Voorgesteld 13 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat KPMG heeft geconcludeerd dat de bpm-verhoging door de WLTP meer bescheiden segmenten A en B relatief hard raakt;
overwegende dat de lasten dus bij de groep burgers met een smallere beurs of die bewust kiezen voor een kleine auto terecht dreigen te komen;
overwegende dat budgetneutraliteit bij de invoering van WLTP een goed uitgangspunt is, en dat dit in ieder geval tot uiting zou moeten komen bij auto's van een gelijk gewicht en volume, waarop door de invoering van de WLTP geen afwijkende bpm van toepassing zou moeten zijn;
verzoekt de regering, te garanderen dat de bpm voor identieke en gelijke auto's in het A- en B-segment in juli 2020 door de invoering van de WLTP niet hoger is geworden dan de bpm voor 1 september 2017,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stoffer