Ontvangen 2 december 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 2 Curatieve zorg worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 500 (x € 1.000).
II
In artikel 2 Curatieve zorg worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 500 (x € 1.000).
Met dit amendement wordt in 2020 een bedrag van 500.000 euro vrijgemaakt om meer duidelijkheid te verkrijgen over de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij vrouwelijke genitale verminking. Een gedegen klinische trial is hiervoor een optie (Motie Raemakers-Sjoerdsma1). Nu het erop lijkt dat een klinische trial niet haalbaar is, kan in dat geval de benodigde kennis het beste worden verkregen door het opzetten van een referentiecentrum inclusief goed landelijk follow-upsysteem.
In Nederland leven naar schatting 41.000 vrouwen die een vorm van genitale verminking hebben ondergaan.2 Genitale verminking is een zeer ernstige schending van de lichamelijke integriteit van vrouwen en kan leiden tot lichamelijke, psychische en seksuele problemen. De gevolgen hiervan moeten dan ook zoveel mogelijk worden beperkt. De indieners willen daarom dat de hersteloperaties (ook wel: reconstructie) na genitale verminking in de basisverzekering worden opgenomen, mits ze veilig en effectief zijn. Over beide aspecten bestaat in de wetenschap echter nog onvoldoende duidelijkheid. Daarom is het belangrijk dat hier op korte termijn meer kennis over wordt opgebouwd, zodat ook over de mogelijke vergoeding meer duidelijkheid komt.
In de recent gepubliceerde leidraad van de betrokken beroepsgroepen, die de Minister binnenkort aan het Zorginstituut voorlegt, staat dat de beschikbare literatuur met betrekking tot reconstructie gering is. Er is volgens de beroepsgroepen daarom behoefte aan een klinische trial van goede kwaliteit om de veiligheid en effectiviteit te onderzoeken. Door het lage aantal ingrepen en de uiteenlopende problematiek, is het niet zeker of een klinisch onderzoek haalbaar is. In dat geval kan volgens de beroepsgroepen het beste een multidisciplinair referentiecentrum met een goed follow-upsysteem worden opgezet, zodat de effecten van hersteloperaties binnen een paar jaar kunnen worden geëvalueerd. Als goed voorbeeld kunnen de twee bestaande Belgische referentiecentra dienen. De indieners onderschrijven het standpunt van de beroepsgroepen. Zonder gedegen onderzoek of evaluatie is het onaannemelijk dat hersteloperaties in aanmerking komen voor vergoeding uit het basispakket. Nu de leidraad wordt voorgelegd, is het tijd dat ook het geld voor de benodigde vervolgstappen wordt vrijgemaakt. Zodat de getroffen vrouwen in ons land spoedig de duidelijkheid krijgen die zij verdienen.
De dekking van dit amendement wordt voor 2020 gevonden in de niet-juridisch verplichte uitgaven van artikel 2.
Raemakers Ploumen