Ontvangen 12 november 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 8.17, tweede lid, wordt het als eerste vermelde bedrag verhoogd met € 200. Voorts wordt «15%» vervangen door «5%».
II
In artikel XI wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
In artikel 22b, tweede lid, wordt het als eerste vermelde bedrag verhoogd met € 200. Voorts wordt «15%» vervangen door «5%».
III
In artikel XXV worden, onder verlettering van de onderdelen b, c en d tot d, e en f, twee onderdelen ingevoegd, luidende:
b. indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2020 wordt toegepast: artikel I, onderdeel D, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;
c. indien artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2020 wordt toegepast: artikel XI, onderdeel Ba, eerst toepassing vindt nadat artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van genoemd kalenderjaar is toegepast;.
Dit amendement zorgt ervoor dat per 1 januari 2020 de maximale ouderenkorting in de inkomstenbelasting en in de loonbelasting, na indexatie op 1 januari 2020, met € 200 euro wordt verhoogd. Tevens wordt per 1 januari 2020 het afbouwpercentage van de ouderenkorting in de inkomstenbelasting en in de loonbelasting verminderd van 15% naar 5%.
Het amendement wordt gedekt door het lage-inkomensvoordeel (LIV), ook bekend onder de naam «primarksubsidie», af te schaffen.
Van Otterloo