Voorgesteld 31 oktober 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sociaaleconomische gezondheidsverschillen al in de baarmoeder ontstaan en dat een goede start van groot belang is voor ieder kind;
van mening dat kraamzorg noodzakelijke zorg is die beschikbaar moet zijn voor elke pasgeboren baby;
constaterende dat de eigen bijdrage op kraamzorguren een financiële drempel is voor moeders van kinderen die deze zorg het hardst nodig hebben;
verzoekt de regering, de Kamer vóór 1 april 2020 te laten weten op welke wijze er gekomen kan worden tot een regeling waarbij een inkomensgrens geldt voor de eigen bijdrage voor kraamzorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ploumen
Van Kooten-Arissen
Van Gerven
Van Esch