A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL |
2 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
|
1. |
LEESWIJZER |
3 |
|
2. |
BELEIDSAGENDA |
7 |
|
Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar |
21 |
||
Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven |
23 |
||
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen |
24 |
||
Overzicht risico regelingen |
25 |
||
3. |
BELEIDSARTIKELEN |
32 |
|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
32 |
||
2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
44 |
||
3. Sociale vooruitgang |
52 |
||
4. Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
59 |
||
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
66 |
||
4. |
BIJLAGEN |
70 |
|
Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk |
70 |
||
Bijlage 2: Moties en toezeggingen |
73 |
||
Bijlage 3: Subsidieoverzicht |
83 |
||
Bijlage 4: Overzicht evaluatie- en overig onderzoek |
86 |
||
Bijlage 5: Lijst van afkortingen |
90 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2020 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2020. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2020.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2020 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.
Algemeen
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Beleidsagenda
De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het kabinet. De beleidsagenda wordt gevolgd door een tabel met indicatoren en streefwaarden en een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de memorie van toelichting 2019. Daarna volgt een tabel met daarin de niet-juridisch verplichte uitgaven per artikelonderdeel in 2020. De beleidsagenda sluit af met een overzicht van de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen en de toelichting hierop.
Beleidsartikelen
A. Algemene doelstelling
Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol.
C. Beleidswijzigingen
Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.
D1. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
In het kader van «verantwoord begroten» wordt Rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties.
BZ werkt in Rijksbreed kader aan een betere aansluiting tussen de financiële systemen enerzijds en de begrotingstabellen anderzijds. Dat heeft in bepaalde gevallen in de tabellen tot aanpassingen geleid op instrument- en detailniveau. Op (sub-) artikelniveau zijn geen wijzigingen doorgevoerd. Ook de weergave van de gegevens van 2018 en 2019 is daarop aangepast.
D2. Budgetflexibiliteit
Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.
E. Toelichting op de instrumenten
Per artikelonderdeel wordt inzicht gegeven in de financiële instrumenten, zoals die zijn opgenomen in de tabel onder D1.
Overige onderdelen van de begroting
Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk met informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties onder de beleidsagenda; de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer; het subsidieoverzicht; de evaluatie- en overig onderzoek tabel; en de lijst met afkortingen.
Groeiparagraaf
Risicoparagraaf
De beleidsagenda wordt afgesloten met een risicoparagraaf bestaande uit een overzicht van de risicoregelingen en een toelichting daarop. Tot en met de memorie van toelichting 2018 werd uit praktische overwegingen daarin een toelichting gegeven op alle risicoregelingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tezamen. Met ingang van de memorie van toelichting van 2019 wordt een splitsing gemaakt tussen de regelingen van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarom zijn de garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa nu afzonderlijk opgenomen in de risicoparagraaf van de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken.
Doelmatigheid, doeltreffendheid, resultaten en streefwaarden
Sinds de memorie van toelichting 2017 worden kwantitatieve indicatoren opgenomen in de begroting. In de beleidsagenda zijn 20 kwantitatieve indicatoren opgenomen en samengevat in een tabel met een verwijzing naar het bijbehorende artikel. Plaatsing in de beleidsagenda is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften model 1.33b/3.22b Rol en verantwoordelijkheid.
Bij de vormgeving van beleidsinstrumenten en activiteiten wordt standaard aandacht besteed aan doelmatigheid en doeltreffendheid. Bij de identificatie en beoordeling van activiteiten, zorgt een toets op beleidsrelevantie en kwaliteit, en de afweging van alternatieven (zgn. «Quality at Entry») voor borging van kwaliteit en het verkrijgen van beter inzicht in de realisatie van de beleidsprioriteiten. Daarnaast vindt periodiek een analyse plaats van de samenhang en kwaliteit van het activiteitenportfolio per thema of land (de portfolioschouw). Bij de portfolioschouw van alle hoofdthema’s van ontwikkelingssamenwerking ligt de focus op behaalde resultaten en onderliggende analyses, mede op basis van indicatoren en streefwaarden.
Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en streefwaarden in deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn SMART geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).
De streefwaarden en indicatoren zijn afgeleid van de Sustainable Development Goals (SDG’s), die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. Deze goals worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabel is een verwijzing opgenomen naar de corresponderende SDG.
Naast de SDG’s vormen de Theories of Change een belangrijke basis. Deze geven aan hoe en waarom de door Nederland gesteunde interventies en activiteiten worden verondersteld bij te dragen aan de gewenste maatschappelijke en economische veranderingen en resultaten. De Theories of Change zijn aangepast op basis van de nieuwe BHOS-nota.
Doelen en ambities strekken zich uit over een langere termijn. Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Voor de lange termijn wordt de horizon van 2030 van de SDG’s gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHOS-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De indicatoren en eventueel bijbehorende streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede van 2021–2025 en derde van 2026–2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne, en klimaat waarvoor per indicator reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de SDG’s.
De werkelijk behaalde resultaten worden gerapporteerd in het Jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De realisaties voor de indicatoren in het jaar 2018 worden gehanteerd als referentiewaarden. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in een jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).
Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en aggregeerbaar zijn, dienen deze indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.
Aanvullende resultaten en nadere toelichting op ontwikkelingssamenwerking zijn terug te vinden op www.osresultaten.nl.
In de begroting zijn voor het eerst drie indicatoren voor buitenlandse handel opgenomen, twee over de directe dienstverlening aan Nederlandse ondernemers die willen internationaliseren en één voor het bevorderen van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Daarnaast zal het CBS op verzoek van het kabinet vanaf 2019 elk jaar in september een publicatie uitbrengen waarin nader wordt ingegaan op de internationalisering van de Nederlandse economie en de effecten daarvan op onder andere economische groei, werkgelegenheid en productiviteit. De streefwaarde van 90% in 2023 voor IMVO is gebaseerd op een toezegging van het kabinet (ref. Kamerstuk 26 485 nr. 291 van 24-7-2018).
Open data/transparancy
Nederland heeft zich met 98 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en met 992 andere organisaties aangesloten bij het International Aid Transparency Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie hoort daarbij. Via de BHOS-begrotingswebpagina wordt inzicht gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De relatie met de HGIS-nota
Samen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren. In de HGIS-nota wordt daarnaast op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2019 en de internationale inspanningen op migratie in 2020.
Investeren in Perspectief
De BHOS-begroting 2020 is een volgende stap in de implementatie van de nota Investeren in Perspectief. De hoofddoelen van de BHOS-nota zijn van onverminderd belang, zowel voor de wereld om ons heen als voor Nederland zelf: vermindering van instabiliteit, armoede en ongelijkheid in ontwikkelingslanden; bevordering van duurzame economische groei en effectieve klimaatactie wereldwijd; en versterking van het internationaal verdienvermogen van Nederland. De SDG-agenda voor 2030 vormt het samenbindende element en tevens de ultieme preventieagenda en het kader voor de bestrijding van de grondoorzaken van armoede, migratie, terreur en klimaatverandering.
De internationale uitdagingen op het BHOS-terrein zijn fors en talrijk. In veel ontwikkelingslanden is een nijpend gebrek aan werk en zinvol onderwijs voor de groeiende groep jeugdigen. De positie van vrouwen verbetert niet of nauwelijks, terwijl de ruimte voor maatschappelijke organisaties in veel landen krimpt. Meer mensen zijn op de vlucht of ontheemd door oorlog en geweld. Effecten van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder, vooral in kwetsbare ontwikkelingslanden.
Wereldwijd is sprake van opkomend protectionisme. Het multilaterale handelssysteem staat onder grote druk, in het bijzonder vanwege het handelsconflict tussen China en de Verenigde Staten (VS). Ook de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk brengt veel onzekerheden met zich mee, evenals opkomende economieën die zich ontwikkelen tot geduchte concurrenten en belangrijke technologische spelers.
Tegen deze achtergrond legt het kabinet in de BHOS-beleidsagenda voor 2020 de accenten die hieronder kort zijn benoemd. Vervolgens worden deze uitgewerkt in lijn met de opzet van de BHOS-nota.
Jeugd, werk en onderwijs
Investeren in onderwijs, gelijke kansen en een behoorlijk inkomen is cruciaal om jongeren, vrouwen en meisjes meer grip op hun leven te laten krijgen en een beter toekomstperspectief te bieden. Het kabinet zet daarom in de focusregio’s onder meer in op beroepsonderwijs en neemt deel aan de International Financing Facility for Education (IFFEd), een financieringsmechanisme dat met garantstellingen voor regionale ontwikkelingsbanken inclusief basisonderwijs bevordert in lage middeninkomenslanden. Ook start in 2020 het nieuwe Challenge Fund for Youth Employment.
Vrouwenrechten
Steun voor gendergelijkheid, vrouwenrechten en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) vormt een rode draad in het BHOS-beleid. In 2020 zijn extra investeringen voorzien in gendergelijkheid en SRGR-diplomatie en start het SDG5-fonds, dat onderdeel vormt van het vernieuwde beleidskader voor versterking van het maatschappelijk middenveld. Ook zet het kabinet zich in voor politieke steun en financiering voor vrouwenrechtenorganisaties.
Humanitaire diplomatie en noodhulp
In 2020 wordt de uitvoering ter hand genomen van het vernieuwde beleidskader voor humanitaire diplomatie en noodhulp «Mensen Eerst». Een kernpunt hierin is dat psychosociale steun en geestelijke gezondheidszorg een vanzelfsprekend onderdeel moet worden van noodhulp. Daartoe voert het kabinet haar humanitair-diplomatieke inspanningen op en investeert in capaciteit en kennis bij uitvoeringsorganisaties.
Klimaatactie
Het kabinet streeft ernaar dat de meest ambitieuze doelstelling van de Overeenkomst van Parijs internationaal wordt gehaald om de opwarming van de aarde te beperken. In 2020 ligt de nadruk dan ook op meer ambitieuze Nationally Determined Contributions en op toename van het aantal landen dat lange termijn klimaatstrategieën indient. Met actieve klimaatdiplomatie spoort Nederland andere landen aan tot meer ambitie en actie. Met financiering draagt Nederland bij aan klimaatmitigatie en -adaptatie.
Handelsagenda
2020 is het tweede volledige implementatiejaar van de handelsagenda van het kabinet, met de vier actielijnen markttoegang en Brexit; een excellente dienstverlening voor het mkb en start-ups; maatwerk in de economische diplomatie; en het herinrichten van het publieke en private handels-, innovatie-, innovatie- en investeringsbevorderende netwerk. De agenda is gericht op de verdienkansen die de SDG’s bieden en het versterken van innovatie gericht op de SDGs – een formule zich ook bewees in 2019 tijdens de samen met de VS georganiseerde Global Entrepreneurship Summit (3–5 juni). In lijn met de handelsagenda blijft speciale aandacht uitgaan naar vrouwelijke ondernemers (onder meer door de oprichting van een Dutch Female Entrepreneurship Academy), startups en het midden-en kleinbedrijf (mkb). Met de oprichting van de internationale tak van Invest-NL zal het, door de daarmee gepaard gaande krachtenbundeling van financiële instrumenten, eenvoudiger worden voor Nederlandse ondernemers om de juiste financiering te vinden voor internationale activiteiten.
Handel en geopolitiek
Geopolitieke en technologische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de handel en het internationale verdienvermogen van Nederland. Economie en politiek raken sterk verweven en nieuwe markten ontwikkelen zich in een snel tempo. Het kabinet zet in op een open markt waarbij de voordelen van internationale handel, toegang tot wereldwijde waardeketens en internationale concurrentie behouden blijven. Hierbij is het belangrijk dat de EU haar vooraanstaande positie op de wereldmarkt beter inzet om een gelijk speelveld en bescherming van intellectueel eigendom af te dwingen. Het kabinet zet in op een sterke Europese economie en een gelijk speelveld met wederzijdse markttoegang en bescherming van intellectueel eigendom om risico’s voor de nationale veiligheid te beheersen. Een innovatief Europa is immers ook een minder kwetsbaar Europa. Daarnaast moet het instrumentarium op orde zijn om de nationale veiligheid en openbare orde te borgen (Kamerstuk 30 821, nr. 73).
Digitale Agenda
In 2020 wordt de Digitale Agenda voor BHOS verder geïmplementeerd. De nadruk ligt op het benutten van de kansen die digitalisering biedt voor de SDGs. De agenda richt zich met name op het verzilveren van kansen in de focusregio’s door onderwijs en werk, digitalisering voor een robuuste, duurzame voedselproductie, versterking van het maatschappelijk middenveld en digitalisering voor mensen in nood.
Maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
Met de verduurzaming van hun waardeketens kunnen bedrijven een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de SDGs. In 2020 wil het kabinet meer bedrijven hierbij ondersteunen middels met name het nieuwe Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO) voor de aanpak van IMVO-risico’s en het Fonds Bestrijding Kinderarbeid (FBK). Daarnaast zullen in 2020, in lijn met het regeerakkoord, stappen worden gezet om te komen tot een mix van maatregelen en instrumenten om IMVO verder te bevorderen. Daartoe zal de evaluatie van het convenantenbeleid, die in 2019 is gestart, worden afgerond.
Integriteit
Van alle organisaties en bedrijven waarmee wordt samengewerkt wordt verwacht dat zij een duidelijk integriteitsbeleid hebben tegen (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. In 2020 worden de eerder ingezette maatregelen verder uitgewerkt en toegepast, zoals de plicht tot het melden van ernstige gevallen. Samen met andere belangrijke donorlanden wil Nederland ervoor gaan zorgen dat dit ook wordt nageleefd bij financiële contributies aan onder meer multilaterale instellingen.
Investeren in stabiliteit en armoedebestrijding
Onderwijs, werk en jeugd
In 2020 investeert Nederland op meerdere manieren in onderwijs: via het Global Partnership for Education (GPE), via IFFEd en door middel van initiatieven voor beter beroepsonderwijs. Nederland draagt daartoe bij aan Generation Unlimited (GenU), een initiatief gericht op emancipatie van jongeren en betere aansluiting van hun vaardigheden op de arbeidsmarkt. Ook het Orange Knowledge Programme (OKP) richt zich op het verbinden van de vraag van de arbeidsmarkt en het aanbod van onderwijsinstellingen, met name in de focusregio’s.
Nederland ondersteunt mkb-bedrijven met (banen-)groeipotentieel en stimuleert jongeren en vrouwen om een eigen onderneming te starten. Het Challenge Fund for Youth Employment is gericht op de focusregio’s en wordt opengesteld voor maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen. Ook zal het Local Employment in Africa for Development programma (LEAD) worden verlengd. LEAD levert een bijdrage aan de verbetering van de sociale en economische perspectieven van jongeren, door jonge ondernemers in Tunesië, Algerije, Libië, Egypte, Mali, Nigeria en Somalië te ondersteunen.
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes
Vanuit het besef dat duurzame ontwikkeling, vrede, stabiliteit en mensenrechten gebaat zijn bij gelijke kansen en rechten voor mannen en vrouwen, blijft het kabinet inzetten op het verbeteren van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes. Nederland doet dat als financier, maar ook als deelnemer aan de CSW (Commission on the Status of Women) en bijeenkomsten in het kader van Beijing+25, zoals het High Level Special Event.1 Daarbij wil Nederland ook bijdragen aan verjonging van het draagvlak voor de SDG5-agenda, onder meer door jongeren te betrekken bij (de totstandkoming van) beleid en events.
Daarnaast zet Nederland zich in voor deelname van vrouwen aan vredesprocessen en wederopbouw. Deze steun, gebaseerd op VN-Veiligheidsraadresolutie 1325, richt zich onder meer op deelname van Jemenitische vrouwen aan het vredesoverleg, ondersteuning van de Women Advisory Board van Syrische vrouwen, het Women Peace Humanitarian Fund (Mali) en het genderprogramma binnen de Sahel.
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR)
In 2020 is keuzevrijheid van vrouwen en jongeren en universele toegang tot SRGR een richtinggevend element in de beleidsstrategieën in 7 landen en 2 regio’s, waaronder de Sahel. De programma’s in de Sahel zullen naar verwachting in 2020 de eerste resultaten laten zien.
Het kabinet investeert vanuit het SDG-5 fonds in strategische partnerschappen voor het vergroten van respect voor seksuele en reproductieve rechten en voor het stimuleren van gedragsverandering bij jongeren. Op dit onderwerp wordt in 2020 ook de samenwerking met een aantal grote internationale NGOs vernieuwd.
Binnen de Global Financing Facility for Every Woman, Every Child (GFF) stimuleert Nederland investeringen in keuzevrijheid en SRGR voor vrouwen en jongeren. Ook bevordert Nederland participatie van maatschappelijke organisaties in de GFF. Specifieke aandacht gaat uit naar de focusregio’s. Verder blijft Nederland de mondiale gezondheidsarchitectuur steunen via de vaccinatie alliantie Gavi, GFATM (Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria), UNAIDS, WHO en UNFPA. Aandachtspunten hierbij zijn verduurzaming, innovatieve financiering, gender mainstreaming, versterken van gezondheidssystemen en het bereiken van de allerarmsten. Het kabinet verstevigt haar diplomatieke inzet voor seksuele en reproductieve rechten en vrouwenrechten, ook in humanitaire crises situaties.
Betere voeding, waterzekerheid en klimaatslimme landbouw
Nederland blijft in 2020 bijdragen aan het behalen van SDG2 (voedselzekerheid) en SDG6 (water). Aspecten die hierbij worden opgepakt zijn betere en gezondere voeding (met name voor jonge kinderen), verhoging van productiviteit en inkomen in de landbouw en verduurzaming van voedselsystemen (met aandacht voor landrechten, werkgelegenheid, klimaatverandering en behoud van (agro)biodiversiteit), naast verbeterde toegang tot drinkwater- en sanitaire voorzieningen en hygiëne.
In de Sahel en de Hoorn van Afrika gaat speciale aandacht naar toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen voor kinderen in scholen. Daar worden ook programma’s ontwikkeld voor verhoging van de productiviteit en het inkomen van boer(inn)en. In Egypte, Ethiopië en Jordanië wordt ingezet op het verbeteren van de waterproductiviteit (met 25 procent), door gebruik van satellietinformatie en waterbesparende technieken.
Belangrijk doel van de Nederlandse inspanning is het vergroten van weerbaarheid tegen klimaatverandering. Nederland investeert in betere weersinformatie, verzekeringen voor kleine voedselproducenten, klimaatslimme technologieën en opschaling van bewezen conserveringspraktijken zoals agroforestry. Het Water, Peace and Security programma brengt mogelijke spanningen over water in kaart, traint mensen en bemiddelt tussen betrokken partijen in Mali, Irak en andere fragiele landen. In regio’s die extra worden getroffen door klimaatverandering draagt het Valuing Water Initiative bij aan het drastisch herzien van de wijze waarop met water wordt omgegaan. Het nieuwe Netherlands Food Partnership beoogt de in Nederland aanwezige kennis en initiatieven voor voedselzekerheid beter bij elkaar te brengen voor concrete projecten in ontwikkelingslanden.
Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen
Met versterking van de rechtsstaat en vredesprocessen draagt Nederland bij aan het bevorderen van rechtvaardigheid en vrede in de focusregio’s. Het gaat om het verbeteren van de veiligheid van burgers, vredesonderhandelingen, transitional justice, preventie van radicalisering, bemiddeling, en versterking van de rechterlijke macht en democratische instellingen. SDG16 (rechtvaardige, vreedzame en inclusieve samenlevingen) vormt hiervoor de leidraad. Nederland streeft naar een geïntegreerde inzet van ontwikkelingssamenwerking, diplomatie en militaire missies. De Minister voor BHOS is covoorzitter van de internationale Task Force on Justice onder SDG16 en zet zich internationaal in voor verbetering van toegang tot recht. Bij nieuwe programma’s op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, landbouw en water in de focusregio’s wordt bezien hoe deze kunnen bijdragen aan preventie van gewelddadig extremisme.
Opvang en bescherming in de regio
In partnerschap met UNHCR, ILO, UNICEF, IFC, Wereldbank en elf NGO’s werkt Nederland aan duurzame verbetering van de rechtspositie van vluchtelingen en ontheemden en aan het vergroten van hun kansen op goed onderwijs en werk, waar relevant ook van gastgemeenschappen. Beoogd wordt vluchtelingen in staat te stellen een nieuw bestaan op te bouwen in het land waar zij (tijdelijk) verblijven en kennis en ervaring op te doen die nuttig is in het opvangland en in het land van herkomst. De focus ligt op Libanon en Jordanië en daarnaast op Irak, Ethiopië, Oeganda, Soedan, Egypte en Kenia.
In 2020 zullen meer resultaten zichtbaar worden van de inzet op werkgelegenheid en private sectorontwikkeling. Deze inzet is complex en vergt een langdurige betrokkenheid, omdat veel vluchtelingen in arme en perifere gebieden verblijven. In 2019 is de samenwerking met de private sector versterkt, hetgeen in 2020 zal leiden tot concrete samenwerking en projecten met (Nederlandse) bedrijven. Doel is de toegang tot werk- en leertrajecten te vergroten in regio’s waar veel vluchtelingen verblijven.
De Nederlandse activiteiten op het gebied van migratie en ontwikkeling blijven gericht op bestrijding van mensensmokkel en -handel, voorlichting over risico’s van irreguliere migratie, bescherming van mensenrechten van migranten en bevordering van terugkeer en herintegratie.
Noodhulp en humanitaire diplomatie
Het Nederlandse humanitaire beleid is gericht op het redden van levens, verlichten van lijden en beschermen en herstellen van waardigheid van door crisis getroffen mensen. Het kabinet geeft prioriteit aan geestelijke gezondheid en psychosociale steun in het kader van noodhulp en het beschermen van kwetsbare groepen als vrouwen en meisjes in crisissituaties. Er wordt ingezet op het verbreden van politieke steun voor de integratie van geestelijke gezondheid en psychosociale steun in humanitaire coördinatie en responsmechanismen, op capaciteitsopbouw en op het zoeken naar structurele financiering voor dit onderwerpen op het zoeken naar structurele financiering voor dit onderwerp. In 2020 zal het kabinet een tweetal projecten ondersteunen die organisaties en lokale instanties helpen bij het bouwen van capaciteit en in het leveren van adequate humanitaire hulp.
Het kabinet zet in op versterking van humanitaire diplomatie: het waarborgen van mensenrechten van slachtoffers, internationaal oorlogsrecht en naleving van humanitaire principes, met bijzondere aandacht voor de gevolgen van conflict op voedselzekerheid.
Ook werkt Nederland aan de hervorming en verbetering van het humanitaire systeem, onder meer door het versterken van de positie van lokale hulpverleners, van leiderschap en coördinatie en van innovatie en nieuwe financieringsvormen. Belangrijke afspraken over het verbeteren van het systeem zijn vastgelegd in de zogenaamde Grand Bargain. De Minister voor BHOS heeft als eminent person van dit initiatief de leiding genomen om de uitvoering ervan te bevorderen.
Versterking maatschappelijk middenveld
Een sterk maatschappelijk middenveld vormt, samen met een legitieme en effectieve overheid en een verantwoordelijk bedrijfsleven, de basis voor goed functionerende inclusieve samenlevingen. Wereldwijd staat echter de ruimte voor het maatschappelijk middenveld steeds meer onder druk. Zoals aangegeven in het nieuwe beleidskader (Kamerbrief 20 juni 2019), blijft het kabinet dan ook inzetten op steun voor het maatschappelijk middenveld in de rol van pleiter en beïnvloeder. In 2020 zullen de partnerschappen geselecteerd worden die vanaf 2021 uitvoering geven aan deze inzet.
In 2020 zal het Accountability-fonds worden voortgezet waarmee lokale partners door ambassades worden gesteund. Ook het Voice-fonds wordt voortgezet. Dit steunt gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen zodat zij hun stem kunnen laten horen en hun positie verbeteren.
Ontwikkelingssamenwerking in EU-kader
Met het oog op het aflopen van het Verdrag van Cotonou in 2020, zijn onderhandelingen opgestart over het vervolgpartnerschap van de EU met landen in Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS). De Europese Unie zet in op een overkoepelend verdrag met daaronder drie regionale partnerschappen, die zijn toegespitst op de behoeften van die specifieke regio’s. Op het Afrikaanse continent liggen 33 van de in totaal 47 minst ontwikkelde landen. De Europese Commissie heeft al een belangrijke nieuwe impuls gegeven aan de samenwerking met Afrikaanse landen door de lancering van een Strategische Alliantie gericht op het creëren van duurzame investeringen en banen, met name voor jongeren (Kamerstuk 22 112, nr. 2712).
In 2020 zal een akkoord bereikt moeten worden over het nieuwe Meerjarige Financiële Kader (2021–2027) van de EU. Nederland zet in de onderhandeling over het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) in op een ambitieus beleid op het gebied van gender en klimaat. Nederland steunt de geografische focus binnen het NDICI op sub-Sahara Afrika en het Nabuurschap.
Het kabinet blijft zich inzetten om Nederlandse organisaties beter te positioneren voor het uitvoeren van programma’s voor de Europese Commissie, onder andere via gedelegeerde samenwerking (Delegated Cooperation). Begin 2019 is hiervoor een Steunfaciliteit (EU-SF) opgericht binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die mogelijkheden voor EU-financiering helpt identificeren en adviseert over de regelgeving en procedures.
Verschuiving naar de focusregio’s
Zoals aangekondigd in de BHOS-nota verschuift het geografische zwaartepunt van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid naar de fragiele focusregio’s West-Afrika/Sahel, Hoorn van Afrika, en Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het totale thematische programmabudget in deze regio’s neemt in deze kabinetsperiode toe met tenminste een derde ten opzichte van 2017. Deze intensivering in de focusregio’s krijgt in 2020 verder vorm, waarbij de bilaterale hulpinspanning over de volle breedte van het beleid meer op de focusregio’s wordt gericht. Op alle beleidsthema’s worden middelen verschoven, landenlijsten aangepast, nieuwe programma’s in de focusregio’s geïnitieerd en bestaande programma’s uitgebreid. Bijlage 5 van de HGIS-nota biedt op de beleidsthema’s het overzicht van de naar de posten gedelegeerde middelen en per regio van de centrale financiële inzet in beheer bij de beleidsdirecties op het departement in Den Haag.
Duurzame en inclusieve groei wereldwijd
Internationale klimaatactie
Het kabinet zet de internationale campagne voort om landen te bewegen tot verhoging van hun klimaatambities. In dat kader is het NDC Partnership onder co-voorzitterschap van de Minister voor BHOS instrumenteel: in 2020 dienen landen herziene, ambitieuzere klimaatplannen (NDC’s) in onder de Overeenkomst van Parijs. Via het NDC Partnership helpt Nederland ontwikkelingslanden om ambitieuzer te zijn en ambities om te zetten in concrete acties. Naast deze voorwaardenscheppende activiteiten, financiert Nederland een groeiende portefeuille van klimaatactiviteiten in ontwikkelingslanden. De daarvoor beschikbare begrotingsmiddelen nemen toe, evenals de daarmee gemobiliseerde private middelen. Naast specifieke klimaatprogramma’s, met name gericht op hernieuwbare energie en tegen gaan van ontbossing, wordt integratie van klimaatoverwegingen nagestreefd in programma’s voor water, voedselzekerheid en het duurzaam gebruik van grondstoffen. Nederland blijft bijdragen aan kennis- en capaciteitsopbouw over de relatie tussen klimaat en ontwikkeling. Een deel van de inzet loopt via multilaterale instellingen en fondsen, in het bijzonder het Groene Klimaatfonds (GCF). Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de innovatieve kennis en kunde van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op gebieden als watermanagement, klimaatslimme landbouw en duurzame steden. Dit biedt kansen voor het verdienvermogen van Nederland. Het kabinet vraagt van multilaterale banken een leidende rol in de financiering van de mondiale energietransitie en van koolstofarme ontwikkelingspaden. Nederland zet bij deze banken in op ambitieuze doelen voor klimaatfinanciering en op uitfasering van financiering van fossiele brandstoffenprojecten.
Het totaaloverzicht van de verwachte internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden van Nederland in 2020, vindt u in bijlage 7 bij de HGIS-nota.
Innovatie en mobiliseren van de private sector voor de SDG’s
Zonder de private sector lukt het niet de middelen bijeen te brengen die nodig zijn om de SDG’s te realiseren. Het kabinet wil dan ook, conform de motie Stoffer (Kamerstuk 35 000, nr. 50), het gebruik van ODA als hefboom voor private investeringen in ontwikkelingslanden in 2020 verder stimuleren. Economische groei die banen creëert is belangrijk voor lage- en middeninkomenslanden en cruciaal voor het toekomstperspectief van miljoenen werkloze jongeren in ontwikkelingslanden.
Om tot innovatieve oplossingen te komen voor de SDG’s is het financieringsinstrumentarium uitgebreid met het Innovatiefonds. Dit fonds ondersteunt met EUR 5 miljoen per jaar zowel Nederlands als lokaal bedrijfsleven bij het ontwikkelen van innovaties gericht op ontwikkelingsuitdagingen. Ook intensiveert het kabinet in 2020 de inzet op innovatieve financiering en steunt het nieuwe vormen van samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en overheden. De SDG Partnerschappenfaciliteit (SDGP). ondersteunt met blended finance bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s en overheden die samen werken aan de SDG’s in ontwikkelingslanden. De SDGP-regeling beoogt minimaal EUR 70 miljoen aan private investeringen te genereren.
Toegang tot financiering voor Nederlandse ondernemers
Het financieel instrumentarium voor handel en investeringen biedt ondernemers ondersteuning in verschillende fasen van internationalisering voor het Nederlandse mkb en start-ups. Het financieel instrumentarium voor ontwikkelingssamenwerking biedt daarnaast ondersteuning aan onder andere Nederlandse bedrijven om met kennis, expertise en ondernemerschap bij te dragen aan de SDGs. De ambitie van het kabinet is om het voor Nederlandse ondernemers zo eenvoudig mogelijk te maken de juiste financiering te vinden. In Internationaal financieren in perspectief: kansen pakken, resultaten boeken (Kamerstuk 34 952, nr. 44) is aangegeven hoe de slagkracht en toegankelijkheid van het financieringsinstrumentarium worden vergroot. Ook komt er zoals aangekondigd naast Invest-NL een separate instelling voor internationale financieringsactiviteiten. Met de komst van deze instelling komt er EUR 800 miljoen extra kapitaal beschikbaar voor internationale activiteiten. Deze instelling betreft een samenwerkingsverband met FMO. In 2020 wordt verder gewerkt aan de oprichting en invulling van deze nieuwe instelling.
Digitaliseringsagenda BHOS
Toegang tot digitale technologie creëert ongekende nieuwe mogelijkheden en kan een impuls geven aan meer duurzame en inclusieve groei, juist in ontwikkelingslanden. Nederland investeert daarom in digitaal perspectief voor mensen, met name in de focusregio’s. Zo worden met de Wereldbank en de Solutions for Youth Employment Coalition (S4YE) de mogelijkheden verkend voor het versterken van digitale vaardigheden van met name vrouwen en meisjes. Voor een geïntegreerde aanpak van de problematiek rond voedsel, water en klimaat, bevordert Nederland vernieuwende toepassingen van satellietdata, onder meer in samenwerking met het World Resources Institute. Ook gaat Nederland via steun aan het UN OCHA Centre for Humanitarian Data meer aandacht besteden aan voorspellende analyses op het gebied van humanitaire crises.
Digitalisering maakt nieuwe verdienmodellen mogelijk en leidt tot een nieuwe fase van globalisering, gekenmerkt door snelgroeiende digitale handel. Dit vereist dat internationale handelsregels aangepast worden aan deze ontwikkeling. Tegelijkertijd ligt er een opdracht om de digitale kloof die zichtbaar is langs de lijnen van inkomen, gender en geografie te adresseren en te voorkomen dat bestaande ongelijkheid toeneemt. Ook is een veilige en verantwoorde digitale omgeving voorwaarde om de kansen van digitalisering te kunnen verzilveren. Daarom wordt er ingezet op nieuwe interventies om digitalisering te benutten en te faciliteren; nieuwe coalities om op de juiste schaal digitalisering te bevorderen en het aantrekken van nieuwe kennis om de impact van voortgaande digitalisering te vertalen naar handelingsperspectieven voor Nederland.
Integrale aanpak van ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
De productie van goederen en diensten moet op een duurzame manier gebeuren, met respect voor mensen en milieu. In 2020 intensiveert het kabinet de inzet op verduurzaming met nieuwe initiatieven en programma’s op leefbaar loon en inkomen, bestrijding van kinderarbeid en ontbossing en werkt aan opschaling in Nederland, Europa en wereldwijd. Het kabinet heeft daarbij extra aandacht voor verduurzaming van de sectoren textiel, palmolie en cacao. Zo zal het bilaterale palmolieprogramma NI-SCOPS verder worden uitgerold.
Er is steeds meer ondersteuning beschikbaar om bedrijven te helpen maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Het doel is om in 2020 meer bedrijven te ondersteunen met het nieuwe Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO) voor de aanpak van IMVO-risico’s. Ook kunnen bedrijven samen met NGO’s via het Fonds Bestrijding Kinderarbeid (FBK) ondersteuning krijgen voor het aanpakken van de grondoorzaken van kinderarbeid. Daarnaast zullen in 2020, in lijn met het regeerakkoord, stappen worden gezet om te komen tot een mix van maatregelen en instrumenten om IMVO verder te bevorderen. Daartoe zal de evaluatie van het convenantenbeleid, die in 2019 is gestart, worden afgerond. Ook zal voorbereiding plaats vinden voor de implementatie van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid, die bedrijven vraagt te verklaren dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen met betrekking tot kinderarbeid. Bij de uitwerking van de wet zal worden bekeken hoe bestaand beleid en de wet elkaar kunnen versterken. De kennisdeling en samenwerking in EU-verband en bilateraal met andere landen zal worden voortgezet. Er zal een Nederlandse toezichthouder worden aangesteld voor de EU-conflictmineralen verordening. Tot slot zal Nederland het OESO examen doen over zijn anti-corruptiebeleid.
Het kabinet zet ambitieus in op het mobiliseren van groene investeringen en het uitfaseren van publieke financiële steun aan steenkolenprojecten en aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland. In het bijzonder gaat het om uitfasering per 2020 via verschillende bilaterale financieringsregelingen zoals DTIF, DGGF en DRIVE.
Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem
Het multilaterale handelsstelsel komt zwaar onder druk te staan als handelsconflicten tussen de VS en China en tussen de VS en de EU verder escaleren. De EU-inzet blijft gericht op behoud van een effectief WTO-geschillenbeslechtingsmechanisme, het versterken van de monitoringsfunctie van de WTO en ontwikkelen van aanvullende WTO-regels om draagvlak voor het systeem te behouden. Daarnaast blijft de bilaterale handelspolitieke agenda van belang. Nederland zal op basis van de nieuwe modeltekst de heronderhandelingen van bilaterale investeringsakkoorden met derde landen voortzetten. Het opzeggen van intra-EU investeringsakkoorden zal in 2020 worden afgerond. Nederland zal zich ook inzetten voor een assistentiemechanisme voor ontwikkelingslanden op het gebied van internationaal investeringsrecht. Ten slotte benut Nederland, naast de EU, internationale organisaties en fora zoals de OESO en de G20 om zijn handelspolitieke standpunten uit te dragen en gelijkgezinden te vinden.
Een proactieve handels- en investeringsagenda
Markttoegang
Het kabinet maakt zich binnen de EU hard voor bilaterale handelsakkoorden en een snelle ondertekening hiervan. De onderhandelingen van de EU met Indonesië, Australië en Nieuw Zeeland over bilaterale handelskakkoorden worden voortgezet. Hierbij komt Nederland op voor zijn offensieve en defensieve belangen en vraagt aandacht voor duurzaamheid en voor een gelijk speelveld. Relatief nieuwe of recent heronderhandelde handelskakkoorden, zoals met Canada, Japan, Vietnam, Singapore en Mexico, moeten vruchten afwerpen voor ons bedrijfsleven. Daarom wordt ingezet op effectieve implementatie van deze akkoorden, onder meer door informatievoorziening aan het bedrijfsleven.
Brexit
In het kader van Brexit streeft het kabinet naar een ambitieuze, brede en diepe toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. De politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen bij het terugtrekkingsakkoord biedt hiervoor een solide basis. De onderhandelingen over de toekomstige relatie kunnen echter pas starten als Brexit een feit is.
Excellente dienstverlening voor het mkb en startups
Het kabinet besteedt voortdurend aandacht aan de verbetering van de toegankelijkheid van en bekendheid met de dienstverlening van de overheid. In lijn met de ambitie van het kabinet om het voor Nederlandse ondernemers zo eenvoudig mogelijk te maken de juiste financiering te vinden zal in 2020 krachtenbundeling plaatsvinden van financiële instrumenten voor internationale activiteiten door oprichting van de internationale tak van Invest-NL. Kleinere bedrijven worden extra ondersteund door organisatie van kleinschalige handelsmissies naar nabije markten of beurzen waarbij ook speciale aandacht is voor vrouwelijke ondernemers. Start-, scale-ups en techtalent kunnen rekenen op extra hulp vanuit startup- hubs die zijn ingesteld op posten in voor deze doelgroep belangrijke markten zoals de VS. De hubs helpen bij de toegang tot kennis, kapitaal en relevante internationale en lokale netwerken. Er worden speciale missies naar strategische start-upbeurzen in het buitenland georganiseerd. Daarnaast is ook specifieke aandacht voor start- en scale-ups in reguliere handels- en innovatiemissies en in de branding van Nederland.
Maatwerk in de economische diplomatie
Voor de voor Nederland belangrijkste markten, zowel landen, regio’s als thema’s, vinden extra diplomatieke inspanningen plaats. Daarbij wordt ingezet op een vernieuwde en gevarieerde opzet van in- en uitgaande handelsmissies. Zo zal er eens per jaar een brede flagship handelsmissie worden georganiseerd naar één van de top-9 strategische markten waaraan minstens één bewindspersoon en bedrijven uit meerdere sectoren deelnemen. Ook worden voor de top-25 markten boegbeelden en handelsgezanten ingezet die gezicht geven aan Nederland als gastvrije en betrouwbare SDG-handelspartner. Verdere focus vindt in overleg met het bedrijfsleven plaats op sectorspecifieke, thematische en vraag gestuurde missies. Daarbij is aandacht voor het identificeren en verzilveren van internationale verdienkansen van innovaties die bijdragen aan de transitie naar een duurzame en digitale economie en de SDG’s. Hierbij wordt aangesloten op het missiegedreven innovatiebeleid van het kabinet, wat zich richt op energietransitie en duurzaamheid; landbouw, water en voedsel; gezondheid en zorg; veiligheid en sleuteltechnologieën. In opkomende markten biedt het instrumentarium mogelijkheden om te investeren in mondiale klimaatinvesteringen en de energietransitie.
Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk
Binnen het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk zijn NL In Business (NLIB, private krachtenbundeling), Trade & Innovate NL (TINL, publieke krachtenbundeling) en de «Werkplaats» actief. Het Internationaal Strategisch Overleg (ISO NL) speelt daarin een centrale rol. Een verbeterde en versterkte samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen moet leiden tot een aantoonbaar vergroot Nederlands aandeel op buitenlandse markten. In 2020 vindt verdere operationalisering van de herinrichting van dit netwerk plaats. Zo zullen de eerste resultaten van de verkenning door NLIB voor zes pilot steden naar intensievere marktbewerking beschikbaar komen, is het streven om het TINL netwerk landelijk dekkend te laten zijn en is de ambitie dat de Werkplaats in 2020 20 projecten in de portefeuille heeft. Ook zullen eind 2020 een tiental door de publiek-private partners gezamenlijk opgestelde marktbewerkingsstrategieën voor de voor Nederland belangrijke markten en thema’s gereed zijn te weten Duitsland, China, VS, Frankrijk, Brazilië, VK, Asean, India en de energietransitie.
Thema |
Resultaatgebied |
Indicator |
Referentiewaarde realisatie 2018 |
Streefwaarde 2020 |
SDG |
---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) Artikel 1 |
Bedrijfsontwikkeling |
Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) |
255.000 |
180.000 |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening |
8.800 |
2.500 |
|||
Voedselzekerheid Artikel 2 |
Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding |
Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel |
11.400.000 |
20.000.000 |
SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector |
Aantal boer(inn)en met toegenomen productiviteit en inkomen |
1.200.000 |
5.500.000 |
||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen |
Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt |
635.000 |
5.000.000 |
||
Water Artikel 2 |
Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne |
Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron |
2.200.000 |
8.000.000 cumulatief (30.000.000, cumulatief in 2030) |
SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden |
3.600.000 |
12.000.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) |
|||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s |
Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s |
2.400.000 |
20.000.000, cumulatief |
||
Klimaat Artikel 2 |
Hernieuwbare energie |
Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie |
2.600.000 |
11.500.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) |
SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwen-rechten en gendergelijkheid Artikel 3 |
Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid |
Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome) |
150 |
500, cumulatief |
SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties |
Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output) |
820 |
350, cumulatief |
||
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids Artikel 3 |
Toegang tot family planning |
Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden |
2.499.288, extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) |
6.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) |
SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Rechten |
Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden |
53% |
Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen |
||
Veiligheid & Rechtsorde Artikel 4 |
Rechtstaat ontwikkeling |
Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten |
136.912,, waarvan 42.939 vrouwen (32%) |
In minstens 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief |
SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Opvang en bescherming in de regio2 |
Aantal mensen die formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgen |
Niet van toepassing |
80.000 |
SDG 4 Kwaliteitsonderwijs |
|
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten |
Niet van toepassing |
5.000 |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
||
Menselijke Veiligheid |
Aantal m2 land dat is ontmijnd |
18 miljoen |
24 miljoen |
Streefwaarden zijn vermeld in aantallen in dat jaar bereikt, tenzij vermeld staat dat het cijfer cumulatief is.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over deze nieuwe indicatoren en de nader te bepalen streefwaarden in de brief die de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer heeft toegezegd.
Thema |
Resultaatgebied |
Indicator |
Referentiewaarde 2018 |
Streefwaarde |
SDG |
---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse handel Artikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven |
Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten |
30% |
Streefwaarde 90% in 2023 |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 12 Duurzame consumptie en productie |
Bevorderen van internationaal ondernemerschap |
Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen, dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt |
216 van 871 |
n.v.t. |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei, SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur |
|
De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven |
EUR 247,1 miljoen |
n.v.t. |
Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2019 en verder ten opzichte van de memorie van toelichting 2019. Het merendeel van de mutaties is eerder toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2019. In bijlage 1 «Verdiepingshoofdstuk» worden de mutaties in meer detail toegelicht.
Bedragen x € 1.000 |
Artikel nummer |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
3.096.124 |
3.240.653 |
3.341.846 |
3.416.314 |
3.571.274 |
||
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie |
1.2 |
9.298 |
6.700 |
6.600 |
500 |
500 |
|
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
1.3 |
12.933 |
18.561 |
18.561 |
18.561 |
18.561 |
|
Klimaat |
2.3 |
0 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Maatschappelijk middenveld |
3.3 |
1.205 |
– 40.675 |
25 |
0 |
0 |
|
Onderwijs |
3.4 |
11.500 |
45.625 |
5.250 |
5.250 |
5.250 |
|
Multilaterale samenwerking |
5.1 |
27.000 |
28.000 |
29.000 |
13.000 |
29.000 |
|
Overig armoedebeleid |
5.2 |
9.800 |
15.648 |
9.089 |
17.189 |
17.189 |
|
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
5.4 |
– 134.859 |
– 239.951 |
– 240.169 |
– 288.902 |
– 312.804 |
|
Overige mutaties |
381 |
– 5.475 |
– 5.475 |
2.475 |
– 1.525 |
||
Stand ontwerpbegroting 2020 |
3.033.382 |
3.079.086 |
3.174.727 |
3.194.387 |
3.337.445 |
3.476.665 |
Toelichting
Artikel 1
Vanaf 2020 wordt het budget van artikelonderdeel 1.3 met EUR 10 miljoen verhoogd voor verlenging van het LEAD-programma (Local Employment in Africa for Development) dat zich richt op het bevorderen van werkgelegenheid in met name het noorden van Afrika.
Zoals eerder toegelicht is met de eerste suppletoire begroting is het budget van artikelonderdeel 1.2 ook verhoogd voor de organisatie van het Global Entrepreneurship Summit (GES) in 2019. Ook werd het budget van artikelonderdeel 1.3 verhoogd voor de versterking van de private sector en de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
Artikel 2
Vanaf 2020 wordt het budget voor artikelonderdeel 2.3. Klimaat verhoogd met EUR 10 miljoen voor een jaarlijkse bijdrage aan het Climate Investment Funds (Clean Technology Fund en Strategic Climate Fund).
Artikel 3
Vanaf 2020 wordt artikelonderdeel 3.4 met EUR 10 miljoen verhoogd voor de bijdrage aan het Global Partnerschip for Education (GPE).
Verder gaat BHOS een garantie aan voor de International Finance Facility for Education (IFFEd) met een garantieplafond van $ 250 miljoen (EUR 212,5 miljoen). Deze garantie is opgenomen in het «Overzicht van Risicoregelingen». Hiervoor wordt in 2020 eenmalige bijdrage gedaan van USD 37,5 miljoen (EUR 31,875 miljoen) en een begrotingsreserve aangehouden van USD 10 mln. (EUR 8,5 miljoen).
Zoals uitgelegd in de eerste suppletoire begroting wordt het budget voor 3.4 per saldo verhoogd in 2019 (EUR 11,5 miljoen) en verlaagd in 2020 tot en met 2024 (EUR 4,75 miljoen). In 2019 wordt EUR 10 miljoen extra vrijgemaakt voor onderwijs wat een prioriteit is uit de beleidsnota «Investeren in Perspectief». Hiervan wordt in 2019 weer EUR 3,5 miljoen overgeheveld naar artikel 1.3 «Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden», voor het programma «Onderwijs en Werk voor Jongeren». Het budget voor het Orange Knowledge Programme (OKP), uitgevoerd door NUFFIC, wordt structureel verhoogd met EUR 5 miljoen. Een eerdere abusievelijke verlaging is hiermee gecorrigeerd. De verlagingen voor de jaren na 2019 betreffen een saldo veroorzaakt door enerzijds de eerdergenoemde verhoging vanwege de correctie voor het OKP (EUR 5 miljoen per jaar) en anderzijds een verlaging vanwege jaarlijkse overhevelingen van EUR 9,75 miljoen van dit artikel (Onderwijs) naar artikel 1.3 voor «Onderwijs en werk voor jongeren».
Artikel 4
Eerder werd het budget voor Noodhulpfonds verhoogd met EUR 3 miljoen om nog lopende verplichtingen af te kunnen handelen. Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting.
Artikel 5
Vanaf 2020 wordt het budget voor Multilaterale samenwerking verhoogd. Dit budget komt ten goede aan de vijftiende middelenaanvulling van het African Development Fonds (AFDF) en aan schuldverlichting.
Zoals eerder toegelicht in de eerste suppletoire begroting is het budget voor multilaterale samenwerking (artikelonderdeel 5.1) reeds verhoogd ten behoeve van de jaarlijkse bijdragen aan UNICEF, UNDP en voor speciale multilaterale activiteiten zoals steun aan hervormingen binnen de Verenigde Naties. Ook heeft bij de eerste suppletoire begroting een verlaging plaatsgevonden op artikelonderdeel 5.4. Dit was met name het gevolg van een neerwaartse BNI-bijstelling.
Zoals uitgelegd in de eerste suppletoire begroting is het budget van artikel 5.2 meerjarig verhoogd voor uitgaven voor algemene (ondersteunende) ODA-activiteiten, schuldverlichting en «kleine activiteiten» posten.
Zoals uitgelegd in de eerste suppletoire begroting neemt het budget van artikelonderdeel 5.4 af als gevolg van een neerwaarde BNI bijstelling. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI.
In onderstaand overzicht wordt per artikelonderdeel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch en niet-juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.
art.nr. |
naam artikel |
Geraamde uitgaven |
Juridisch verplichte uitgaven |
% |
Niet – juridisch verplichte uitgaven |
% |
Bestemming van de niet – juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
540.518 |
536.000 |
99% |
4.518 |
1% |
Bijdragen aan decentrale programma’s in de focusregio’s gericht op de schakel tussen onderwijs en werk en verbetering ondernemingsklimaat |
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
753.477 |
690.200 |
92% |
63.277 |
8% |
(decentrale) programma’s op het gebied van voedselzekerheid, drinkwater en sanitatie en geïntegreerd waterbeheer. |
3 |
Sociale vooruitgang |
764.679 |
745.525 |
97% |
19.154 |
3% |
Bijdragen aan UNFPA, WAHO (West African Health Organisation) en YEP (Young Expert Programme) |
4 |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
767.260 |
544.520 |
71% |
222.740 |
29% |
Humanitaire hulp specifieke crises, bijdragen in het kader van migratiemanagement, Bijdragen aan subsidies in het kader van Veiligheid en Rechtsorde, Verkiezingswaarnemingen |
5 |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
252.064 |
251.190 |
100% |
874 |
0% |
|
Totaal aan niet verplichte uitgaven |
310.563 |
NB: Deze tabel is exclusief artikelonderdeel 5.4.
Art |
Naam artikel |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Geheel |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
realisatie |
planning |
Artikel? |
|||||||
1 |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
X |
Ja |
||||||
1.1 |
Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO |
||||||||
1.2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
||||||||
1.3 |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
||||||||
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
X |
Ja |
||||||
2.1 |
Voedselzekerheid |
X1 |
Nee |
||||||
2.2 |
Water |
X2 |
Nee |
||||||
2.3 |
Klimaat |
||||||||
3 |
Sociale vooruitgang |
X |
Ja |
||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en HIV/Aids |
||||||||
3.2 |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
||||||||
3.3 |
Maatschappelijk middenveld |
||||||||
3.4 |
Onderwijs |
||||||||
4 |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
X |
Ja |
||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
||||||||
4.2 |
Opvang en bescherming in de regio en migratieontwikkeling |
||||||||
4.3 |
Veiligheid en rechtstaatontwikkeling |
||||||||
5 |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
||||||||
5.1 |
Multilaterale samenwerking |
||||||||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
||||||||
5.4 |
Nog verder in te delen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2018 |
Geraamd te verlenen 2019 |
Geraamd te vervallen 2019 |
Uitstaande garanties 2019 |
Geraamd te verlenen 2020 |
Geraamd te vervallen 2020 |
Uitstaande garanties 2020 |
Garantie-plafond (jaarlijks) |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
FOM |
24.760 |
0 |
10.000 |
14.760 |
5.000 |
9.760 |
0 |
24.760 |
|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DGGF |
80.592 |
50.000 |
0 |
130.592 |
50.000 |
0 |
180.592 |
0 |
675.000 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DRIVE |
0 |
55.000 |
0 |
55.000 |
55.000 |
0 |
110.000 |
55.000 |
0 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DTIF |
8.224 |
24.000 |
0 |
32.224 |
24.000 |
0 |
56.224 |
0 |
140.000 |
3. Sociale vooruitgang |
IFFEd |
0 |
0 |
0 |
0 |
212.500 |
0 |
212.500 |
0 |
212.500 |
5. Multilaterale samenwerking |
IS-NIO |
138.003 |
0 |
15.389 |
122.614 |
0 |
14.550 |
108.064 |
0 |
122.614 |
5. Multilaterale samenwerking |
African Development Bank |
637.416 |
5.664 |
0 |
643.080 |
0 |
0 |
643.080 |
0 |
643.080 |
5. Multilaterale samenwerking |
Asian Development Bank |
1.241.244 |
0 |
0 |
1.241.244 |
0 |
0 |
1.241.244 |
0 |
1.241.244 |
5. Multilaterale samenwerking |
Inter American Development Bank |
276.794 |
0 |
0 |
276.794 |
0 |
0 |
276.794 |
0 |
276.794 |
Totaal |
2.407.033 |
134.664 |
25.389 |
2.516.308 |
341.500 |
19.550 |
2.838.258 |
55.000 |
3.335.992 |
Artikel |
Omschrijving |
Uitgaven 2018 |
Ontvangsten 2018 |
Stand risico voorziening 2018 |
Saldo 2018 |
Uitgaven 2019 |
Ontvangsten 2019 |
Stand risico voorziening 20191 |
Saldo 2019 |
Uitgaven 2020 |
Ontvangsten 2020 |
Stand risico voorziening 20201 |
Saldo 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
FOM |
0 |
426 |
44.449 |
426 |
0 |
300 |
44.749 |
300 |
0 |
300 |
45.049 |
300 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DGGF |
1.857 |
1.355 |
46.472 |
– 502 |
5.000 |
3.000 |
44.472 |
– 2.000 |
5.000 |
3.000 |
42.472 |
– 2.000 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DRIVE |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DTIF |
3.654 |
920 |
9.801 |
– 2.734 |
7.000 |
500 |
5.000 |
– 6.500 |
7.000 |
500 |
5.000 |
– 6.500 |
3. Sociale vooruitgang |
IFFED |
8.500 |
|||||||||||
5. Multilaterale samenwerking |
IS-NIO |
0 |
2.520 |
nvt |
2.520 |
0 |
0 |
nvt |
0 |
0 |
0 |
nvt |
0 |
|
Totaal |
5.511 |
5.221 |
113.222 |
– 290 |
12.000 |
3.800 |
106.721 |
– 8.200 |
12.000 |
3.800 |
113.521 |
–8.200 |
De stand risicovoorziening 2019 en 2020 geeft de stand weer waarbij het saldo van schade-uitgaven en premie-ontvangsten is verrekend met de stand van de risico-voorziening in 2018. De overige stortingen die in de risicovoorziening worden gedaan (bijvoorbeeld voor de verstrekte garanties en om de voorziening op niveau te houden) zijn hierin nog niet verwerkt. De stand van de risicovoorzieningen zal eind 2019 en 2020 dus afwijkingen van het hier opgenomen bedrag. Indien een bodembedrag is afgesproken voor een risicovoorziening (zoals het geval is voor DTIF en DRIVE) kan het bedrag van de risicovoorziening niet lager zijn dan het bodembedrag.
Toelichting op overzicht risicoregelingen
FOM
De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) is medio 2016 opgegaan in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De komende jaren betreffen daarom louter het beheer en afbouw van de bestaande portefeuille. De middelen die de komende jaren vrijvallen worden toegevoegd aan het DTIF.
DGGF
Het DGGF bestaat uit drie onderdelen:
– Onderdeel 1 voorziet in het financieren van Nederlands midden- en kleinbedrijf dat ontwikkelingsrelevante investeringen wil doen in lage- en middeninkomenslanden.
– Onderdeel 2 financiert het lokaal midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden.
– Onderdeel 3 voorziet in het financieren en verzekeren van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf dat wil exporteren naar lage- en middeninkomenslanden.
Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken, waarvoor kostendekkende premies worden betaald. Voor onderdeel 2 dat uitgevoerd wordt door PwC en Triple Jump houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS nihil is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF.
Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De reserve wordt gevuld vanuit de middelen die voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF beschikbaar zijn voor garanties. De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen 1 en 3 per onderdeel van het DGGF zijn vastgesteld, respectievelijk 1:2 en 1:3. Het garantieplafond voor de onderdelen 1, 2 en 3 is vastgesteld op EUR 675 miljoen.
De voorwaarden van het DGGF zijn medio 2018 aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Overigens is het risicoprofiel van de regeling door deze aanpassingen niet gewijzigd.
Onderdeel 1 (uitvoerder RVO.nl)
Als een commerciële partij (vaak een bank) bereid is mee te financieren zal er worden getracht een garantie in te zetten als instrument. Met dit instrument zal de overheid borg staan voor een percentage van de financiering die een bank, lokaal dan wel Nederlands, geeft. De Nederlandse staat neemt een deel van de risico’s over, waardoor een bank eerder geneigd zal zijn financiering te verschaffen. Ook is het mogelijk dat de overheid borg staat voor een gedeelte van de financiering in het geval van een tekort aan onderpand van de Nederlandse MKB’er.
De inzet van het DGGF is om in het geval van lokale banken samen te werken met zogenaamde netwerkbanken, zijnde banken met een uitgebreid netwerk en/of vele vestigingen in DGGF-landen.
DGGF onderdeel 2 (Price Waterhouse Coopers / Triple Jump)
Het totaal beschikbare kasbudget van DGGF onderdeel 2 is EUR 327,5 miljoen. Om de fondsbeheerder in de gelegenheid te stellen dit budget volledig in te kunnen zetten zullen zij, conform het toetsingskader, voor een hoger bedrag contracten moeten kunnen aangaan met intermediaire fondsen. Het gaat hier dus om een overcommitteringsruimte in de vorm van een garantie aan de fondsbeheerder van maximaal EUR 100 miljoen (garantieplafond). De fondsbeheerder zal zelf een reserve aanhouden voor het verstrekken van garanties aan intermediaire fondsen.
Onderdeel 3 (uitvoerder Atradius)
De aanvullende EKV, die bij onderdeel 3 van het DGGF wordt verstrekt, werkt hetzelfde als de reguliere EKV. De politieke en commerciële risico's van exporttransacties worden verzekerd. Er kan aanspraak worden gemaakt op de polis als één van de gedekte schadeoorzaken leidt tot non-betaling van de vordering. De waaier van specifieke verzekeringen (bijvoorbeeld, exporteurs- en bankpolis, werkkapitaaldekking en garantiedekkingen etc.) die bij de EKV worden gevoerd, kunnen ook onder onderdeel 3 van het DGGF worden verzekerd. Met onderdeel 3 van het DGGF wordt een aanvulling geboden op de mogelijkheden onder de reguliere EKV voor ontwikkelingsrelevante exporttransacties. De noodzaak is er in gelegen dat een aantal exporttransacties nu geen doorgang vindt, terwijl die wel ontwikkelingsrelevant zijn. Daarnaast biedt onderdeel 3 van het DGGF financiering voor kleine transacties (tot EUR 5 miljoen) waarvoor geen bankfinanciering verkregen kan worden. In die gevallen wordt de financiering ook verzekerd.
DRIVE
Met DRIVE worden investeringen in publieke infrastructuurprojecten gefaciliteerd die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of a fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Daarnaast kunnen ook garanties worden verstrekt en is er aanvullende EKV beschikbaar.
Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Daarnaast kan Atradius bij deze transacties het kredietrisico van de commerciële tranches verzekeren.
Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DRIVE besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 12,5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.
DTIF
Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een garantieregeling. Het DTIF verstrekt financieringen (garanties, leningen, wissels) voor directe investeringen en export van Nederlandse bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er wordt voldaan aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Het DTIF is non-ODA en is beschikbaar voor landen die niet worden bediend door het DGGF. Hierdoor verbetert de synergie tussen de handels- en OS-agenda. Ten behoeve van het DTIF worden de bestaande (garantie)regelingen FOM en Finance for Internationale Business (FIB) afgebouwd. In de periode 2016–2021 bedraagt het totale budget EUR 107 miljoen. Het garantieplafond is vastgesteld op EUR 140 miljoen. Er wordt een kostendekkende premie geheven en de regeling wordt uiterlijk in 2021 geëvalueerd. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de schommelingen in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is een begrotingsreserve ingesteld. Deze begrotingsreserve wordt gevuld op basis van de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DTIF besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.
De voorwaarden van het DTIF zijn medio 2018 aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Overigens is het risicoprofiel van de regeling door deze aanpassingen niet gewijzigd.
NIO
De NIO is in 1965 opgericht als volledige dochter van de Nationale Investeringsbank. Deze was destijds een volledige staatsbank en is in 1945 opgericht om de Marshall hulp te kanaliseren naar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doel van de dochteronderneming NIO was leningen te verstrekken aan ontwikkelingslanden onder gunstige voorwaarden zodat deze landen, die destijds geen toegang hadden tot de reguliere kapitaalmarkt, in staat werden gesteld ontwikkelingsrelevante investeringen te doen. Deze leningen hadden een lange looptijd en een lage rente. Deze zogenaamde bilaterale concessionele leningen waren destijds een onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingbeleid. In een overeenkomst die in 1993 is gesloten tussen de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en NIO is geregeld dat de Staat garant staat voor de financiering van NIO. De Staat heeft zich jegens NIO verplicht om middelen ter beschikking te stellen in het geval NIO niet zelfstandig in staat is om (her)financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt voor reeds verstrekte leningen wegens incidentele krapte. Tevens heeft de Staat zich verplicht om de NIO te compenseren in geval debiteuren in gebreke blijven, voor zover dat ertoe zou leiden dat de NIO zelf niet is om aan zijn verplichtingen kan voldoen. Eind jaren negentig is de Nationale Investeringsbank geprivatiseerd en in 2000 zijn de aandelen NIO overgenomen door FMO. Na 2001 zijn geen nieuwe concessionele leningen door NIO verstrekt. NIO bleef vanaf dat moment verantwoordelijk voor het beheer van de afgesloten leningen. In 2010 heeft De Staat de aandelen van FMO overgenomen. Premieheffing is niet van toepassing en de komende jaren zijn gericht op de volledige afbouw van de portefeuille.
IFFEd (International Finance Facility for Education)
Voor het aanpakken van de «learning crisis» zal Nederland vanaf 2020 deelnemen aan het International Finance Facility for Education (IFFEd), een initiatief van de Education Commission. Door een combinatie van garanties en giften beoogt dit innovatieve financieringsinstrument onderwijsbeleid en -programma’s van landen te financieren via het verhogen van de uitleencapaciteit van de Multilaterale Ontwikkelingsbanken. Het instrument richt zich volledig op de Lage-Midden-Inkomenslanden (LMIC’s), waar het grootste aantal kinderen woont die óf niet naar school gaan óf naar school gaan maar niet leren. De Wereldbank wordt Trustfundhouder voor IFFEd. Het doel is om tijdens de eerste replenishment periode (2020–2024) een miljard USD op halen aan garanties én een miljard aan giften. Vooralsnog zijn de overige donoren het VK, Noorwegen, Zweden, Denemarken en de EU; met een aantal andere (Canada, de USA, de Verenigde Arabische Emiraten, Zuid-Korea, e.a.) wordt nog onderhandeld. Nederland gaat deelnemen via een garantie van USD 250 miljoen (EUR 212,5 miljoen), waarvan 15% contant ingelegd wordt (USD 37,5 miljoen – EUR 31,9 miljoen). Daarenboven wordt een begrotingsreserve van USD 10 miljoen (EUR 8,5 miljoen) aangehouden.
Regionale Ontwikkelingsbanken
1. AfDB:
De garanties voor de Afrikaanse Ontwikkelingsbank Groep zijn in SDR vastgesteld. De nominale waarde van een aandeel bedraagt SDR 10.000.
Inmiddels kent de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 80 lidstaten: 54 regionale en 26 niet-regionale leden. De Bank verstrekt niet-concessionele leningen aan kredietwaardige Afrikaanse landen. De bank heeft aandelenkapitaal waarvan 6% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 94% garantiekapitaal (callable capital). De AfDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) dat onvoldoende wordt gedekt door commerciële banken. Nederland heeft een aandeel van 0,9% in de Bank. Op basis van het garantiekapitaal is de AfDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Premieheffing is niet van toepassing.
De aandeelhouders van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank onderhandelen sinds eind 2018 over een zevende kapitaalverhoging van de Bank (General Capital Increase-VII). Nederland kan haar aandelenbezit en bijbehorende stemrecht handhaven door deel te nemen aan GCI-VII. Dit stelt de AfDB vervolgens in staat haar financieringen in Afrika uit te breiden onder behoud van de (hoogste) triple-A kredietwaardering. De laatste kapitaalverhoging voor de Afrikaanse Ontwikkelingsbank dateert van 2010. Een besluit over GCI-VII wordt waarschijnlijk eind 2019 genomen.
2. AsDB:
De garanties voor de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) zijn in SDR vastgesteld. De AsDB werd in 1966 opgericht door een groep van 31 landen, waaronder Nederland. De AsDB heeft als mandaat het bevorderen van economische groei en regionale samenwerking in Azië en de Stille Oceaan regio. Sinds 1999 is de overkoepelende doelstelling van de bank armoedebestrijding. De AsDB heeft een aandelenkapitaal van USD 151 miljard (2017). Van dit kapitaal wordt 5% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 95% geldt als garantiekapitaal (callable capital). De totale waarde van het Nederlands aandeel bij de bank bedraagt USD 1,51 miljard, het aandeel garantiekapitaal hierin bedraagt USD 1,44 miljard (dec 2018). Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. De Board (raad van bewindvoerders) bestaat uit 12 leden. Nederland zit in een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. De bewindvoerder van deze kiesgroep is altijd een Canadees. Premieheffing is niet van toepassing.
3. IDB:
De IDB-Groep garanties voor de Inter-American Development Bank (IDB) zijn in USD vastgesteld. De IDB-Groep, opgericht in 1959, bestaat naast de IDB uit IDB Invest (de private sector poot), en het IDB Lab (innovatie). De IDB heeft 48 lidstaten waarvan 26 lenende landen. Naast Canada en de VS zijn de overige 20 lidstaten «niet regionale landen» buiten het westelijk halfrond, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden (sinds 1976). De Bank wordt gefinancierd op basis van het aandelenkapitaal, waarvan lidstaten een deel inleggen en een deel in de vorm van garanties verstrekken. Op basis van het aandelenkapitaal verstrekt de IDB leningen aan de nationale overheden en aan particuliere bedrijven in de regionale landen. Omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zich minder dan voorheen richt op Latijns-Amerika, heeft Nederland niet meegedaan met de laatste IDB kapitaalverhogingen waardoor het Nederlandse aandeel is afgenomen van 0,338% naar 0,200%. Daarnaast bedraagt het NL aandeel in IDB Invest 0,91%. Premieheffing is niet van toepassing.
A. Algemene doelstelling
Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de Minister van Financiën, de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering.
– Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
– Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
– Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
– Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.
– Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
– Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.
– Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDGs van de VN.
– Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
– Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
– Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
– Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.
– Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
– Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
– Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.
– Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private «Werkplaats». De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.
– Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
– Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën.
– Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren
– Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie.
– Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
– Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
– Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
– Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
C. Beleidswijzigingen
– Om het groeiende probleem van jeugdwerkloosheid in lage- en middeninkomenslanden aan te pakken en jongeren perspectief te bieden, zullen nieuwe investeringen worden gedaan in ondernemerschapsbevordering en werk voor jongeren in de focusregio’s. Een belangrijk nieuw instrument dat in 2020 operationeel zal zijn is het Challenge Fund for Youth Employment. Dit fonds zal gedurende de looptijd tot 2025 investeren in fatsoenlijk werk en inkomen voor 200.000 jongeren (met bijzondere aandacht voor vrouwen) in het Midden-Oosten en Afrika. Het fonds is opengesteld voor voorstellen van maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen.
– Ook zal het Local Employment in Africa for Development-programma (LEAD) worden vernieuwd. LEAD levert een bijdrage aan de verbetering van de sociale en economische perspectieven van jongeren door jonge ondernemers in Tunesië, Algerije, Libië, Egypte, Mali, Nigeria en Somalië te ondersteunen.
– Het kabinet zet in op de aansluiting van (beroeps)onderwijs op de arbeidsmarkt (nexus «skills-jobs») voor jongeren in acht landen in de focusregio’s.
– Het kabinet intensiveert in 2020 de inzet op innovatieve vormen van financiering, het gebruik van nieuwe (digitale) technologieën en digitaal perspectief. Het Innovatiefonds voor het bedrijfsleven zal in 2020 operationeel zijn, en gericht op versterking van het innovatievermogen van lokaal en Nederlands bedrijfsleven om ontwikkelingsuitdagingen aan te kunnen pakken. Daarnaast verkent Nederland met de Wereldbank en de Solutions for Youth Employment Coalition (S4YE) mogelijkheden voor het versterken van digitale vaardigheden van met name vrouwen en meisjes.
– Tevens zet het kabinet in op het vergroten van de slagkracht van het financieringsinstrumentarium, onder andere via de oprichting van Invest-NL. De internationale activiteiten worden uitgevoerd in een samenwerkingsverband met FMO, dat in 2020 volledig operationeel moet zijn.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
614.842 |
575.352 |
524.896 |
338.937 |
324.083 |
326.683 |
426.733 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
7.168 |
129.000 |
129.000 |
||||||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
537.160 |
556.901 |
540.518 |
527.808 |
511.647 |
511.797 |
493.297 |
||
waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||||
1.1 |
Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO |
24.258 |
34.934 |
28.322 |
28.431 |
28.431 |
28.431 |
28.431 |
|
Subsidies |
|||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) |
4.946 |
8.450 |
9.575 |
9.575 |
9.575 |
9.575 |
9.575 |
||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) |
2.278 |
4.046 |
1.367 |
1.367 |
1.367 |
1.367 |
1.367 |
||
Opdrachten |
|||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) |
1.979 |
2.743 |
2.685 |
2.794 |
2.794 |
2.794 |
2.794 |
||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) |
2.221 |
||||||||
Bijdrage aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
|||
Bijdrage (inter)nationale organisaties |
|||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) |
7.244 |
13.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
||
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) |
5.590 |
5.195 |
5.195 |
5.195 |
5.195 |
5.195 |
5.195 |
||
1.2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
87.598 |
117.217 |
108.996 |
96.177 |
80.016 |
80.016 |
79.516 |
|
Subsidies |
|||||||||
Programma’s internationaal ondernemen |
19.240 |
16.663 |
17.911 |
16.546 |
13.347 |
13.347 |
13.347 |
||
Versterking concurrentiepositie Nederland |
674 |
6.500 |
6.502 |
6.502 |
6.502 |
6.502 |
6.502 |
||
Invest NL |
3.200 |
9.061 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
||
Leningen |
|||||||||
Dutch Trade and Investment Fund |
14.017 |
15.000 |
17.374 |
9.210 |
4.829 |
4.829 |
4.829 |
||
Garanties |
|||||||||
Dutch Trade and Investment Fund |
3.528 |
300 |
4.200 |
3.000 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Programma’s internationaal ondernemen |
4.576 |
175 |
2.000 |
1.500 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||
Dutch Trade and Investment Fund |
1.494 |
440 |
250 |
120 |
120 |
120 |
|||
Wereldtentoonstelling Dubaï |
4.300 |
2.000 |
2.000 |
||||||
China-strategie |
700 |
600 |
500 |
500 |
500 |
||||
GES |
1.087 |
14.500 |
|||||||
Bijdrage aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
40.749 |
42.854 |
42.648 |
42.648 |
42.648 |
42.648 |
42.648 |
||
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk |
|||||||||
Versterking economische functie |
527 |
570 |
570 |
570 |
570 |
570 |
570 |
||
Overig |
5.100 |
5.751 |
4.451 |
||||||
1.3 |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
425.304 |
404.750 |
403.200 |
403.200 |
403.200 |
403.350 |
385.350 |
|
Subsidies |
|||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang |
13.424 |
9.950 |
6.950 |
6.950 |
6.950 |
6.950 |
6.950 |
||
Economic governance and institutions |
54.932 |
42.000 |
26.400 |
26.400 |
26.400 |
26.400 |
25.400 |
||
Financiële sector ontwikkeling |
45.011 |
10.000 |
10.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
6.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
30.247 |
34.450 |
34.350 |
34.350 |
36.500 |
38.100 |
34.100 |
||
Duurzame productie en handel |
20.018 |
36.400 |
39.700 |
39.700 |
39.700 |
39.700 |
39.700 |
||
(Jeugd)werkgelegenheid |
11.219 |
2.100 |
10.000 |
8.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
Dutch Good Growth Fund |
26.847 |
20.000 |
25.000 |
30.000 |
30.000 |
50.000 |
50.000 |
||
Leningen |
|||||||||
Infrastructuurontwikkeling |
26.400 |
16.000 |
7.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
||
Dutch Good Growth Fund |
28.000 |
25.000 |
24.000 |
19.000 |
19.000 |
||||
Garanties |
|||||||||
Dutch Good Growth Fund |
1.858 |
5.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||||
Opdrachten |
|||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang |
12.043 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
||
Economic governance and institutions |
8.130 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
17.000 |
||
Financiële sector ontwikkeling |
5.866 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
1.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
6.515 |
750 |
750 |
750 |
750 |
750 |
750 |
||
(Jeugd)werkgelegenheid |
10.000 |
25.250 |
27.250 |
29.250 |
29.250 |
29.250 |
|||
Dutch Good Growth Fund |
1.145 |
||||||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
29.387 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
International Labour Organisation |
4.943 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
||
Lokale private sector ontwikkeling |
14.466 |
28.200 |
27.100 |
27.100 |
24.950 |
23.500 |
23.500 |
||
Marktontwikkeling en markttoegang |
17.996 |
13.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
6.000 |
||
Partnershipprogramma ILO |
5.000 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
||
Economic governance and institutions |
3.342 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
6.000 |
||
Financiële sector ontwikkeling |
25.205 |
7.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
2.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
28.852 |
46.700 |
45.000 |
45.000 |
45.000 |
45.000 |
40.000 |
||
(Jeugd)werkgelegenheid |
4.399 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
||
Nexus onderwijs en werk |
7.000 |
19.500 |
19.500 |
19.500 |
19.500 |
19.500 |
|||
Transitiefaciliteit |
59 |
||||||||
Ontvangsten |
11.447 |
6.491 |
6.373 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
||
1.10 |
Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
9.447 |
3.491 |
3.373 |
3.264 |
3.264 |
3.264 |
3.264 |
|
1.30 |
Ontvangsten DGGF |
2.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
D2. Budgetflexibiliteit
Het budget voor duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen voor 2020 is grotendeels juridisch verplicht. De uitvoering van de beleidsnota «Investeren in perspectief» is in 2019 voortvarend ter hand genomen, wat heeft geleid tot diverse meerjarige verplichtingen bij alle financiële instrumenten.
Artikel 1.1 duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief MVO is volledig juridisch verplicht. Voor dit onderdeel zijn meerjarige subsidies verstrekt voor de bestrijding van kinderarbeid en de verdere implementatie van de IMVO convenanten.
Ook artikel 1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie is volledig juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk diverse regelingen en werkzaamheden die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uitvoert.
Artikel 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden is bijna volledig juridisch verplicht door de implementatie van de beleidsnota met meerjarige overeenkomsten. Het nog niet juridisch verplichte budget is bestemd voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties betreffende lokale private sectorontwikkeling en de nexus onderwijs en werk.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO
– De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt Nederland deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – OESO, World Trade Organisation – WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
– Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in relatie tot de totstandkoming en implementatie van de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) -convenanten. Deze worden, zoals in het Regeerakkoord is afgesproken, structureel voortgezet. De convenantspartijen kunnen financiering aanvragen via het Fonds Verantwoord Ondernemen dat wordt uitgevoerd door de RVO.
– Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
– De uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid vallen onder MVO en beleidsondersteuning ODA. Er wordt ingezet op drie terreinen: Een bijdrage aan de International Labour Organisation; subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid en een subsidie aan de Alliantie Stop Kinderarbeid.
1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie
Programma’s internationaal ondernemen
– Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen. Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.
– Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
– Het instrument DHI bestaat uit drie modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies. Via een tendersystematiek worden aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken op aansluiting bij doelstellingen en kwaliteit.
Dutch Trade and Investment Fund
– Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) beoogt om de faciliteiten FOM, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies), evenals verdiscontering (liquide maken) van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. De budgetten voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) zijn verlaagd om deze meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar en de verwachtingen voor de komende periode.
Versterking concurrentiepositie Nederland
– De versterking concurrentiepositie Nederland betreft een publiek-private samenwerking (de «Werkplaats») voor afstemming van de export-, investerings- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de werkplaats meer worden gedaan met contacten en «leads» die voortvloeien uit handelsmissies.
InvestNL
– Het structurele budget voor projectontwikkeling van het internationale deel van Invest-NL wordt gebruikt voor een subsidie aan FMO en uitvoering via RVO.
– Nederland positioneert zich via een vierjarige campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 op het thema «uniting water, food and energy». De inzet is daarbij gericht op de gehele Golfregio, waarbij de Verenigde Arabische Emiraten worden gebruikt als springplank. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijks- en lagere overheden, en kennisinstellingen. Het hier gepresenteerde budget is exclusief de apparaatskosten.
China-strategie
– In samenspraak met RVO wordt een pakket aan acties en maatregelen uitgewerkt waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsnotie «Nederland-China: een nieuwe balans».
Rijksdienst voor ondernemend Nederland
– RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
Marktontwikkeling en markttoegang
– Innovatie wordt ondersteund door een fonds dat bestaat uit twee complementaire sporen: 1) het in Nederland succesvolle Small Business Innovation Research (SBIR) instrument, en 2) door het ondersteunen van SDG co-innovation challenges voor lokale bedrijven.
– Met de bijdrage aan zowel de West Africa Trade Facility als aan Trade Mark East Africa wordt regionale handel bevorderd en markttoegang vergroot in regio’s deel uitmakend of grenzend aan de focusregio’s.
– Het Centraal Bureau voor Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), onderdeel van RVO, richt zich op realisatie van export van ontwikkelingslanden naar de Europese Unie.
– Via het IFC wordt het Compact with Africa-initiatief van de G20, 12 Afrikaanse landen en ontwikkelingsbanken ondersteund ter stimulering van private investeringen in deze 12 landen.
Economic governance and institutions
– Verbetering van fiscale wetgeving en uitvoering (en beleidsplannen van lokale overheden) in ontwikkelingslanden door capaciteitsopbouw via multi- en bilaterale kanalen zal tot hogere belastingopbrengsten moeten leiden. Capaciteitsopbouw richt zich op versterken en transparanter maken van belastingstelsels, het verbeteren van boekenonderzoeken en verdragsbeleid. Het komend jaar wordt geïntensiveerd op capaciteitsopbouw in de focus-regio’s onder andere door deelname in het Global Tax Program van de Wereldbank. De verbetering van fiscale rechtszekerheid en belastinginning komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep en geleidelijk hogere belasting/Bruto Binnenlands Product ratio’s.
– Het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) versterkt de arbeidsrechten en recht op fatsoenlijk werk waaronder leefbaar loon voor werknemers in lage- en lage middeninkomenslanden door middel van versterking van de sociale dialoog, versterking van arbeidsrechten in de ketens van een aantal risicosectoren en het vergroten van kansen van jongeren op de lokale arbeidsmarkt.
– Het hoofddoel van het Dutch Employers Cooperations Programme DECP is het verbeteren van het ondernemingsklimaat door het versterken van werkgeversorganisaties in ontwikkelingslanden. Dit wordt onder meer gerealiseerd door peer-to-peer advies, het geven van trainingen en organisatie van (regionale) netwerkconferenties. De inzet richt zich onder meer op versterking van sociale dialoog capaciteit.
– Agriterra, een internationale specialist in coöperatieve ontwikkeling, helpt coöperaties in ontwikkelingslanden en creëert door boeren geleide bedrijven. Agriterra maakt hierbij gebruik van Nederlandse landbouwkennis en ervaring.
– Met het Programma Uitzending Managers wordt door middel van een peer-to-peer benadering directe overdracht van relevante en actuele kennis bevorderd.
Financiële sectorontwikkeling
– Het door FMO beheerde revolverende fonds MASSIF stelt leningen beschikbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen.
– Het door IFC uitgevoerde Private Sector Development in MENA-programma betreft steun aan een samenspel van activiteiten, alle gericht op het (doen) ontwikkelen van de private sector in een 8-tal landen in de MENA regio.
– Via het One Acre Fund worden kleine boeren, waarvan 60% vrouw, in natura ondersteund om productie en inkomen te verhogen.
– Het Health Insurance Fund wordt ondersteund bij de ontwikkeling van Carepay. Deze innovatie maakt (ziektekosten)verzekeringen betaalbaar voor een grote groep mensen in ontwikkelingslanden en bevordert op deze manier de financiële inclusie.
– Het Affirmative Finance Action for Women in Africa is het programma van de AfDB om financiering aan vrouwelijke ondernemers in Afrika te bevorderen door leningen van lokale financiële instellingen aan vrouwelijke ondernemers aantrekkelijker te maken, technische assistentie te verlenen en vrouwelijke ondernemers te helpen met hun business plan.
Infrastructuurontwikkeling
– Een subsidie is verstrekt aan FMO voor het Building Prospects infrastructuurfonds. Dit fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund. Met de extra bijdrage zal vooral meer geïnvesteerd worden in de focusregio’s.
– Via RVO wordt DRIVE en haar voorganger ORIO ondersteund. Dit zijn programma’s waarmee geld geïnvesteerd wordt in publieke infrastructuur die als randvoorwaardelijk wordt gezien voor economische ontwikkeling en private sectorontwikkeling. Het betreft infrastructuur in de focussectoren transport & logistiek, water en sanitatie, voedselzekerheid, hernieuwbare energie en gezondheidszorg (met name SRGR).
– In multilateraal verband wordt geïnvesteerd in de Private Infrastructure Development Group (PIDG), een multi-donor initiatief dat private investeringen in infrastructuur mobiliseert, met name in fragiele staten. PIDG heeft voor elke fase in de infrastructuurontwikkeling (van vroege fase ontwikkeling tot vercommercialisering) een aantal faciliteiten opgericht die aan het bedrijfsleven subsidies, garanties en leningen verstrekken.
– Via IFC wordt de Public Private Partnership Advisory-activiteit uitgevoerd. Dit betreft steun aan de voorbereiding en uitvoering van publiek private partnerships gericht op infrastructuurontwikkeling in verschillende landen in Afrika.
Duurzame productie en handel
– Ondersteuning van organisaties als Initiatief Duurzame Handel (IDH) en Solidaridad om innovatieve, opschaalbare oplossingen te introduceren ten behoeve van het integraal verduurzamen van de productie van onder andere palmolie, textiel en cacao.
– Het Fonds Verantwoord Ondernemen, uitgevoerd door RVO, steunt bedrijven om via een multi-stakeholderaanpak risico’s en misstanden in hun waardeketen aan te pakken die voorbij gaan aan de verantwoordelijkheid van een individueel bedrijf. Het FVO ondersteunt daarmee ook de IMVO-convenanten.
– Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Hierbij staat het bijdragen aan de SDG’s centraal. Bijvoorbeeld middels de SDG-partnerschapsfaciliteit die zich middels publiek private partnerschappen inzet op innovatieve oplossingen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven ter verbetering van inkomen, werkomstandigheden en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
– Het Farmfit-fonds, uitgevoerd door IDH, heeft als doel het aantonen dat het voor financiële instellingen haalbaar en interessant is om te investeren in de landbouw door het versterken van productieketens van kleine boeren door middel van het opbouwen van een portfolio van duurzame en schaalbare investeringen in kleine boeren en het agri-mkb in ontwikkelingslanden.
(Jeugd)werkgelegenheid
– In 2019 gaat het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) van start. Het hoofddoel van het CFYE is het creëren van toekomstperspectief, middels fatsoenlijk werk en inkomen, voor 200.000 jongeren in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, West-Afrika/Sahel en de Hoorn van Afrika. Het Challenge Fund zal speciale aandacht besteden aan gelijke kansen voor jonge vrouwen op de arbeidsmarkt. Het gaat om creatie van nieuwe banen door bijvoorbeeld ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten, verbetering van de aansluiting van beroepsonderwijs bij de marktvraag, stageplaatsen en leer-werkplekken in het bedrijfsleven. Steun zal gericht zijn op innovatieve, landen specifieke oplossingen, en moeten leiden tot co-financiering van andere financiers en eigen bijdragen van met name private partijen. Het grootste deel van het extra budget van EURO 30 miljoen per jaar komt ten goede van dit fonds.
– Het subsidieprogramma LEAD (Local Employment in Africa for Development) is verlengd.
– Nederland draagt bij aan het Youth Entrepreneurship and Innovation Multi Donor Trust Fund van de African Development Bank, ter ondersteuning van de AfDB Jobs for Youth in Africa-strategie gericht op bieden van perspectief aan jongeren in Afrika door werk en inkomen.
Nexus onderwijs en werk
– Een fonds is beschikbaar voor geïntegreerde activiteiten die aansluiting tussen scholing en werk bevorderen in een aantal landen. Het beschikbare budget wordt ingezet via Nederlandse ambassades ter plekke.
Dutch Good Growth Fund
– Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. Medio 2019 is een breed pakket aan aanpassingen doorgevoerd in vooral de onderdelen 1 en 3 met als doel de impact van DGGF te vergroten. De voorwaarden van het DGGF zijn aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Ook het meerjarige kasritme van het DGGF is aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar. Het totale meerjarige budget voor het DGGF wijzigt niet.
Ontvangsten
– De ontvangsten Internationaal Ondernemen betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve FOM en worden ingezet voor de financieringsvoorstellen van het DTIF.
– De ontvangstenramingen van het DGGF zijn, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder artikelonderdeel 1.3, bijgesteld volgens de huidige inzichten.
A. Algemene doelstelling
Toegenomen voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; toegenomen weerbaarheid tegen klimaatverandering en tegengaan van klimaatverandering; duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Om deze doelstelling te realiseren, werkt de Minister voor BHOS nauw samen met de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, klimaatadaptatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DfID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.
– De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.
Stimuleren
– Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert.
– Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren.
– Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.
– Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmitigatie met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.
Regisseren
– Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.
– Coördinatie, in nauwe samenwerking met de Minister van EZK, van het Nederlandse internationale milieu- en klimaatbeleid.
C. Beleidswijzigingen
– Programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water worden nog klimaatrelevanter. Vooral in de Sahel wordt ingezet op (samenhang van) programma’s op het gebied van voedselzekerheid, water, hernieuwbare energie en het tegengaan van en aanpassen aan klimaatverandering. In de MENA-regio en de Hoorn van Afrika komt meer nadruk op versterking van de weerbaarheid van kleinschalige voedselproducenten in geval van crises (droogte, conflict).
– De extra bijdrage voor klimaat (EUR 80 miljoen in 2020, t.o.v. 2017) zal onder meer via het nationaal klimaatfonds worden ingezet. Bij de programmering van de totale klimaatbijdrage zal speciale aandacht uitgaan naar de armste landen, de focusregio’s en de meest kwetsbare groepen. Streven blijft om de helft van de Nederlandse klimaatfinanciering te mobiliseren in de private sector, waarbij scherp zal worden gelet op additionaliteit en het risico van marktverstoring.
– Naar aanleiding van de IOB-beleidsdoorlichting van verbeterd waterbeheer zal Nederland samen met maatschappelijke organisaties inzetten op meer inclusieve instituties, groene/natuurlijke infrastructuuroplossingen en de verduurzaming van resultaten. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de Netherlands International Water Ambition (NIWA), Kamerstuknummer 32 605, nr. 217, zal het kabinet interdepartementale samenwerking intensiveren om de impact op wereldwijde waterzekerheid en -veiligheid, en het Nederlands verdienvermogen te vergroten. WASH-programma’s die bijdragen aan innovatieve financiering worden opgeschaald conform de WASH-strategie (2017). Waterbeheer en WASH worden vaker gekoppeld.
– De kamerbrief voedselzekerheid van voorjaar 2019 (KS 33 625, nr. 280) waarin de aanbevelingen van de IOB-beleidsdoorlichting voedselzekerheid zijn verwerkt, legt meer nadruk op het versterken van de positie van vrouwen, het creëren van rurale werkgelegenheid, het verhogen van klimaatweerbaarheid en het terugdringen van voedselverliezen door het sluiten van kringlopen, met als einddoel betere en gezondere voeding voor de armste groepen consumenten.
– Bij het ontwikkelen van nieuwe programma’s op het gebied van water en sanitatie zal meer nadruk worden gelegd op financiële hefboomwerking en duurzaamheid, zodat de resultaten gelijke tred blijven houden met de doelen voor 2030. Het kabinet zal de Kamer via de begrotingsstukken blijven informeren over de voortgang en kosten, in lijn met de motie Stoffer-van Brenk (35 000 XVII nr. 51).
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
690.998 |
942.976 |
604.880 |
619.450 |
633.676 |
796.120 |
495.280 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
710.799 |
730.477 |
753.477 |
753.882 |
753.882 |
753.882 |
753.882 |
||
waarvan juridisch verplicht |
92% |
||||||||
2.1 |
Voedselzekerheid |
323.950 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
|
Subsidies |
|||||||||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen |
23.464 |
20.195 |
24.445 |
30.845 |
34.845 |
42.195 |
42.195 |
||
Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sect. |
19.710 |
38.350 |
36.605 |
39.800 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
||
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid |
10.077 |
31.000 |
31.000 |
27.000 |
29.000 |
30.000 |
30.000 |
||
Uitbannen huidige honger en voeding |
33.227 |
20.000 |
22.085 |
23.000 |
25.000 |
26.000 |
26.000 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid |
13.747 |
10.000 |
10.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen |
7.339 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
|||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Voedselzekerheid |
152.555 |
169.750 |
165.160 |
149.650 |
143.450 |
134.100 |
134.100 |
||
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen |
|||||||||
Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sect. |
34.539 |
15.000 |
15.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
||
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid |
21.120 |
12.000 |
12.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
||
Uitbannen huidige honger en voeding |
6.172 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
||
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk |
|||||||||
Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sect. |
2.000 |
||||||||
2.2 |
Water |
210.602 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
|
Subsidies |
|||||||||
Waterbeheer |
33.404 |
27.884 |
22.449 |
25.494 |
27.407 |
32.207 |
31.057 |
||
Drinkwater en sanitatie |
33.719 |
25.000 |
25.500 |
28.500 |
29.357 |
29.357 |
29.357 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Drinkwater en sanitatie |
3.135 |
||||||||
Waterbeheer |
28.952 |
||||||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
3.059 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Waterbeheer |
43.449 |
79.968 |
86.700 |
86.200 |
88.950 |
85.950 |
88.300 |
||
Drinkwater en sanitatie |
64.884 |
58.862 |
57.065 |
51.520 |
46.000 |
44.200 |
43.000 |
||
2.3 |
Klimaat |
176.247 |
197.468 |
220.468 |
220.873 |
220.873 |
220.873 |
220.873 |
|
Subsidies |
|||||||||
Klimaat algemeen |
21.820 |
27.029 |
56.179 |
56.579 |
56.579 |
56.579 |
56.579 |
||
Hernieuwbare energie |
16.263 |
43.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
||
Dutch Fund for Climate and Development |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
||
Klimaatprogramma’s (non-ODA) |
322 |
||||||||
Opdrachten |
|||||||||
Klimaat algemeen |
5.566 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
1.386 |
||||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Contributie IZA/IZT |
323 |
357 |
357 |
357 |
357 |
357 |
357 |
||
Klimaatprogramma’s (non-ODA) |
1.429 |
1.700 |
1.550 |
1.555 |
1.555 |
1.555 |
1.555 |
||
Klimaat algemeen |
74.643 |
74.240 |
75.240 |
75.240 |
75.240 |
75.240 |
75.240 |
||
Hernieuwbare energie |
12.353 |
||||||||
UNEP |
2.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
D2. Budgetflexibiliteit
Voor de thema’s voedselzekerheid en water zijn de geplande uitgaven voor 90% verplicht. Het nog niet juridisch verplichte budget voor deze twee artikelen is bestemd voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties betreffende initiatieven in de focusregio’s op het gebied van voedselzekerheid, drinkwater en sanitatie en geïntegreerd waterbeheer. Enkele verplichte bijdragen aan multilaterale organisaties (bijvoorbeeld IFAD – The International Fund for Agricultural Development) worden jaarlijks vastgelegd en worden derhalve in 2020 juridisch verplicht.
De in 2020 geplande uitgaven voor klimaat zijn grotendeels juridisch verplicht. Deze verplichtingen hangen samen met lopende, meerjarige programma’s waaronder het Nationaal Klimaatfonds (DFCD). In 2020 zal de verplichting voor de Climate Investment Funds (Het clean Technology Fund en Strategic Climate Fund) worden aangegaan.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
2.1. Voedselzekerheid
Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen
– Met het International Fund for Agricultural Development (IFAD), SNV en het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW) van het Netherlands Space Office (NSO) wordt bijgedragen aan het klimaatweerbaar maken van de kleinschalige landbouw.
– Via de bilaterale programma’s wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in de verduurzaming van inclusieve voedselproductie en het hele ecologische systeem waarin boer(inn)en opereren.
Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector
– Met de bilaterale programma’s wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan ontwikkeling van de kleinschalige landbouw door te investeren in productiviteitsverbetering, markttoegang en ketenontwikkeling.
– De opdrachten aan Agriprofocus en Wageningen om kennis en netwerken in te zetten voor vergroten van duurzame productiviteit en het tegengaan van honger zijn gebundeld in het Netherlands Food Partnership (NFP) dat in 2020 volledig operationeel wordt.
– In 2020 zal het Food Security Resilience Program dat Nederland met een bijdrage aan de FAO startte zijn activiteiten in Soedan, Somalië en Zuid-Soedan starten.
– Door middel van het SDG Partnerschap-programma (opdracht) met de RVO wordt samen met het Nederlands bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en hun lokale partners geïnvesteerd in ondernemingen en innovaties die de lokale voedselzekerheid duurzaam versterken, bv. in bedrijven die groentezaden verbeteren en verspreiden of bedrijven die verrijkt voedsel op de markt brengen.
– Het partnerschap met de Wereldbank wordt verder uitgebouwd in onder meer de Sahel en Nederland participeert in het private sector loket van het door de Wereldbank beheerde Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP). Via de core bijdrage en incidentele bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) worden kleinschalige landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund, vaak in de meest arme en marginale gebieden.
– In Oost- en West-Afrika wordt de samenwerking onder meer voortgezet met Wageningen Universiteit, SNV Netherlands Development Organisation (voorheen Stichting Nederlandse Vrijwilligers), diverse maatschappelijke organisaties en het 2-Scale programma dat geleid wordt door het International Fertilizer Development Center (IFDC).
Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid.
– De investeringen bestaan uit faciliteiten en samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het kennisprogramma van het Netherlands Food Partnership, het door NUFFIC uitgevoerde Orange Knowlege Pogramme en de Netherlands Academy on Land Governance (LANDac).
– Met de bijdrage aan de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd.
– RVO voert het programma Land@scale uit dat vraaggestuurd projecten ter versterking van landrechten in ontwikkelingslanden financiert.
Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding:
– Met UNICEF (bijdrage) en de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) (subsidie) wordt wereldwijd gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders.
– Nederland doet een bijdrage aan de Scaling Up Nutrition (SUN) movement
– Via de bilaterale programma’s in de focuslanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan lokale vergroting van voedingszekerheid door te investeren in verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel.
2.2. Water
Verbeterd waterbeheer
– Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via de RVO (onder andere private sector instrumentarium) en via maatschappelijke organisaties, waterbedrijven en kennisinstellingen.
– Als vervolg op de uitkomsten van het High Level Panel on Water (HLPW), heeft Nederland samen met onder meer Bangladesh, Mexico, Peru, Zuid Afrika, de Wereldbank, OECD, het International Water Management Institute, kennisinstellingen en bedrijven het Valuing Water Initiative gelanceerd. In 2020 zullen deze partners in verschillende landen de principes van het HLPW in de praktijk toepassen.
– Om de toenemende druk op water en kansen op conflict in grensoverschrijdende stroomgebieden in Afrika te helpen verminderen, zal Nederland een nieuwe bijdrage geven aan het Cooperation in International Waters in Africa (CIWA) van de Wereldbank. Tevens continueert Nederland samen met onder andere IHE Delft, het World Resources Institute en Deltares het Water, Peace and Security Partnership, dat met behulp van een datahub, training en conflictbemiddeling potentiele conflicten over water in een vroeg stadium wil helpen voorkomen.
– In het kader van de inzet op de nexus water, voedsel en energie, zal Nederland een programma financieren in het Midden Oosten dat wordt uitgevoerd in samenwerking met USAID, Duitsland, Zweden en Zuid Afrika. In dit programma worden innovaties van ondernemers ondersteund die de duurzaamheid van de voedselketen vergroten door water efficiënter te gebruiken en hernieuwbare energie in te zetten.
Drinkwater en sanitaire voorzieningen
– Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via de RVO (onder andere private sector instrumentarium) en via maatschappelijke organisaties, waterbedrijven en kennisinstellingen. Kenmerkend is het streven naar financiële innovatie en hefboomwerking om te komen tot lokale financieringsoplossingen die bijdragen het vergroten van de investeringen in SDG6.
– Versterking van programma’s en instituties die nodig zijn voor duurzame diensten aan juist de meest kwetsbare groepen, inclusief vrouwen, blijft een belangrijke focus in de programmering. In 2020 zullen 2,2 miljoen mensen met Nederlandse financiering toegang krijgen tot veilig drinkwater en 3,7 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. Dit wordt onder andere gerealiseerd via een nieuw programma van UNICEF in de Sahel, de samenwerking tussen Nederlandse en lokale drinkwaterbedrijven (WaterWorX), het FINISH-mondial programma (micro financiering voor sanitatie) en de financiering van een partnerschapsprogramma met Aqua for All. In Niger zal een programma van LuxDev worden ondersteund dat is gericht op het toegankelijk maken van schoon drinkwater en sanitatie voor zeer arme en kwetsbare groepen op het platteland.
2.3. Klimaat
Klimaat
– Aan klimaatadaptatie wordt vooral bijgedragen via programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water, maar ook bijvoorbeeld via duurzaam landschapsbeheer en activiteiten gericht op het tegengaan van ontbossing (waar adaptatie en mitigatie hand in hand gaan).
– Nederland werkt nauw samen met de Wereldbank om internationale bedrijven te bewegen de waardering van natuurlijk kapitaal te integreren in hun besluitvorming. Zowel overheden in opkomende economieën als de private sector (landbouw, textiel, financiële dienstverlening) worden gestimuleerd om te komen tot duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
– RVO beheert de energietransitiefaciliteit met activiteiten gericht op de ondersteuning van drie tot vijf landen in de regio Midden-Oosten/Noord-Afrika bij hun transitie naar een duurzame energievoorziening.
– Ontwikkeling van innovatieve financieringsinstrumenten blijft een aandachtspunt. Daarmee kan de private sector ertoe worden gebracht om versneld klimaat-relevante investeringen in ontwikkelingslanden te doen. Ook blijft de noodzaak innovatieve producten en technieken te introduceren, waartoe aansluiting met het topsectorenbeleid wordt gezocht.
– Het blijft nodig kennis te ontwikkelen over klimaatverandering. Nederland zet daarbij vooral in op de relatie met armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking. In dat kader is de samenwerking met WRI (World Resources Institute) gecontinueerd.
– Nederland heeft in 2020 een positief besluit genomen over de herkapitalisatie van de Global Environment Facility (GEF) voor de periode 2020–2022. De totale Nederlandse bijdrage aan dit fonds is EUR 83,6 miljoen verdeeld over vier jaar.
– Nederland is betrokken bij UN Environment met een algemene bijdrage voor de periode 2019–2021, waarmee Nederland de gelegenheid creëert zijn ambities te laten terugkomen in het werkprogramma van de organisatie.
– Klimaatdiplomatie zal een belangrijke rol blijven spelen. De inzet is om met gelijkgezinde landen en niet-statelijke actoren (zoals bedrijven, steden en sub-nationale overheden) actief wereldwijde opvolging te geven aan de ambities van de Overeenkomst van Parijs.
– Nederland zal het belang van gender blijven benadrukken bij de uitvoering van zijn klimaatdiplomatie. Bij de transitie naar inclusieve, groene groei spelen vrouwen immers een belangrijke rol als agents of change. Onder andere in de GCF zal Nederland streven naar gender responsiveness.
Dutch Fund for Climate and Development
– Het in 2019 gestarte nationaal klimaatfonds Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) wordt ingezet ter versterking van de weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering en ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
Hernieuwbare energie en duurzaam beheer van grondstoffen
– Nederland zal het belang van de transitie naar een circulaire economie voor het behalen van de klimaatdoelen benadrukken. Zo zal het aandacht vragen voor circulaire uitgangspunten bij de energietransitie.
– Het door Nederland gelanceerde European Partnership for Responsible Minerals (EPRM) richt zich op activiteiten ten behoeve van de het verbeteren van de omstandigheden waaronder mineralen gewonnen, verwerkt en verhandeld worden. Momenteel steunt het EPRM tien projecten gericht op het verduurzamen van grondstoffenketens, o.a. in DR Congo, Indonesië, en Colombia. Het aantal deelnemers aan het partnerschap is groeiende. Zo is onder meer het bedrijf Samsung toegetreden en de ngo Impact.
– Een van de andere activiteiten die Nederland steunt ten behoeve van het bevorderen van verantwoorde mijnbouw is de «Responsible Mining Index». De eerste wereldwijde index die 30 zeer grote mijnbouwbedrijven rangschikt, werd op 11 april 2018 gelanceerd; in 2020 wordt de volgende «global index» gepubliceerd.
– Verder blijft Nederland bijdragen aan het vergroten van de maatschappelijke en ontwikkelingsimpact van de winning van mineralen in ontwikkelingslanden door bijdragen aan programma’s van het IMF (Managing Natural Resources Wealth Topical Fund) en de Wereldbank (Extractives Global Programmatic Support). Ook blijft Nederland actief betrokken bij het Extractives Industries Transparancy Initiative en heeft Nederland dit initiatief nu ook nationaal geïmplementeerd.
A. Algemene doelstelling
Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door:
– het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids;
– het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid
– versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties;
– versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen;
– versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren;
– een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten op het gebied van SRGR, HIV/aids, vrouwenrechten en gendergelijkheid en het versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen.
– Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer 25 strategische partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak, het Voice fonds, het accountability fonds, de SRGR-partnerschappen, Product Development Partnerships, Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) 2016–2020, Leading from the South (LfS) en Nationaal Actieplan (NAP) 1325.
– Het financieren van initiatieven op het terrein van onderwijs, onder andere via ondersteuning van het Global Partnership for Education en programma’s gericht op het vergroten van perspectieven en kansen voor jongeren, zoals Generation Unlimited en de programma’s die de nexus tussen onderwijs en werkgelegenheid bevorderen.
– De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via het OKP (Orange Knowledge Programma), NICHE (Netherlands Initiave for Capacity development in Higher Education)en de opleiding van professionals via het NFP (Netherlands Fellowship Program); en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).
Stimuleren
– Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door mensen te steunen invloed uit te oefenen op beleid en hun mogelijkheden en kansen te vergroten om bij te dragen aan inclusieve ontwikkeling, specifiek voor achtergestelde of gediscrimineerde groepen waar onder vrouwen, meisjes en LGBTI.
– De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met NGO’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.
– Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.
– De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).
– De Nederlandse inzet voor onderwijs om jongeren in ontwikkelingslanden meer perspectief te bieden, uitdragen in internationale fora en via internationale fondsen zoals het Global Partnership for Education (GPE), Education Cannot Wait (ECW) fonds en het Malala fonds.
C. Beleidswijzigingen
– De inzet op gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes wordt in alle onderdelen van het BHOS-beleid verder versterkt via gender mainstreaming en genderdiplomatie, zoals bij de Commission on the Status of Women, Beijing+25 fora en het High Level Special Event ter viering van Beijing+25 en initiatieven ter uitvoering van VN Veiligheidsraadresolutie 1325.
– In 2020 wordt een nieuw programma opgezet (uitvoering vanaf januari 2021) voor samenwerking met en versterking van maatschappelijke organisaties in hun rol als pleiter en beïnvloeder, als opvolger van het programma «Samenspraak en Tegenspraak». Een SDG5-fonds maakt hier onderdeel van uit. Dit fonds is gericht op (lokale) vrouwenrechtenorganisaties en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor vrouwenrechten en gendergelijkheid, uitvoering van VNVR-resolutie 1325 en verbetering van seksuele en reproductieve rechten en gezondheid. De Nederlandse inzet op gendergelijkheid, keuzevrijheid en empowerment wordt zo voortgezet en zichtbaarder gemaakt.
– Het kabinet schenkt extra aandacht aan het tegengaan van geweld tegen vrouwen en aan bescherming en empowerment van vrouwen en meisjes in humanitaire crises. Nederland intensiveert de diplomatieke inzet en steun voor volwaardige deelname van vrouwen aan conflictpreventie, vredesonderhandelingen en vredesmissies.
– Het kabinet vergroot de inzet op (beroeps)onderwijs en de nexus met werkgelegenheid voor jongeren in acht landen in de focusregio’s. Nederland neemt deelt aan de International Finance Facility for Education (IFFEd) met garantstelling voor regionale ontwikkelingsbanken om basisonderwijs in lage midden inkomenslanden te bevorderen. Nederland neemt ook deel aan Generation Unlimited, een initiatief gericht op emancipatie van jongeren. In 2020 zet het Orange Knowledge Program (OKP) extra in op de focusregio’s, door additionele beurzen, Tailor Made Trainingen (TMT) en samenwerking tussen kennisinstellingen te ondersteunen.
– Het kabinet investeert in toenemende mate in de Sahel in keuzevrijheid op het gebied van seksualiteit, gezondheid en aantal kinderen.
– Gezien de toenemende wereldwijde weerstand tegen SRGR en vrouwenrechten en gendergelijkheid intensiveert Nederland de diplomatieke inzet op gevoelige thema’s zoals seksuele voorlichting, rechten en veilige abortus. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een groot, internationaal netwerk, waaronder de door Nederland geïnitieerde en ondersteunde beweging She Decides.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
464.862 |
743.087 |
1.366.461 |
595.208 |
782.304 |
327.508 |
289.008 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
212.500 |
||||||||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
814.757 |
798.798 |
764.679 |
763.304 |
767.979 |
767.979 |
767.979 |
||
waarvan juridisch verplicht |
97% |
||||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids |
445.026 |
449.084 |
421.784 |
421.784 |
426.784 |
426.784 |
426.784 |
|
Subsidies |
|||||||||
SRGR en hiv/aids |
135.414 |
129.778 |
117.778 |
145.958 |
156.458 |
157.458 |
157.458 |
||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis |
2.039 |
75 |
75 |
10 |
|||||
Opdrachten |
|||||||||
SRGR en hiv/aids |
27.647 |
14.478 |
14.478 |
||||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
110 |
110 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
WHO/PAHO |
6.217 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
||
Gezondheidszorg |
|||||||||
SRGR en hiv/aids |
106.146 |
115.692 |
115.692 |
102.100 |
97.600 |
96.600 |
96.600 |
||
UNFPA |
58.000 |
68.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
||
UNAIDS |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
||
Partnershipprogramma WHO |
12.329 |
17.013 |
12.013 |
12.013 |
12.013 |
12.013 |
12.013 |
||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis |
53.734 |
55.225 |
51.925 |
51.990 |
52.000 |
52.000 |
52.000 |
||
UNICEF |
5.000 |
12.000 |
7.000 |
7.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
||
Vrouwenrechten en keuzevrijheid |
18.500 |
10.000 |
16.000 |
16.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
||
3.2 |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
53.344 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
|
Subsidies |
|||||||||
Vrouwenrechten |
34.702 |
33.766 |
33.766 |
33.824 |
34.139 |
34.139 |
34.139 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Vrouwenrechten |
500 |
500 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
|||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland |
200 |
200 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Vrouwenrechten |
10.642 |
11.973 |
11.973 |
11.615 |
11.300 |
11.300 |
11.300 |
||
UNWOMEN |
8.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
3.3 |
Maatschappelijk middenveld |
228.809 |
221.475 |
180.531 |
219.531 |
219.206 |
219.206 |
219.206 |
|
Subsidies |
|||||||||
Twinningsfaciliteit Suriname |
1.288 |
3.205 |
1.700 |
325 |
|||||
Versterking maatschappelijk middenveld |
203.644 |
194.406 |
155.833 |
207.240 |
208.661 |
208.761 |
208.761 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld |
15.362 |
11.000 |
11.000 |
||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld |
8.376 |
12.864 |
11.998 |
11.966 |
10.545 |
10.445 |
10.445 |
||
SNV programma |
139 |
||||||||
3.4 |
Onderwijs |
87.578 |
75.800 |
109.925 |
69.550 |
69.550 |
69.550 |
69.550 |
|
Subsidies |
|||||||||
Onderzoeksprogramma's |
592 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||
Hoger Onderwijs |
16.780 |
||||||||
Garanties |
|||||||||
Onderwijs |
40.375 |
||||||||
Opdrachten |
|||||||||
Onderwijs |
|||||||||
Onderzoeksprogramma's |
13 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||
Hoger Onderwijs |
20.193 |
39.300 |
38.300 |
38.300 |
39.300 |
39.300 |
39.300 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Onderwijs |
50.000 |
8.500 |
18.250 |
13.250 |
17.250 |
17.250 |
17.250 |
||
Global partnership for education |
25.000 |
10.000 |
15.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
D2. Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids zijn voor het overgrote deel juridisch verplicht. De verplichtingen voor de bijdragen aan UNFPA en de West African Health Organisation (WAHO) en het Young Expert Programme (YEP -een programma voor jonge professionals en ontwikkelingssamenwerking) zullen in de loop van 2020 worden aangegaan. De andere artikelonderdelen zijn zo goed als volledig juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids
– Op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief hiv/aids, wordt financieel, menselijk en politiek kapitaal ingezet. Zo wordt in de SRGR-partnerschappen met diverse NGO’s en allianties niet alleen financieel geïnvesteerd (subsidies) maar ook beleidsinhoudelijk.
– Intensivering in de focusregio’s zal voor een belangrijk deel gebeuren via landenspecifieke programma’s. Dit gaat onder meer ten laste van centrale, wereldwijde investeringen. Hiertoe wordt nu reeds voor 2020 en daaropvolgende jaren een verschuiving ingepland van «Centrale programma’s SRGR & hiv/aids» naar «Landenprogramma’s SRGR & hiv/aids» (onder subsidies en bijdragen).
– De bijdrage aan het Trust Fund van de Global Financing Facility for Every Woman, Every Child (bijdrage internationale organisatie «Vrouwenrechten en keuzevrijheid») gaat samen met personele en politieke inzet op onderhandelingen met partners en een groeiend aantal ontvangende overheden over het belang en de voordelen van substantiële eigen investeringen in jongeren en vrouwen, waaronder investeringen in goede seksuele en reproductieve gezondheid, met specifieke aandacht voor investeringen in West-Afrika.
– Een aantal internationale organisaties met mandaat op het gebied van gezondheid krijgt algemene vrijwillige en/of geoormerkte bijdragen (WHO, UNFPA, UNAIDS, GFATM, UNICEF, GAVI, GFF/WB). In de samenwerking met deze organisaties wordt beleidsmatig speciaal aandacht besteed aan het belang van toegang tot gezondheid voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, en onder alle omstandigheden, waaronder in crises en humanitaire settings. Ook wordt van deze organisaties verwacht dat ze sterker inzetten op onderlinge samenwerking, vooral in hun landenprogramma’s.
– In de samenwerking met regionale en lokale organisaties in West-Afrika, wordt sterker ingezet op de samenhang tussen SRGR en andere sociale thema’s zoals onderwijs en gender.
– Ook worden subsidies verstrekt aan enkele organisaties die financiële en technische ondersteuning geven aan lokale niet-gouvernementele organisaties in het Zuiden, waaronder aan organisaties die financiering zijn verloren door de herinvoering van de Mexico City Policy door President Trump.
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
– Gendergelijkheid vergt de inzet van alle instrumenten van buitenlands beleid. Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn geïntegreerd in de speerpunten en anderen prioritaire beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
– De door de Kamer in 2016 gevraagde verhoging van financiële middelen geoormerkt voor vrouwenrechten en gendergelijkheid is ingezet voor de versterking van Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties (het Leading from the South LfS programma). Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties hebben een cruciale rol bij het aanjagen, agenderen, bepleiten en monitoren van vrouwenrechten en gendergelijkheid. In 2020 zal het succesvolle LfS programma verlengd worden en deel uitmaken van het nieuwe SDG5-fonds. Het LfS programma ondersteunt direct vrouwenrechtenorganisaties in het Zuiden en levert naast mooie resultaten ook een bijdrage aan versterking van Zuidelijk zeggenschap, zoals genoemd in de BHOS-nota.
– Intensivering van genderbeleid op prioritaire thema’s en in focusregio’s is onderdeel van de opzet en uitbreiding van nieuwe programma’s ter opvolging van het derde Nationaal Actieplan (NAP), Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) en Leading from the South. Ook de opvolgers van de NAP en FLOW programma’s gaan op in het nieuwe SDG5-fonds net als het SRHR Partnership Fund (laatste betreft art. 3.1).
– De intensivering van diplomatieke inzet en steun voor de volwaardige deelname van vrouwen aan conflictpreventie, vredesonderhandelingen en vredesmissies vertaalt zich in een groter WPS-programma (verdubbeling in jaarlijks budget ten opzicht van NAP) en meer nadruk op 1325 gerelateerde activiteiten binnen dit begrotingsartikel, specifiek als het gaat om bevorderen van vrouwelijk leiderschap en deelname van vrouwen aan vredesoverleg.
– De in de BHOS-nota aangekondigde intensiveringen voor nieuwe programma’s gericht op (beroeps)onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s en voor vluchtelingen (opvang en bescherming in de regio) zijn te vinden op artikel 1.3 en 4.2.
3.3 Maatschappelijk middenveld
– De ruimte voor het maatschappelijk middenveld staat in toenemende mate onder druk. Het kabinet blijft dan ook inzetten op steun aan het versterken van het maatschappelijk middenveld in zijn rol als pleiter en beïnvloeder. De 25 strategische partnerschappen van Samenspraak en Tegenspraak worden in 2020 afgerond. Naast de financiële ondersteuning wordt ook beleidsinhoudelijk strategisch samengewerkt. In 2020 zullen onder het nieuwe programma Power of Voices, als opvolger van Samenspraak en Tegenspraak, partnerschappen geselecteerd worden die vanaf 2021 uitvoering geven aan deze inzet.
– Ook wordt samengewerkt met het CIVICUS-netwerk, dat de manoeuvreerruimte voor maatschappelijke organisaties mondiaal meet. ICNL ondersteunt overheden en NGO’s voor een adequate wetgeving ten behoeve van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties en sociale bewegingen.
– Via het Accountability fonds, gekanaliseerd via ambassades, zullen direct lokale partners gesteund worden. Het Voice-fonds, dat de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een stem geeft, wordt voortgezet in tien geselecteerde landen en ondersteunt leeftijd-gediscrimineerde groepen. Met name jongeren en ouderen, inheemse groepen en etnische minderheden, LGBTI groepen, mensen met een handicap en vrouwen en meisjes die te maken hebben met geweld en uitbuiting.
3.4 Onderwijs
– Ten behoeve van de aanpak van grondoorzaken en het creëren van perspectief voor jongeren gaat het kabinet de inzet op het gebied van (beroeps)onderwijs uitbreiden in de focusregio’s. Het kabinet zet in op beroepsonderwijs en de nexus met werk en inkomen voor jongeren in een aantal landen in focusregio’s (zie artikel 1.3). Daarnaast is Nederland voornemens een bijdrage te leveren aan Generation Unlimited (GenU) een initiatief gericht op emancipatie van jongeren en het versterken van hun vaardigheden opdat deze beter aansluiten op de arbeidsmarkt.
– Via het Global Partnership for Education (GPE) steunt Nederland onderwijsbeleid in ontwikkelingslanden, vooral in lage inkomenslanden waar het onderwijs achterblijft, zoals in de Sahel en de Hoorn van Afrika. Complementair aan de inzet via GPE gaat Nederland via de International Finance Facility for Education (IFFEd) het onderwijsbeleid ondersteunen in lage middeninkomenslanden door middel van het verhogen van de uitvoeringscapaciteit van de multilaterale ontwikkelingsbanken.
– Het Orange Knowledge Programme (OKP), wordt voortgezet en in de focus regio’s geïntensiveerd. OKP is een geïntegreerd programma, gericht op individuele en institutionele kennisontwikkeling binnen lokale prioritaire thema’s.
– Het OKP ondersteunt de lokale prioritaire thema’s en sluit aan op andere programma’s. Door alle thema’s heen gaat het OKP meer aandacht geven aan het verbeteren van de aansluiting van het onderwijsaanbod op de vraag van de lokale arbeidsmarkt, zodat jongeren uiteindelijk betere kansen krijgen op de lokale arbeidsmarkt. Kortgezegd moet het bijdragen aan betere kansen voor jongeren op de lokale arbeidsmarkt.
A. Algemene doelstelling
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van gewelddadig conflict en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, vredesopbouw en legitieme staatsstructuren. Tevens het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op onderwijs en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning, early action en conflictpreventie, veiligheid van mensen, rechtsstaatontwikkeling, vredesprocessen, politieke staatsopbouw en sociaal- economische wederopbouw met nadruk op de focus regio’s (Sahel, MENA en Hoorn van Afrika). Voor een deel worden deze gefinancierd uit het geïntegreerde Budget Internationale Veiligheid (Defensiebegroting) en het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.
– Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance).
– Programma’s gericht op innovatie van de humanitaire hulpverlening.
– Programma’s gericht op duurzame opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
– Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiesamenwerking, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.
Stimuleren
– Programma’s gericht op veiligheid & rechtsorde en «legitieme stabiliteit» in partnerlanden in landen waarin zich actuele crises voordoen, met name in landen in de Sahel, MENA en Hoorn van Afrika regio’s en Grote Meren van Afrika. Onder deze programma’s valt ook grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en cluster munitie programma’s.
– De nadruk ligt daarbij steeds meer op het bereiken van resultaten onder Sustainable Develoment Goal 16, wat zich specifiek richt op vrede, justitie en sterke (inclusieve) instellingen, als leidraad voor de Nederlandse inzet.
– Innovatie ligt vooral op een nog grotere synergie bereiken tussen de verschillende thema’s en programma’s binnen deze landen op het terrein van veiligheid en rechtsorde. Bijvoorbeeld door een samenwerking te stimuleren tussen verschillende Nederlandse partners die actief zijn op lokaal bestuur en politieke partijenversterking, waarbij ook speciale aandacht wordt gegeven aan jongeren.
– Innovatie en hervorming bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken.
– Vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons.
– Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering en het tegengaan van seksueel geweld.
– De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.
– Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben.
– Versterking opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en een sterkere rechtspositie voor vluchtelingen (inclusief toegang tot werk), meer en betere voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, water etc.) en het stimuleren van economische ontwikkeling en banengroei, zodat vluchtelingen en gastgemeenschap-pen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en jongeren.
Regisseren
– Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en vergroten van effectiviteit van humanitaire hulpverlening door onder andere innovatie. Nederland blijft tevens aandringen op het nakomen en stimuleren van afspraken gemaakt in de en tijdens de World Humanitarian Summit in 2016.
– Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en NGO’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten.
– Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections.
– Meer interne cohesie tussen EU-lidstaten en -instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer via het «Comprehensie Approach Action Plan», het «EU wide Security Sector Reform framework» en de «Joint Communication on Capacity Building in support of security and development» waarbij Nederland eigen «best practices» inbrengt.
– Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, het bevorderen van participatie van burgers en sociaal-economische wederopbouw.
– Nederland leidt en coördineert namens de EU en de EU-lidstaten de uitrol van het EU-programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Dit heeft als doel een betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.
C. Beleidswijzigingen
– De inzet in de Sahel wordt uitgebreid met een nieuw programma gericht op versterking van de strafrechtketens in Mali, Burkina Faso en Niger. Gelet op de ontwikkelingen in de Sahel en Tsjaadmeer-regio wordt ook meer inzet op veiligheid en rechtsorde in Nigeria voorzien. De inzet in de Grote Meren-regio zal worden geconsolideerd. In de MENA-regio zal de Nederlandse inzet ook in het komende jaar worden bepaald door de politieke en veiligheidsontwikkelingen, wat mogelijk tot bijstellingen van het beleid kan leiden.
– De Nederlandse bijdragen aan de staats- en vredes-opbouwfondsen van de VN en de Wereldbank zullen in 2020 sterker worden gericht op bevorderen van een geïntegreerde aanpak van conflict en fragiliteit, zodat conflictpreventie en vredesopbouw effectiever en duurzamer worden.
– Via de internationale Task Force on Justice onder SDG 16 zet Nederland zich in voor vergroten van steun voor en uitvoering van de in 2019 aanvaarde The Hague Declaration on Equal Access to Justice for All by 2030 in zoveel mogelijk landen.
– Met de structurele intensivering van EUR 128 miljoen per jaar vanaf 2019 (BHOS-nota Investeren in perspectief) voor opvang en bescherming in de regio worden meerjarige programma’s opgebouwd in de focusregio’s, gericht op bescherming van vluchtelingen en het verbeteren van perspectief voor vluchtelingen en gastgemeenschappen door te investeren in werkgelegenheid en onderwijs. Met de Wereldbank, IFC, ILO, UNICEF en UNHCR zijn afspraken gemaakt over een strategische aanpak voor de focuslanden.
– Zoals beschreven in de Kamerbrief (34952-62 op 29 maart 2019)inzake noodhulp («Mensen Eerst, Nederlandse koers humanitaire diplomatie en noodhulp») streeft het kabinet ernaar dat geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun vanzelfsprekende onderdelen van noodhulp worden. Het zal in 2020 gerichte actie nemen om te komen tot meer capaciteit voor en kennis over wat er nodig is bij hulpverleners om deze steun ook daadwerkelijk al vanaf het begin te leveren. Daarnaast zet het zich in voor de verbetering van het humanitaire systeem, zoals opgenomen in de Grand Bargain.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
881.275 |
1.439.042 |
332.742 |
537.242 |
988.242 |
452.442 |
658.442 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
844.622 |
790.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
||
waarvan juridisch verplicht |
71% |
||||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
377.391 |
380.017 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
|
Subsidies |
|||||||||
Noodhulpprogramma’s |
79.489 |
87.000 |
87.000 |
87.000 |
87.000 |
87.000 |
87.000 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Noodhulpprogramma’s |
206.285 |
210.000 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
200.000 |
||
Noodhulpprogramma’s non-ODA |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
|||
UNHCR |
40.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
||
UNRWA |
19.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
||
Wereldvoedselprogramma |
32.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
||
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk |
|||||||||
Noodhulpprogramma’s non-ODA |
617 |
||||||||
4.2 |
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking |
229.774 |
172.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
|
Subsidies |
|||||||||
Opvang in de regio |
15.966 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
||
Migratie en ontwikkeling |
2.246 |
||||||||
Opdrachten |
|||||||||
Migratie en ontwikkeling |
429 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Opvang in de regio |
180.241 |
133.000 |
123.000 |
123.000 |
123.000 |
123.000 |
123.000 |
||
Migratie en ontwikkeling |
30.892 |
34.000 |
34.000 |
34.000 |
34.000 |
34.000 |
34.000 |
||
4.3 |
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling |
227.376 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
|
Subsidies |
|||||||||
Legitieme stabiliteit |
12.755 |
26.950 |
26.950 |
26.950 |
26.950 |
26.950 |
26.950 |
||
Inclusieve vredes- en politieke processen |
18.477 |
7.362 |
7.362 |
7.362 |
7.362 |
7.362 |
7.362 |
||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen |
23.105 |
51.000 |
51.000 |
51.000 |
51.000 |
51.000 |
51.000 |
||
Functionerende rechtsorde |
19.831 |
10.976 |
14.476 |
9.626 |
14.176 |
13.976 |
13.676 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Inclusieve vredes- en politieke processen |
1.182 |
||||||||
Functionerende rechtsorde |
1.726 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Legitieme stabiliteit |
4.261 |
305 |
305 |
305 |
305 |
305 |
305 |
||
Functionerende rechtsorde |
90.285 |
113.650 |
110.150 |
115.000 |
110.450 |
110.650 |
110.950 |
||
Inclusieve vredes- en politieke processen |
25.926 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen |
28.000 |
||||||||
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk |
|||||||||
Functionerende rechtsorde |
1.828 |
||||||||
4.4 |
Noodhulpfonds |
10.081 |
3.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||
Noodhulpfonds |
8.498 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Noodhulpfonds |
594 |
3.000 |
|||||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Noodhulpfonds |
989 |
D2. Budgetflexibiliteit
Het budget voor humanitaire hulp (artikelonderdeel 4.1) is voor een groot deel juridisch verplicht. Het overige deel is bestemd voor bijdragen aan specifieke crises. Dit betreft uitgaven die afhankelijk zijn van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. Voor opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking (artikel 4.2) is het budget ook grotendeels juridisch verplicht. Het subsidieplafond van het subsidiebeleidskader Migratie en Ontwikkeling 2019–2022 is geheel benut voor die periode. Voor opvang en bescherming in de regio zijn afspraken gemaakt met strategische partners (Wereldbank, IFC, UNHCR, ILO en UNICEF) voor een gezamenlijk programma. Op het gebied van migratiesamenwerking zullen met name met IOM bijdrages overeengekomen worden. De programma’s op artikelonderdeel 4.3 (veiligheid en rechtstaatontwikkeling) zijn voor een groot deel juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Humanitaire Hulp
Onder dit artikel vallen:
– Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp;
– Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, UNICEF, WHO en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit;
– Crisisspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het Internationale Rode Kruis en Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance-DRA);
– Bijdragen ten behoeve van versterking van de responscapaciteit van lokale actoren en innovatie van het humanitaire systeem;
– Bijdragen ten behoeve van de integratie van specifieke thema’s in humanitaire hulp, zoals geestelijke gezondheid en psychosociale steun en onderwijs; en
– Bijdragen ten behoeve van de hervorming van het systeem voor internationale humanitaire hulpverlening.
– Zoals gebruikelijk informeert het kabinet de Tweede Kamer aan het begin van het nieuwe begrotingsjaar over de humanitaire crises en de Nederlandse inzet op het gebied van noodhulp in het afgelopen jaar. Deze brief zal daarnaast ook een vooruitblik op de financiële inzet van humanitaire middelen in 2020 bieden.
4.2 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking
Opvang en bescherming in de regio
– Nederland subsidieert via het subsidiebeleidskader «Migratie en Ontwikkeling 2019–2022» activiteiten gericht op opvang en bescherming in de regio.
– Nederland draagt bij aan een partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR in een strategisch samenwerkingskader waarbinnen landen specifieke programma’s worden uitgewerkt, met de focus op onderwijs en werk voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een meer strategische beleidsdialoog met deze organisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen.
– Nederland steunt via deze subsidies en bijdragen programma’s gericht op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
Migratiesamenwerking
• Bijdragen aan van programma’s voor migratie en ontwikkeling van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.
• Via bijdragen het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, bestrijding mensensmokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.
• Bevorderen van dataverzameling -analyse inzake migratiestromen.
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling
• Onder legitieme stabiliteit wordt vooral via het instrument subsidies met een beperkt aantal multilaterale en niet-gouvernementele organisaties samengewerkt en is op landenniveau een aantal NGO’s actief.
• Bevordering van inclusieve vredes- en politieke processen, bestaande uit conflictpreventie, mediation en inclusief bestuur op lokaal en nationaal niveau, wordt voor het overgrote deel uitgevoerd via subsidies aan een mix van nationale en internationale NGO’s. Daarnaast wordt bijgedragen aan het United Nations Peace Building Fund .
• In 2016 zijn, door middel van een subsidietender, organisaties geselecteerd om activiteiten uit te voeren die als vredesdividend werkgelegenheid en basisvoorzieningen in fragiele staten bevorderen ( Addressing Root Causes subsidiebeleidskader, 2016–2021 ).
• Subsidies voor een beter functionerende rechtsorde wordt geheel gefinancierd via een aantal grote, internationaal opererende organisaties op het gebied van democratisering, lokaal bestuur, politieke partijen en parlementen samen met lokale organisaties. Via de landenprogramma’s van ambassades worden zowel bijdragen als subsidies vertrekt.
4.4 Noodhulpfonds
• Vanaf 2018 staan alle budgetten voor humanitaire hulp onder artikelonderdeel 4.1. Het Noodhulpfonds en bijbehorend artikelonderdeel 4.4 lopen dus af in 2020. Van enkele activiteiten op dit artikelonderdeel worden nog de laatste betalingen gedaan, maar er worden geen nieuwe activiteiten meer op ondernomen.
A. Algemene doelstelling
Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.
– Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.
– Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse als uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.
– Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.
– Het geïntegreerd met de non-ODA-middelen voor het Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds.
– Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling zoals KNVB WorldCoaches.
Stimuleren
– Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.
– Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.
– Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.
– Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.
– Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.
– In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.
– Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.
– Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.
– Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie en mensenrechten.
Regisseren
– De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
– De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG-afspraken.
C. Beleidswijzigingen
– 2020 is het laatste jaar van het huidige beleidskader internationaal cultuurbeleid, waarbij ODA- en non-ODA-middelen geïntegreerd worden ingezet om de bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld te bevorderen. Hiertoe zet het internationaal cultuurbeleid in op meer inclusieve samenlevingen met ruimte voor culturele diversiteit. In 2020 wordt de uitvoering van het volgende kader voor internationaal cultuurbeleid (2021–2024) voorbereid. Het nieuwe beleidskader wordt naar verwachting in oktober 2019 aangeboden aan de Kamer. In het nieuwe beleid wordt aansluiting gezocht bij prioriteiten van de BHOS-nota.
– In 2019 zal het aantal van ongeveer 75 assistent-deskundigen omhoog gaan naar circa 100, door een eenmalige verhoging van het budget. Gedurende de drie jaar van de plaatsingstermijn van de assistent-deskundigen zal dit aantal gelijk blijven, daarna zal het aantal weer zakken naar gemiddeld 75 per jaar.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
75.165 |
336.657 |
59.800 |
29.900 |
401.900 |
102.900 |
66.900 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
– 42.192 |
5.664 |
|||||||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
163.792 |
156.946 |
253.152 |
362.473 |
393.619 |
536.527 |
694.247 |
||
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
5.1 |
Multilaterale samenwerking |
151.146 |
160.057 |
164.616 |
165.616 |
149.616 |
165.616 |
173.616 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|
||||||||
UNIDO |
1.237 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
||
UNDP |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
||
UNICEF |
26.000 |
33.000 |
31.000 |
31.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
||
Speciale multilaterale activiteiten |
17.594 |
11.077 |
11.077 |
11.077 |
4.077 |
4.077 |
4.077 |
||
Assistent deskundigenprogramma |
8.016 |
11.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
||
Internationale Financiële Instellingen |
12.342 |
8.324 |
8.324 |
8.324 |
8.324 |
8.324 |
8.324 |
||
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen |
49.410 |
58.230 |
66.789 |
67.789 |
63.789 |
79.789 |
87.789 |
||
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken |
6.547 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
12.646 |
81.500 |
87.448 |
80.889 |
88.989 |
84.989 |
99.989 |
|
Subsidies |
|||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
3.608 |
8.275 |
10.765 |
10.595 |
10.365 |
10.355 |
10.350 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
UNESCO |
4.226 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
||
Diverse ondersteunende activiteiten |
1.208 |
10.831 |
9.903 |
10.403 |
8.503 |
8.503 |
8.503 |
||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
3.510 |
4.440 |
2.200 |
1.720 |
1.950 |
1.960 |
1.965 |
||
Schuldverlichting |
0 |
53.304 |
59.930 |
53.521 |
63.521 |
59.521 |
74.521 |
||
Voorlichting op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking |
94 |
250 |
250 |
250 |
250 |
250 |
250 |
||
5.4 |
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
0 |
– 84.611 |
1.088 |
115.968 |
155.014 |
285.922 |
420.642 |
|
Ontvangsten |
73.139 |
73.201 |
72.915 |
69.629 |
69.421 |
69.213 |
69.005 |
||
5.20 |
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen |
47.376 |
42.025 |
41.739 |
38.453 |
38.245 |
38.037 |
37.829 |
|
5.21 |
Ontvangsten OS |
14.622 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
|
5.22 |
Koersverschillen OS |
11.141 |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
|
5.23 |
Diverse ontvangsten non-ODA |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
D2. Budgetflexibiliteit
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling zijn gedeeltelijk juridisch verplicht. De andere artikelonderdelen zijn volledig juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
5.1 Multilaterale samenwerking
– Bijdragen aan de begrotingen van de Internationale Financiële Instellingen en VN-instellingen en fondsen via middelenaanvulling, kapitaalverhoging en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden. Deze organisaties leveren ook een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatafspraken.
5.2 Overig armoedebeleid
– Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
– Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.
– Kleine activiteiten op de posten en cultuur en ontwikkeling.
– Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling
– Met ingang van 2020 zijn de middelen voor migratie en ontwikkeling ondergebracht bij artikel 4.2 «Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking».
5.4 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen
– Het ODA-budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de raming wordt bijgesteld.
– Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget.
– Gedurende het begrotingsjaar worden de middelen op dit artikelonderdeel ingezet om fluctuaties in de BNI-ontwikkeling en toerekeningen op te vangen. Resterende middelen worden gedurende het jaar binnen de BHOS-begroting herverdeeld naar de beleidsartikelen.
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen restituties op ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschotting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Daarnaast worden hierop ook de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen verwerkt.
Het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties.
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
524.289 |
515.732 |
503.122 |
490.111 |
490.261 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
24.437 |
14.786 |
14.686 |
11.536 |
11.536 |
|
nieuwe mutaties |
175 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
556.901 |
540.518 |
527.808 |
511.647 |
511.797 |
493.297 |
Toelichting
Vanaf 2020 wordt het budget met EUR 10 miljoen verhoogd voor verlenging van het LEAD-programma (Local Employment in Africa for Development) dat zich richt op het bevorderen van werkgelegenheid in met name het noorden van Afrika.
De overige mutaties zijn toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2019.
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
6.491 |
6.373 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
6.491 |
6.373 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
Toelichting
Geen toelichting
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
723.477 |
743.477 |
743.882 |
743.882 |
743.882 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
7.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
nieuwe mutaties |
0 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
730.477 |
753.477 |
753.882 |
753.882 |
753.882 |
753.882 |
Toelichting artikel 2 uitgaven
Vanaf 2020 wordt het budget voor subartikel 2.3. Klimaat verhoogd met EUR 10 miljoen voor een jaarlijkse bijdrage aan het Climate Investment Funds (Clean Technology Fund en Strategic Climate Fund).
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
767.093 |
764.729 |
763.029 |
762.729 |
762.729 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
24.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
7.705 |
– 10.050 |
– 9.725 |
– 4.750 |
– 4.750 |
|
nieuwe mutaties |
0 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
798.798 |
764.679 |
763.304 |
767.979 |
767.979 |
767.979 |
Toelichting
Vanaf 2020 zal EUR 10 miljoen extra worden ingezet voor de bijdrage aan het Global Partnerschip for Education (GPE).
Verder gaat BHOS een garantie aan voor de International Finance Facility for Education (IFFEd) met een garantieplafond van $250 mln (EUR 212,5 mln). Deze garantie is opgenomen in het «Overzicht van Risicoregelingen». Hiervoor wordt in 2020 eenmalige bijdrage gedaan van USD 37,5 mln. (EUR 31,875 mln) en een begrotingsreserve aangehouden van USD 10 mln. (EUR 8,5 mln).
De overige mutaties zijn toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2019.
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
777.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
0 |
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
mutatie amendement 2019 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
3.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
790.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
Toelichting artikel 4 uitgaven
In 2020 wordt het budget voor Humanitaire Hulp eenmalig verhoogd met EUR 30 miljoen. De precieze inzet van het budget in 2020 zal afhankelijk zijn van de inschatting van de humanitaire noden wereldwijd.
Eerder werd het budget voor Noodhulpfonds verhoogd met EUR 3 miljoen om nog lopende verplichtingen af te kunnen handelen. Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting.
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
304.005 |
449.455 |
564.553 |
652.332 |
807.142 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
– 49.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
– 128.418 |
– 185.244 |
– 215.907 |
– 273.930 |
– 287.907 |
|
nieuwe mutaties |
30.359 |
– 11.059 |
13.827 |
15.217 |
17.292 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
156.946 |
253.152 |
352.473 |
393.619 |
536.527 |
694.247 |
Toelichting artikel 5 uitgaven
Vanaf 2020 wordt het budget voor Multilaterale samenwerking verhoogd. Dit budget komt ten goede aan de vijftiende middelenaanvulling van het African Development Fonds (AFDF) en aan schuldverlichting. Dit past in het beleid om de Nederlandse bijdrage in verhouding tot die van andere donoren gelijk te houden aan die van eerdere jaren. De middelen voor schuldverlichting komen voort uit afspraken binnen de International Development Association (IDA) van de Wereldbank en het AfDF.
De overige mutaties komen voort uit bijstellingen van de verwachte BNI ontwikkelingen waaraan ODA gekoppeld is.
(Bedragen x € 1.000) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
73.201 |
72.915 |
69.629 |
69.421 |
69.213 |
|
mutatie nota van wijziging 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
mutatie amendement 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
73.201 |
72.915 |
69.629 |
69.421 |
69.213 |
69.005 |
Toelichting artikel 5 ontvangsten
Geen toelichting
Datum |
Omschrijving motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
18-05-2018 |
21 501–02, nr. 1873 motie-Van den Hul/Diks over naleving van duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden |
VAO RBZ / Handel d.d. 17 mei 2018 |
In behandeling |
23-02-2018 |
21 501–04, nr. 208 motie Becker over afspraken in een nieuw Post-Cotonou verdrag |
VSO Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking d.d. 20 februari 2018 |
In behandeling |
23-02-2018 |
21 501–04, nr. 209 motie Becker/Bouali over transparantie, verantwoording en controle van externe EU financieringsinstrumenten |
VSO Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking d.d. 20 februari 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 263 van Van Raan/Diks over de bijdrage van Atradius DSB aan de SDG's |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 267 van Alkaya/Van Raan over geen exportkredietverzekeringen bij risico's op mensenrechtenschendingen of milieuschade |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 269 van Slootweg c.s. over een balans tussen financiele en niet-financiële doelstellingen |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 273 (gewijzigde) van Diks over een verzoeningsdialoog |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 277 van Becker c.s. over het actief tegengaan van misstanden op de werkvloer |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
Motie 26 485, nr. 281 van Bouali c.s. over het Holland House uitrollen naar andere landen |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 28 maart 2018 |
In behandeling |
07-02-2017 |
Motie 34 506, nr. 22 leden Voordewind/Van Veldhoven over het op vrijwillige basis openstellen van het register vanaf 2018 |
Initiatiefvoorstel invoering van een zorgplicht ter voorkoming van de levering van goederen en diensten die m.b.v. kinderarbeid tot stand zijn gekomen d.d. 24 juni 2016 |
In behandeling |
03-11-2017 |
Motie 34 775, nr. 29 Nederland moet voortrekkersrol spelen dat vrouwen en meisjes wereldwijd moeten kunnen rekenen op seksuele voorlichting, kraamzorg en veilige abortus |
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën d.d 02 november 2017 |
In behandeling |
03-07-2018 |
Motie 34 952, nr. 18 Motie Becker over een juridische entiteit om EU-middelen voor het landelijk OS-beleid te benutten |
Nota overleg BuHaOS – Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
28-11-2018 |
21 501-02, nr. 1931, motie Ouwehand over het toetsen van het handelsbeleid op de doelen van de landbouwvisie |
VAO RBZ/Handel d.d. 28-11-2018 |
In behandeling |
08-02-2019 |
28 089, nr. 118, Motie van de leden Van der Lee en Kröger over ondersteunen van Afrikaanse landen bij wet- en regelgeving op milieugebied |
VAO Externe Veiligheid d.d. 07-02-2019 |
Aan voldaan per brief verzonden op 11 februari 2019 |
09-04-2019 |
30 196, nr. 638 gewijzigde motie-Kröger/Laçin over een proactieve Nederlandse rol in het monitoren van het EU-palmoliebeleid |
Dertigledendebat over de toename van de Nederlandse invoer van palmolie d.d. 03-04-2019 |
In behandeling |
03-04-2019 |
30 196, nr. 641 motie Van Eijs over het aanmelden van andere biobrandstoffen als biobrandstof met hoog ILUC-risico |
Dertigledendebat over de toename van de Nederlandse invoer van palmolie d.d. 03-04-2019 |
In behandeling |
03-04-2019 |
30 196, nr. 642 motie Van Eijs over het samen met de banken en voedselindustrie verduurzamen van palmolie en andere plantaardige olie |
Dertigledendebat over de toename van de Nederlandse invoer van palmolie d.d. 03-04-2019 |
Aan voldaan per brief verzonden op 24 april 2019 |
01-07-2019 |
32 735, nr. 252 Van Ojik/Karabulut over verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven bij het naleven van mensenrechten |
Notaoverleg Mensrechtenbeleid d.d. 01-07-2019 |
In behandeling |
19-03-2019 |
34 952, nr. 51 gewijzigde motie, Smeulders c.s. over openbaar maken van uitkomsten van mediation bij geschillenbeslechting |
VAO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 13-03-2019 |
In behandeling |
13-03-2019 |
34 952, nr. 53 Van Haga/Amhaouch over beschikbaar stellen aan het mkb van advies en expertise over internationale arbitragezaken |
VAO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 13-03-2019 |
In behandeling |
13-03-2019 |
34 952, nr. 55 van Moorlag c.s. over naleving van OESO-richtlijnen als vast onderdeel van het afwegingskader |
VAO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 13-03-2019 |
In behandeling |
13-03-2019 |
34 952, nr. 56 van Bouali/Van den Hul over vrouwenrechten inbrengen in onderhandelingen over investeringsakkoorden |
VAO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 13-03-2019 |
In behandeling |
04-07-2019 |
34 952, nr. 69 Amhaouch c.s. over een Taskforce voor handelsbevordering en economische ontwkkeling tussen Nederland en Afrika |
VAO Handelsbevordering d.d. 04-07-2019 |
In behandeling |
04-07-2019 |
34 952, nr. 75 Voordewind c.s. over voor- en nadelen van de handel met de Mercosur-landen |
VAO Handelsbevordering d.d. 04-07-2019 |
In behandeling |
04-07-2019 |
34 952, nr. 76 Ouwehand over publiveren van de geconsolideerde tekst van het vrijhandelsakkoord |
VAO Handelsbevordering d.d. 04-07-2019 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 30, motie Van Haga over de bilaterale hulpinspanning meer richten op de focusregio's |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 5 juni 2019 |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 32, motie Van Haga/Van Weerdenburg over gegevens over OS-projecten integraal publiceren |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 5 juni 2019 |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 33, motie Diks over verslag doen over initiatieven op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 34, motie Diks en Van den Hul over een uigebreidere IMVO-richtlijn voor de posten |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 43, motie Van den Hul over allocatie van SRGR-middelen |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 44, motie Voordewind/Van Haga over koppeling tussen de duur van de detentie aan de hoogte van de betalingen aan veroordeelde Palestijnen |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 45, motie Voordewind/Kuik over de investering in het Challenge Fund for Youth Employment |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 14 februari 2019 |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 49, motie Stoffer/Voordewind over SDG 16 als expliciet doel voor de diplomatieke posten |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 |
Aan voldaan per brief verzonden op 29 mei 2019 |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 50, motie Stoffer over internationale afspraken over het investeren van 0,7% van het BNI in ODA |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 14 februari 2019 |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 51, motie Stoffer/Van Brenk over de doelstelling van toegang tot sanitaire voorzieningen |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
04-12-2018 |
35 000-XVII, nr. 53, motie Kuzu/Van den Hul over de veilige terugkeer van de Rohingya |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 15 februari 2019 |
16-04-2019 |
35 069, nr. 6 gewijzigde motie Diks/Bosman over informeren over het risico op weeshuistoerisme in de reisadviezen |
Notaoverleg: Initiatiefnota van het lid Van Haga: «Een goede bedoeling is niet altijd een goed idee: een voorstel tot bestrijding van weeshuistoerisme» d.d. 08-04-2019 |
In behandeling |
22-05-2019 |
Motie 21 501–02, nr. 2013 – motie-Ouwehand over de positie van de Nederlandse bewindvoerder bij kredietaanvragen van MHP |
VAO RBZ/Handel d.d. 22-05-2019 |
In behandeling |
28-11-2018 |
Motie 26 485, nr. 298 Motie van het lid Voordewind over de evaluatie van het convenantenbeleid |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 28-11-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 5 juni 2019 |
28-11-2018 |
Motie 26 485, nr. 299 Motie van de leden Bouali en De Groot over extra inzet op het tegengaan van ontbossing van het Amazoneregenwoud |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 28-11-2018 |
In behandeling |
28-11-2018 |
Motie 26 485, nr. 302 (gewijzigd) motie-Alkaya/Van den Hul over uitsluiten van deelname van bedrijven aan handelsmissies |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 28-11-2018 |
Aan voldaan per brief verzonden op 27 mei 2019 |
04-12-2018 |
Motie 35 000-XVII, nr. 31 – motie-Van Haga over een grotere rol van het Nederlandse bedrijfsleven bij het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen |
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 d.d. 04-12-2018 |
In behandeling |
25-06-2019 |
Motie 35 115, nr. 4 Snels en Van Weyenberg over het stroomlijnen van handels- en exportondersteunende activiteiten |
Notaoverleg: Initiatiefnota van het lid Van Haga over een proactieve handelsagenda d.d. 17-06-2019 |
In behandeling |
25-06-2019 |
Motie 35 115, nr. 6 WÖRSDÖRFER over het realiseren van de ambitie om de export op te schroeven |
Notaoverleg: Initiatiefnota van het lid Van Haga over een proactieve handelsagenda d.d. 17-06-2019 |
In behandeling |
Datum |
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
05-12-2018 |
De Minister zegt toe zodra de ISB volledig is gevuld, per brief terug te komen op de samenstelling en doelstellingen ervan evenals de benoemingsprocedure |
Mondeling overleg met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 09-10-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 06-12-2018 |
14-11-2018 |
De Minister zegt een kabinetsreactie toe op het NCP-onderzoek Nederlandse olie- en gassector |
AO IMVO d.d. 14-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 18-04-2019 |
20-02-2018 |
De Minister zegt een brief toe inzake de Global Compact on Refugees |
Plenair debat Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 13-12-2018 |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe de Kamer te informeren over data en vervolgstappen m.b.t. het special purpose vehicle |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
Aan voldaan per brief 09-01-2019 |
09-10-2018 |
De Minister zegt toe een brief te sturen over Theories of Change |
Mondeling overleg met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 09-10-2018 |
Aan voldaan per brief 14-12-2018 |
04-04-2019 |
De Minister zegt toe om bij de brief Inzet Jaarvergadering Wereldbank een bijlage toe te toevoegen met een financieel overzicht van de Wereldbank en van de Nederlandse bijdrage |
AO Wereldbank d.d. 04-04-2019 |
In behandeling |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe dat het perspectief van bedrijven zal worden meegenomen in rapportage van het CBS over «staat van de internationalisering» |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
In behandeling |
15-11-2018 DIO1 |
De Minister zegt toe de Kamer in 2019 een evaluatie over Orange Corners toe te sturen |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
In behandeling |
19-02-2019. |
De Minister zegt toe de Kamer nader te informeren over het tijdspad inzake de inspanningen van de Commissie richting Colombia op het gebied van de antidumpingmaatregelen op aardappelproducten, inclusief de mogelijkheden tot een eventuele een WTO-zaak. |
AO RBZ/Handel d.d. 19-02-2019 |
In behandeling |
05-09-2018 |
De Minister zegt toe terug te komen op besteding van 10 miljoen voor NLIB en de werkplaats. |
AO Handelsbevordering d.d. 05-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 13-12-2018 |
05-09-2018 |
De Minister komt terug op gevolgen van terugtrekken door VS en het nucleaire akkoord met Iran voor NL bedrijven en de aantallen van NL bedrijven die handel drijven met Iran |
AO Handelsbevordering d.d. 05-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 02-11-2018 |
05-09-2018 |
De Minister zegt toe ontwikkelingen in High Level Working Group en onderhandelingen met VS terug te koppelen aan de Kamer |
AO Handelsbevordering d.d. 05-09-2018 |
In behandeling |
07-03-2019 |
De Minister zegt toe de Kamer in een korte brief nader te informeren over de aanpak van de «shrinking space» (betreft de toegang tot financiën voor het maatschappelijk middenveld) |
AO Toekomst EU Ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-03-2019 |
Aan voldaan per brief d.d. 29-05-2019 |
21-05-2019 |
De Minister zegt toe om de Kamer te informeren wanneer de resultaten van het sustainability impact assessment voor de onderhandelingen met de VS bekend zijn |
AO RBZ/Handel d.d. 19-02-2019 |
In behandeling |
07-03-2019 |
De Minister zegt toe om de Kamer uiterlijk voorafgaand aan het zomerreces schriftelijk te informeren over datacapture door de EU ten aanzien van gender |
AO Toekomst EU Ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-03-2019 |
In behandeling |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe om de Kamer, zodra mogelijk, op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen rondom de vrijwaringsmaatregelen van het coatingsproduct 16 (walsdraadstaal) |
AO RBZ Handel d.d. 15-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 14-01-2019 |
29-11-2018 |
De Minister zegt toe om de geïntegreerde China Strategie van het kabinet voor 15 mei 2019 aan de Kamer te sturen |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 15-05-2019 |
29-05-2019 |
De Minister zegt toe om de kabinetsstrategie Jeugd te delen met de Kamer zodra deze gereed is en biedt een technische briefing aan over de strategie en het werk van de Jeugdambassadeur |
AO Handelsbevordering d.d. 29-05-2019 |
In behandeling |
03-10-2018 |
De Minister zegt om de link naar de informatie over de CETA comitees te delen met de Kamer |
AO Informele RBZ Handel d.d. 03-10-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 19-10-2018 |
29-11-2018 |
De Minister onderzoekt de mogelijkheden om binnen de gebruikelijke rapportages zoals de begroting en het jaarverslag meer specifiek te rapporteren over de geïntegreerde inzet op het gebied van SRGR |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
In behandeling |
20-02-2019 |
De Minister zegt toe om de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden voor ondersteuning van het MKB bij en de toegang van het MKB tot arbitrage naar de Kamer te sturen |
AO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 20-02-2019 |
In behandeling |
03-10-2018 |
De Minister zegt toe om de zorgen over de secundaire sancties van de VS richting Iran in de informele RBZ/Handel aan de orde te stellen en daarover de Kamer terugkoppeling geven |
AO Informele RBZ Handel d.d. 03-10-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 19-10-2018 |
29-11-2018 |
De Minister zegt toe om een korte beschrijving van een aantal OS-programma's op het gebied van mensen die leven met een beperking aan de Kamer |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
In behandeling |
05-09-2018 |
De Minister zegt toe om handelsbrief in oktober aan Kamer te sturen. |
AO Handelsbevordering d.d. 05-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 05-10-2018 |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe om het kabinet in 2019 een aparte, integrale China strategie te sturen |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 15-05-2019 |
07-03-2019 |
De Minister zegt toe om in de jaarrapportage die de Kamer in 2020 ontvangt, te informeren over de voortgang van het beleid ten aanzien van de besteding van de gedelegeerde fondsen aan Nederlandse uitvoerders |
AO Toekomst EU Ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-03-2019 |
In behandeling |
03-10-2018 |
De Minister zegt toe om in februari 2019 terug te komen op de gevolgen van de CETA |
AO Informele RBZ Handel d.d. 03-10-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 19-06-2019 |
29-05-2019 |
De Minister zegt toe om in het najaar een brief over de stand van zaken van de ontwikkeling van Invest International te sturen |
AO Handelsbevordering d.d. 29–05 2019 |
In behandeling |
12-09-2018 |
De Minister zegt toe om in het verslag van de informele RBZ/OS terug te komen op de volgorde van besluitvorming over zowel het NDICI als het totale MFK, zowel qua budget als qua architectuur. |
AO Informele RBZ OS d.d. 12-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 24-09-2018 |
29-05-2019 |
De Minister zegt toe om jaarlijks een brief te sturen over de voortgang van de handelsagenda, met specifieke aandacht voor de inzet in minst ontwikkelde landen |
AO Handelsbevordering d.d. 29-05-2019 |
In behandeling |
29-11-2018 |
De Minister zegt toe om na te gaan of het mogelijk is de Kamer een overzicht te geven vh afgelopen jaar vd ODA-middelen die vanuit Nederland naar Afrikaanse landen zijn gegaan en welke bedragen die landen hebben verlaten via belastingontwijking en -ontduiking |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
Aan voldaan per brief 31-01-2019 |
20-02-2019 |
De Minister zegt toe om na het verschijnen van het rapport over het humanitair paspoort terug te komen op de voortgang en de mogelijkheden op dit gebied |
AO Bestrijding seksueel grensoverschrijdend gedrag bij hulporganisaties d.d. 20-02-2019 |
In behandeling |
29-05-2019 |
De Minister zegt toe om op korte termijn een brief te sturen over het traject van het oprichten van Invest International en wanneer de Kamer geïnformeerd wordt |
AO Handelsbevordering d.d. 29–05 2019 |
In behandeling |
03-10-2018 |
De Minister zegt toe om schriftelijk terug te komenn op verdere details van WTO tarief quota's voor het VK na Brexit, zodra die bekend zijn |
AO Informele RBZ Handel d.d. 03-10-2018 |
Aan voldaan per brief 19-10-2018 |
20-02-2019 |
De Minister zegt toe om te rapporteren over de lopende onderhandelingen over de investeringsakkoorden middels de kwartaalrapportage lopende onderhandelingen handelsakkoorden (bijlage GA RBZ/Handel) |
AO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 20-02-2019 |
In behandeling |
12-09-2018 |
De Minister zegt toe om terug te komen op de vraag van het lid Karabulut over welke OS-fondsen gebruikt worden voor migratie en hoeveel daarvan naar grensbewaking gaat. |
AO RBZ OS d.d. 12-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 24-09-2018 |
03-10-2018 |
De Minister zegt toe om terug te komen op het onderhandelingsmandaat van de EU voor de toekomstige handelsrelatie met VS, zodra hier meer over bekend is |
AO Informele RBZ Handel d.d. 03-10-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 01-02-2019 |
20-02-2019 |
De Minister zegt toe om voor het VAO Modeltekst Investeringsakkoorden schriftelijk terug te komen op de punten van Mw. Freya Baetens in het rondetafelgesprek van 28 jl. en de specifieke juridische vragen gesteld tijdens het AO |
AO Modeltekst investeringsakkoorden d.d. 20-02-2019 |
Aan voldaan per brief d.d. 08-03-2019 |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe om de vraag van de Kamer over een goede betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld over te brengen aan het ISO |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
In behandeling |
12-09-2018 |
De Minister zegt toe om schriftelijk terug te komen op de inhoud van het onderhandelingsmandaat voor het post Cotonou verdrag en o.a. de aanwezigheid van afspraken over de terugname van uitgeprocedeerde onderdanen. |
AO Informele RBZ OS d.d. 12-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 24-09-2018 |
12-09-2018 |
De Minister stuurt de Kamer een appreciatie van het Education Outcomes Fund. |
AO Informele RBZ OS d.d. 12-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 04-12-2018 |
12-09-2018 |
De Minister stuurt de Kamer voor de volgende onderhandelingsronde een korte update over de onderhandelingen omtrent het bindende VN verdrag voor Bedrijfsleven en Mensenrechten en de Nederlandse inzet daaromtrent. |
AO Informele RBZ OS d.d. 12-09-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 15-10-2018 |
15-11-2018 |
De Minister zegt toe te onderzoeken of en hoe de voortgangsrapportage van de Europese Commissie over handelsakkoorden verder verbeterd kunnen worden qua inhoud en meetbaarheid. |
AO Handel d.d. 15-11-2018 |
In behandeling |
19-02-2019. |
De Minister zegt toe terug te komen op de vragen van het lid Amhaouch over het Special Purpose Vehicle in relatie tot Iran |
AO RBZ/Handel d.d. 19-02-2019 |
In behandeling |
16-10-2018 |
De Minister zegt toe om voor de volgende AO RBZ Handel de Kamer en update te geven over stand van zaken en door Nederland gezette stappen in Europees verband t.a.v. continuering operatie Bangladesh Accoord in Bangladesh |
Vragenuurtje d.d. 16 oktober 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 30-10-2018 |
29-11-2018 |
De Minister geeft terugkoppeling over de vraag of Shell conform het VN-rapport het nodige bedrag heeft gestort in het fonds voor Ogoniland, Nigeria om het gebied op te ruimen en de slachtoffers te compenseren |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 11-01-2019 |
29-11-2018 |
De Minister zegt toe voor de zomer van 2019 een inclusieve en duurzame digitaliseringsstrategie naar de Kamer te sturen |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 03-06-2019 |
29-11-2018 |
De Minister zegt toe dat Nederland haar bijdrage voor de Palestijnse Autoriteit zal korten indien de koppeling die de Palestijnse Autoriteit maakt tussen hoogte vd gevangenisstraf en hoogte vd uitkering voor Palestijnse gevangen niet binnen een jaar loslaat |
BHOS-begrotingsdebat d.d. 29 november 2018 |
In behandeling |
20-06-2019 |
De Minister stuurt voor de begroting een kabinetsappreciatie van de Defensie Industrie Strategie, inclusief de handelsaspecten |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
08-04-2019 |
De Minister zal onderzoek laten doen naar weeshuistoerisme en de Minister zal de Kamer voorafgaand aan het zomerreces nader informeren over de opzet hiervan, inclusief de onderzoeksvraag |
Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Van Haga over de bestrijding van weeshuistoerisme d.d. 8 april 2019 |
Aan voldaan per brief d.d. 21-06-2019 |
20-02-2019 |
De Minister zegt toe jaarlijks te rapporteren aan de Kamer over voortgang op dossier bestrijding grensoverschrijdend gedrag in de hulpsector |
AO Bestrijding seksueel grensoverschrijdend gedrag bij huloporganisaties d.d. 20 februari 2019 |
In behandeling |
03-10-2018 |
De Minister zegt toe om terug te komen op de hervormingen van de WTO nadat de eerste gesprekken plaats hebben gevonden in WTO-verband in Génève |
AO Informele RBZ Handel d.d. 3 oktober 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 23-11-2018 |
29-11-2018/ |
De Minister zegt toe regelmatig te rapporteren over voortgang op het gebied vd geïntegreerde aanpak voor het voorkomen en bestrijden van seksuele uitbuiting, overlevingsprostitutie, kindhuwelijken en andere vormen van seksueel misbruik, met name onder vluchtelingen |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d. 29-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 13-11-2018 |
20-06-2019 |
De Minister biedt een technische briefing aan over de online resultatenrapportage en Open Aid |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
06-06-2019 |
De Minister zegt toe het gesprek aan te gaan met Nederlandse noodhulporganisaties over gender sensitief programmeren en de monitoring van de uitvoering van deze programma's, en komt terug op het verbetertraject hierop in de volgende noodhulprapportage |
AO Noodhulp d.d. 6 juni 2019 |
In behandeling |
20-12-2018 |
De Minister zegt toe om te onderzoeken of het in EU-verband mogelijk is om termijnen van vergunningen te verlengen |
AO Wapenexport d.d. 20-12-2018 |
Aan voldaan per brief d.d 17-04-2019 |
20-06-2019 |
De Minister informeert de Kamer in het derde kwartaal van dit jaar (vóór de begrotingsbehandeling) over het specifieke tijdspad van de evaluatie van de IMVO-convenanten |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
20-06-2019 |
De Minister informeert de Kamer over de uitkomst van de tussenmeting over hoeveel bedrijven de OESO-richtlijnen onderschrijven, die deze zomer plaatsvindt |
AO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
06-06-2019 |
De Minister informeert de Kamer schriftelijk nader over de voortgang op de uitvoering van VNVR resolutie 2417 (honger als oorlogswapen) |
AO Noodhulp d.d. 6 juni 2019 |
In behandeling |
20-12-2018 |
De Minister komt met een kort briefje terug op de vraag van het lid Karabulut over de gevolgen van het aanscherpen van het wapenexportbeleid richting Egypte en de VAE voor de doorvoer van componenten |
AO Wapenexport d.d. 20-12-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 17-04-2019 |
20-06-2019 |
De Minister komt schriftelijk terug op de verdere ontwikkeling van de resultatenrapportage en de directe koppeling aan de begrotingsartikelen |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
20-06-2019 |
De Minister zegt toe om de IOB-evaluatie van het IMVO beleid in september naar de Kamer te sturen |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
20-06-2019 |
De Minister stuurt na de zomer een brief met een update over het Bangladesh Akkoord |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 20-06-2019 |
In behandeling |
20-12-2018 |
De Minister stuurt zo snel mogelijk na het kerstreces een brief, samen met de Minister van Financiën, over de vervolgstappen bij het tekortschieten van controles op Schiphol |
AO Wapenexport d.d. 20-12-2018 |
Aan voldaan per brief d.d 10-04-2019 |
08-04-2019 |
De Minister zegt toe de Kamer te zijner tijd schriftelijk een beoordeling te geven van de moties die zijn aangehouden |
Nota overleg Initiatiefnota van het lid Van Haga over de bestrijding van weeshuistoerisme d.d. 8 april 2019 |
In behandeling |
08-04-2019 |
De Minister zegt toe in gesprek te gaan met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. De Kamer zal daarover worden geïnformeerd in dezelfde brief. |
Nota overleg Initiatiefnota van het lid Van Haga over de bestrijding van weeshuistoerisme d.d. 8 april 2019 |
Aan voldaan per brief d.d. 21-06-2019 |
14-11-2018 |
De Minister zegt toe een nulmeting te doen in het kader van de haalbaarheid van de OESO-doelstelling van 90% in het kader van de IMVO-convenanten |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 15-05-2019 |
14-11-2018 |
De Minister zegt toe in het kader van het IMVO-convenant bancaire sector positief te zullen uitdragen dat de bancaire sector een bijdrage kan leveren aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van duurzame palmolie |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d 11-06-2019 |
14-11-2018 |
De Minister zegt toe met de SER en de secretariaten van de convenanten de transparantie van de deelnemers aan de convenanten te bespreken teneinde te voorkomen dat er bedrijfsgevoelige informatie naar buiten komt |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d 11-06-2019 |
14-11-2018 |
De ministerzegt toe naar de capaciteit te gaan kijken van het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
In behandeling |
14-11-2018 |
De Minister zegt toe om met collegaministers te verkennen of het mogelijk is om een grote high level conference over IMVO te organiseren in Nederland |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
In behandeling |
14-11-2018 |
De ministerzegt toe in overleg met de opstellers, na te gaan of het mogelijk is om het Europees non-paper inzake VN-Verdrag Business and Human Rights, vertrouwelijk, naar de Kamer te sturen |
AO Internationaal Maatschapppelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 14-11-2018 |
Aan voldaan per brief d.d 08-02-2019 |
Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele subsidieverplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 26 juni 2019. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht.
Vanaf 2020 zijn de tabellen aangepast op instrument- en detail niveau voor een betere aansluiting tussen de financiële systemen en de begrotingstabellen. In de begrotingstabellen is ook 2018 en 2019 daarop aangepast. Dat is voor het subsidieoverzicht niet gebeurd. Daarom wijken de indeling van instrumenten voor de jaren 2018 en 2019 soms af van de begrotingstabellen.
Begrotingsartikel |
Naam subsidieregeling |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie (regeling jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.1. |
Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018 – 2022 |
0 |
1.882 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2023 |
2022 |
|
1.1. |
7.271 |
3.144 |
1.925 |
502 |
233 |
0 |
12.033 |
2022 |
2022 |
||
1.2. |
4.126 |
5.433 |
4.844 |
4.073 |
4.640 |
4.640 |
0 |
2022 |
2023 |
||
1.2. |
5.267 |
5.200 |
4.844 |
4.073 |
3.900 |
0 |
0 |
2019 |
2022 |
||
1.2. |
14.248 |
34.782 |
0 |
3.751 |
4.358 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
1.3. |
3.715 |
1.110 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2019 |
||
1.3. |
0 |
125.109 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2017 |
||
1.3. |
Financiering ontwikkelingsrelevante infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden (DRIVE) |
15.000 |
136.344 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2021 |
2020 |
|
1.3. |
FMO – Capacity Development 2015–2018 |
1.238 |
1.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2018 |
|
1.3. |
FMO – IDF infrastructuurfonds voor de MOL’s |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
107.496 |
2023 |
2017 |
|
1.3. |
FMO MASSIF |
15.029 |
1.850 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2026 |
|
1.3. |
PPP Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
2.048 |
13.005 |
540 |
100 |
198 |
0 |
0 |
2020 |
2021 |
|
1.3. |
10.918 |
2.646 |
69 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2023 |
2021 |
||
1.3. |
OS pilot 2g@there |
345 |
196 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2022 |
2015 |
1.3. |
8.454 |
33.638 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2014 |
||
1.3. |
PSD Apps |
7.244 |
19.099 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2019 |
|
1.3. |
106.535 |
75.756 |
98.769 |
23.243 |
6.003 |
14.844 |
26 |
2022 |
2022 |
||
1.3. |
735 |
1.262 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2017 |
||
1.4. |
26.847 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2017 |
||
2.1. |
6.217 |
11.112 |
7.958 |
7.927 |
5.938 |
1.537 |
1.021 |
2013 (geen link) |
2020 |
2015 |
|
2.1. |
101.527 |
86.004 |
75.971 |
29.326 |
12.431 |
1.313 |
1.807 |
2022 |
2022 |
||
2.2. |
9.521 |
56.912 |
0 |
215 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2020 |
||
2.2. |
57.602 |
55.837 |
44.247 |
31.571 |
14.679 |
981 |
0 |
2022 |
2022 |
||
2.3. |
Access to Energy Fund (AEF) |
40.000 |
21.845 |
8.220 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2023 |
2022 |
|
2.3. |
38.404 |
63.657 |
59.245 |
52.573 |
45.722 |
1.931 |
574 |
2022 |
2022 |
||
3.1. |
43.160 |
46.744 |
29.621 |
7.002 |
3.436 |
797 |
0 |
2021 |
2020 |
||
3.1. |
94.294 |
73.598 |
71.699 |
16.091 |
2.564 |
561 |
20 |
2022 |
2022 |
||
3.2. |
11.818 |
18.572 |
8.849 |
4.750 |
0 |
0 |
0 |
2021 |
2020 |
||
3.2. |
5.159 |
1.172 |
1.259 |
0 |
66 |
0 |
0 |
2021 |
2016 |
||
3.2. |
16.357 |
13.306 |
9.452 |
2.698 |
100 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
3.3. |
402 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2015 |
|||
3.3. |
198.571 |
146.397 |
116.425 |
9.060 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
2020 |
||
3.3. |
4.671 |
7.278 |
6.761 |
2.530 |
850 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
3.3. |
1.288 |
3.205 |
1.683 |
325 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2021 |
||
3.4. |
592 |
1.554 |
1.944 |
1.425 |
1.425 |
300 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.1. |
42.000 |
39.303 |
37.304 |
35.756 |
1.882 |
0 |
0 |
2022 |
2021 |
||
4.1. |
37.489 |
48.099 |
43.436 |
35.537 |
322 |
3.000 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.2. |
0 |
6.947 |
7.335 |
3.321 |
1.792 |
517 |
0 |
|
2023 |
2022 |
|
4.2 |
0 |
14.666 |
6.433 |
2.287 |
466 |
160 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.3. |
23.079 |
25.647 |
13.115 |
2.730 |
2.323 |
0 |
0 |
2021 |
2021 |
||
4.3. |
65.843 |
45.325 |
31.294 |
17.887 |
2.790 |
1.671 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.3 |
1.211 |
521 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2015 |
|||
4.4. |
507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2016 |
|||
4.4. |
7.991 |
1.014 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.1. |
752 |
288 |
234 |
0 |
41 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.2. |
4.806 |
5.549 |
3.512 |
735 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.3. |
18 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2013 |
|||
5.3. |
2.228 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
Totaal subsidieregelingen |
1.044.524 |
1.256.729 |
696.987 |
299.486 |
116.159 |
32.251 |
122.977 |
1 |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
1 |
Beleidsdoorlichting gehele beleidsartikel 1: duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
2019 |
2020 |
||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1.1 |
Effecten van integratie van hulp, handel en investeringen in 3 partnerlanden (Ethiopië, Kenia en Bangladesh) |
2019 |
|||
1.1 |
Nationaal Contactpunt (NCP) OESO richtlijnen voor multinationals |
2019 |
|||
1.1 |
Evaluatie IMVO-beleid incl. sectorconvenanten |
2019 |
|||
1.1 |
Effectiviteit sectorconvenanten |
2020 |
|||
1.1 |
Effecten van Fonds Bestrijding Kinderarbeid (FBK) |
2023 |
|||
1.2 |
Starters in Business (SIB) |
2019 |
|||
1.2 |
Economische diplomatie (incl. uitkomsten evaluaties DIO instrumentarium) |
2019 |
|||
1.2 |
Stichting NL International Business (NLIB) |
2022 |
|||
1.2 |
DTIF Dutch Trade and Investment Facility |
2023 |
|||
1.2 |
Evaluatie PSD Toolkit RVO |
2023 |
|||
1.3 |
FMO-MASSIF (Access to Finance en Capacity Development); |
2020 |
|||
1.3 |
FMO-IDF (Infrastructure Dev. Fund) |
2023 |
|||
1.3 |
FMO-A |
2020 |
|||
1.3 |
ORIO – Publieke Infrastructuur |
2019 |
|||
1.3 |
DRIVE & Develop2Build |
2021 |
|||
1.3 |
DGGF |
2020 |
|||
1.3 |
Vakbond medefinanciering programma VMP |
2021 |
|||
1.3 |
Health Insurance Fund (HIF) |
2022 |
|||
1.3 |
LEAD (met link migratie en ARC onder art. 4) |
2023 |
|||
1.3 |
Trademark East Africa |
2020 |
|||
1.3 |
CBI |
2021 |
|||
1.3 |
PUM |
2024 |
|||
1.3 |
Initiatief Duurzame Handel (IDH) |
2020 |
|||
1.3 |
Solidaridad |
2020 |
|||
1.3 |
PSD Apps en 2@thereOS |
2022 |
|||
1.3 |
SP-TP Utz PPP-duurzame koffie |
2020 |
|||
1.3 |
Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) incl. Agriterra |
2020 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
1.1 |
Nederlands Handels- en Investeringsbeleid |
2020 |
|||
1.1 |
Effecten EPA’s |
2020 |
|||
1.1 |
Samenwerking met ontwikkelingslanden op belastinggebied |
2020 |
|||
1.1 |
Onderzoek beleid duurzame waardeketens en SDG’s |
2020 |
|||
1.2 |
Holland Branding |
2022 |
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
2 |
Beleidsdoorlichting gehele beleidsartikel 2: duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
2023 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
2.1 |
CABI – Plantwise Invasive Species Programme |
2020 |
|||
2.1 |
Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) |
2022 |
|||
2.1 |
Geodata For Agriculture & Water (G4AW) |
2021 |
|||
2.1 |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
2021 |
|||
2.1 |
NL bijdrage CGIAR |
2020 |
|||
2.2 |
Strengthening Water Operators |
2020 |
|||
2.2 |
UNICEF WASH |
2021 |
|||
2.2 |
Fonds Duurzaam Water (FDW) |
2020 |
|||
2.3 |
HIVOS Biogas |
2021 |
|||
2.3 |
European Partnership on Responsible Minerals (EPRM) |
2020 |
|||
2.3 |
Climate Investor One |
2022 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
2.1, 2.2, 3.1, 3.3, 4.1 |
Strategische partnerschappen als instrument |
2019 |
3 |
Sociale vooruitgang |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
3 |
Beleidsdoorlichting van het gehele beleidsartikel 3: Sociale Vooruitgang |
2022 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
3.1 |
SRGR Strategische partnerschappen 2016–2020 en HIV/Aids |
2021 |
|||
3.1 |
Fonds Product Development Partnerships |
2020 |
|||
3.1, 3.2 |
Landenstudie coherentie Vrouwenrechten en SRGR programma's |
2021 |
|||
3.2 |
FLOW |
2021 |
|||
3.2 |
NAP 1325 (2016–2020) |
2020 |
|||
3.2 |
Regionaal vrouwenfonds |
2021 |
|||
3.3 |
NCDO |
2019 |
|||
3.3 |
CIVICUS |
2021 |
|||
3.4 |
Orange Knowledge Programma (2017–2021) |
2021 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
3.1 |
Literatuuronderzoek effecten multilaterale financiering SRGR |
2019 |
|||
3.2 |
Mainstreaming genderbeleid |
2020 |
|||
2.1, 2.2, 3.1, 3.3, 4.1 |
Strategische partnerschappen als instrument |
2019 |
|||
3.3 |
Samenspraak en tegenspraak – synthese onderzoek eindevaluaties partners |
2021 |
4 |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
4 |
Beleidsdoorlichting van het gehele beleidsartikel 4: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
2022 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
4.1 |
Evaluatie humanitaire hulp – financieel instrumentarium en diplomatieke inzet |
2021 |
|||
4.2 |
Grondoorzaken migratie / Addressing Root Causes of Migration |
2021 |
|||
4.2 |
Strategische partnerschappen opvang in de regio |
2023 |
|||
4.3 |
Landenstudie Stabiliteitsfonds en Shiraka (samen met BZ art.2) |
2021 |
|||
4.3 |
NIMD |
2021 |
|||
4.3 |
Wederopbouwfonds (incl. SPCC en opstartfase ARC) |
2019 |
|||
4.3 |
Projecten ondernemers diaspora |
2019 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
2.1, 2.2, 3.1, 3.3, 4.1 |
Strategische partnerschappen als instrument |
2019 |
|||
4.2 |
Opvang in de regio / RDPP |
2020 |
|||
4.2 |
Synthese onderzoek decentrale evaluaties opvang in de regio |
2020 |
5 |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
5.1 |
Multilaterale organisaties |
2024 |
ACS |
Groep van landen uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. |
AEF |
Access to Energy Fund |
AfDB |
African Development Bank |
AIM |
Amsterdam Initiative against Malnutrition |
AsDB |
Asian Development Bank |
AVB |
Algemene Vrijwillige Bijdrage |
BBP |
Bruto Binnenlands Product |
BHOS |
Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking |
BIV |
Budget Internationale Veiligheid |
BMZ |
German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development |
BNI |
Bruto Nationaal Inkomen |
Brexit |
Uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie |
BZ |
Buitenlandse Zaken |
CBI |
Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden |
CERF |
Central Emergency Response Fund |
CETA |
Comprehensive Economic and Trade Agreement |
CGIAR |
Consultative Group on International Agricultural Research |
CFYE |
Challenge Fund for Youth Employment |
DAC |
Development Assistance Committee |
DfID |
United Kingdom Department for International Development |
DGGF |
Dutch Good Growth Fund |
DHI |
Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies |
DHK |
Demonstratie, Haalbaarheids- of Kennisverwerving |
DPKO |
Department of Peacekeeping Operations |
DRA |
Dutch Relief Alliance |
DRIVE |
Development Related Infrastructure Investment Vehicle |
DTIF |
Dutch Trade and Investment Fund |
ECHO |
European Civil Protection and Humanitarian Aid Operations |
ECW |
Education Cannot Wait |
EDEO |
Europese Dienst voor Extern Optreden |
EKV |
Exportkredietverzekering |
EnDev |
Energising Development Partnership |
EPA |
Europese Partnerschapsakkoorden |
EPRM |
European Partnership for Responsible Minerals |
EU |
Europese Unie |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
F&BKN |
Food & Business Knowledge Network |
FAO |
Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties |
FBK |
Fonds Bestrijding Kinderarbeid |
FDOV |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid |
FDW |
Fonds Duurzaam Water |
FIB |
Finance for International Business |
FLOW |
Funding Leadership Opportunities for Women |
FMO |
Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden |
FOM |
Faciliteit Opkomende Markten |
FVO |
Fonds Verantwoord Ondernemen |
G20 |
De Groep van 20 |
G4AW |
Geodata for Agriculture and Water |
GAFSP |
Global Agriculture and Food Security Program |
GAIN |
Global Alliance for Improved Nutrition |
GAVI |
Global Alliance for Vaccination and Immunization |
GCF |
Groene Klimaatfonds |
GEF |
Global Environment Facility |
GenU |
Generation Unlimited |
GFATM |
Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria |
GFF |
Global Financing Facility in support of »Every Woman, Every Child« |
GLTN |
Global Land Tool Network |
GPE |
Global Partnership for Education |
GPEDC |
Global Partnership for Effective Development Cooperation |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HIF |
Health Insurance Fund |
HIV/AIDS |
Humaan Immunodeficiëntievirus / Verworven Immunodeficiëntiesyndroom |
HLPW |
High Level Panel on Water |
IATI |
International Aid Transparency Initiative |
IBA |
Inclusive Business Generator |
ICPD |
International Conference on Population and development |
ICRC |
International Committee of the Red Cross |
ICT |
Informatie- en Communicatietechnologie |
ICTSD |
International Centre for Trade & Sustainable Development |
IDA |
International Development Association |
IDB |
Inter-American Development Bank |
IDF |
Infrastructure Development Fund |
IDH |
Initiatief Duurzame Handel |
IFAD |
International Fund for Agricultural Development |
IFC |
International Finance Organization |
IFDC |
International Fertilizer Development Center |
IFFEd |
International Financing Facility for Education |
ILC |
International Land Coalition |
ILO |
International Labour Organization |
IMF |
International Monetary Fund |
IMVO |
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
IOB |
Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie |
IOM |
Internationale Organisatie voor Migratie |
IPIS |
International Peace Information Service |
IRHP |
Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek |
ISB |
International Strategic Board |
IO |
Internationale Organisatie |
KNVB |
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond |
LANDac |
Netherlands Academy on Land Governance |
LEAD |
Local Employment in Africa for Development |
LfS |
Leading from the South |
MASSIF |
Micro and Small Enterprise Fund |
MIF |
Multilateral Investment Fund |
MKB |
Midden en Klein Bedrijf |
MOL |
Minst Ontwikkelde Landen |
MVO |
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NAP |
Nationaal Actieplan |
NBSO |
Netherlands Business Support Office |
NCDO |
Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling |
NCP |
Nationale Contact Punt |
NFIA |
Netherlands Foreign Investment Agency |
NDC |
Nationally Determined Contribution |
NFP |
Netherlands Fellowship Programme |
NICHE |
Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions |
NIO |
Nationale Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NIMD |
Netherlands Institute for Multiparty Democracy |
NGO |
Non-Gouvernementele Organisatie |
NSO |
Netherlands Space Office |
ODA |
Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp) |
OESO |
Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OKP |
Orange Knowledge Program |
ORIO |
Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling |
OS |
Ontwikkelingssamenwerking |
PIB |
Partners for International Business |
PIDG |
Private Infrastructure Development Group |
POP |
Programma Ondersteuning Producentenorganisaties |
PPP |
Public-Private Partnership |
PSD |
Private Sector Development |
PSI |
Private Sector Investeringsprogramma |
PUM |
Programma Uitzending Managers |
Q@E |
Quality at Entry |
RDPP |
Regional Development Protection Programme |
RVO |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
R&D |
Research & Development |
SBIR |
Small Business Innovation Research |
S4YE |
Youth Employment Coalition |
SDG |
Sustainable Development Goal |
SDGP |
Sustainable Development Goal Partnerschapfaciliteit |
SDR |
Special Drawing Rights |
SIB |
Starters International Business |
SIDA |
Swedish International Development Cooperation Agency |
SMART |
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden |
SNV |
Stichting Nederlandse Vrijwilligers |
SRGR |
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten |
TB |
Tuberculose |
TiSA |
Trade in Services Agreement |
TTIP |
Transatlantic Trade & Investment Partnership |
UN-OCHA |
United Nations Office for the Coordination of Human Affairs |
UNAIDS |
Joint United Nations Programme on HIV/Aids |
UNCTAD |
United Nations Conference on Trade and Development |
UNDP |
United Nations Development Programme |
UNESCO |
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization |
UNFPA |
United Nations Population Fund |
UNHCR |
United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF |
United Nations Children’s Fund |
UNIDO |
United Nations Industrial Development Organizations |
UNRWA |
United Nations Relief and Works Agency |
UNWOMAN |
United Nations Entity for Gender Equality and Empowerment of Women |
USAID |
United States Agency for International Development |
VN |
Verenigde Naties |
VS |
Verenigde Staten |
WASH |
Water, Sanitation and Hygiene |
WFP |
World Food Programme |
WHO |
World Health Organization |
WRI |
World Resources Institute |
WTO |
World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie) |
WWF |
World Wide Fund for Nature |