat wel of geen verlenging behoeft? Het was bedoeld als een tijdelijke maatregel. Europese wetgeving staat ook niet toe om dit onbeperkt te doen, wat ik begrijp. Maar we hebben een hele grote opgave om in 2030 alleen nog nieuwverkopen van elektrische voertuigen te hebben. We proberen aan de fiscale kant overstimulering te voorkomen bij de aanschaf en het gebruik van een auto. Daar heb ik zo nog wat vragen over. Die richting begrijp ik, maar dan is het wel belangrijk dat die laadpalen er wel echt zijn. Dit was echt een groot knelpunt. In hoeverre zou dit volgens de staatssecretaris wel of niet met een aantal jaren verlengd moeten worden? Graag daar een reactie op.
Ik krijg van alle betrokkenen veel complimenten voor de brief over de hand-aan-de-kraansystematiek. Er blijft wel steeds één vraag terugkomen: waarom wordt dit steeds voor volgend jaar gedaan en niet met twee jaar terug? Op basis van welke argumentatie heeft de staatssecretaris voor deze t-1, om het in jargon te zeggen, gekozen?
Voorzitter. Ik vind het verstandig dat er eigenlijk een soort tweetrap is. Je hebt een bandbreedte. Als die wordt overschreden, blijf je natuurlijk ook kijken of het wel structurele effecten zijn. Het is natuurlijk op zich wel logisch dat als je bijvoorbeeld opeens aankondigt volgend jaar de stimulering fors terug te dringen, dat er dan dit jaar een piek is. Je wilt natuurlijk alleen weten of dat ook een bestendige groei is in de verkoop van elektrisch vervoer.
Voorzitter. De heer Snels zei het al: dit stopt natuurlijk zo rond 2026. Naar de verwachting van mijn fractie gaan we dan namelijk eindelijk over op het rekeningrijden of het betalen naar gebruik. Daar gaat dit kabinet een aantal varianten voor uitwerken. Daarmee is het taboe op dat dossier eindelijk geslecht. Daar is D66 heel blij mee. Ik begrijp ook dat de staatssecretaris daar samen met de Minister van Infrastructuur hard aan werkt en dat we, als ik het goed zeg, in het voorjaar varianten langs zullen krijgen. Ik krijg nog graag een bevestiging van het precieze tijdpad daarvan.
Voorzitter. Wat betreft de bouwstenen wil ik ook een beetje vooruitkijken. Er komt nu een CO2-heffing voor industrie en voor elektra. Als econoom wil je natuurlijk ultiem elke vorm van CO2-uitstoot op dezelfde manier beprijzen, los van de sector. Wordt er in het kader van de bouwstenen eigenlijk gekeken naar de mogelijkheden rond een meer generieke CO2-heffing, los van sectoren? Ik vraag dat niet voor nu, maar als er wordt nagedacht over de toekomst lijkt me deze vraag wel relevant.
Voorzitter. Bij de Wet bronbelasting constateer ik dat we hier iets gaan doen wat een belangrijke bijdrage kan leveren om iets te doen aan alle doorvoer. Tegelijkertijd denk ik dat alle critici die zeggen dat het nog veel effectiever zou zijn als we dit met alle Europese landen samen zouden doen, ook helemaal gelijk hebben. Je kunt niet in je eentje een gat in de dijk dichten. Als anderen hun vinger niet ook in de dijk steken, blijft er water doorheen lopen. Sterker, de druk neemt daar dan misschien alleen maar toe. Maar dat is geen reden om het niet zelf te doen, zeker niet omdat wij hier misschien wel vooropliepen met het grootste gat in de dijk. Ik vind het dus goed dat wij dit nu gaan slechten. Daarbij kiezen we voor die 9%. Daar werden door eerdere collega's vragen over gesteld. Ik heb het altijd toch maar gezien als het laagste tarief dat in Europa wordt gehanteerd, maar ik krijg daar graag nog een toelichting op.
Ik ben natuurlijk heel nieuwsgierig hoe het nu staat met de Europese gesprekken en de OESO-gesprekken om hierin meer samen op te trekken. Dan ben je inderdaad veel effectiever. Ik denk dat we het daar allemaal mee eens zijn. Dat zou nog veel mooier zijn, want je kunt er nu voor kiezen om het dan vanuit Nederland niet naar een belastingparadijs te doen, maar naar België, als België geen bronbelasting heeft. Het voorbeeld van België is willekeurig gekozen; het kan elk ander land zijn. Hoe staat het dus met die internationale afstemming? Ik weet dat hier gesprekken over lopen. In het verleden is er ook Europees over onderhandeld; dat zei de heer Snels, meen ik. Ik denk dat Nederland daar nu heel anders in staat dan toen, en gelukkig maar, maar hoe loopt dat nu?
Heel specifiek heb ik gevraagd hoe het nou zit met de hulp van de Belastingdienst aan ontwikkelingslanden om hun capaciteit te versterken. Als ik het antwoord lees, lijkt het erop dat er vooral veel inspanningen zijn op Rwanda. Dat is mooi, maar gebeurt er ook meer en is er misschien meer mogelijk? Ik denk namelijk, met alle kritiek die ook wij soms hebben, dat er wel degelijk heel veel landen zijn die voor hun belastingsysteem en hun belastingdienst heel veel voordeel kunnen hebben bij de technische bijstand van Nederland. Is daar niet meer mogelijk? Op basis van de vragen die ik daarover had gesteld in het verslag, valt mij op dat mensen die bij de Belastingdienst hebben gewerkt, zich melden en zeggen: ja, daar zouden we ook allemaal graag een bijdrage aan leveren. Oud-medewerkers van de dienst zouden daar nog wat kunnen betekenen. Hoe staat de staatssecretaris daarin? Of klopt mijn beeld dat dit zich nu vooral lijkt te beperken tot Rwanda niet?
Voorzitter. Rond de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven sluit ik me aan bij de vragen. Het is voor mijn fractie inderdaad helder: we schaffen dit pas af als het nieuwe systeem wordt ingevoerd. Dat is volgens mij ook de bedoeling van de staatssecretaris, maar het is, denk ik, inderdaad goed om dat hier te zeggen, als je overgaat van een fiscale maatregel naar een subsidiemaatregel.
Voorzitter. Tot slot zou ik toch nog even stil willen staan bij de toekomst, want ook dit Belastingplan is geen stelselwijziging. Er komt nog een wetsbehandeling rondom box 3, die hem wel een stuk dichterbij het daadwerkelijke rendement brengt, omdat mensen die een heel andere samenstelling hebben en vooral veilig in spaargeld zaten of zitten, nu niet meer worden aangeslagen alsof zij een fors deel van hun vermogen beleggen met veel hogere rendementen, wat voor veel mensen nu oneerlijk uitpakt. Ik denk dat de kern is dat we naar de toekomst toe – en met die bouwstenen is de staatssecretaris ook bezig – nog een hele wereld te winnen hebben, bijvoorbeeld bij de kinderopvangtoeslag. Ik denk dat we allemaal dezer dagen naar de berichtgeving keken en dachten: elke dag eerder waarop de staatssecretaris nu met de oplossing voor alle getroffen ouders kan komen, zal nooit een dag te vroeg zijn. Sterker, dat laat al lang op zich wachten. Kan de staatssecretaris iets zeggen over het tijdpad? Dat wil ik hier toch wel vragen. Ik begrijp eerlijk gezegd wel dat de commissie na zo'n Raad van State-uitspraak zegt: daar wil ik nog even naar kijken. Dat snap ik. Ik zeg meteen dat ik het heel ongelukkig vind dat het zo samenvalt. Heel veel mensen zaten echt met smart te wachten op alle informatie die we zouden krijgen en vooral op de oplossingen. Wanneer verwacht de staatssecretaris de mensen eindelijk te kunnen vertellen waar ze aan toe zijn, te zorgen dat die compensatie kan plaatsvinden en te zorgen dat we dit ook op een nieuwe wijze kunnen gaan uitvoeren? Laat ik daar overigens ook bij zeggen: als de Raad van State nu eigenlijk van mening is veranderd en zegt «met deze wetten mag de Belastingdienst meer», dan vind ik dat ultiem goed nieuws, want dat was eerst niet hun lijn. Ik hoop wel dat dan ook de wetten zelf aangepast gaan worden. Ja, de Belastingdienst moet anders, maar de wet ook. Laten we gewoon expliciet gaan opschrijven wat er mag. Volgens mij is het goed om dat samen te doen met een andere uitvoering.
Voorzitter, ik zag dat mevrouw Leijten iets wil zeggen, dus ik wacht even.
Mevrouw Leijten (SP):
Dit staat nog los van het feit dat het niet in de wet zit, zeg ik alvast tegen de heer Van Weyenberg. Maar de manier waarop ze vonden dat ze moesten optreden, is echt de interpretatie van de Belastingdienst zelf geweest. Er is in april ook al een uitspraak geweest. Daarin zei de Raad van State dat er maatwerk had moeten worden toegepast bij het beoordelen van opzet of grove schuld in een situatie waarin iemand fraudeur was volgens de Belastingdienst, alles moet terugbetalen en geen betalingsregeling mocht krijgen. Volgens mij is de uitspraak van afgelopen woensdag dus helemaal niet zo nieuw.
De heer Van Weyenberg (D66):
We hebben vorige week ook om een reactie van de staatssecretaris gevraagd, volgens mij op uw initiatief, samen overigens met de richtlijn voor hoe er wordt omgegaan met mensen die dat etiket opgeplakt krijgen. Maar ik zag hier wel een andere uitspraak dan ik in het verleden heb gezien. Ultiem gaat dit, denk ik, meer ruimte bieden, even los van de vraag of het al zo was of niet. Dit gaat meer ruimte bieden. Ik constateer dat de commissie heeft gevraagd om meer tijd. Ik neem aan dat ze dat niet doen omdat ze graag nog langer wachten, maar dat ze zich daartoe genoodzaakt hebben gevoeld. Dat dat ongelukkig is, een paar dagen voordat je eigenlijk op de definitieve oplevering wacht, ben ik volstrekt met u eens. Ik heb er wel begrip voor dat je een belangrijke uitspraak van de Raad van State wilt meewegen. Maar als je zit te wachten op de oplossing voor een afschuwelijke situatie waarin je terecht bent gekomen, denk je wel: nu moet ik wéér langer wachten. Geen misverstand daarover.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik deel volledig dat het vreselijk is voor die mensen, maar vindt de heer Van Weyenberg het terecht dat wij daardoor ook langer moeten wachten op de informatie waarnaar wij al meerdere keren hebben gevraagd? Concludeert hij ook niet een beetje met de SP dat de staatssecretaris zich met de gekozen route om alles in een keer aan de Kamer te presenteren, eigenlijk niet aan zijn informatieplicht richting de Kamer houdt?
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik heb tot nu toe gezien dat de staatssecretaris heel druk bezig was om allemaal dingen te verzamelen. Ik ga ervan uit dat dit naar de Kamer komt als hij het bij elkaar heeft. Daarbij vind ik het zelf altijd prettig als ik ook meteen te horen krijg wat hij gaat doen. Daarom stelde ik ook niet voor niets de vraag wanneer we dit allemaal gaan krijgen. Ik heb in het vorige debat dat we hierover hadden – dat was een heel stevig debat, en terecht – gezien dat de staatssecretaris duidelijk het boetekleed aantrok vanwege het handelen van de Belastingdienst, en dat was niet voor de eerste keer. Dat ging niet alleen over de wet, maar ook over onrechtmatig handelen. De heer Omtzigt zei dat terecht. De staatssecretaris is daar ook heel ruiterlijk over geweest. Los van of je vindt dat wetten of de interpretatie van wetten ruimer moeten of niet, zijn er ook dingen gebeurd die niet hadden gekund, hoe je het ook interpreteert. Ik twijfel eerlijk gezegd niet aan de intenties van de staatssecretaris om dit op te lossen. De grote zoektocht is hoe je dit op een goede manier doet voor zowel de gedupeerden als voor de toekomstige uitvoering door de Belastingdienst. Op die beide dingen zit ik met u en alle collega's – ik kijk in het bijzonder naar de heer Omtzigt, die hier veel werk van heeft gemaakt – te trappelen van ongeduld. Maar in alle eerlijkheid is het mijn beeld dat de staatssecretaris zelf ook trappelt van ongeduld om dit op te lossen.
De voorzitter:
Bent u bijna klaar met uw betoog?
De heer Van Weyenberg (D66):
Bijna.
De voorzitter:
Ik ga namelijk na het betoog van de heer Van Weyenberg vijf minuten schorsen. Ik merk dat daar behoefte aan is bij een aantal van u.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zal opschieten voor degenen die dringend behoefte hebben aan die schorsing.
Wat ik naar de toekomst heel ingewikkeld vind, is dat, los van wat er allemaal mis is gegaan gegeven de regels, deze affaire rond de kinderopvangtoeslag voor mij een bevestiging is van het feit dat het toeslagensysteem op zijn laatste benen loopt. We hebben het geprobeerd met directe financiering van de kinderopvang, maar dat durfden we uiteindelijk niet aan. Ik zeg «we» omdat ik het heb over het regeerakkoord. We vreesden het risico op grote verstoringen. Ik kijk ook even naar mevrouw Leijten vanwege eerdere ervaringen bij de Sociale Verzekeringsbank waar de overgang helemaal misliep. Maar het zal wel anders moeten met dat rondpompen. Mensen hebben met de beste bedoelingen toeslagen, maar komen door naheffingen zo erg in de problemen dat ze, zoals in deze zaak gebeurde, niet eens meer iets durven aanvragen waar ze wel recht op hebben. Dan is je systeem wel echt failliet. Maar dat geldt ook voor alle andere toeslagen. We hebben het zo ingewikkeld gemaakt! We hebben 98 fiscale regelingen. We hebben alleen al binnen het autodomein 50 verschillende regelingen en een woud aan toeslagen. Als ik naar de btw kijk, constateer ik dat het ons wel is gelukt om een apart tarief voor fokmerries, dekhengsten en chocoladespeelgoedeieren te hebben, maar dat het ons niet lukt om iets te doen voor groente en fruit. We hebben het allemaal dus wel heel ingewikkeld gemaakt. Wat mij betreft is de grote opdracht voor de volgende ronde, eh ... Sorry, voorzitter, ik word afgeleid door de heer Omtzigt. We moeten wat mij betreft naar een systeem waarin de mensen die we proberen te helpen, niet kwetsbaar worden en erin verdwalen, maar waarin werken veel meer gaat lonen, we vervuiling nog veel meer gaan belasten en waarin we ook echt nagaan of er echt evenwicht bestaat tussen de drie boxen. Zeker box 2 is voor mij nog echt af en toe een black box. Het is daarom goed dat de staatssecretaris net zei dat dit alles uitvoerig aan bod zal komen in de bouwstenen.
Wat kan er nu wel en wat kan er niet met de btw? Ik blijf er bezorgd om, of het nu vlees, groente of fruit is. Het is ingewikkeld. Ik heb altijd heel veel oog voor het feit dat dingen uitvoerbaar moeten zijn, maar daar zitten natuurlijk best spanningen op. Dan denk ik ook aan een box 3 waarin misschien nog meer dan nu daadwerkelijk rendement kan worden belast en waarin inderdaad generiek kan worden geheven op CO2-uitstoot. Ik zou heel trots zijn als we begonnen met het zetten van een stap richting een heffing op industrie en elektriciteit, maar ik vind dat we daar ultiem veel verder mee moeten. Volgens mij brengt de staatssecretaris al zijn opdrachten en een paar op grond van het regeerakkoord aangekondigde wetten, zoals het Klimaatakkoord, in de praktijk met al zijn werk voor dit Belastingplan. Ik hoop dat er ook heel veel energie kan gaan naar de werking van de Belastingdienst, waarvoor heel veel werk te verzetten is, en naar dat nieuwe belastingstelsel, dat veel en veel eenvoudiger moet.
Dank u wel.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zou de heer Van Weyenberg nog graag een vraag stellen over de visie van D66 over de progressie van het belastingstelsel. Vindt D66 dat het belastingstelsel en vooral de inkomstenbelasting er ook voor zijn dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen? Hoe draagt dit Belastingplan daar volgens de heer Van Weyenberg aan bij, als hij dat vindt? Als hij dat niet vindt, dan is dat ook duidelijk.
De heer Van Weyenberg (D66):
Geen misverstand, ik ben voorstander van een progressief belastingstelsel. Het belastingstelsel uit het regeerakkoord is dat ook. Er is nog steeds een toptarief. De praktijk is overigens dat het effectieve tarief voor heel veel mensen nog veel hoger is dan het toptarief, omdat we ook nog de afbouw van de heffingskorting en de arbeidskorting hebben. Dat blijf ik fiscaaltechnisch nog steeds niet zo'n mooi construct vinden, maar dat betekent wel dat het effectieve tarief vaak een stukje hoger is dan het toptarief als je in de afbouw zit van de heffingskorting of de arbeidskorting. Ik vind dat dit Belastingplan juist de middeninkomens steunt en juist bijdraagt aan een eerlijke verdeling van de welvaart. Ten opzichte van de ramingen doen we er namelijk een aantal miljard euro voor mensen bij, deels uit het saldo, deels betaald door belastingconstructies van bedrijven. De heer Omtzigt heeft ook gelijk. We halen een tweeschijvensysteem naar voren, maar we zijn natuurlijk wel degelijk al drie jaar bezig om de aftrekposten naar het tarief van de eerste schijf terug te brengen. Dat past ook helemaal in het gedachtengoed van een progressief stelsel, denk ik. We verhogen verder de algemene heffingskorting fors. Daarmee ben ik dus trots op dit Belastingplan, niet alleen omdat het vervuiling belast en belastingontwijking en dergelijke constructies aanpakt, maar ook omdat het via de marginale druk laat zien dat werken meer loont voor mensen met een middeninkomen. Ik vind het inkomensbeeld heel goed uitlegbaar. Het is overigens ook erg in lijn met dat van kabinetten waar de heer Nijboer aan deelnam.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vraag dat omdat die tweetakt, die vlaktaks, uit de CDA-koker komt. Daar was verder niemand voor, maar het CDA heeft die in het regeerakkoord gekregen. Dat betekent dat de eerste schijf nu wordt verhoogd met 0,7 procentpunt. De laagste inkomens en vooral de ouderen kunnen dus geen kant op. Zij gaan meer betalen. De hoogste inkomens krijgen 2,25% lastenverlichting. En het toptarief gaat onder de 50%. Klaas Dijkhoff ging bijna op zijn Eindhovens voorop in de polonaise bij de algemene beschouwingen, zo van: dit hebben we mooi binnengehaald! Ik vind dat niet zo goed passen bij een partij als D66, tenzij de heer Van Weyenberg nu zegt: ja, we zijn op fiscaal terrein ook gewoon rechts geworden. Dan begrijp ik het weer.
De heer Van Weyenberg (D66):
In alle eerlijkheid: de heer Nijboer maakt er nu een beetje een karikatuur van. Hij weet wel beter. Ik las in een krant ook dat dit Belastingplan moest worden weggegooid als het niet werd aangepast, want de lage inkomens gingen meer betalen. Dat is gewoon feitelijk onjuist. Dat is feitelijk onjuist. U vergeet de hele heffingskorting die fors omhooggaat, waardoor je ziet dat mensen met lage inkomens er met dit Belastingplan serieus op vooruitgaan. Ja, de nadruk ligt op werken. Dat geef ik meteen toe. Dat is een bewuste keuze en daar sta ik volledig achter. Maar ze gaan erop vooruit. Ten opzichte van de raming hebben we de koopkracht van zowel mensen met een uitkering als mensen die gepensioneerd zijn, zo ongeveer verdubbeld. Ik vind dat dus echt een onterecht verwijt. Ik vind het ook een beetje raar. De heer Nijboer heeft dit punt eerder gemaakt. Daarom heb ik de begroting van 2016, van zijn eigen kabinet, er eens bij gepakt. Toen gingen de laagste inkomens er 1,8% op vooruit en de hoogste 2,8%. Bij dit kabinet is het nu 1,4% en 2,4%. Exact hetzelfde! Dit is dus een beetje de pot die de ketel verwijt ...
De voorzitter:
Tot slot, meneer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Mijn punt is dat de lagere inkomens op achterstand worden gezet. Zij krijgen er gemiddeld € 20 netto in de maand bij. Dat is overal gezegd. Het staat ook in het stuk waar u naar verwees. Het is dus niet zo dat ze erop achteruitgaan. Ze staan op achterstand ten opzichte van mensen die een ton verdienen die er € 200 netto in de maand ... Je schrikt je wild als je een ton verdient. Je denkt in januari: wat overkomt me nou? Dat verwacht niemand, maar dit kabinet deelt dat uit. Dat vind ik onrechtvaardig, juist omdat je in goede tijden de keuze kunt maken om ook de laagste inkomens te laten profiteren van economische groei. Daar moet je wat aan doen. Daar moet het kabinet actief wat aan doen, want het gaat niet vanzelf. Het kabinet doet precies het omgekeerde. U kiest precies voor het omgekeerde. U verlaagt de lasten voor de hoogste inkomens en verhoogt ze in de tarievensfeer voor de laagste.
De heer Van Weyenberg (D66):
Met alle respect, dat laatste, het weer noemen van de tarieven, is bewust de mensen misleiden. Wees dan eerlijk en erken waar u mee begon. U zegt nu eigenlijk weer dat de mensen met een laag inkomen meer belasting gaan betalen. Dat is niet waar. Dat is niet waar, want de heffingskorting gaat heel fors omhoog. De arbeidskorting ook, maar zelfs als je die niet krijgt omdat je niet werkt, heb je de heffingskorting. U kunt zeggen: er had meer gemoeten. Ik zeg dan dat ik dat een beetje een opmerkelijk verwijt vind. De vorige keer dat een kabinet – uw eigen kabinet – een paar miljard uitgaf, was het gat tussen de hoogste en de laagste inkomens ook een procentpunt. Dat was exact hetzelfde als wat dit kabinet nu doet voor 2020. Daar komt nog eens bij dat we de komende jaren ook nog de aftrekposten gaan aanpakken, terug naar de eerste schijf. Dat zei de heer Omtzigt al terecht. Sterker nog, dit kabinet heeft dus een socialer koopkrachtbeeld dan het kabinet waar de heer Asscher vicepremier in was.
De voorzitter:
De heer Nijboer nog, tot slot.
De heer Nijboer (PvdA):
Je kunt het wel erg bont maken. Straks zegt u ook nog dat wij de winstbelasting fors wilden verlagen en dat we dat ook meer wilden doen.
De heer Van Weyenberg (D66):
Er werd inderdaad heel weinig tegen belastingontwijking gedaan, dat klopt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit kabinet kiest er bewust voor – ik merk dat ik een gevoelige snaar raak bij de heer Van Weyenberg – om het laagste tarief, het eerste tarief, te verhogen met 0,7 procentpunt. Daar is een geen enkele economische noodzaak toe. Er is geen economische crisis. Er is geen geldtekort. Het is gewoon een bewuste keuze voor de vlaktaks. Het kabinet kiest er ook bewust voor om het toptarief met 2,25% te verlagen. Dat is een bewuste keuze in dit Belastingplan. Het laagste tarief omhoog betekent dat de laagste inkomens meer belasting betalen. Het hoogste tarief gaat naar beneden en er gebeurt van alles en nog wat meer. Per saldo is € 20 in de maand daarom € 200 in de maand. Dat geef ik u allemaal mee. Die tariefkeuze vind ik gewoon rechts-conservatief. Dat snap ik niet van D66. De heer Van Weyenberg kan wel om zich heen slaan en staatjes van vijf jaar geleden voorlezen – ik wens hem daar succes mee; gelukwensen! – maar ik snap deze keuze niet.
De heer Van Weyenberg (D66):
Waar ik wat moeite mee heb, is dat de heer Nijboer anderen ongenadig de maat probeert te nemen met beelden die exact hetzelfde zijn als bij zijn eigen kabinet. De heer Nijboer gaat zelf over hoe hij oppositie voert, maar dit vind ik gewoon hypocriet en dat mag ik zeggen. Meneer Nijboer, u heeft het over tarieven, maar vergeet steeds dat we allerlei maatregelen nemen zoals het feit dat de heffingskorting omhooggaat. Mensen met een hoog inkomen krijgen die helemaal niet, maar mensen met een lager inkomen wel. Dat draagt er juist aan bij dat het eerlijker wordt. U vergeet dat we de aftrekposten terugbrengen naar het tarief van de eerste schijf. Wat mij betreft bent u het halve verhaal aan het vertellen en dat hebt u helemaal niet nodig.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor vijf minuten en daarna gaan we verder met de heer Nijboer.
De vergadering wordt van 15.47 uur tot 15.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen dit wetgevingsoverleg Belastingplan 2020. Het woord is aan de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ja, het Belastingplan, dat gaat ergens over. Het gaat ook over grote politieke keuzes die het kabinet kan maken in een belastingplan. Ik licht daar eerst drie hoofdkeuzes uit en vervolgens heb ik nog vijf andere punten.
Allereerst de keuze om de winstbelasting weliswaar niet volgend jaar, maar het jaar daarop met meer 2 miljard euro te verlagen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is welke inhoudelijke argumentatie daaronder ligt. De bedrijfswinsten zijn torenhoog, het concurrentievermogen van de Nederlandse economie en met name het grootbedrijf is enorm, de lonen van de mensen blijven achter en er is geen enkel instituut van IMF, OESO, Europese Commissie, CPB of wat ook dat ons wijst op een enorm probleem van multinationals en grote bedrijven die niet meer concurrerend zijn. Maar het kabinet kiest er als een van de grootste prioriteiten van zijn hele beleid – het gaat om meer dan 2 miljard euro, dus ook in omvang een enorm grote prioriteit van dit kabinet – voor om de winstbelasting van grote bedrijven te verlagen. Ik snap niet waarom het kabinet daarvoor kiest.
Voorzitter. Daar komt nog bij dat het kabinet met die tariefsverlaging van het toptarief van de Vpb naar 21,7% voorop gaat in de strijd om lagere tarieven van winstbelasting in Europa. De race naar de bodem. Je ziet dat Frankrijk en Duitsland hogere tarieven hebben, maar ook dat andere landen dat volgen. De voornemens buitelen over elkaar heen en met de brexit op komst, waar Engeland niet zo vreselijk veel meer heeft om concurrerend te zijn, zal dat land zich ook zeer agressief op de winstbelasting gaan richten. Dit betekent per saldo dat wij allemaal slechter af zijn. Landen concurreren tegen elkaar, maar uiteindelijk moeten de gewone mensen de belasting betalen. En dat terwijl je ziet, als je de CBS-cijfers van afgelopen week erbij pakt, dat de effectieve belastingdruk van het grootbedrijf helemaal niet is toegenomen. Nee, die is afgenomen. Kortom, er is geen enkele inhoudelijke argumentatie om die meer dan 2 miljard euro aan verlaging van de winstbelasting te besteden. Ik doe een oproep aan het kabinet: maak van uitstel afstel. D66 bood daar zojuist in ieder geval de politieke ruimte voor.
Tweede hoofdpunt: de inkomensverdeling. Mevrouw Leijten zei zojuist in haar inbreng terecht dat je belastingen in de eerste plaats int om onze collectieve voorzieningen te financieren. Ik heb het zelf ook tijdens de Financiële Beschouwingen gezegd. Onderwijs, zorg, politie, defensie, wegen, alles moet worden betaald en dat moet door iemand worden betaald. Maar het inkomstenbelastingstelsel is natuurlijk ook wel bedoeld om naar draagkracht te kunnen heffen. Iedereen zegt dat als je een eerlijke inkomensverdeling in het land wilt, je dat het beste kunt doen via de tarieven in de inkomstenbelasting. Het kabinet heeft er op voorstel van het CDA voor gekozen om een vlaktaks in te voeren in de vorm van een tweetaks; de heer Omtzigt en ik hebben er ook al even over gesproken. Dat betekent dat het laagste tarief volgend jaar met 0,7% procentpunt omhoog gaat. Er gebeurt van alles in toeslagen, heffingskortingen enzovoort, maar dit gebeurt ook: het laagste tarief gaat met 0,7 procentpunt omhoog en het hoogste tarief met 2,25 procentpunt naar beneden. De laagste inkomens gaan in dat inkomstenbelastingtarievenstelsel dus meer betalen en de hoogste inkomens minder.
Ik snap die schuif niet. Ik snap die schuif niet vanwege de inkomensverdeling. Als je kijkt welke inkomens groeien als je niets doet, dan gaan de hoogste inkomens er al het meest op vooruit en dan gaan de werkenden er al het meest op vooruit, dan blijven de gepensioneerden onder druk staan, dan staan de huurders onder druk en dan staan de uitkeringsgerechtigden onder druk. En het kabinet doet daar een schep bovenop. Waarom die vlaktaks zo invoeren? Waarom er niet voor gekozen om de hoogste inkomens waar de inkomensgroei toch al het grootst is, die eerlijke bijdrage te laten betalen? Ik vraag de staatssecretaris daar een toelichting op. Ik vraag hem eigenlijk om terug te komen op dit onderdeel van het vlaktaksvoorstel, de toptarieven te verlagen en de eerste schijf te verhogen. Ik kom daarop terug.
Voorzitter. Het derde grote thema is de verhuurderheffing wonen. Daar is veel over te doen. Het kabinet heeft dat van tevoren ook voluit uitgeserveerd. 2 miljard zou er komen voor woningbouw. Als je over tien jaar alles bij elkaar optelt, is het 2 miljard, maar als je de verhuurderheffing over tien jaar bij elkaar optelt, is het 20 miljard. Maar goed, 2 miljard extra voor wonen. De stelling van de PvdA is dat het te weinig zal zijn om de woningnood op te lossen. Het zal te weinig zijn om voldoende sociale woningen te bouwen. Als je kijkt naar wat woningcorporaties dit jaar betalen en wat ze alleen al volgend jaar gaan betalen, dan zie je dat de belastingdruk onder aan de streep volgend jaar hoger is dan dit jaar. Erkent de staatssecretaris dat? Erkent hij dat de 100 miljoen die per saldo beschikbaar wordt gesteld, te weinig is om alleen al de stijging die is voorzien teniet te doen? Worden daardoor niet ook volgend jaar minder sociale huurwoningen gebouwd in plaats van meer, waar het kabinet zo mee pronkt?
Voorzitter. Ik heb vijf andere thema's. Ik zeg dit ook even voor de collega's, dan weten ze waar ik het over ga hebben. Het eerste is volkshuisvesting, want ik ga nog verder door op wonen. Ik heb daar een heel aantal vragen over. Het tweede is duurzaamheid. Het derde is de arbeidsmarkt. Het vierde is «de menselijke ellende», zoals ik het maar heb genoemd, want het betreft meer dan alleen het onderwerp waar u scherp op let, voorzitter. En het vijfde bevat een drietal zaken die niet in het Belastingplan staan.
Allereerst volkshuisvesting. Ikzelf vind dat het kabinet daar te weinig aan doet. De betaalbaarheid, ook in de sociale huursector, staat ontzettend onder druk. Meer dan een kwart van de mensen kan aan het eind van de maand niet meer rondkomen. Dat was eigenlijk bij het regeerakkoord al wel duidelijk. Ik heb daar toen ook op gewezen. We krijgen nu niet meer elk jaar koopkrachtplaatjes waarin huurders ten opzichte van kopers staan, maar bij het regeerakkoord was dat plaatje er wel. Daarin zag je dat huurders op achterstand werden gezet. Daar waren ook wel verklaringen voor: het kabinet gaf daar geen prioriteit aan en, twee, het heeft de huurtoeslag versoberd. En nu zitten we met de problemen. En dat is niet alleen in de sociale huursector een probleem, maar ook in de vrije sector, met name voor starters, jongeren. Die zijn gewoon de helft van hun inkomen aan huur kwijt. Dat kan toch zo niet langer? Daar moet toch wat aan gebeuren? En daar kan ook in de fiscaliteit wat aan gebeuren.
Voorzitter. Allereerst de omvang. Ik noemde het al. Is het nou tien keer 100 miljoen, of is het vrij aanwendbaar en kan het volgend jaar dus al een half miljard zijn? Dat zou al een slok op een borrel schelen. De tweede vraag: is het structureel 100 miljoen, of is het voor tien jaar? In de Miljoenennota staat tien keer 100 miljoen, maar in de antwoorden staat dat die 100 miljoen na 2028 – of na 2032, nee, 2028 geloof ik – blijft staan. Is die 100 miljoen nou een structureel bedrag of is dat niet het geval?
Voorzitter. Het tweede punt. Kan die 100 miljoen ook ingezet worden buiten de Randstad en de regio's waar de woningmarktdeals mee zijn gesloten? Ik vind het van een randstadmentaliteit getuigen dat het kabinet eigenlijk alleen maar kijkt naar waar de druk het hoogst is en vooral kijkt naar waar de WOZ-waarde het hoogst is. Want het is niet zo dat er in de steden waar de WOZ-waarde misschien wat minder hoog is, zoals Leeuwarden, Assen of Maastricht, geen woningnood is of geen woonproblemen zijn. In Maastricht wordt op het moment wel een kwart van de woningen die vrijkomen door beleggers opgekocht. Dat betekent torenhoge huren. Dat geldt ook voor die andere steden. Hoe het kabinet er überhaupt bij komt om alleen maar naar de Randstad en de woningmarktdeals te kijken: ik snap daar niks van. Is de staatssecretaris bereid dat voor heel Nederland open te stellen? Is de staatssecretaris ook bereid om via de verhuurderheffing ook voor Rotterdam-Zuid en de krimpregio's, waar specifieke leefbaarheidsproblemen zijn, geld beschikbaar te stellen? Is de staatssecretaris ook bereid om de duurzaamheidsmiddelen, die er zijn en die nu al op slot staan, weer open te stellen? Daar heeft de SP al eerder naar gevraagd, en ik geloof dat mevrouw Leijten dat nu weer deed. Want er moeten niet alleen meer woningen komen; de woningen moeten ook worden verduurzaamd. Als er geen mogelijkheid wordt geboden via de verhuurderheffing, dan gaat die rekening naar de huurders.
Voorzitter. Dan kom ik op ATAD, de brievenbusmaatregel. We hebben het er veel over gehad. Net als veel collega's heb ik mij er ernstig tegen verzet dat deze niet volledig werd gecompenseerd. De enige mensen met een echte brievenbus, de huurders, krijgen de rekening. Nou blijkt uit cijfers dat de woningcorporaties veel meer extra moeten bijdragen dan het kabinet heeft geraamd. We zeiden dat eigenlijk al van tevoren: de cijfers van het kabinet zijn veel te rooskleurig. En dat terwijl het kabinet heeft gezegd: deze kabinetsperiode compenseren wij het in ieder geval. Mijn vraag is: houdt u zich aan uw woord? De heer Omtzigt vroeg ook al naar de cijfers die de heer Ronnes had afgedwongen. Houdt u zich aan uw woord en gaat u ook bijpassen als blijkt dat het niet zo is? En ik vertel u nu al: het blijkt dat het niet zo is. We hebben de afschriften van de belastingen van de woningcorporaties gekregen en die zijn vele malen hoger dan de raming die het kabinet heeft gemaakt.
Dan nog een ander punt bij volkshuisvesting, want er gebeuren best gekke dingen. Het flexwonen wordt gestimuleerd. Ik heb een – hoe zal ik het zeggen? – wat mallotig filmpje gezien; dat is mijn positiefste uitdrukking om het nog netjes te houden. Ik heb een mallotig filmpje over flexwonen gezien van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; kijkt u het maar eens na. We worden allemaal blij, we gaan allemaal bij elkaar wonen en het is allemaal helemaal geweldig en fantastisch. Maar wat gebeurt er nu? Voor die flexwoningen hoeft geen verhuurderheffing betaald te worden. Dat vind ik nog tot daaraan toe, maar het wordt opgebracht door de woningcorporaties. Hoe heeft u daar nou voor kunnen kiezen? Hoe kan het nou dat dat volledig moet worden gecompenseerd en dat de woningcorporaties, die echte, goede sociale huurwoningen bouwen, daarvoor opdraaien? Wilt u daarvan afzien? Bent u ook bereid om private partijen die minder dan 50 huurwoningen hebben, bij de belasting te betrekken? Daarmee zouden de lasten voor de sociale huursector wat worden verlicht. Want het is toch van de gekke dat we de sociale huurwoningen, die eigenlijk gesubsidieerd zouden moeten worden, belasten en dat we de huisjesmelkers, doordat ze geen belasting betalen, impliciet subsidiëren? Bent u bereid dat te doen?
Tot slot op het volkshuisvestingsterrein, voorzitter. Ik ben blij dat de ChristenUnie er ook voorstander van is dat beleggers meer worden belast en dat starters worden ontzien. Het kabinet doet daar een studie naar. Ik zou zeggen: hou op met studeren en doe eens wat. Ik heb een amendement liggen; dat regelt dit precies. Misschien heeft de staatssecretaris nog wat suggesties voor de techniek. Ik ben bereid om die over te nemen. Dan kunnen we het gewoon invoeren. Als het niet per 1 januari kan omdat de Belastingdienst dat niet haalt, kan het per 1 januari van het jaar daarop, maar dan doen we er in ieder geval wat aan. Van alleen maar studeren worden we niet wijzer. Als er nog budget wordt gezocht: denk eens aan die overdrachtsbelasting op niet-woningen. Dat gaat om 297 miljoen en één procentpuntje; nou, dan doen we het van 7% naar 8%. Dan zijn we een heel eind.
Voorzitter. Ik kom op het tweede grote thema: de wetsvoorstellen met betrekking tot duurzaamheid. Het grootste en spannendste zit er eigenlijk niet in: de CO2-heffing. Ik weet niet waarom die er niet in zit. Misschien kan de staatssecretaris dat toelichten. Is daar misschien nog veel coalitieoverleg voor nodig? Altijd, hoor ik de heer Omtzigt zeggen; we zijn alweer klaar om elkaar de kop in te slaan. Maar het is wel belangrijk. Ik ben benieuwd hoe dat ervoor staat. Grosso modo kan de PvdA-fractie de voorstellen uit het duurzaamheidspakket steunen. Ik vind het positief dat de verhouding tussen bedrijven en mensen, die half om half was, naar een derde – twee derde is gegaan. Dat is, denk ik, een reële verhouding. Je kunt natuurlijk altijd nog nadenken over de vraag of het niet 30%-70% of 25%-75% zou moeten zijn, maar het is echt een substantiële schuif. Dat zien mensen straks ook terug in de energierekening, al heb ik nog wel vragen over de berekeningen die daaronder liggen. Wil de staatssecretaris nog ingaan op die berekeningen en op de zekerheid die aan mensen wordt gegeven? Ik zou zeggen: een ezel stoot zich in het algemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Ik heb nog een vraag over de energieheffing ten aanzien van scholen en ziekenhuizen. Ik geloof dat mevrouw Leijten daar ook al naar vroeg. Ik ben er voorstander van dat ook zij een stimulans krijgen om zo duurzaam mogelijk te worden. Dat is wat de PvdA betreft helemaal geen probleem, maar ik vind eigenlijk wel dat ze, net als mensen, ook gecompenseerd moeten worden. Ik zou zeggen: geef scholen en ziekenhuizen extra budget, want zij doen belangrijke publieke zaken. Als ze dan duurzaam zijn, zijn ze nog beter uit, en als ze niet duurzaam zijn, betalen ze een prijs. Dat deel mis ik wel erg. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan? Is hij bereid om scholen en ziekenhuizen niet alleen een hogere rekening te geven, maar hen ook te compenseren voor deze stelselwijziging? Want nu dreigen ze alleen een rekening te krijgen.
Dan de auto's. Ik heb De Telegraaf gelezen vandaag en heb de mails daarover gezien. Ik sta daar wat dubbel in; dat mag u best weten. Want als je als consument een auto koopt, want zijn de beloftes van die autofabrikanten dan waard? En dan blijf ik nog even weg van het dieselschandaal, hè, want dat is gewoon oplichting en fraude. Maar als ze zeggen dat een auto 1 op 20 rijdt, mag je blij zijn als je in de praktijk met 1 op 17 of 18 thuiskomt. Er is ons gewoon onzin op de mouw gespeld. En dat wisten ze best. Die auto's waren gewoon minder duurzaam dan ze in de praktijk blijken te zijn. Daar gebruikten ze allemaal trucjes voor. Ze hebben de boel misleid. Als die auto's nu meer blijken uit te stoten, dan vind ik niet dat je het hele belastingstelsel moet aanpassen en dat je de normen moet verlagen omdat die fabrikanten een model gebruikten dat niet deugde. In zoverre kan ik de staatssecretaris best volgen. Ik vraag de staatssecretaris dus of dat het geval is. Ik wijs er ook op dat tien jaar geleden de bpm nog 3 miljard euro opbracht en nu grosso modo 2 miljard opbrengt. Het is dus niet zo dat we de autobelasting enorm hebben verhoogd. Ik ben er dan ook niet zo voor om slecht gedrag te belonen en al die tarieven naar beneden te gooien. Als die auto's wel zuiniger zijn geweest, dan vind ik het ook redelijk om neutraal over te gaan naar een ander stelsel. Ik zag ook auto's die er beter uitkwamen. Maar ik loop dus niet direct achter de branche aan die de consument de afgelopen jaren toch een rad voor ogen heeft gedraaid.
Dan de cap op elektrische auto's. Mijn vraag is: kan dat niet een jaar eerder naar € 40.000? Het gaat nu over twee jaar. € 40.000 voor een auto vind ik een best bedrag. Er komen ook steeds meer van die modellen beschikbaar op de markt. We hebben dat in het verleden enorm overgesubsidieerd. Kunnen we de stap naar aftoppen bij € 40.000 niet sneller zetten?
Dan het derde thema: de arbeidsmarkt. Ik had zorgen over de zzp-maatregel en de versobering daarin, maar niet zozeer vanwege het doel. Het doel is om werknemers en zzp'ers op eenzelfde manier te belasten. Ik denk dat dat een goed doel is. Maar ze pakken het alleen maar af en ze bieden er geen zekerheid voor terug. De PvdA vindt dat ook zzp'ers recht hebben op een fatsoenlijke arbeidsongeschiktheid- en ziekteverzekering, en ook op een fatsoenlijke pensioenopbouw. Dat is er niet aan gekoppeld en dat vind ik eigenlijk wel teleurstellend. Is het kabinet van plan om dat met die 600 miljoen van de commissie-Borstlap te gaan doen? Dat lijkt me wel de methode. Zzp'ers bouwen voor een heel groot deel nog geen pensioen op. Ze hebben wel recht op fiscale ondersteuning. Kunnen we die 600 miljoen die beschikbaar is niet daarvoor gebruiken zodat ook zzp'ers, die uiteindelijk ook ooit met pensioen gaan, een fatsoenlijke pensioenopbouw krijgen, en die ook een fatsoenlijke arbeidsongeschiktheidsverzekering mogelijk maakt? Die premies zijn ook aftrekbaar. De ellende wordt immers immens als steeds meer zzp'ers ernstig ziek worden. En die komen er, dat weten we van tevoren. Een bepaald percentage wordt ernstig ziek. Zij hebben partners en zij hebben helemaal geen verzekering. Zij komen letterlijk aan de bedelstaf. Ze moeten hun huis verkopen. Ze hebben niks. Dat is echt sociale ellende. Ik had gehoopt dat het daaraan gekoppeld was. Ik zie dat het gecompenseerd wordt met de arbeidskorting – inkomenstechnisch is het dus netjes opgelost – maar ik had het nog beter gevonden als het gekoppeld was aan een betere bescherming van zzp'ers.
De heer Van Weyenberg (D66):
Het wordt de eerste jaren gekoppeld aan de arbeidskorting. Daarna valt het natuurlijk vrij en is er nog 600 miljoen nader in te vullen. Dat zou je weer kunnen koppelen aan de arbeidskorting, maar je kunt ook iets anders doen. Het is dus een heel klein vraagtekentje.
De heer Nijboer (PvdA):
Mijn pleidooi is: gebruik die 600 miljoen die er nu staat om een betere bescherming voor zzp'ers mogelijk te maken qua pensioen en arbeidsongeschiktheid. Dat is mijn pleidooi.
De PvdA heeft er eerder voor gepleit – ik heb daar ook in de schriftelijke ronde naar gevraagd – om een werknemerskorting te introduceren. Zo zou je ook werknemerschap kunnen stimuleren. Het kabinet heeft het voorstel al overgenomen om premiedifferentie toe te passen in vaste arbeid en flexarbeid, maar dat zou hier ook kunnen? Wil de staatssecretaris daar ook naar kijken?
Dan nog twee punten met betrekking tot de arbeidsmarkt. De PvdA is groot voorstander van het afschaffen van de 30%-regeling, de subsidie voor profvoetballers en CEO's. Voetbal is ons best lief, maar om mensen die een miljoen verdienen 30% belastingkorting te geven, vind ik nergens op slaan. Aan de andere kant geldt de ET-regeling voor mensen die geen al te hoog inkomen hebben. Dat zijn vaak arbeidsmigranten die daarvan voordeel hebben ten opzichte van Nederlandse werknemers. Ook daar ben ik geen groot voorstander van. Is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken?
Het laatste punt betreft het wetsvoorstel scholingsaftrek. Daar gaan we bij dat wetsvoorstel ook precies naar kijken. Onze indruk is wel dat € 1.000 niet zo'n vreselijk hoog bedrag is om een substantiële cursus te volgen. Als je mbo'er bent en je wilt je omscholen, wat kun je dan leren voor € 1.000 per jaar? Het is dus toch wel een relatief beperkt bedrag. Als je nu € 15.000 mag aftrekken – wat netto minder is, want je hebt natuurlijk je tarief dat je betaalt – dan vind ik die € 1.000 daar wel ver bij vandaan liggen. Dus ik vraag de staatssecretaris om daar alvast op te reageren. Kun je je daar nou echt voor omscholen? Ik snap best dat de overheid niet alles hoeft te betalen. Maar zelfs als je er nog wat bij legt, welke cursus kun je daar nou helemaal voor volgen?
Voorzitter. Het vierde en meest treurige blok betreft de menselijke ellende. Dan begin ik toch met de kinderopvangtoeslag. Ik vind dat de staatssecretaris de informatie die is gevraagd door collega's, moet geven en niet steeds alles moet opstapelen, wachten en pakketten moet maken. Hij moet dat gewoon per ommegaande aan de Kamer doen toekomen. Ik vind het uitstel waarvoor nu weer is gekozen, eigenlijk onacceptabel. Ik heb de vorige keer al gezegd: stel die commissie nou niet in en los het zelf op. Ik was zeer kritisch over het instellen van de commissie-Donner, want je weet dat het eindeloos gaat duren. De staatssecretaris is zelf verantwoordelijk en heeft ook zelf gezegd dat de overheid gefaald heeft. Ik heb gezegd dat er sprake is geweest van machtsmisbruik, maar hij heeft zelf gezegd: wij zijn verantwoordelijk en wij gaan het oplossen. Ik vind dat hij dat had moeten doen. Dat is inmiddels ook alweer maanden geleden gezegd. Ik vind dat het nu opgelost had moeten zijn voor die mensen, en dat is het niet. Dus ik vind dat hij daar zelf de leiding over heeft. Verder komen we er nog wel over te spreken, maar ik wou dit er nu wel over kwijt.
Voorzitter. Dan de andere menselijke ellende, want er zijn nog wel meer voorbeelden. Ik noem de leenbijstand. Mijn voorganger Ed Groot is er destijds samen met het CDA al over begonnen. Dat probleem is bij veel gemeentes nog steeds niet opgelost. Dat betreft de mensen die ondernemer waren en die in de bijstand kwamen. Dan werd de lening kwijtgescholden, dan werd er gedaan alsof het vermogen was en of ze inkomen hadden. De praktische problemen van die mensen zijn bijna identiek aan die met de kinderopvangtoeslag: gewoon geen geld, navorderingen, helemaal kapot gegaan en murw geslagen. Dat is nog steeds niet opgelost. De beslagvrije voet; hoelang hebben we het daar al niet over? Dat is gewoon een wet. Ja, het is allemaal uitvoering, maar de mensen zijn uiteindelijk de pineut. Wij zitten maar met procedures en wetten, wij zeggen dat het ingewikkeld is, wij zeggen «o, o, o, wat heeft het UWV het lastig» of «wat hebben wij het lastig». Maar die mensen hebben elke maand geen geld. Ik vind dat dat moet worden opgelost.
En een die ik nog aan zie komen, is de alimentatie. De heer Omtzigt heeft er ook al vragen over gesteld. Er wordt wel heel makkelijk gezegd: die verdeling wordt anders; mensen mogen nu nog 52% aftrekken – ik geloof dat het precieze percentage 51,75 is – en dat is straks 37%. Dat maakt natuurlijk veel verschil voor het netto-inkomen van mensen. Dan zegt het kabinet: die kunnen dat weer heronderhandelen, die kunnen naar de rechter stappen. Nou, dat moet je rechterlijke macht niet aandoen! Doe de mensen dat niet aan! Bij sommigen gaat dat in goed gemoed, maar heel vaak ook niet. En zeker als de financiën om de hoek komen kijken. Dat wordt één grote, dikke ellende. Dus als je dat allemaal moet heronderhandelen, wordt het een ellende. En als je het niet heronderhandelt, wordt het een behoorlijke inkomensklap voor niet zo welvarende mensen. Dus ik vraag de staatssecretaris daar echt serieus naar te kijken. Ik zeg helemaal niet dat dit allemaal niet moet of niet kan of dat ik het een slecht idee vind, maar ik zeg wel dat het heel serieuze consequenties zal hebben voor mensen die gescheiden zijn en kinderen hebben. Ik hoor de heer Bruins zeggen: beter niet. Zover ga ik niet met de ChristenUnie mee: dat je beter niet kunt scheiden. Want soms is het niet anders, meneer Bruins. Maar je wenst het niemand toe.
Voorzitter. Tot slot bij dit blok: box 3. Dat vind ik niet echt menselijke ellende, maar het is wel iets wat al heel lang voortsleept. De richting van het voorstel van de staatssecretaris klinkt mij als sociaaldemocraat prima in de oren: bij de spaarders meer het reële rendement belasten; beleggers, vooral de vastgoedbazen, zijn daarbij de pineut, vooral als ze leningen hebben. Ik zie mevrouw Lodders al kijken. Daar zou ik eigenlijk likkebaardend naar moeten kijken, maar toch heb ik daar best wel zorgen over. Ik heb zorgen over de juridische houdbaarheid van het niet mogen aftrekken van leningen tegen vermogen in box 3. Ik heb zorgen over weer forfaitaire bijtellingen waarvan je je maar moet afvragen of 5,3% voor beleggingen en ook voor vastgoed wel haalbaar is, zeker als je die leningen niet mag meenemen. Niet dat ik dat niet wil trouwens. Ik vraag de staatssecretaris dus waarom hij niet gewoon een vermogensbelasting invoert. Dan heb je gewoon een belasting op vermogen en heb je niet dat gedoe met al die fictieve rendementen en die rechtszaken en de Hoge Raad die er wat van zegt. En dan sta ik gewoon voor mijn zaak, zeg ik ook tegen het CDA: ik vind dat mensen met een vermogen van een miljoen best belasting kunnen betalen, ook als ze niet zoveel rendement maken. Dat kan ook gewoon; heel veel landen hebben dat en dan niet met een vrijstelling van € 880.000, want die vind ik wel heel erg aan de hoge kant voor spaarders. Daar sta ik dus gewoon voor. Ik snap dus niet waarom de staatssecretaris eigenlijk hetzelfde systeem waarin we nu vastlopen, op een andere manier weer voorstelt met al die haken en ogen die er zijn. Waarom niet gewoon voor een vermogensbelasting kiezen?
Voorzitter. Tot slot de zaken die niet in het Belastingplan staan. De e-sigaret is inderdaad onbelast. Er kan geen accijns over worden geheven, want dat is allemaal ingewikkeld, maar er kan wel een verbruiksheffing over worden geheven.
Ik zie een vinger omhooggaan, voorzitter, maar ik weet niet of u daaraan toe bent.
De voorzitter:
Die zie ik ook. De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Nog even over de tegenbegroting van de Partij van de Arbeid. Wat is het fictieve rendement voor mensen met een groot vermogen in de tegenbegroting van de Partij van de Arbeid? Want er wordt 2,9 miljard extra opgehaald.
De heer Nijboer (PvdA):
Wij hebben in de tegenbegroting het volgende gedaan. Omdat wij weinig tijd hebben, hebben wij één jaar genomen om fictief rendement te doen om onze doorrekening rond te krijgen. Daarna voeren wij het vermogensbelastingsysteem van de SP in. Wij hebben dit met een technische veronderstelling gedaan, omdat wij geen twee, drie jaar hebben. De staatssecretaris zit er nu ook alweer twee jaar. Wiebes was al vier jaar bezig met box 3 en Weekers was al twee jaar bezig. Het heeft dus heel wat jaren nodig, terwijl je in een tegenbegroting alleen maatregelen mag nemen die je, ik meen, in juni en juli kunt invoeren. Wij hebben dat dus gesimuleerd met een forfaitaire heffing binnen het huidige stelsel, maar wij willen naar een vermogensbelasting. En die is fors voor mensen die meer dan een miljoen hebben, zeker. Die zal dus in de orde van grootte van 5%, 6%, 7%, 8% liggen. Dat hangt er een beetje vanaf, want we hebben er ook een progressie in aangebracht. Dat is dus fors. Als je een miljoen hebt – zonder huis, hè? – kun je dus maar zo € 50.000 belasting moeten betalen. Dat kan, ja.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik zou die percentages graag hebben. Misschien kan de heer Nijboer in zijn tweede termijn precies meedelen hoe hoog die percentages zijn, want volgens mij verdubbelt hij de inbreng en dan moet dat fictieve rendement in de begroting omhoog naar ongeveer 10%. Klopt dat ongeveer?
De heer Nijboer (PvdA):
Nee, het gaat mij om de nettovermogensbelasting. Als je een fictief rendement van 10% doet en je heft 30%, dan heb je 3%. Ik denk dus dat het om en na bij de 4% tot 5% zit, dus € 40.000 of € 50.000 op 1 miljoen. Miljonairs moeten dat vanaf 1 miljoen betalen, dus onder dat miljoen niet. Als je 2 miljoen hebt, moet je over dat extra miljoen € 40.000 tot € 50.000 extra belasting betalen. Aan die orde van grootte moet je denken. Daar sta ik achter. We willen de vermogensverdeling verkleinen. Ik zie de heer Snels gelukkig ook knikken. Hij is ook altijd goed in percentages, net als mevrouw Leijten.
De heer Omtzigt (CDA):
Het invoeren van een vermogensbelasting van een procent of vier is behoorlijk heftig. Als u denkt dat de 5% van het kabinet ... Die 5% maal 30% is 1,5%, want daar hebben we het over: 1,5% tot 1,6%. Als u denkt dat dat juridisch risicovol is, dan wil ik wel weten wat 4% vermogensbelasting is. Het betekent dat het door de rechter onmiddellijk onderuit geschoffeld wordt en dat u eigenlijk een begroting op een luchtkasteel gebouwd heeft. Voor de rest lijkt de Partij van de Arbeid feitelijk te zeggen tegen mensen die woningen hebben: u moet huren vragen die 4% tot 5% van de WOZ zijn. Mensen in de vrijehuursector gaan dus een enorme prijs betalen én je wordt juridisch onderuitgehaald.
De heer Nijboer (PvdA):
Vermogensbelasting kan overal in de wereld. Dat is gewoon een politieke keuze, net als de inkomstenbelasting. Mijn probleem was niet de uitkomst. Dat zei ik zojuist ook. Ik zei: eigenlijk moeten wij met bloemen langs de kant staan omdat de beleggers en huisjesmelkers meer moeten betalen, maar ik heb wel vragen bij de juridische houdbaarheid. Die heb ik niet bij een vermogensbelasting. Dat kan gewoon. Ik vind het prima dat de heer Omtzigt zich hier als kampioen van de huisjesmelkers wil profileren, maar ik heb er geen enkel probleem mee dat wij fiscale maatregelen nemen tegen mensen die huizen verhuren tegen torenhoge huren. Sterker nog, ik wil nog veel verder gaan. Ik wil ook dat huren worden belast. Dat onderzoekt het kabinet ook. Ik wil dat de overdrachtsbelasting voor die mensen wordt verhoogd, zodat starters meer kansen krijgen om huizen te kopen. En ik ben ervoor dat woningcorporaties meer armslag krijgen, zodat zij meer kunnen bouwen, want die bouwen betaalbare huizen. Dus ja, u heeft gelijk dat ik niet aan de kant van de vastgoedbeleggers sta.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
De particuliere vastgoedbelegger betaalt dan in mijn voorbeeld voor een woning van drie ton € 12.000 belasting bij een percentage van 4%. Dat betekent dat hij voor die woning alleen al € 1.000 per maand aan belasting moet betalen. Je kunt vinden dat mensen die particulier een woning verhuren, niet zielig zijn. Dat zijn ze ook absoluut niet, maar als u tegen deze mensen zegt «u moet voor uw woning € 1.000 belasting per maand betalen», dan zegt u feitelijk dat die woning minimaal € 1.500 per maand aan huur moet opleveren, omdat je er anders niet eens de kosten uit kunt halen en er aan het eind van het jaar zelfs nog niet eens € 100 of € 200 aan kunt overhouden. U kunt doen alsof ik er voor de huisjesmelkers ben, maar daardoor maakt u het echt onmogelijk voor mensen om in de vrijehuursector te huren. Het is dan de belasting van de Partij van de Arbeid die de huur voor deze mensen onmogelijk hoog gaat maken. Wees daar eerlijk over! U bent dat nu, want u zegt dat te gaan doen. Ik hoop dat ik in tweede termijn nog steeds antwoord krijg van de Partij van de Arbeid op mijn vraag welke percentages zij precies voorstelt. Wat hier gebeurt, is héél heftig.
De heer Nijboer (PvdA):
Professionele verhuurders zullen nooit al hun huizen in box 3 hebben zitten en dit gaat wel over box 3 en de vermogensbelasting. Als je huizen hebt van drie ton, moet je belasting betalen als je boven een miljoen uitkomt. Het kan ook best zijn dat mensen die 5 of 10 miljoen hebben, aan het eind van het jaar misschien wel minder rendement halen dan ze belasting moeten betalen, maar wij willen ook een redelijke bijdrage vragen aan mensen met dergelijke vermogens. Dat kan inderdaad best de consequentie zijn, maar professionele vastgoedbeheerders hebben dat gewoon in bv's en ondernemingen zitten. Daar geldt dit allemaal niet voor en de heer Omtzigt zit dus iets ... Hij is het ermee oneens dat je het vermogen van miljonairs zwaarder belast. Dat kan, want het is ook een links voorstel, maar hij moet geen spookbeelden schetsen over de mensen die huizen huren.
De voorzitter:
Meneer Nijboer, gaat u verder.
De heer Nijboer (PvdA):
Sterker nog, ik zou ook de volkshuisvesting sterker willen reguleren, zodat die huren niet eens zo hoog mogen zijn.
Voorzitter. Ik kom op zaken die niet in het Belastingplan staan. Ik begin met de e-sigaret. Dat is verder geen groots en meeslepend punt, maar het is wel relevant. Die e-sigaret wordt steeds meer verkocht en dat is een beetje gek als dat heel ongezond is. We hebben tabaksaccijns en accijns op roken, sigaren en shag. We hebben daar allemaal systemen voor en dan is het gek dat je dit buiten schot laat. Ik vraag dus met de heer Van Weyenberg om dat evenredig te belasten.
Over mijn tweede punt, dat fietsenaftreksysteem, heb ik al eerder opmerkingen gemaakt. Het is vorig jaar ingevoerd en toen vond ik het ook al niks. Kunnen we daar niet vanaf? U heeft nu meer ruimte in die werkkostenregeling en laat mensen dan gewoon fietsen naar hun werk. Dat is gezond en ook niet ingewikkeld te regelen. U wilt een minder complex fiscaal stelsel en dan zou ik zeggen: doe dat gewoon!
Het derde punt is de vrijwilligersvergoeding. Die is en blijft € 1.700, maar zou het niet mooi zijn om die naar € 2.000 te brengen? Het is geen groots en meeslepend en budgettair immens voorstel, maar het laat wel zien dat wij vrijwilligers waarderen. Dat wordt Kamerbreed zo gezien, want het is ook niet een heel politiek punt waarbij partijen tegenover elkaar staan. Het zou toch wat meer armslag geven aan al die mensen die in het land heel veel vrijwilligerswerk doen. Die krijgen dan € 300 per jaar meer of ... Sorry, het is € 10, hè? Het zou dan € 200 in de maand worden en het is nu € 170. Dat is € 30 in de maand en als je dat maal tien maanden doet, dan ... Zo komt die som niet rond, maar zo klopt het wel. Maar die mensen zouden daarmee dus wel meer armslag krijgen.
Voorzitter, afsluitend. De PvdA-fractie heeft vorig jaar tegen het Belastingplan gestemd. Wij deden dat voornamelijk, omdat er heel veel geld, onder meer via de dividendbelasting, naar grote bedrijven ging en heel weinig naar mensen. Ik heb vandaag betoogd dat er voor de PvdA drie hoofdpunten zijn die bijstelling verdienen: het verlagen van de winstbelasting met 2 miljard, de inkomensverdeling en dan met name het toptarief in de eerste schijf, en de woningnood. Ik nodig het kabinet uit om bredere steun te krijgen dan alleen die van de coalitie en misschien enkele andere partijen en om de plannen te wijzigen. Het liefste, zeg ik ook tegen de staatssecretaris, stem ik voor een belastingplan dat goed is. Maar als ik het Belastingplan op die punten niet gewijzigd zie worden, dan vrees ik dat ik genoodzaakt zal zijn geen steun eraan te verlenen, vanwege inhoudelijke en idealistische overwegingen.
Dank u wel.
De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Nijboer en zijn fractie gaan natuurlijk uiteindelijk over hun eigen stemgedrag. Maar ik kijk gewoon naar dit Belastingplan en ik constateer wel dat volgend jaar de winstbelasting niet omlaag gaat zoals wel de bedoeling was en dat die het jaar daarop minder omlaag zal gaan dan het geval zou zijn als de Kamer dit Belastingplan zou wegstemmen. Dat staat nog even los van of de lonen wel genoeg stijgen. Ik zie dat bedrijven in totaal 2,4 miljard euro extra gaan betalen, alleen al door de veranderingen in de Miljoenennota van dit jaar ten opzichte van die van vorig jaar. Mensen gaan 3,4 miljard minder betalen. Het lijkt mij best lastig om tegen heel veel mensen te vertellen dat hun koopkracht niet wordt verdubbeld ten opzichte van de raming van hun koopkrachtstijgingen, omdat u tegen het Belastingplan hebt gestemd. Ik heb er alle waardering voor dat u dingen anders wilt en dat u verder had willen gaan. Dat is uw goed recht, maar gaat u nou echt dreigen om tegen een belastingplan te stemmen waar voor miljarden lastenverlichting voor mensen in zit?
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb daar geen enkele moeite mee. Het amendement is al ingediend om gewoon af te zien van die winstbelastingverlaging, die ik echt een onbegrijpelijke keuze vind in deze tijd. U weet ook dat wij in onze tegenbegroting een winstbelasting van 30% hebben staan. Ik stem dus gewoon niet in met een verlaging. Ik wil altijd praten over percentages, maar als dat amendement niet wordt aangenomen, dan steun ik die richting niet. Die richting steun ik niet. En ik steun geen belastingplan dat ervoor kiest om mensen met de laagste inkomens er het minst en de mensen met de hoogste inkomens er het meest op vooruit te laten gaan. € 20 in de maand als je € 20.000 verdient, € 200 in de maand als je € 100.000 verdient; dat is een factor tien verschil. Het Belastingplan is hét instrument om een eerlijkere inkomensverdeling te bereiken. U moet niet gek opkijken dat een sociaaldemocraat, wat ik ben, er niet voorstemt om het toptarief in één klap met 2,25% naar beneden te brengen. Dat staat totaal tegenover mijn politieke overtuiging, tegenover hoe ik tegen een progressief belastingstelsel aankijk. Dat kunt u gek vinden, maar dat vind ik volstrekt logisch.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik constateer in elk geval dat dit Belastingplan er op dat vlak een heel stuk beter uitziet dan het Belastingplan waar u op terugvalt, als we dit als Kamer zouden wegstemmen. Dat vind ik opmerkelijk. Ik constateer 3,4 miljard aan lagere lasten voor mensen en een inkomensbeeld dat ongeveer hetzelfde is als het inkomensbeeld van een begroting van een kabinet met de Partij van de Arbeid een paar jaar geleden, toen er ook sprake was van een aantal miljarden extra in lastenverlichting. Het is uiteindelijk uw goed recht, maar ik mag me er toch nog wel over verbazen, niet omdat u dingen misschien nog verder of anders had gewild, maar omdat dit een forse verbetering is ten opzichte van het huidige Belastingplan en qua koopkrachtevenwicht toch wel erg lijkt op de koopkrachtverdeling van een kabinet waar de Partij van de Arbeid zelf in zat. Ik heb u ook niet tegen de begroting 2015 van Rutte en Asscher zien stemmen. Sterker nog, toen was Dijsselbloem Minister.
De heer Nijboer (PvdA):
Sterker nog, ik heb vier jaar lang zelf mogen onderhandelen over het Belastingplan. Ik weet heel goed wanneer iets een verbetering is en wanneer niet. Over het voorliggende koopkrachtbeeld – het verhogen van de eerste schijf, het zo ontzettend verlagen van het toptarief, het zo beperkt wat doen aan de volkshuisvesting en het overlaten van 2 miljard voor grote bedrijven – kan ik u vertellen dat de PvdA daar nooit van z'n lang zal ze leven een handtekening onder had gezet. Sterker nog, ik heb keer op keer met de VVD discussie gehad over verlaging van het winstbelastingtarief. Ik heb daar keer op keer dwars voor gelegen. Het is nooit gebeurd de afgelopen jaren. Ik heb keer op keer discussie over het toptarief gehad. Dat is niet gebeurd en dat is niet voor niks. Dat was omdat de PvdA daar ook aan tafel zat. Ik ga nu niet vanuit de oppositie ineens wel daarvoor stemmen. Dat zou pas gek zijn.
De voorzitter:
Dank. Dan is nu het woord aan de heer Bruins, de man van de meloen van vorig jaar.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Eervorig jaar. Toen zat ik daar. Het was begin november 2017. Ik heb deze keer geen fruitmand voor u, voorzitter, maar desondanks een bijdrage waarvan ik hoop dat u ervan zult genieten.
We hebben onze belastingdriedaagse. Hij is voor fijnproevers, maar ik ben blij dat hij weer begonnen is. We gaan niet alleen kijken of we wel een glanzende motorkap hebben, maar we gaan ook kijken wat er eigenlijk onder die motorkap zit. Dat is mooi en belangrijk werk.
Op het eerste gezicht is dit Belastingplan een mooi lastenverlichtingsverhaal voor veel burgers in ons land, met name voor hen die werkzaam zijn op de arbeidsmarkt. Het is een soort herkansing van vorig jaar, zal ik maar zeggen, maar meteen met zo'n overshoot aan lastenverlichtingsgeld en naar verwachting doorzettende loonstijging dat de koopkracht van alle huishoudens bijna twee keer zo hard zou moeten stijgen als dit jaar, althans volgens de ramingen van ons onvolprezen CPB. We zullen zien wat het gaat worden. Voor vandaag vind ik het interessanter en ook relevanter om verder te kijken dan de glanzende motorkap en om te kijken wat er onder die motorkap zit. Ik kan niet ieder onderdeel onder de loep nemen, maar wel een paar voor mijn fractie vitale onderdelen.
Het eerste onderdeel is de belastinghervorming en de arbeidskorting. Tijdens mijn bijdrage aan de Financiële Beschouwingen wees ik al op de discrepanties in de voorliggende plannen, althans als je voor een belastinghervorming bent in lijn met alle adviezen zoals die de afgelopen tien jaar hebben geklonken, namelijk: verbreed de grondslagen, verlaag de tarieven. Voor bedrijven doet dit kabinet dat beter dan welk kabinet hiervoor dan ook. Allerlei grondslagversmallers worden verkleind of geschrapt en de tarieven gaan dan navenant omlaag. Althans, bedrijven moeten nog wel wat geduld hebben, zo hebben we gehoord. Vooralsnog hebben bedrijven vooral met bredere grondslagen te maken en gaan de lasten onder dit kabinet wel omhoog. Dat heb ik tot nu toe vandaag nog weinig gehoord.
Ik vind het terecht dat de lasten voor bedrijven omhooggaan, maar er is meer over te zeggen, en dat doe ik verderop in mijn bijdrage. Alvast even voor het juiste perspectief: in het basispad zouden de lasten voor burgers in de periode 2018 tot 2021 met 5,1 miljard en voor bedrijven met 3,9 miljard stijgen. Na alle interventies van dit kabinet dalen de lasten voor burgers met 4,2 miljard en stijgen de lasten voor bedrijven verder door met 5,2 miljard in deze kabinetsperiode. Maar voor burgers lukt het dit kabinet niet om dat devies van bredere grondslagen, lagere tarieven ten volle waar te maken, hoewel er in het regeerakkoord een aantal veelbelovende aanzetten voor waren, zoals het tweeschijventarief en de beperking van de aftrekposten, waaronder de hypotheekrenteaftrek. Ook in het regeerakkoord werden heffingskortingen ofwel grondslagversmallers verhoogd. Maar de nadruk lag in het regeerakkoord op bredere grondslagen en lagere tarieven, ook voor burgers.
Voorzitter. Tegen die achtergrond is dit Belastingplan oppervlakkig beschouwd vooral een mooi pakket voorstellen waar veel mensen van zullen gaan profiteren. Dat gun ik eenieder van harte. Maar minder oppervlakkig beschouwd is dit Belastingplan deels ook wel een stap terug ten opzichte van het regeerakkoord. Daar ben ik eerlijk in. Het kabinet krijgt ondanks enige miljarden aan lastenverlichting het basistarief in box 1 maar niet onder die 37%. De ruimte die is gevonden, is vooral in een hogere arbeidskorting gestopt. Dat is een grondslagversmaller van jewelste.
Voorzitter. Misschien klinkt het u en anderen in de oren als geneuzel onder de motorkap, maar dat is het zeker niet. Tijdens de Financiële Beschouwingen wees ik er al op dat de verschillen tussen de verschillende soorten huishoudens hierdoor groter worden, ondanks vergelijkbare bruto-inkomens. Gelukkig bevestigde de staatssecretaris het uitgangspunt dat gedurende deze kabinetsperiode het koopkrachtverschil tussen twee- en eenverdienershuishoudens niet verder mag oplopen en dat dit nog steeds beleidsuitgangspunt van dit kabinet is.
Maar de transparantie en daarmee de geloofwaardigheid van het stelsel nemen wel af door al die opgepompte kortingen. Want wie op de publieke tribune weet nou bijvoorbeeld nog hoeveel euro hij overhoudt bij een salarisverhoging van € 100 per maand? Dat kan je eigenlijk zelf niet meer uitrekenen als burger. Het is gewoon veel te ingewikkeld geworden. Als fiscale nerd kun je dat misschien. Dan ken je het exacte verloop van al die op- en afbouwpaden met al die verschillende heffingskortingen, maar anders ... Ik weet het niet. Waar is de tijd gebleven dat je met één blik op het tarief wist wat je netto overhield van je salaris? Die tijd is nog echt niet zo lang geleden. Toen het huidige stelsel werd opgetuigd en van kracht werd in 2001 was deze vraag bijvoorbeeld eenvoudig te beantwoorden. Zelfs in 2012 was het antwoord op deze vraag nog eenvoudig, maar toen kwam het VVD/PvdA-kabinet, zo zeg ik met een knipoog naar de heer Nijboer. U weet het, het verhaal is bekend. Ik hoor de heer Nijboer zeggen dat hij daar ook verantwoordelijk voor is. Dat is mooi, want dan hoef ik het niet te zeggen.
Voorzitter. In reactie op de schriftelijke vragen van de ChristenUnie geeft de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag volgens mij niet helemaal een juiste voorstelling van zaken, althans niet in de juiste context, als hij stelt dat ook de commissie-Van Dijkhuizen voorstelde om de arbeidskorting met € 410 te verhogen. Want dat voorstel deed die commissie in 2012 toen de arbeidskorting maximaal € 1.600 en nog zo goed als inkomensonafhankelijk was. Inmiddels is de maximale arbeidskorting al meer dan het dubbele van toen, € 3.400 per jaar. Als dit kabinet straks, in 2021, het regeringspand verlaat, zitten we inmiddels dik boven de € 4.000. Dat is meer dan een factor zes grotere verhoging dan de door de commissie-Van Dijkhuizen voorgestelde verhoging. Me dunkt, dat dat deel van het advies meer dan uitgevoerd is.
Voorzitter. De staatssecretaris begrijpt wel waarom de ChristenUniefractie het voorliggende Belastingplan, hoewel met een positieve grondhouding, toch met wat gemengde gevoelens tegemoet treedt. Er zitten veel mooie punten in en het goede heeft wat mijn fractie betreft dan ook echt de overhand. Maar deze noot moet wel gekraakt worden en de nood moet ook gedeeld worden. Mijn fractie strijdt namelijk nog steeds vurig voor een toekomstbestendig, transparant en rechtvaardiger belastingstelsel dan dat wat we nu hebben. Die meer dan evenredige vergroting van de grondslagversmallers in box 1 staat dat gewoonweg in de weg. Met name de augustusbesluitvorming is jaarlijks geen beste tijd voor degenen die een transparant en eenvoudig belastingstelsel willen, zeker als er veel lastenverlichtingsruimte is.
Wat dat betreft vertoont dit Belastingplan parallellen met het Belastingplan 2016, van de VVD en de PvdA. Dat was vanzelfsprekend minder goed, maar wij stemden toen tegen dat Belastingplan, omdat toen diezelfde grondslagversmallers tevoorschijn kwamen. Toen bedroeg de lastenverlichting 5 miljard, waarbij meer dan de helft naar een hogere arbeidskorting ging, nota bene voorafgegaan door de bezweringsformule van de ambtsvoorganger van deze staatssecretaris, die zei: «Een lastenverlichting zonder belastinghervorming is een gemiste kans». Je hoort zijn stem gewoon, als ik dat zeg. Nu hebben we het over 3 miljard extra lastenverlichting, waarvan ruim 2 miljard naar de arbeidskorting in 2022 gaat. Die ruim 2 miljard is ook nog eens een platte verhoging, die mijns inziens niet echt past bij de veranderingen die in het regeerakkoord zijn aangebracht. Toen werd het tweede opbouwtraject slechts beperkt verhoogd en werd een derde opbouwtraject, met een hellingshoek, geïntroduceerd: het zogenoemde dakje. Daardoor werd de marginale belastingdruk tussen het minimumloon en modaal lager, terwijl het afbouwpad steiler werd. Ik vraag aan de staatssecretaris waarom er nou is gekozen voor een platte verhoging van de arbeidskorting. Is hier wel goed over nagedacht? Het komt mij voor als de standaardreactie op de Ministeries Sociale Zaken en Financiën: er is meer budget, dus we verhogen de hele korting ter hoogte van dat budget, zoals we dat al jaren doen. Maar waarom is niet de filosofie van het regeerakkoord gevolgd, met een focus op het verder verlagen van de marginale druk rond modaal, anderhalf keer modaal? Ik ben wel benieuwd hoe de staatssecretaris hiertegen aankijkt. Ik overweeg nog een amendement op dit punt, maar voordat ik daartoe besluit, zie ik echt eerst graag een grondige reactie van de staatssecretaris tegemoet.
Voorzitter. Hieraan gekoppeld heb ik een bredere vraag aan de staatssecretaris. Hoe kan het toch dat kabinetten en coalities zo veel moeite hebben met de weelde van lastenverlichting vanuit belastinghervormingsperspectief?
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik heb toch een wat meer principiële vraag aan de heer Bruins. Veel van zijn zorgen over het belastingstelsel deel ik natuurlijk, zeker ook die over de marginale druk bij de middengroepen. Ik heb me ook weleens bij hem aangesloten als het gaat om de marginale druk bij alleenverdieners. Maar als je nu kijkt naar het belastingstelsel en ook naar de studie die gedaan is naar de marginale druk, dan zie je dat je eigenlijk iets zou moeten doen aan de progressiviteit van het belastingstelsel. Je moet iets doen aan die kortingen. Dat zegt de heer Bruins ook steeds. Maar dan moet je die progressiviteit ergens anders zoeken, namelijk in de tarieven. Wat ik niet goed begrijp, is dat de heer Bruins het voortdurend heeft over de kortingen in het fiscale stelsel en tegelijkertijd ook nog de tarieven wil verlagen. Dat kan volgens mij niet. Je kunt gaan sleutelen aan die kortingen, de afbouwtrajecten aanpassen en de marginale druk verlagen, maar dan moet je de progressiviteit zoeken in de tarieven. Dan verlaag je het toptarief niet, maar dan verhoog je het. En dan kun je ook het eerste tarief wel verlagen. Dat is ook een deel van de conclusie uit de studie die de staatssecretaris aan de Kamer heeft gestuurd. Dat is ook zichtbaar voor mensen; dat deel ik helemaal. Hoe kijkt de heer Bruins op de wat langere termijn naar dit vraagstuk?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Je hebt óf de tarieven óf de grondslag. Die werken natuurlijk in elkaar door. Dat betekent dat je je tarieven kunt verlagen wanneer je flink aan grondslagverbreding doet. Op dit moment, in de huidige situatie, is dat voor de ChristenUnie telkens de richting waarin we willen gaan. We willen een bredere grondslag en lagere tarieven. Daarbij zeggen wij: wij willen het basistarief verlagen. Dat heb ik ook net gezegd bij die 37%.
De voorzitter:
Toen was het stil.
De heer Nijboer (PvdA):
Het verlagen van het basistarief spreekt mij ontzettend aan, want daarbij gaat het om de laagste inkomens. Mijn vraag is dan: waarom wordt dat nu dan verhoogd? Het gaat met 0,7% omhoog. Dat is dus wel de andere kant op. En we hebben nog 2 miljard liggen voor een verlaging van de winstbelastingtarieven, zeg ik daarbij. Dat is geen meloen meer, maar toch wel een stuk fruit dat de heer Bruins niet zo vreselijk aanspreekt, vermoed ik zo. Ik zou zeggen: gebruik dat daarvoor.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Het is fijn om te horen dat de verschillende soorten fruit blijven hangen, maar de voorkeur van de ChristenUnie zou zijn om een deel van de 2,1 miljard van de arbeidskorting te gebruiken om het basistarief verder te verlagen, liefst tot onder de 37%. Dat is voor ons echt zo'n psychologische grens. De heer Nijboer zet het telkens af tegen het toptarief. Daar is toch ook nog wel meer aan de hand dan bijvoorbeeld naar voren kwam in het interruptiedebatje dat hij had met de heer Van Weyenberg, want ook daar speelt grondslagverbreding een hele belangrijke rol. Het belangrijkste is dat wij in dit regeerakkoord alle aftrekposten naar de eerste schijf brengen. Daardoor kan dat toptarief dus ook omlaag. Dat is dus precies in lijn met de filosofie die ik telkens hanteer: eerst grondslagverbreding en dan kan je lagere tarieven hanteren. Dan zit het tarief dichter bij de werkelijke belasting die je betaalt. Rijkere mensen gaan er niet meer op vooruit, niet in de zin die de heer Nijboer telkens noemt. Wat ons betreft kunnen die aftrekposten nog verder omlaag en ook versneld omlaag. Wij belasten liever vervuiling, consumptie en kapitaal dan inkomsten op arbeid. Dat is de langetermijnvisie van de ChristenUnie.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik denk dat ik mijn vraag niet helder genoeg stelde. Rijkere mensen gaan er trouwens wel meer op vooruit. De laagste inkomens gaan er het minst op vooruit, erkende het kabinet ook volledig. Het zegt: we willen werken stimuleren. Het komt mede door de keuzes van 1,3% en 2,3%. Er is dus best veel verschil, bijna een factor 2. Mijn vraag was: zou het de ChristenUnie aanspreken als de 2 miljard die het kabinet in de winstbelastingtariefverlaging steekt, wordt gebruikt om bijvoorbeeld het tarief in de eerste schijf te verlagen en dus wat meer te doen voor de lagere inkomens, de ouderen, de huurders en de uitkeringsgerechtigden?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik kom eerst op de eerste opmerking van de heer Nijboer. Het is goed dat de middeninkomens erop vooruitgaan, want daarvoor was het na het vorige kabinet echt wel de hoogste tijd. De mensen rond modaal en anderhalf keer modaal hebben echt heel erg lang op een houtje gebeten, zeker in de periode van het kabinet van de VVD en de PvdA. De heer Nijboer stelt rondom de winstbelasting voor om de schuif te maken. Nee. Ik heb bij het begin gezegd dat de lasten voor bedrijven in deze kabinetsperiode omhooggaan en niet omlaag. De lasten voor burgers gaan sterk omlaag. Dat is precies hoe we het willen zien. Ik heb geen enkele reden om mee te werken aan een nog verdere verschuiving.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind dat wel teleurstellend om te horen. De ChristenUnie voelde niks voor de dividendbelasting. Nou geven ze het bedrijfsleven een lagere winstbelasting en dan zijn ze in één keer een heel groot voorstander. De heer Bruins heeft gelijk: er is grondslagverbreding bij bedrijven. Dat ontken ik niet. De grondslagverbreding is substantieel. Ik ontken dat helemaal niet. Mijn probleem daarmee is alleen dat het veelal maatregelen zijn om belastingontwijking tegen te gaan en dat we de bedrijven vervolgens met de opbrengst – bedrijven hebben al belasting ontweken, betalen weinig en de effectieve belastingdruk is laag – een tariefsverlaging als beloning geven. Ik zou zeggen: herstel de balans tussen mensen en bedrijven. Gebruik dat geld dat je daarmee ophaalt bijvoorbeeld voor schijf 1, als u dat zo belangrijk vindt. Ik vind het jammer dat u die redenering niet volgt.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik zal zo meteen nog wat zeggen over multinationals, mbk en familiebedrijven. Ik zal hier dan nog even iets nader op ingaan. Ik vind het belangrijk dat in deze kabinetsperiode de lasten voor burgers omlaaggaan en de lasten voor bedrijven niet. Dat is de goede balans die wij in deze kabinetsperiode met elkaar hebben gevonden.
Zal ik doorgaan, voorzitter?
De voorzitter:
Ga uw gang.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel. Ik vroeg de staatssecretaris om in zijn reactie vanuit belastinghervormingsperspectief te reflecteren op hoe het toch komt dat coalities zo veel moeite hebben met de weelde van lastenverlichting. Mijn hoop is wel gericht op deze staatssecretaris, want hij is met een bouwstenenbrief bezig. Als ik lees wat hij daarin schrijft, ben ik nog wel bezorgd. Hij schrijft in zijn bouwstenenbrief namelijk over een soort snoepwinkel, waar iedere partij naar hartenlust uit kan halen wat zij wil. Maar wat is zijn ambitie, zijn visie, zijn doel? Mijn fractie daagt hem wederom graag uit om meer richting te geven dan hij nu doet. Misschien kan hij daar in zijn reactie ook nog wat woorden aan wijden.
Voorzitter, nu een korte paragraaf over woningcorporaties. Er is al veel over gezegd, en het meeste door de heer Nijboer, die terecht altijd hard bezig is met dat onderwerp. We zijn blij met de meeste stappen die het kabinet zet, maar het doel van mijn fractie ligt verder. Daarin steun ik de heer Nijboer. Een belangrijk doel is voor ons toch de uiteindelijke afschaffing van die ooit als tijdelijk bedoelde verhuurderheffing. Niets is zo permanent als tijdelijke fiscale maatregelen, maar wat mijn fractie betreft haalt deze heffing zijn tiende verjaardag niet. Daarover meer in ons volgende verkiezingsprogramma en hopelijk dus ook in het volgende coalitieakkoord. Bijna niets werkt zo verwoestend op de werkelijkheid als het fiscale beleid op de woningmarkt. Gelukkig zet het kabinet stappen in de goede richting met de beperking van de hypotheekrenteaftrek, alhoewel het beter zou zijn als we het momentum van de extreem lage rente zouden gebruiken om deze woningprijsverhoger veel verdergaander te beperken. Vindt de staatssecretaris ook niet dat de tijd eigenlijk niet rijper zou kunnen zijn dan nu voor een verdere hypotheekrenteaftrekverlaging?
Gelukkig wordt de stijging van de verhuurderheffing getemperd, maar het is niet meer dan een tempering van de stijging. Ondanks alle maatregelen stijgt de geraamde opbrengst gewoon door van een kleine 1,7 miljard dit jaar naar een kleine 1,9 miljard in 2023. Voor 2020 staat heel duidelijk in de nota toegelicht, waarvoor dank, dat zonder ingrijpen door het kabinet de verhuurderheffing volgend jaar met 158 miljoen zou zijn gestegen, en dat het kabinet er met alle kortingen en impulsen 127 miljoen vanaf haalt. Hoe kijkt het kabinet eigenlijk aan tegen een andere methodiek van vaststellen, namelijk zoals gemeenten het doen bij de ozb? Als de WOZ-waarde relatief snel stijgt, gaat het ozb-percentage omlaag, en vice versa.
Dan de heffingsvermindering. Het goede nieuws is dus dat die vermindering van 100 miljoen per jaar structureel is en dat deze de komende tien jaar flexibel beschikbaar is. Mooi, maar het slechte nieuws is dat op basis van de criteria sommige dorpen zonder woningnood wel in aanmerking komen en andere niet. Daar hebben verschillende collega's al op gewezen. Iemand schreef mij: waarom kan sociale nieuwbouw in Oirschot, vallend onder de woondeal met Eindhoven, wel aanspraak maken op de kortingen voor nieuwbouw en Tilburg niet, terwijl de vraag naar betaalbare woningen in Tilburg groter is dan in Oirschot? Heel Nederland is inmiddels langsgekomen. Zo werden er nog wat prangende vragen op ons afgevuurd. Maar het pleidooi van de gebieden die buiten die criteria vallen en dus achter het net vissen, is helder: laat het hele land profiteren van de heffingsvermindering. Hoe kijkt het kabinet aan tegen dit sympathieke pleidooi?
De heer Snels (GroenLinks):
Volgens mij is er geen fractie meer die niet met enige buikpijn naar die verhuurderheffing kijkt, zeker in deze tijden waarin er meer gebouwd moet worden. Dat zien we allemaal. Nu heb ik in mijn eerste termijn een voorstel gedaan om eens te kijken naar die earningsstrippingmaatregel die in de Wet overige fiscale maatregelen zit, waardoor rente ongelimiteerd doorgewenteld mag worden. Dat is een beetje tegen de geest van ATAD. Als we die nou een beetje beperken, dan hebben we toch weer een soort van grondslagverbreding. Dat heeft ook een relatie met woningbouwcorporaties. Dan hebben we weer wat meer budgettaire ruimte in het lastenkader om die woningbouwcorporaties wat tegemoet te komen. Staat de heer Bruins open voor een amendement dat zo'n schuif zou voorstellen?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Het komt wel op de details aan, maar laat ik het zo zeggen: ik kijk en denk graag met u mee. Dit moet wel even goed bekeken worden.
De heer Snels (GroenLinks):
Daar heeft de heer Bruins helemaal gelijk in. Er moet inderdaad goed naar gekeken worden, want ik wil ook zelf goed in de gaten hebben wat de effecten zijn van deze maatregel. Maar zo op het eerste gezicht lijkt hij me logisch. Ik heb graag meedenkers aan mijn kant staan, dus dank.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dan denken we mee.
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Bruins.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de fiscale verwerking van het Klimaatakkoord. Ik wil benadrukken dat voor de ChristenUnie geldt dat het Klimaatakkoord daadwerkelijk moet bijdragen aan emissiereductie en niet slechts aan een kloppende klimaatveranderingsboekhouding. Het mag niet zo zijn dat de volgende gedachte post vat: als de klimaatboekhouding maar klopt, of het klimaat op onze planeet er nou wat aan heeft of niet. Soms bekruipt mij weleens het gevoel dat het meer om de boekhouding draait dan om de werkelijkheid. Denk aan de subsidiëring voor het verstoken van biomassa. Denk aan de omgang met de uitstoot van luchtvaart en luchthavens. Denk aan de fiscale stimulering van de emissiearme auto. Om over de hulp van de overheid aan tuinders om de CO2-prijs te ontwijken nog maar te zwijgen. Als de zogenaamde emissiewinst zou worden toegerekend aan de plaats waar bomen worden geplant in plaats van aan de plaats waar bomen worden verbrand, dan zouden we het verstoken ervan niet subsidiëren. Als het leitmotiv niet «de economische show must go on» zou zijn, dan zouden we heel wat steviger met luchtvaart omgaan dan we nu doen. En ja, gelukkig zet deze staatssecretaris vaart achter de komst van een tickettaks, maar toch. Als het ons echt om een emissiereductie bij de auto zou gaan, zouden we gelet op het Europese bronbeleid niet primair nationaal de aankopen van emissiearme auto's moeten stimuleren, maar als een speer het rijden van de auto slimmer moeten gaan beprijzen. De heer Snels noemde het ook al. Ik weet dat de hobbel van de kilometerbeprijzing in het Klimaatakkoord is genomen, maar de daadwerkelijke implementatie vergt een eindeloos geduld van mijn fractie.
Voorzitter. Ik ken natuurlijk de doelstellingen van het Klimaatakkoord inzake elektrisch rijden en ik vind ze ook sympathiek, maar bij de invulling van de hand-aan-de-kraansystematiek heb ik wel de vraag of het kabinet in voldoende mate de link met het Europese bronbeleid legt. Immers, anders dan in de aanloop naar 2015, toen autofabrikanten fluitend de norm van 130 gram CO2 per kilometer haalden, hebben fabrikanten het binnenkort heel moeilijk met de norm van 95 gram CO2 per kilometer, waaraan ze gemiddeld in 2021 moeten voldoen. Anders gezegd: autofabrikanten liggen op koers voor miljoenenboetes van de Europese Commissie, in en na 2021, ondanks de perverse mogelijkheid voor fabrikanten om de verkopen met elkaar te poolen. Eerder dit jaar leidde dat ertoe dat de CO2-winst van onze fiscaal zwaar gesubsidieerde Tesla's in rook opging door een poolovereenkomst tussen Tesla en Fiat Chrysler, die Tesla honderden miljoenen oplevert en Fiat Chrysler helpt om zonder grote eigen CO2-besparingsinspanningen een miljardenboete te ontlopen. Maar de automobielindustrie staat dus zwaar onder druk door het bronbeleid. En dus dreigt elke euro subsidie dan wel fiscale derving die wij nationaal regelen tot het bekende waterbedeffect te leiden. Niet voor niets roepen autofabrikanten de regeringen van de lidstaten op om consumenten te stimuleren emissiearme auto's te kopen. Hoe beziet de staatssecretaris dit waterbedeffect? Is dit effect eigenlijk wel meegenomen in zijn som dat de fiscale stimulering van emissiearmer rijden de belastingbetaler € 1.700 per ton reductie kost, dan wel bijna € 2.000 in de berekening van de Algemene Rekenkamer?
Ik kon nergens vinden dat in deze sommen rekening is gehouden met dat, zeker de komende jaren, reële waterbedeffect. En moet er bij de hand-aan-de-kraansystematiek niet ook rekening worden gehouden met bijvoorbeeld dit waterbedeffect en met het reboundeffect, dus dat elektrische en andere emissiearme auto's ertoe uitnodigen meer te gaan rijden vanwege de lagere variabele kosten? Is het kabinet bereid dit soort feedbackmechanismes mee te nemen in de uitwerking van de hand-aan-de-kraansystematiek? Overigens, begrijp me niet verkeerd, ik ben best voor het stimuleren van elektrisch rijden, maar ik ben tegen het stimuleren van weglekeffecten van nationale emissiereductie. Zou het bijvoorbeeld geen goed idee zijn om de te betalen energiebelasting over het laden van de elektrische auto's niet langer afhankelijk te laten zijn van de locatie waar dit vehikel wordt geladen? Voor laden bij openbare laadpalen en thuis betaal je nu de hoofdprijs, terwijl laden bij een grootgebruiker bijna gratis is. De heer Van Weyenberg had het al over de verlenging van de vrijstelling van de eerste schijf na 2020. Is dat geen logisch voorstel? Hoe zou de staatssecretaris daartegen aankijken?
Voorzitter. Mijn vierde en laatste blok gaat over het mkb, het familiebedrijf en de multinationals. Dat zei ik al. Allereerst wil ik daarbij gezegd hebben dat de aanpak van belastingontwijking voor mijn fractie een aangelegen punt is en dat ik tevreden ben met het wetsvoorstel inzake de bronbelasting. Ik zal aan dit onderwerp verder dan ook niet veel aandacht meer besteden. Maar hier nauw mee verwant is natuurlijk het onderzoek van het CBS. Daar refereerden enkele collega's al aan. Daaruit bleek dat grote bedrijven het afgelopen decennium een kwart minder winstbelasting zijn gaan betalen ondanks dat het statutair winstbelastingtarief niet is gewijzigd. Het ligt voor de hand dat belastingontwijking en grondslaguitholling hier de boosdoeners zijn. Daarom steunt de ChristenUniefractie dan ook het beleid om de grondslag zo breed mogelijk te maken, zodat ook voor grote bedrijven het statutaire tarief en de effectieve druk zo dicht mogelijk bij elkaar komen te liggen. Ziet de staatssecretaris dit ook zo? Is dit zijn visie op de toekomst? Vindt hij dat we daar nu genoeg aan doen?
Voorzitter. Een lastig punt is dat alle grondslagverbredingen en het steviger aanpakken van multinationals soms ook het mkb en het familiebedrijf raken. En dat is meer dan collateral damage. Mijn fractie vindt het bijvoorbeeld terecht dat het tarief van de innovatiebox omhooggaat van 5% via 7% naar 9%, maar hierdoor worden niet alleen multinationals geraakt, maar ook veel grotere familiebedrijven. Terwijl de innovatiebox voor multinationals vooral een vestigingsplaatsbox is, is het voor familiebedrijven een echte innovatiebox. En familiebedrijven vormen geen niche, maar zijn gewoon de kurk waar onze economie op drijft. Zeven op de tien bedrijven met werknemers in Nederland zijn een familiebedrijf. Die hebben daar dus ook last van. Er zitten grote bedrijven tussen die niet passen in de standaardonderverdeling die we altijd maken: enerzijds mkb, anderzijds multinational. Er zijn heel grote, belangrijke familiebedrijven in dit land die we als categorie eigenlijk stelselmatig vergeten. Als we het tarief van de innovatiebox verhogen of deze box helemaal zouden afschaffen, hoe zou innovatie bij familiebedrijven dan wel gestimuleerd en beloond kunnen worden volgens de staatssecretaris? Is de enige smaak die we dan nog hebben de Wbso, naast natuurlijk het investeren in de kennisinfrastructuur van ons land? Of kunnen we meer doen? Dat hoor ik graag van de staatssecretaris.
Ik rond af, voorzitter. Over de aanpassing van box 3 komen we later te spreken. Voor nu sluit ik me aan bij het pleidooi om alles op alles te zetten om de aanpassingen eerder van kracht te laten worden dan in 2021. Is de voorlopige aanslag werkelijk zo'n zwaarwegend argument, vraag ik de staatssecretaris.
Voor wat betreft de afschaffing van de scholingsaftrek heb ik dezelfde vragen als collega Lodders. Ik sluit me aan bij de vragen over de verhuurderheffing. Dat had ik al gezegd. Ook de beleggers zijn ter sprake gekomen.
Ik denk dat ik het hierbij laat, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan de heer Van Otterloo.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dank u, voorzitter. Kijkend naar de klok heb ik nog twee uur, maar ik was niet van plan om die vol te maken.
De voorzitter:
Er is nog een blok hierna, blok twee.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Nee, maar ik was niet van plan om bij het tweede blok mee te doen.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Ook dat is een bijdrage.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Voorzitter. Ik kijk even. Voordat u meent weer allerlei opmerkingen over de agenda te moeten maken, sluit ik me aan bij alle woorden van treurnis over het uitblijven van een oplossing voor de toeslagen en over het uitblijven van het rapport van de commissie-Donner. Ik heb zelfs in het zomerreces nog overleg gevoerd met Bureau Wetgeving hier over de vraag of een schaderegeling voor schade aangebracht door de overheid, niet een middel zou zijn om snel tot een oplossing te komen. Ik weet niet of het terecht was, maar Bureau Wetgeving had zo veel vertrouwen in de staatssecretaris en de heer Donner dat het dacht dat het rond deze tijd wel opgelost zou zijn. Helaas is dat niet het geval geweest.
Ik zou een tweede opmerking willen maken over de agenda. Ik vind dat we al die laatste stukken ook moeten krijgen, en snel. Ik vind ook dat we als commissie voor Financiën nu al aan de commissie-Donner moeten laten weten dat we graag met de heer Donner en zijn medeleden in gesprek willen gaan ter voorbereiding van het komende debat met de staatssecretaris over het rapport van de commissie-Donner, als dat komt.
Voorzitter. Ik ben de laatste in de rij en eigenlijk mag ik constateren dat er een algemeen gevoel is dat we er met dit belastingstelsel niet echt uit komen. Dat komt omdat het in onze ogen niet recht doet aan een gelijkmatiger en eerlijker verdeling over de hele samenleving. De lasten worden toch te veel bij de burgers neergelegd. Tegelijkertijd moet je constateren dat dit systeem piept en kraakt, omdat er eigenlijk vormen van belastingdiscriminatie worden toegepast. Werkenden worden onderscheiden van niet-werkenden. Ouderen worden onderscheiden van uitkeringsgerechtigden. Er is ook gevraagd waarom er niet is gekozen voor een verhoging van de heffingsgrondslag, maar een arbeidskorting is toegepast. Als er in een tijd veel werklozen zijn die geprikkeld zouden moeten worden om aan het werk te gaan, dan zou je denken dat je de arbeidskorting verhoogt. Maar dit is een soort anticyclisch beleid, lijkt het wel. Want in tijden van hoge werkgelegenheidsdeelname en lage werkloosheid gaan wij belonen dat mensen aan het werk zijn. Dat kan voor 50PLUS niet de oplossing zijn van de problemen. Tegelijkertijd zie je dat de arbeidskorting veel hoger is dan de ouderenkorting en dat de ouderenkorting drie keer zo snel wordt afgebouwd als de arbeidskorting. Dus ook op dat punt wordt er flink gediscrimineerd.
Daarnaast hebben wij een heel ingewikkeld systeem laten ontstaan. Een aantal van mijn voorgangers hier hebben al laten blijken in welke mate ze zelf hebben bijgedragen aan de ingewikkeldheid van het systeem. Daar heeft iedereen zijn eigen bijdrage aan geleverd. Dat maakt het toch noodzakelijk, in de ogen van 50PLUS, dat er snel wordt gekeken naar een zodanig ander belastingstelsel dat er een einde komt aan heel veel van deze oplossingen, die allemaal hun eigen rechtvaardigheidsgrondslag hebben, maar vooral ook hun eigen bureaucratie met zich meebrengen en een eigen ingewikkeldheid hebben voor iedereen, niet alleen voor de burgers, maar ook voor de Belastingdienst bij het uitvoeren.
Ik wil dat even adstrueren met een voorbeeld. Vorige week kreeg ik een brief. Klein leed voor ons, op nationaal niveau, maar groot leed voor de burger die het betreft. In dit geval ging het om een echtpaar dat twee keer AOW plus pensioen kreeg. Ze ontvingen € 150 huurtoeslag en € 80 zorgtoeslag. Omdat ze nu € 26,98 – ik heb het genoteerd – meer AOW kregen, kregen ze ineens bericht dat ze helemaal niets meer kregen en € 1.600 moesten terugbetalen. De AOW verhogen wordt met goede bedoelingen gedaan – dat komt ook in de antwoorden terug – maar dat hele kleine beetje AOW verhogen betekent voor deze mensen dat ze nu 23 maanden lang € 67 moeten terugbetalen en dat ze € 200 minder aan toeslagen krijgen. Wie is er dan nog blij met een kleine verhoging van de AOW?
Dat geeft ook de waanzin van het systeem aan. Deze mensen zagen zich gedwongen om hun 50-jarig huwelijksfeest af te gelasten, want ze hadden geen geld meer voor het feest. Ze konden niet verhuizen naar een seniorenwoning. Dat zat er niet in, want als je verhuist, kom je weer in een nieuwe situatie met een toetsing; dan moet je toch ook geld meebrengen. Dat geeft even aan in wat voor kafkaëske toestand we zijn beland met dit systeem en dat wat goed bedoeld is, uiteindelijk slecht uitwerkt voor mensen. Ik ga er tenminste van uit dat het goed bedoeld was, want iedereen had in het verleden zijn eigen reden waarom hij vond dat er hier iets meer moest gebeuren of dat er daar iets meer moest gebeuren. We hebben in de zorgverzekering, ook vanwege de marktwerking, een nominale premie en een eigen risico ingevoerd; dat moet allemaal weer gecompenseerd worden. We hebben een heel zorgtoeslagstelsel opgebouwd en dat allemaal omdat we marktwerking wilden hebben, terwijl die voorlopig vooral tot bureaucratie leidt.
Als ik kijk naar de antwoorden, vraag ik me nog steeds af of de toegezegde inkomensverbetering, zeker voor ouderen, werkelijkheid gaat worden, want als het CBS aan het eind narekent wat het CPB heeft beloofd, gaat het altijd in de min en niet in de plus. Dat hebben we de afgelopen jaren gezien, helaas. Ik denk dat het ook te maken heeft – ik hoor daar graag van de staatssecretaris nog iets over – met het zogenaamde basispad waar alles op wordt gebaseerd. Dat is iets waar de burger geen enkele kennis van heeft. De burger weet alleen wat hij moet betalen en of hij meer of minder geld overhoudt. Dat er misschien nog donkerder wolken boven de horizon waren, is een ander verhaal.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik heb misschien een rare vraag, maar ik vraag de heer Van Otterloo om het precieze voorbeeld door te geven aan de staatssecretaris. De toeslagen zijn ingewikkeld, dus u hoort mij niet zeggen dat er geen problemen zijn. Bij de zorgtoeslag is er geen harde grens; die heeft er nooit in gezeten. Met een verhoging van € 1 kun je dus geen € 80 aan zorgtoeslag per maand kwijtraken. Ik kan dus niet peilen wat hier is gebeurd. Bij de huurtoeslag verdwijnt die harde grens per 1 januari 2020. Hij zat er wel in, dus het kan in 2019 gebeurd zijn. Maar omdat dit een vrij groot ding is, misschien heel precies is en misschien niet alle inkomensgegevens zijn uitgewisseld, zou ik het wel fijn vinden om hier een reactie van de regering op te krijgen. Zit hier nog werkelijk een probleem, is hier sprake van een misverstand of is er een vermogenstoets in het spel?
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dat is geen enkel probleem. Ik neem aan dat de mensen die mij een mail hebben gestuurd daar ook geen probleem mee hebben, want ze vroegen daar aandacht voor. Wat mij betreft krijgt de staatssecretaris ook de brief die ze mij hebben gestuurd. Dat is terecht.
De heer Omtzigt (CDA):
Het gaat me niet om de naam van het gezin, maar ik wil wel weten of hier nog een aanvullend probleem is.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Nee, want anders moet ik ze met hun initialen aanduiden en dan lijkt het net of het criminelen zijn. Dat is niet de bedoeling.
De voorzitter:
De heer Van Otterloo gaat verder.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik zei al dat het ook te maken heeft met het basispad en de donkere wolken. In de antwoorden vond ik de 1 miljard die er minder wordt uitgegeven aan de zorg. Ook dat zit volgens mij – maar ik hoor het graag als het anders is – in het basispad dat eraan komt, maar dat is niet iets wat mensen zien. Ze zien namelijk dat de zorgpremie omhooggaat en ze horen van hun zorgverzekeraar dat ze het komende jaar een hogere zorgpremie moeten betalen. Ik weet wel dat het elke keer weer afwachten is wat het precies zal zijn, omdat de voorspellingen van VWS bijna nooit een-op-een worden overgenomen door de zorgverzekeraars. Dat heeft ook te maken met de reservepositie van de zorgverzekeraars en of ze wel of niet willen interen op hun reserves. Maar ik heb daar dus vragen over, omdat juist die nominale premie zal gaan stijgen.
Voorzitter. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik het ook gehad over box 3. Ik heb de staatssecretaris nadrukkelijk gevraagd of een oplossing niet sneller kon. Toen heeft hij mij bezworen dat dat niet kon. Inmiddels begrijp ik uit berichten dat dat vooral te maken zou hebben met het verwerken van de voorlopige aanslag. Als ik de briefschrijvers mag geloven, is dat een overkomelijk probleem. Ik zou dus echt – collega Omtzigt had het er ook al over – willen kijken of wij toch niet iets kunnen doen, zoals iets veranderen in de bedragen voor volgend jaar of kijken naar een wat snellere invoering, want tegelijkertijd neemt de druk toe van partijen die zich organiseren om van de Staat een compensatie te vragen. Het lijkt me toch niet de bedoeling van het geheel dat we veel meer processen gaan krijgen en dat mensen het allemaal individueel moeten doen.
Dan kom ik even – dat zal collega Snels een plezier doen – tot artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Ik mis bij heel veel voorstellen die hierin staan – ik denk dan met name ook aan de maatregelen in het teken van het Klimaatakkoord – hoe de maatregel precies leidt tot die uitkomst, de effectiviteit. Soms lijkt het ook op: we moeten het geld vinden. In de antwoorden komt ook vaak terug dat er budgettaire redenen zijn om iets niet te doen. Zo waren er bijvoorbeeld budgettaire redenen om de ouderenkorting niet op dezelfde hoogte te brengen als de arbeidskorting. Je kunt ook zeggen dat het politieke onwil is en dat het geld op een andere manier wordt verdeeld. Maar wat mij betreft is dat een principieel probleem met de maatregelen die geplaatst zijn in een bepaald kader, namelijk de maatregelen voor wat betreft het Klimaatakkoord.
En dan zijn er nog hele specifieke maatregelen. Ik heb het tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen ook al gehad over de verhoging van de gasbelasting. Er waren wel koopkrachtplaatjes, maar die gingen niet op mensen in, maar op types huishoudens, althans op het huis waarin mensen wonen. Maar voor veel mensen is het toch een wat andere werkelijkheid, want de gasbelasting – ik heb het toen ook al gezegd – is voor mensen een verhoging op het gasgebruik. En het gasgebruik is ongelijk verdeeld. Dat hangt niet zozeer af – wel voor een gedeelte – van de vraag of je een vrijstaande woning hebt of een hoekwoning, maar het hangt ook af van de vraag of je veel thuis bent. Als je allebei werkt en je kunt de thermostaat laag zetten, dan verbruik je minder gas. Als je op leeftijd bent en je hebt bloedverdunners, dan verbruik je veel gas omdat je inactief bent. Ik vraag daar toch weer aandacht voor. Daarnaast is het ook zo – en dan raken we ook even aan het wonen – dat verhuurders te weinig gestimuleerd worden om hun huizen te vergroenen. Wij van 50PLUS vinden dat er dan ook nadrukkelijk gebruik zal moeten worden gemaakt van het woningwaarderingssysteem en het puntenstelsel, zodat de huur verlaagd wordt. Dat zal straks bij het onderdeel Wonen van BZK ook aan de orde komen. Want als jij in een slecht geïsoleerd huis zit en een hoge gasbelasting gepresenteerd krijgt, dan moet dat gecompenseerd worden. Tegelijkertijd zorgt dat er dan waarschijnlijk ook voor dat de verhuurders snel zullen investeren in het duurzaam maken van de woningen. Je kunt niet alleen de WOZ-waarde minder laten doorwerken – wat dan nu gebeurt – maar dat zou zeker ook voor een slecht energielabel moeten gelden.
Voorzitter. Een aantal collega's heeft al gerefereerd aan de bpm. Ik moet zeggen dat ik af en toe met enige verbazing luister naar hoe hier in dit huis wordt gesproken over de subsidie op de elektrische auto's. Ik ben ze tegengekomen voordat ik in de Kamer kwam. Toen werden ze in het algemeen aangeduid als de hardwerkende Nederlander, de ruggengraat van de samenleving: het mkb. We weten allemaal dat zij degenen zijn geweest die de elektrische auto's hebben aangeschaft, omdat we het met én energiebesparingssubsidies én de lage bijtelling heel aantrekkelijk hebben gemaakt om die auto's aan te schaffen. En dan zie ik nog even af van het feit dat het gaat om de bijtellingsregelingen en dat we niet moeten praten over subsidie op de eigen woning omdat je minder inkomstenbelasting betaalt, want hiervoor geldt natuurlijk feitelijk ook dat de bijtelling betekent dat je minder inkomstenbelasting betaalt. Dat heet nu subsidie op het elektrisch rijden.
Dat betekent niet dat ik het geen probleem vind als dat te weinig opbrengt. Dat betekent wel dat ik vind dat je moet zoeken naar de goede manieren om het te doen. Er is nu sprake van een vergrote verstoring, want als je een particulier bent, kom je er niet aan toe om dat soort auto's aan te schaffen. Je zit met het probleem dat zelfs op de tweedehandsmarkt vanwege de bijtellingsregels dat soort auto's hoog ingeprijsd zijn, omdat die ook weer bedoeld zijn voor mensen die een eigen bedrijf hebben of die als werknemer een zodanig geprivilegieerde positie hebben dat ze een auto van de zaak kunnen hebben. Dat betekent dat je als gewone burger nauwelijks een betaalbare energiezuinige auto kunt krijgen. Ik vind dat daar dus iets aan zou moeten worden gedaan. Het is ook heel slecht dat al die elektrische auto's, die emissiearme auto's, nadat ze eerst geprofiteerd hebben van het bijtellingsvoordeel, vervolgens naar het buitenland verhuizen. Je zou ze hier moeten houden. Ik denk overigens dat particulieren, wanneer ze zo'n auto nemen, die wel aan de stekker zetten, waar de meeste leaserijders dat niet deden en alleen profiteerden van een lage bijtelling.
Ik heb ook wat vraagtekens over de bpm. Daar heb ik ook brieven over gekregen. Mensen beklagen zich dat de bpm zoveel omhooggaat als ze een nieuwe, zuinige auto willen kopen. Ik begrijp dat in de totale berekening wordt gezegd dat er meer SUV's worden verkocht. Ik heb daar twee soorten problemen mee. Het eerste probleem is dat ik altijd moeilijk in een kleine en lage auto pas en dat ik dus graag een wat grotere auto wil hebben, zodat ik me niet helemaal hoef samen te vouwen met mijn hoofd tussen mijn knieën om een auto binnen te komen of eruit te rollen als ik eruit ga. Het tweede probleem is dat alles tegenwoordig een SUV wordt genoemd. Zelfs de kleinste auto die niet de vorm heeft van een sedan met een achterbak en een voorkant, wordt al als SUV aangeduid. Vroeger zou je denken dat het een soort gepimpte bestelwagen was of iets dergelijks, maar nee, het heet een SUV. Ik vraag me dus in alle eerlijkheid af of dat nu de verklaring is voor het geheel, want ik zie heel veel van dat soort auto's rijden. Dat zijn dus ook heel kleine modellen en dus helemaal niet van die grote P.C. Hoofttractoren. Ik zou daar veel eerder de oplossing willen zoeken, ook omdat ik begrijp dat de bpm uiteindelijk meer moet opbrengen bij de compensatie.
Ik vind het heel terecht dat er een correctie heeft plaatsgevonden na alle schandalen met de uitstoot, want we moeten toe naar een lagere uitstoot van auto's. Tegelijkertijd constateer ik dat dat door de huidige bpm-regels niet gestimuleerd wordt en mensen alleen maar blijven rijden. Dat sluit overigens aan bij het verhaal over de youngtimers. Toen ik mijn auto van 14 jaar wegdeed, zei een aantal mensen dat ik een dief van mijn eigen portemonnee was, want als ik de auto nog één jaar had gehouden, zou die vervolgens heel goedkoop in al mijn activiteiten kunnen worden opgenomen. Ja, ik wil eerlijk bekennen dat ik de ene SUV heb ingeruild voor de andere SUV. Dat leverde geen enkele besparing op, integendeel. Ja, wel een besparing van de CO2-uitstoot, maar niet voor mijn portemonnee. Ik kon er niets van merken: niet in de wegenbelasting en niet in de bpm.
Voorzitter. Een ander punt bij de maatregelen van het Klimaatakkoord is de importheffing op afval. Als ik de verhalen moet geloven, zou die eerder leiden tot wat verhoging van de uitstoot dan tot een verlaging van de uitstoot. Ik hoor graag de reactie daarop, maar het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn dat die maatregel op die manier uitwerkt omdat er meer ander huisvuil mee verbrand moet worden. Ik ben het met iedereen eens die vindt dat de luchtvaart en scheepvaart ook moeten meedoen in het geheel en niet buiten schot kunnen blijven. Dat hebben we als 50PLUS ook steeds gezegd.
Voorzitter, dan de verhuurderheffing. Collega Bruins zei het al: niks is zo permanent als tijdelijk. Daarom heb ik me ook wat verbaasd over de reactie in de antwoorden: als we de verhuurderheffing verlagen, kan dat als staatssteun worden gezien. Dat vind ik dus echt een soort cirkelredenering die geen betrekking heeft op de werkelijkheid. Sociale woningbouw is een dienst van algemeen economisch belang en diensten van algemeen belang zouden ervan uitgezonderd kunnen worden. Wat ooit een crisismaatregel was, zouden we nu op een andere manier moeten inzetten. We hebben doelstellingen te over, zou ik zeggen. Er moeten veel meer woningen worden gebouwd en er moet veel meer geïnvesteerd worden in het klimaatneutraal maken van woningen. Daarvoor en niet voor andere zaken zou dit geld moeten worden gebruikt, want dan komt het terecht bij de mensen die via hun huur betalen voor hun woning. Het is dus de vraag of een verlaging van de verhuurderheffing alleen voor woondeals of in gebieden met hoge WOZ-waarden in dit geval de meest effectieve methode is. Ik woon in Den Haag, maar ik heb ook al die brieven gekregen van burgemeesters uit gebieden waar het niet plaatsvindt. Wat ons alleen maar interesseert, is hoe je ervoor zorgt dat er zo veel mogelijk woningen komen. Dat staat even los van de vraag waar precies. Aan de staatssecretaris is nu de taak om te bewijzen dat dit de meest effectieve methode is voor deze afspraken. Zo niet, dan zou het wat ons betreft gewoon algemeen moeten gelden.
Ik wil verder ook waarschuwen voor het risico dat door het in de woondeals op te sluiten geld belegd wordt voor een lange termijn, maar dat het niet productief wordt gemaakt. Dat is een zorg die ik wel heb bij deze aanpak. Collega Snels was in het kader van de nieuwe oppositielijn van GroenLinks alleen geïnteresseerd in de steun van de coalitiepartijen, maar ik kan zeggen dat ook wij geïnteresseerd zijn in het leveren van steun aan dat voorstel.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik zoek nog naar een meerderheid.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Je kunt ook zeggen: met al die zetelroof weet je natuurlijk nooit hoe een meerderheid ontstaat.
Ik ondersteun ook het pleidooi van onder anderen collega Omtzigt, maar er zijn er meer geweest. Wij hebben er ook al vragen over gesteld bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Hoe zit het nou precies met de verhouding tussen de opbrengsten van de verhuurderheffing en de ATAD en de geschatte opbrengsten? Het lijkt erop dat het toch een sterke extra inkomstenbron zal zijn. Ik heb in de antwoorden gelezen dat er ideeën zijn waarom het hiervoor niet het geval was. Dat zou te maken hebben met de afschrijvingssystematiek en de afwaardering van het huizenbezit, maar ik denk toch dat er iets meer aan de hand is, zeker ook als je kijkt naar de ATAD.
Voorzitter, ik kom nog op enkele andere onderdelen. Wij zijn voorstander van een gratis vog. Ze worden op tal van plaatsen gevraagd en ook voor vrijwilligers wordt er een vog gevraagd. Die vrijwilligers vallen echter niet onder een regeling. Sterker nog, ze houden nog maar een beperkte vergoeding, een vergoeding die wat ons betreft overigens best omhoog kan. Maar die vog zou wat ons betreft gratis moeten zijn.
Tabak. Er is altijd sprake van grenseffecten. Het voordeel dat ik als laatste spreek, is dat ik u kan melden dat er een laatste grenseffect is opgelost. In Limburg heeft de FIOD illegale fabrieken opgespoord en daarmee schijnt voor 73 miljoen aan gemiste accijnzen gemoeid te zijn. Een deel van het probleem van het grenseffect is dus opgelost! En we weten verder dat grenseffecten tijdelijk zijn. Dat gold ook voor de diesel. Die was in Duitsland goedkoper, maar toen die in Duitsland duurder werd, kwamen ze weer terug. Dat is natuurlijk een structureel probleem voor mensen in de regio.
Vanuit een hele andere verantwoordelijkheid, een die ik had voordat ik in de Kamer kwam, kan ik zeggen dat een prijsverhoging in één keer, bijvoorbeeld met een tientje, het meest effectief is. Dat bewijst wetenschappelijk onderzoek uit onder andere Australië. Maar ik begrijp dat de geesten daar nog niet rijp voor zijn. Tegelijkertijd ondersteun ik wel het idee om dat geld ook te besteden aan zorg voor deze groep verslaafden, om ze van die verslaving af te helpen.
Voorzitter. Wij willen zo veel mogelijk iedereen aan het werk hebben. Daarbij doen zich twee problemen voor. Een van die problemen is voor hen die er eigenlijk wel uit zouden willen, maar die in het verleden een vroegpensioenregeling hebben gestopt, zonder dat duidelijk was dat ze daarna geen aanspraak meer zouden kunnen maken op de regeling. Ik vraag met name daar aandacht voor van de staatssecretaris. Ik vraag hem ook hoe dat in het verleden is gegaan. Volgens ons is daar onvoldoende voorlichting over gegeven als je niet meer doorbetaalde. We hebben toen terecht geprobeerd om zo veel mogelijk mensen aan het werk te houden, maar dat betekent voor mensen die nu zouden willen stoppen, dat dit niet kan. Aan de andere kant zijn er allerlei belemmeringen voor herintreders die wel bijvoorbeeld in de zorg of in het onderwijs aan de slag zouden willen. Zij lopen aan tegen problemen met zowel de pensioenregeling als met de belastingen. Graag ook daar een reactie op.
Voorzitter. Ik ondersteun het pleidooi van de collega's inzake de schuldenproblematiek. Hetzelfde geldt voor de problemen met de verlaging van de alimentatie, want het voelt voor mensen toch niet terecht om vervolgens nog weer een extra heffing opgelegd te krijgen.
Voorzitter. Het letselschadebedrag zou nooit in box 3 opgenomen moeten worden. Het gaat er bij de vaststelling van het letselschadebedrag immers om dat er rekening wordt gehouden met waar het voor moet worden uitgegeven. Bij de vaststelling van het letselschadebedrag was box 3 geen onderdeel van de overwegingen. Dat zorgt ervoor dat mensen nu minder overhouden. Even voor de staatssecretaris: wij keren in Nederland lagere letselschadebedragen uit dan in het buitenland het geval is, omdat ons sociale systeem en onze gezondheidszorg garanderen dat mensen daar recht op hebben en houden. In het buitenland is dat niet geregeld en zijn de bedragen hoger. Bij elke vaststelling van een letselschadebedrag zou dat een rol moeten spelen.
Voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank. Dan komen wij aan het einde van blok 1, het Belastingplan. Ik stel voor dat we heel even schorsen en dan overgaan naar blok 2 over de implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies en de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Blok 2
De voorzitter:
Wij gaan verder met blok 2 en ik geef gelijk het woord aan de heer Mulder, die trouwens in het vorige blok al heel duidelijk was over blok 2.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ja, voorzitter. De PVV is consequent tegen Brussel en hoewel ik popel om iets te gaan zeggen, vooral over die transponeringstabel die erin staat, zal ik mij opnieuw inhouden. Het kost moeite, maar ik zeg niks over die mooie tabel. Hij klopt trouwens niet hè, dat weten we ondertussen. Uiteindelijk zijn wij als PVV toch tegen een Brussel met meer macht en invloed. Wel zal de PVV, indien die hier worden ingediend, eventuele moties en amendementen steunen die het voorstel iets minder slecht kunnen maken, maar uiteindelijk zijn wij tegen.
Voorzitter, hier zult u het mee moeten doen.
De voorzitter:
Dank. De heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Is de PVV ook tegen de meldingsplicht voor constructies waarmee belastingontwijking moet worden tegengegaan? Want dat is op zich een interessant wetsvoorstel. Het is een Europese richtlijn, maar om dat in de Nederlandse wet vast te leggen, lijkt mij toch wel passen bij de inzet van de PVV om belastingontwijking tegen te gaan. Ik snap dus niet helemaal waarom de PVV nu zegt daar tegen te zijn.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Die discussie hebben we al heel vaak gevoerd. Er zijn wel meer wetten die vanuit Brussel komen en waar wij in principe niet tegen zijn. We passen er alleen voor om Brussel meer macht en invloed te geven. Dus uiteindelijk nemen we niet de verantwoordelijkheid op ons om daar dan voor te stemmen. We hebben hier een keer een discussie gehad over witwassen. Natuurlijk zijn we tegen witwassen en terrorismefinanciering, maar we gaan niet de wetten uit Brussel steunen, die daarvoor ook nog allerlei organisatorische zaken optuigen. Daar zijn we gewoon niet voor. We willen ook voorkomen dat u ons daarna voorhoudt dat we toch vóór die wet hebben gestemd. Daarom begon ik mijn bijdrage met te zeggen dat we heel consequent tegen Brussel zijn. Wij wel.
De heer Snels (GroenLinks):
Dat begrijp ik niet. Even los van de vraag of het Europese richtlijnen zijn; als er toevallig een goed idee uit Brussel komt over het aanpakken van witwassen of belastingontwijking, en het idee niet op het ministerie van Financiën is bedacht, dan is de PVV dus alleen daarom tegen, terwijl het wel een goed idee is om belastingontwijking en witwassen aan te pakken. Het maakt toch niet uit waar een goed idee vandaan komt?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Correct. Daarom zeggen we ook dat we al die afspraken en wetten ook bilateraal kunnen maken, in Nederland. Dan kunnen we het wel doorvoeren en dan hoop ik ook op steun van GroenLinks, want dat is de laatste tijd erg makkelijk met steun verlenen.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Zoals ik bij mijn inbreng over het Belastingplan al aangaf, neemt de staatssecretaris, het kabinet, een aantal maatregelen om belastingontduiking en -ontwijking aan te pakken. Die maatregelen kunnen op onze steun rekenen. Maar bij het voorliggend wetsvoorstel, ATAD 2, heeft mijn fractie nog wel een aantal zorgen, want met de implementatie van die Europese richtlijn moeten hybride mismatches tussen zowel Europese lidstaten onderling als tussen de Europese lidstaten en landen buiten de EU, buiten Europa, worden bestreden.
Ik zal kort ingaan op de grootste bezwaren die binnen mijn fractie leven. Mijn fractie krijgt veel vragen over de onevenredige lastendruk die het wetsvoorstel oplevert voor het mkb. Ondernemingen moeten nu ook in de aangifte bewijs opnemen waarom hybride mismatches niet van toepassing op hen zijn. Kan de staatssecretaris toelichten welk onderscheid er bij het aanleveren van het bewijs bestaat tussen een mkb'er die bijvoorbeeld alleen nationaal opereert, een mkb'er die internationaal opereert en een multinational? Graag zou mijn fractie zien dat er in de documentatieverplichting een onderscheid wordt gemaakt tussen het mkb en de multinationals. Ik heb gezien in de beantwoording dat daarvoor enige ruimte is «dichtgelegd» – is dat de goede bewoording? – maar wij zijn daar nog niet gerust op. Dus ik hoop dat de staatssecretaris daar in zijn beantwoording uitgebreid op in wil gaan.
Voorzitter. Mijn fractie vindt het ook niet goed dat de staatssecretaris na consultatie nog een verzwaarde documentatieverplichting heeft toegevoegd aan het wetsvoorstel. Waarom heeft hij hiervoor gekozen, terwijl de administratievelastenverzwaring voor het bedrijfsleven niet voortvloeit uit die Europese richtlijn? Ook graag een toelichting op dit punt. Deelt de staatssecretaris de mening dat het opnemen van die extra eisen Europees gezien juist alleen maar zorgt voor meer complexiteit bij dit toch al complexe wetsvoorstel? Dat kwam nadrukkelijk naar voren uit de rondetafel waar collega Leijten en ik het initiatief toe hebben genomen.
Dit wetsvoorstel pakt mogelijk slecht uit voor ruim 77.000 banen.
Mevrouw Leijten (SP):
Bij dat gesprek viel mij op dat de industrie die daartegen zou zijn, zelf juist veel kan verdienen aan die extra rapportageverplichting. Maar moet een bedrijf, een mkb'er, niet toch altijd al met een accountant aan de slag om zijn jaarcijfers rond te krijgen? Stel dat wij het op een goede, effectieve manier kunnen regelen. Ik ben ook voor een zo klein mogelijke administratieve last, maar ik zie er wel wat in om die constructies zelf te laten melden, in plaats van de Belastingdienst erop af te laten gaan, want we weten dat dat zorgt voor mazen in de wet. Vindt mevrouw Lodders dit puur vanwege de administratieve last, waaraan we mogelijk iets kunnen doen met accountantsverslagen en noem allemaal maar op? Of gaat het over het feit dat er actief gerapporteerd moet worden? Waar zit haar probleem?
Mevrouw Lodders (VVD):
Het belangrijkste probleem bij zowel de rondetafel als in de gesprekken die ik en mijn collega die zich bezighoudt met het mkb hebben gevoerd, is de verzwaring van de administratievelastenverplichting. Die is enorm. Daarbij komt dat het bijna onmogelijk is om het voorstel uit te leggen. Dus daar komen ook allerlei dingen uit voort, maar het gaat in dezen dus om de administratievelastenverzwaring.
Mevrouw Leijten (SP):
Oké, dat vind ik dan goed om te horen, want ik vind ook dat een voorstel proportioneel moet zijn. Dat je zelf moet aantonen dat je niet de grenzen opzoekt van de wet vind ik eigenlijk ook wel goed. Feitelijk is onze belastingwet zo gemaakt. Op het moment dat je gebruikmaakt van constructies om fiscale redenen – zo staat dat nu in de wet – staan we dat eigenlijk niet toe. Waar we de hele tijd de grensverkenning hebben gezien om alles maar mogelijk te maken, heb je nu eigenlijk een soort van waarschuwing doordat je aan de Belastingdienst moet laten zien wat je doet en dat wanneer daaroverheen gegaan wordt, er op tijd kan worden ingegrepen. Dat vind ik eigenlijk wel charmant aan het voorstel maar ik kijk graag met mevrouw Lodders – dit is tevens een oproep aan de staatssecretaris – hoe we die administratie minder lastig kunnen laten zijn als het principe van «je meldt eigenlijk zelf of je een beetje link bezig bent» maar overeind blijft.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb mijn vragen gesteld aan de staatssecretaris en heb ook nadrukkelijk aangegeven dat wat mij betreft ook een onderscheid gemaakt kan worden tussen mkb en multinationals. Ook mevrouw Leijten weet vanuit haar gesprekken met mkb'ers dat ze op zaterdag- of zondagavond dit soort administratie zelf mogen oppakken. Dus daar moeten we echt zorgvuldig naar kijken. Daar zit wat mij betreft echt wel dat verschil, maar ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris. Ik vind het altijd wat flauw om aan de voorkant aan te kondigen maar ik ben ook aan het nadenken over een amendement om te kijken hoe we die administratieve lasten wellicht kunnen verlichten voor met name die groep waar ik net op duidde.
Dit wetsvoorstel pakt mogelijk slecht uit voor de ruim 77.000 banen. Dat betekent dat er tienduizenden mensen in onzekerheid zitten over de gevolgen voor hun baan. De staatssecretaris geeft aan te verwachten dat de arbeidsmarkt zich aanpast en dat deze mensen snel weer een nieuwe baan vinden, maar tegelijkertijd geeft de staatssecretaris aan niet te kunnen voorspellen wat de gevolgen zijn voor de banen. Mijn fractie zou graag een nadere toelichting willen op deze tegenstrijdigheid. Verder ziet mijn fractie in tegenstelling tot de staatssecretaris wel degelijk toegevoegde waarde in een nieuw impactassessment want dit kan duidelijkheid geven over de huidige stand van zaken. Kan de staatssecretaris hierop reflecteren?
Tot slot de onzekerheid over het betalen van dubbele belasting. Mijn fractie heeft de staatssecretaris specifiek gevraagd uit te sluiten dat met de implementatie van ATAD 2 bedrijven dubbele belasting gaan betalen. Dit kan niet met zekerheid worden gezegd en dat is zorgelijk. Kan de staatssecretaris toelichten waarom deze zekerheid niet gegeven kan worden? Waarom zullen er bedrijven zijn die wel te maken krijgen met dubbele belasting? Kan de staatssecretaris een inschatting maken van om wat voor soort bedrijven het dan gaat? Op welke manier gaat de staatssecretaris zich inzetten om ervoor te zorgen dat ATAD 2 niet leidt tot dat dubbel betalen van belasting? Ik hoop dat de staatssecretaris hier wat uitgebreider op kan reflecteren want dit is echt wel een punt, met name in de richting van het mkb. Mijn collega Mulder begon over de transponeringstabel. Dus kan ik niet nalaten om er ook iets over te zeggen. In die tabel is artikel 12ag, de verzwaarde documentatieverplichting, niet meegenomen. Deze gestelde eis is niet voorgeschreven vanuit de richtlijn en daarom is het artikel ook niet meegenomen in die tabel. Ik probeer altijd dat soort tabellen te lezen om te kijken wat de ruimte is. Dus daar ben ik wel een klein beetje op het verkeerde been gezet.
Dan heel kort de Wet grensoverschrijdende constructies om net als bij ATAD 2 belastingontwijking tegen te gaan. Ook hier heeft mijn fractie best wel wat zorgen over de lastenverzwaring voor het mkb. In de beantwoording lees ik dat de Europese richtlijn eigenlijk geen ruimte biedt tot aanpassing, bijvoorbeeld om hier wellicht een onderscheid te kunnen maken tussen mkb en de grotere bedrijven. Omdat de last vooral bij het mkb terechtkomt zowel administratief als financieel vindt mijn fractie het daarom vreemd dat er geen mkb-toets is uitgevoerd. Kan de staatssecretaris aangeven waarom ervoor gekozen is om dit niet te doen en is hij bereid om dat alsnog te doen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie steunt de aanpak van hybride mismatches, dus ik zal mijn tekst vooral richten op de meldingsplicht. Daar heb ik namelijk nog wel wat vragen over. Ook heb ik nog een vraag over ATAD 2, die we al hebben behandeld in het schriftelijke verslag. Die vraag vloeit voort uit ATAD 1. Het is mij al langer een doorn in het oog dat we eigenlijk niet goed weten hoe andere Europese landen Europese richtlijnen nu precies uitvoeren. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij dit bij de Europese Commissie nog eens onder de aandacht heeft gebracht en dat de Europese Commissie ook best wat inzicht wil geven in bijvoorbeeld de uitvoering van ATAD 1 in andere landen, maar dat dat tot op heden niet gebeurd is. Maar, weet je, zowel voor de behandeling van wetsvoorstellen van Europese richtlijnen vind ik het van belang dat we het overzicht zo compleet mogelijk hebben, als voor het later nadenken over evaluaties van effectiviteit van wetgeving. Ik blijf er dus maar op hameren, zeker omdat er eerder een motie van ons is aangenomen om hier eerder en sneller inzicht in te geven.
Dan de meldingsplichtconstructies. Het is belangrijk dat dit wetsvoorstel er nu ligt. Ik hoop dat het kabinet samen met andere lidstaten de nieuwe informatie die dit gaat opleveren, gaat gebruiken om belastingontwijking verder aan te pakken. De staatssecretaris gaf aan dat hij verwacht dat er maximaal 2.000 meldingen automatisch worden geselecteerd om nader te beoordelen en dat er tien mensen beschikbaar zijn om dat te doen. Dan zijn er nog tien fte's beschikbaar om wat dieper dossiers in te duiken. Dat zijn dan maximaal 100 dossiers per jaar. Mijn vraag is eigenlijk: is dit nou voldoende? Is deze intensivering bij de Belastingdienst, dus dat aantal mensen, voldoende om een eerlijke strijd aan te gaan met al die andere belastingadviseurs in de markt, die opnieuw aan het nadenken zijn over sluiproutes? Is dit nu een beetje in balans met elkaar?
Nu wat meer vragen die van belang zijn omdat daar in de nota naar aanleiding van het verslag wat onduidelijkheid over was, zeker ook in de memorie. Het is goed om te lezen dat ook de niet-geïmplementeerde, maar wel implementeerbare constructies gemeld moeten worden, dus dat dit geldt voor alle meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. De staatssecretaris gaf in de nota naar aanleiding van het verslag aan dat GroenLinks hier terecht op gewezen heeft en dat dat in de memorie van toelichting per abuis anders was aangegeven. Mijn vraag is wel: was dat alleen een fout in de memorie van toelichting of zit er ook nog iets niet goed in de wetsartikelen? Volgens mij is het voor de wetsgeschiedenis en voor de uitvoerbaarheid uiteindelijk wel van belang dat de staatssecretaris hier helderheid over verschaft.
Dan zijn er nog twee andere punten waarop dit wetsvoorstel verbeterd zou kunnen worden of waarvoor ik in ieder geval aandacht wil vragen. Dat is ten eerste de mogelijkheid om de meldingsplicht te omzeilen en ten tweede de main benefit test. De meldingsplicht kan worden omzeild door middel van een belastingadviseur buiten de EU en een hulpadviseur die slechts een deel van de constructie kent. In dat geval hoeft de belastingplichtige zelf niets te melden en de belastingadviseur buiten de EU ook niet, terwijl de hulpadviseur alleen nog maar het beperkte deel hoeft te melden waarover hij kennis heeft. Dit gat in de wet geldt overigens ook voor belastingadviseurs met een verschoningsrecht in combinatie met een hulpadviseur die slechts een klein deel van de constructie kent. De staatssecretaris verwacht dat dit «vacuüm», zoals hij letterlijk zegt, zich in de praktijk niet zal voordoen, omdat deze hulpadviseur alle informatie moet melden waarvan hij kennis heeft. Op basis hiervan kan de Belastingdienst eventueel nader onderzoek doen. Daarnaast verwacht de staatssecretaris dat het risico niet zo groot is dat er een hulpadviseur in de EU wordt tussengeschoven die slechts een beperkte rol heeft in de constructie. Kijk, het is al goed dat de staatssecretaris in de antwoorden aangeeft dat er wel degelijk een risico is, maar ik ben niet overtuigd van zijn onderbouwing dat het risico beperkt is. Een hulpadviseur kan als een soort katvanger van de meldingsplicht gebruikt worden om de constructie uiteindelijk toch niet meldingsplichtig te laten zijn en in ieder geval verborgen te houden. Waarom zouden we dit risico laten bestaan? Voorkomen is beter dan genezen, zou ik zeggen. De praktijk heeft vaak uitgewezen dat zodra we ergens een kiertje in wetgeving openlaten, er een heel leger belastingadviseurs klaarstaat om van die ene kier gebruik te maken. Waarom zou dat in dit geval niet gebeuren? Wat er eigenlijk zou moeten gebeuren, is een verlegging van die meldingsplicht naar de belastingplichtige. Daarvan zegt de staatssecretaris dat hij daar ook wel helderheid over wil hebben en dat je dat – stel dat je hier een abonnement op zou maken – eigenlijk niet in deze wet zou kunnen aanscherpen. Waarom is dat eigenlijk? Ik vind het wel van belang dat, als we zo'n constructie om een constructie te omzeilen zouden willen aanscherpen en ik daar een amendement op zou willen maken, ik dan helderheid heb of het juridisch wel of niet kan in Europees verband.
Ten slotte, de main benefit test. De staatssecretaris legt die in de memorie van toelichting zo uit dat belastingadviseurs alleen melding hoeven te maken bij bepaalde wezenskenmerken: als een constructie een kunstmatig of een deels kunstmatig karakter heeft en bedoeld is om belasting te ontwijken. Maar de antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag gaven weer wat onduidelijkheid. Ook hierover zou ik willen zeggen dat die wat meer verduidelijkt en wellicht ook aangescherpt moeten worden. Constructies die onder de main benefit test vallen, zouden ook gemeld moeten worden als er geen sprake is van een kunstmatig karakter.
Misschien kan ik dat het makkelijkste met een voorbeeld illustreren. Stel, een Nederlandse multinational verhuist zijn hele R&D-afdeling naar Zwitserland omdat daar, fictief, een nog aantrekkelijker innovatieboxregime is dan in Nederland. Vervolgens betalen de Nederlandse werkmaatschappijen van de Nederlandse multinational een royalty aan Zwitserland. Dus: aftrek in Nederland tegen het Nederlandse Vpb-tarief, waar tegenover nauwelijks belastingheffing staat over de ontvangen royalty in Zwitserland. Als het belangrijkste voordeel van de verhuizing van die R&D-afdeling van die multinational naar Zwitserland het belastingvoordeel is, dan is volgens mij voldaan aan de main benefit test. En dan doet het er eigenlijk niet toe dat dit belastingvoordeel in lijn is met het Zwitserse beleid om innovatie fiscaal te stimuleren. En dan doet het er ook niet toe dat het wel degelijk gaat om echte R&D-afdeling die verplaatst wordt en om echte onderzoeksactiviteiten in Zwitserland. Na de melding van zo'n constructie – want het doel was toch minder belasting betalen, ondanks alle reële activiteiten – kan de Nederlandse Belastingdienst bijvoorbeeld de omvang van de afgetrokken royaltybedragen toetsen aan het zakelijkheidsbeginsel. Wat is hier nu echt fiscaal aan de hand? Zijn de in Nederland afgetrokken royalty's niet te hoog? En als deze constructies op grotere schaal plaatsvinden, kan het zelfs aanleiding zijn om onverwijld, zoals ook in de stukken staat, wetgevend in te grijpen: door de invoering van een aftrekverbod op royalty's, door het innovatiebeleid aan te passen, door een ruimere bronheffing of whatever. Het past dus bij de doelstelling van de meldingsplicht, namelijk om deze constructie, ook al heeft die niks kunstmatigs en ook niet deels kunstmatigs, toch te melden. Want dat was het doel van die meldingsplicht: om te kijken en te zien welke constructies er worden toegepast alleen maar om minder belasting te betalen, terwijl die niet kunstmatig is. Daar zou ik toch graag helderheid over willen hebben. Is er wellicht toch niet een mogelijkheid om de wet nog ietsjes aan te scherpen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik leer toch wel weer wat dingen in zo'n debat. Ik denk altijd aan hulpsinterklazen, maar je hebt ook hulpconstructies. Heel interessant. Overigens deel ik de opvatting van mijn collega dat hij met interesse de nota naar aanleiding van het verslag heeft gelezen en dat er abusievelijk dingen in die meldingsplicht stonden die wel rechtgezet worden, maar dat er niks rechtgezet is. Ik ben benieuwd hoe dat nu precies zit. Maar het is interessant dat ook constructies rondom parallelimport, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, gemeld moeten worden.
Mijn belangrijkste opmerkingen gaan echter over ATAD 2. Zij liggen een klein stukje in het verlengde van wat mevrouw Lodders net te berde heeft gebracht. Het grootste probleem in deze wet is natuurlijk de documentatieverplichting. Bewijzen dat iets er niet is, is natuurlijk bijna onmogelijk. Een Nederlands bedrijf heeft vaak ook informatie van andere, buitenlandse, bedrijven nodig om een begin van een bewijs te81
kunnen leveren. Deze verplichting geldt ook nog eens voor alle bedrijven. De meeste mkb'ers die met het buitenland zakendoen, weten niet eens wat een hybride mismatch of een geïmporteerde mismatch is, laat staan dat ze kunnen aantonen dat die mismatch er niet is. Nu gloort er hoop aan de horizon, want op pagina 22 van de nota naar aanleiding van het verslag staat een duidelijk stroomschema. Daaruit volgt dat als een bedrijf geen buitenlandse moeder, geen buitenlandse dochter en geen buitenlandse vaste inrichting heeft, er dan voldaan is aan de documentatieverplichting. 81% van de bedrijven heeft dan niets met de documentatieverplichting te maken.
Andere antwoorden in de nota lijken toch weer een andere kant op te wijzen, en daarom vraag ik toch wat helderheid. Een. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de documentatieverplichting niet van toepassing is als een bedrijf geen buitenlandse moeder, geen buitenlandse dochter en geen buitenlandse vaste inrichting heeft, maar wel een buitenlandse leverancier? Twee. Kan de staatssecretaris bevestigen dat een geïmporteerde hybride mismatch alleen voorkomt in niet-gelieerde verhoudingen? Drie. Kan de staatssecretaris dus ook bevestigen dat de documentatieverplichting feitelijk niet geldt voor geïmporteerde hybride mismatches?
Voorzitter. Ik hoop echt op een bevestigend antwoord van de staatssecretaris, want deze documentatieverplichting is een schending van de rechtsbescherming van de belastingplichtige. Tot het bewijzen van het onmogelijke is niemand gehouden. Je kunt een belastingplichtige bijvoorbeeld niet vragen om belastingaangiften van leveranciers te overhandigen. Bewijzen dat er iets niet is, is niet te doen. Dus een verplichting op deze manier is niet acceptabel. Als dat helder is, dan helpt ons dat enorm bij onze keuze om voor dit wetsvoorstel te stemmen.
De regering heeft in een antwoord op de vraag van mijn fractie twee voorbeelden gegeven van een geïmporteerde hybride mismatch, namelijk een rente van Nederland naar een derde land, die direct wordt doorbetaald, en een rente op een hybride mismatch, die afhankelijk is gesteld van de ontvangst van rente vanuit Nederland. Hoe kan het Nederlandse bedrijf dit weten, aangezien het bedrijf waar het een betaling aan doet, niet aan het bedrijf gelieerd is? Als een Nederlands bedrijf een lening heeft aangetrokken bij een buitenlandse financieringsmaatschappij, desnoods een buitenlandse bank, hoe moet je dan weten wat er later met het aan rente betaalde bedrag gebeurt? Als een hybride mismatch tussen twee buitenlandse vennootschappen leidt tot het besparen van buitenlandse winstbelasting, dan leidt het importeren van dat voordeel naar Nederland via een niet-gelieerde partij toch tot een te lage aftrek in plaats van een te hoge aftrek?
Een inspecteur mag niet zomaar een visnet uitgooien naar informatie, in de hoop bij toeval iets te vangen. Om dat te voorkomen is er een informatiebeschikking. Hoe wordt er voorkomen dat de inspecteur met de documentatieverplichting als excuus alles kan vragen van de belastingplichtige, zonder dat die rechtsbescherming geniet? En hoe kan het dat de Belastingdienst niet al over de benodigde informatie beschikt, indien hybride constructies op basis van het andere wetsvoorstel in het blok gemeld moeten worden? Behalve dan als de fantastische constructies die net zijn uitgelegd door GroenLinks aan de orde zijn. Niet dat GroenLinks ze bedacht heeft. Dat zou ik niet in de schoenen van de collega van GroenLinks willen schuiven.
Dan nog een vraag die in de nota niet goed beantwoord is. Het wetsvoorstel kent een oorsprongseis. Het fiscale voordeel moet ontstaan als gevolg van verschillende kwalificaties in twee landen. Wat nu als er een hybride mismatch is en dus een verschillende kwalificatie, maar zonder die mismatch zou er eenzelfde fiscale voordeel zijn. Het lichaam in Nederland is immers subjectief vrijgesteld, bijvoorbeeld een pensioenfonds. Geldt dan ook dit wetsvoorstel? Kan een betaling aan een pensioenfonds dan niet in aftrek komen, zo vraag ik de staatssecretaris.
Het punt van de aftrek zonder betrekking in de heffing uit het wetsvoorstel vind ik best wel vaag. Voor een hybride constructie heb je wel een constructie nodig, niet een wettelijke mogelijkheid waar niets mis mee is, zoals verliesverrekening of de innovatiebox. Klopt het dat een betaling, bijvoorbeeld van rente, van een dochter aan een moeder, die bij die moeder in de buitenlandse variant van de innovatiebox valt of die tegen oude verliezen verrekend wordt, in Nederland niet in aftrek mag komen? Wat is er dan mis in deze situatie dat er iets gerepareerd moet worden?
Voorzitter, het zijn technische vragen, maar technische vragen die in dit wetsvoorstel forse gevolgen kunnen hebben.
Voorzitter. Ik zou nog gebruik willen maken van 30 seconden voor een kleine omissie uit het vorige blok.
De voorzitter:
O, uit het vorige blok? Gaat uw gang.
De heer Omtzigt (CDA):
Ik had u dat aangekondigd. Ik ben daar eerlijk in. 30 seconden.
Ten eerste zou ik graag de brief over de schenk- en erfbelasting ontvangen over de ramingen. Daar wachten we al een week of vier, vijf op en de Kamer heeft unaniem om een onderzoek naar de ramingen gevraagd.
Ten tweede sluit ik mij aan bij de collega's over de belastingen over scheepvaart en vliegen. De conferentie over vliegen is ontzettend mooi; de staatssecretaris is er ook voor geprezen door Politico. Zeer innovatief. Gaan we op dat punt ergens komen en gaan we hetzelfde doen bij de grote vaart? Het gaat mij niet om de belastingvoordelen, zeg ik zoals de collega's ook deden. Het gaat erom dat we unaniem voor zorgen dat, net zoals bij het gewone verkeer gebeurt, ook de schepen een heel stuk schoner worden, want daar is echt heel veel winst te behalen.
De vraag over de btw bij de parallelimport is nog niet beantwoord en die zou ik graag beantwoord zien.
Tot slot. Bij de bronbelasting hebben we een eerste effectmeting gehad, maar ik zou graag weten wat de update daarvan is. Wat doet dit? Doet het iets? Want in die studie waarover de staatssecretaris een brief geschreven heeft met onder andere die IMF-econoom, staan wij wel helemaal bovenaan een lijstje waar wij niet willen staan wat de doorstroom betreft. Is het de ambitie om over twee jaar een paar plaatsen op die lijst gezakt te zijn? Ten minste twee? En zo ja, zijn daarvoor aanvullende maatregelen nodig?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we weer terug naar blok 2. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Wanneer je de kop van een belastingconstructie afhakt, dan komen er drie nieuwe bij, heb ik weleens gezegd. We hebben te maken met een innovatieve bedrijfstak, met zeer hoogopgeleide mensen, zeer vervuilend gedrag, als je het mij vraagt, en geen moreel besef. De staatssecretaris heeft daarover in Buitenhof gezegd dat de belastingadviseurs die nu worden opgeleid, veel meer moreel besef zouden hebben. Ik zou hem willen vragen om bij de opleidingen eens na te gaan hoeveel zij in die vier jaar krijgen over ethiek. Als dat twee of drie hoorcolleges is, is het veel. Ze komen te werken in een sector waarbij het scoren is, waarbij er veel geld te verdienen is. En zoals we weten, beginnen velen ook aan de opleiding om vooral veel geld te verdienen. Ik denk dat de ethische fiscalisten eerder bij de Belastingdienst zullen eindigen dan in de fiscale adviespraktijk. De fiscale adviespraktijk is echt geen zielige sector als het gaat over wat er verdiend wordt en zeker niet als het gaat over zijn impact.
Wat de rapportage- of documentatieverplichting betreft voel ik mee met het bezwaar daartegen, zeker vanuit het mkb. We moeten niet degenen op stang jagen die hier niet mee bezig zijn, maar laten we tegelijkertijd niet naïef zijn. Er wordt ook echt agressief ge-tax-planned bij kleine bedrijven. Zo hebben wij bij de ondervragingscommissie een belastingadviseur langs gehad die zich expres richtte op de bakker op de hoek, omdat hij vond dat die ook belasting mocht ontwijken als zulk advies de grote bedrijven ook aan de hand werd gedaan. Dus ik voel heel erg mee met mevrouw Lodders. Ik vind het ook onverstandig dat er geen toets is gedaan, maar ik vind het een goed principe dat je vooraf zegt dat je geen gebruikmaakt van de wetten van verschillende landen om de belasting te tillen.
Wij hebben feitelijk met elkaar afgesproken dat je gebruik mag maken van constructies, maar niet om fiscale redenen. De fiscale reden is immers altijd om de belasting te tillen. Als jij één keer kunt aantonen dat je in een land wat doet, dat je een dochteronderneming hebt, en dat je ergens producten verkoopt, dan is dat logisch en dan is het ook klaar. Maar als je gewoon zit te rommelen op de grenzen van wat er mag, als je de grenzen aan het verkennen bent om minder belasting te betalen, dan vind ik dat het niet meer zo moet zijn. Dan vind ik de omkering van de bewijslast eigenlijk een heel goede stap. Maar hoe kunnen we dat op zo'n manier doen, vraag ik aan de staatssecretaris, dat we tegemoetkomen aan het bedrijfsleven? Kunnen wij kijken of het in dingen kan die zij toch al moeten opleveren, zoals jaarverslagen of afrekeningen? Dan is het een kleine extra handeling en geen kwestie van uren in de avond of in het weekend formulieren invullen, want dan vind ik ook dat we te ver doorschieten.
Dan de meldingsplicht over de grensoverschrijdende constructies. Ik neem mijn hoed af voor mijn collega van GroenLinks, want ik heb die niet zo uitgebreid bestudeerd. Ik ben blij dat hij dat wel heeft gedaan. Zo zie je dat je soms zo'n ontzettend groot pakket aan wetgeving krijgt dat je het gewoon niet bij kan benen. Maar ik ben blij dat GroenLinks de kier van het toedekken van een en ander met die constructie heeft gevonden en dat daar ook op in is gegaan. Want laten we niet naïef zijn: als je zo'n opening laat, dan gaan ze hem gebruiken. Waarom nemen we zo'n wet dan aan? Waarom steken wij daar dan tijd in? Je zegt eigenlijk: «Hier is een wet. We willen een meldingsplicht voor constructies. We gaan het een beetje monitoren, maar hier heb je ook de route om je daar niet aan te houden.» Ik weet wat ze aan het doen zijn, hoor, bij de kantoren die er een sport van maken om de belasting te ontwijken. We weten allemaal wie die kantoren zijn, we weten allemaal waar ze zitten en we weten ook allemaal dat ze bakken met geld verdienen met deze dure adviezen. En hoe ingewikkelder een advies is, hoe meer geld er valt te verdienen en hoe meer belasting er valt te ontwijken. Waarom doen we dit dus op deze manier, vraag ik de staatssecretaris. Moeten we dat nou wel zo doen?
Ik heb het gehad over de omkering van de bewijslast, over de vergrijpboete. O ja, de staatssecretaris heeft ook een melding van de nieuwe constructies afgesproken met Nederlandse belastingadviseurs. Daar vertelde hij ook over bij Buitenhof. Dat was volgens mij in het voorjaar. Toen had hij nog niet zo veel meldingen gekregen. Ik was eigenlijk wel benieuwd hoeveel meldingen hij nu heeft gekregen. Welk inzicht krijgt hij? Of krijgt hij juist weinig meldingen? Daar is wellicht iets of niets over te zeggen. Ik ben daar eigenlijk wel benieuwd naar.
Voorzitter, ik weet niet of het mag, hoor, want het staat officieel niet op de agenda en ik weet dat u daar ontzettend strikt in bent en meteen iedereen af hamert, maar over de tax planning is gezegd: we gaan niet allerlei normen opleggen, maar willen een soort code, een gedragscode, afspreken met het veld. Ik heb het over die zelfreiniging, die er in deze sector eigenlijk nauwelijks is. Ik heb begrepen dat men daar wel over wil spreken, maar dat er vanuit de belastingadviespraktijk – dat begrijp ik wel weer heel erg goed van hen – is gezegd: dan zou de overheid zelf eigenlijk ook met een norm moeten komen over hoe zij omgaat met belastingplichtigen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over mensen die kinderopvangtoeslag krijgen of mkb'ers die veel te veel papierwerk moeten invullen om aan hun belastingplicht te voldoen. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe het staat met die discussie.
De voorzitter:
Dank. De heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Over de implementatie van de Richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies heb ik net als mevrouw Leijten en de heer Omtzigt een aantal vragen gehoord van de heer Snels waardoor je bijna bezorgd bent dat de heer Snels dit soort slimme dingen kan bedenken, maar het zijn tegelijkertijd wel vragen aan de staatssecretaris die relevant zijn. Ik geloof dat mevrouw Leijten het een veelkoppig monster noemde, maar je weet dat construeren de kern van het vak is, in de zin dat wanneer de ene route sluit, er een nieuwe route wordt gegeven. Ik ben dan ook nieuwsgierig naar het antwoord op die vragen.
Zelf heb ik ook nog wel vragen over de antwoorden bij de nota naar aanleiding van het verslag op vragen over de leidraad. GroenLinks en D66 hebben daar eerder vragen over gesteld. Het gaat er daarbij om dat die leidraad niet een soort handboek van constructies wordt, een soort grensverkenningen via de leidraad om het in rulingtermen te zeggen, want dan weet je op een gegeven moment dat er precies in staat waar de grens ligt en dat wanneer je er een millimeter van afwijkt je dan niet hoeft te melden. De staatssecretaris antwoordt dat dat negatieve wezenskenmerk, zoals dat in jargon heet, niet mag van de richtlijn. Maar zou hij toch nog iets kunnen zeggen over hoe je dat dan voorkomt? Ik begrijp dat er een verschil is, maar dit lijkt me een ragfijn onderscheid als je die leidraad moet opstellen opdat het niet de facto zo kan worden gebruikt. Dus heel goed om te horen dat dit absoluut niet de bedoeling is. Ik ben ook altijd voor een leidraad die handvatten geeft. Over de doelstelling zijn we het denk ik ook allemaal eens maar ik zou er graag iets meer over horen hoe je dit in de praktijk als zodanig vormgeeft.
Dan over de implementatie van de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking. Eigenlijk geldt hier alles wat de heer Mulder zegt maar dan omgekeerd. Ik ben er heel blij mee dat we dit soort dingen die we niet alleen kunnen doen, juist samen oplossen. Dan interesseert het me niet of het de OESO of de EU is, als we het maar doen. Hier doen we het via de EU en dat vind ik hartstikke goed, want dit kun je in je eentje niet. Dit kun je alleen maar samen. Dat gold voor de eerste richtlijn en dat geldt ook voor deze tweede richtlijn. Ik heb daar nog wel twee vragen over. De eerste gaat over de positie van het mkb. Het is een buitengewoon complexe materie maar het komt er uiteindelijk op neer dat de meldplicht bij de belastingplichtige wordt neergelegd. Het is op zich een uitzonderlijke constructie dat je dat zelf moet melden. Ik zit hier toch wel met een dilemma. Mijn eerste reactie, ook tijdens de sessie met experts die mevrouw Leijten en mevrouw Lodders hadden georganiseerd, waarvoor mijn dank, was wel of we dan toch niet met een drempel moeten gaan werken. Er zijn namelijk heel veel mkb-bedrijven waar dit helemaal niet op is gericht maar die toch allemaal die documentatieplicht krijgen. Dat is een administratieve last waarbij je je kunt afvragen of die wel proportioneel is, om in de termen van mevrouw Leijten te spreken. Daar voel ik wel in mee. Dus daar ben ik nog wel wat aan het zoeken.
Tegelijkertijd snap ik dat je iets moet hebben om mensen te laten melden en ben ik ook wel gevoelig voor het antwoord van de staatssecretaris die zegt: ik snap uw zorg wel maar mijn zorg is juist dat ook binnen het mkb, wanneer je een drempel zet, er daaronder wel degelijk ook geconstrueerd kan worden. Ik las daarbij een verwijzing naar de Panama Papers en wat daar gebeurd is. En daar ben ik ook wel gevoelig voor. Ik merk aan het einde van de dag dat ik er wat betreft dat instrument nog niet heel open in zit, maar het nog een zoektocht is tussen twee dingen. Ik wil het dichtzetten voor constructies maar met zo min mogelijk lasten voor de groep die het betreft. Dat is een imperfect dilemma. Daar ben ik mij heel erg van bewust. Je zal dus ergens moeten kiezen. De reactie van het kabinet op de zorgen van mevrouw Lodders, de heer Omtzigt en mijzelf op dit punt is: we gaan alle bedrijven die primair binnenlandse transacties doen, veiligstellen; dat zijn er 600.000. Hoe eenduidig is dat nu voor die bedrijven dat ze dan ook in een keer weten dat ze daarmee off the hook zijn? Ik begreep onder meer uit de beantwoording dat als je bijvoorbeeld producten inkoopt in het buitenland, wat ook veel mkb-bedrijven doen, je je dan nog geen zorgen hoeft te maken, maar dit is wel een punt waar ik meer over zou willen weten. Ik sta eigenlijk open voor elke aanvulling bovenop wat de staatssecretaris al heeft gedaan die voldoet aan het criterium dat we niet een loophole creëren voor bedrijven die toch hiermee willen construeren, maar dat we het echt beperken tot een minimum voor bedrijven over wie dit echt niet gaat. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is of er meer mogelijk is dan wat er in de nota naar aanleiding van het eindverslag hierover staat. Met een absolute drempel, hoewel ik het nog wel steeds een optie vind, ben ik toch wel een beetje bang dat we dan opeens allerlei bedrijven krijgen die onder die drempel gaan construeren, wat we ook niet willen. Het is dus vooral een uitdaging tot nog wat nadere creativiteit, hoewel ik me ervan bewust ben dat dit altijd een imperfecte oplossing is.
Mijn laatste punt gaat over ATAD 1. In antwoord op vragen van Bart Snels las ik dat je nu de renteaftrek onbegrensd kunt opvoeren. Dat vind ik heel interessant en ik moet bekennen dat ik mij dat niet had gerealiseerd toen we die richtlijn behandelden. We hebben een recent voorbeeld waar het onbegrensd opvoeren van aftrekposten ook door de staatssecretaris als wat atypisch is beoordeeld, waardoor hij mede de initiatiefwet hierover omarmt. Dus ik vroeg mij af in hoeverre de staatssecretaris hierbij parallellen ziet, nog even los ervan dat je je in plaats van afschaffing ook kunt aansluiten bij een tijdstip uit de fiscale wetgeving – de heer Snels noemde zelf een of drie jaar – en dat je daarna natuurlijk nog weer een boom kunt opzetten over wat je met de eventuele opbrengst zou doen. Maar dat voor later, het gaat mij nu om de vraag of die parallel niet heel krachtig is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Met Bart Snels bedoelde de heer Van Weyenberg de heer Snels, denk ik.
De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij is hij allebei, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Bruins.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst dank ik de collega's voor de hele slimme technische vragen. Ik heb nog een paar toevoegingen. Ik besef dat de strijd tegen agressieve fiscale constructies een oneindige strijd is. Toch is het een strijd die we nooit mogen opgeven. Ik denk dat mijn collega's dat ook duidelijk hebben gemaakt. Iedereen hoort netjes zijn deel te betalen, zijn bijdrage aan de samenleving, om aan het publieke goed bij te dragen.
Het kabinet bevestigt in de nota naar aanleiding van het verslag dat het ook de bedoeling is dat met die meldingsplicht «onverwijld» – dat woord kwam al langs – kan worden gereageerd op schadelijke fiscale praktijken, door meteen mazen in de wet te dichten. Maar dat is best een forse klus of een forse signaalfunctie. Ik vroeg mij af hoe de staatssecretaris denkt zo'n raketafweersysteem in te richten, binnen zijn al zo overbelaste Belastingdienst. Hoe gaat dat werkelijkheid worden?
Dan het tweede punt bij het wetsvoorstel over de verplichte informatie-uitwisseling. Het lijkt me een nogal flinke klus om ervoor te zorgen dat die centrale database altijd up-to-date en correct is. Hoe ziet de staatssecretaris dat voor zich? Worden er regelmatige updates of kwaliteitschecks gedaan door alle lidstaten of wordt het een eeuwig uitdijende database met steeds oudere en dus steeds meer vervuilde data? Het opschonen, ontdubbelen en corrigeren van gegevens is een vak apart. Hoe gaan de nationale belastingdiensten ervoor zorgen dat het systeem effectief is en blijft?
Het is nog niet duidelijk welke gegevens zullen worden vastgelegd in dat systeem, maar het lijkt onder andere heel geschikt om snel intermediairs te identificeren die buitensporig veel te maken hebben met ongewenste of onverkwikkelijke constructies. Kan de staatssecretaris al iets vertellen over de AMvB om dit nader te regelen? Welke gegevens komen er wel of niet in? Hoe wordt het evenwicht gevonden tussen effectiviteit en persoonsbescherming?
Dan het wetsvoorstel over de implementatie van ATAD 2, over hybride mismatches en het einde van de cv/bv-structuur. Dat is heel mooi en daar hebben we heel lang op gewacht, want we hebben daar een imago waar we niet trots op hoeven te zijn. De fractie van de ChristenUnie juicht dat wetsvoorstel dan ook toe. We juichen het ook toe dat het kabinet ervoor heeft gekozen om ATAD 2 niet minimaal toe te passen, maar om het instrumentarium ten volle te benutten. Ik zie uit naar de resultaten van het aangekondigde onderzoek over het Nederlandse kwalificatiebeleid.
Bij een wet die hybride mismatches moet tegengaan, zou je toch verwachten dat de staatssecretaris een goed beeld heeft van hoe onze buurlanden deze richtlijn implementeren. De heer Snels noemde dat ook al even. Je wilt immers geen mismatches met de kwalificaties in andere EU-landen? Maar dat beeld is er nog niet, zo lees ik in de nota. Hoe voorkomt de staatssecretaris mismatches in deze wetgeving die mismatches wil tegengaan?
Zodra deze wetgeving in werking treedt, zal je zien dat er weer nieuwe hybride mismatches gaan ontstaan. Er is altijd wel weer ergens een klein spleetje licht tussen de planken. Daarvan zakt de moed je haast in de schoenen. Is er een soort piepsysteem of informatie-uitwisseling om te zorgen dat deze richtlijnen en wetten snel geüpdatet kunnen worden zodra er nieuwe mismatches worden gedetecteerd, zodat die nieuwe constructies kunnen worden toegevoegd via een AMvB of hoe dan ook? Kan de informatie-uitwisseling op grond van die andere wet die ik zojuist besprak, daar wellicht bij helpen?
Uiteindelijk komen mismatches en belastingontwijking in het algemeen voort uit verschillen tussen belastingstelsels. Kan de staatssecretaris het vastgelopen overleg over een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting binnen de EU wellicht uit het slop trekken? Ziet hij daar voor zichzelf een mooie rol in, een grotere rol dan met de lichaamstaal die hij op dit moment tentoonspreidt?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Daarmee komen we aan het einde van de eerste termijn van de Kamer bij dit wetgevingsoverleg. Aanstaande donderdag zien wij de schriftelijke beantwoording tegemoet en dan gaan we volgende week maandag verder met de behandeling van de wetten en het Belastingplan.
Mevrouw Lodders (VVD):
Even voor de orde. Volgende week maandag hebben we eerst de beantwoording van de staatssecretaris en dan hebben wij een tweede termijn. En dan vindt plenair de afronding van het debat plaats?
De voorzitter:
Zo is het. U mag ook afzien van een tweede termijn. Dat is vorig jaar gebeurd, geloof ik, maar in principe is er een tweede termijn en daarna de plenaire afronding.
De heer Omtzigt (CDA):
Moties kunnen. Als je een nota van wijziging wilt uitlokken, is een motie in de tweede termijn van een WGO een manier om dat te doen.
Sluiting 18.27 uur.