Voorgesteld 28 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de overheid de grootste schuldeiser is en dat deze schulden nog eens worden verhoogd door een opeenstapeling van boetes;
constaterende dat deze schulden door deze opeenstapeling van boetes na enkele jaren zo hoog kunnen zijn geworden dat ze feitelijk oninbaar zijn;
van oordeel dat schuldenaren onder voorwaarden gebruik moeten kunnen maken van een «uitzonderingsjaar», waarin alle door de overheid gecreëerde en oninbare verhogingen worden kwijtgescholden;
verzoekt de regering, te onderzoeken hoe invoering van een uitzonderingsjaar mogelijk zou zijn, en de Kamer hierover in de eerste helft van 2020 te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Peters
Jasper van Dijk