Voorgesteld 30 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het toekennen van een uitkering op basis van de Uitkeringsregeling Defensie voor blootstelling aan chroom-6 en CARC onderscheid wordt gemaakt tussen vormen van kanker in het spijsverteringsstelsel, met als gevolg dat slachtoffers met maagkanker en strottenhoofdkanker een vergoeding krijgen en slachtoffers van mondholtekanker en dunnedarmkanker niet;
constaterende dat dit onderscheid is gebaseerd op het momenteel beschikbare wetenschappelijk onderzoek, en dat Defensie aangeeft nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap te zullen volgen;
van mening dat er vanwege het feit dat Defensie haar medewerkers willens en wetens heeft blootgesteld aan stoffen waarvan zij wist dat ze schadelijk waren voor de gezondheid, een plicht op Defensie rust om niet alleen passief, maar ook actief de gevolgen te onderzoeken;
verzoekt de regering, nieuw wetenschappelijk onderzoek te financieren voor ziekten die vaak voorkomen bij Defensiepersoneel dat is blootgesteld aan chroom-6 en CARC, en waarover momenteel nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek bestaat om een verband aan te kunnen tonen met chroom-6 en CARC,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Nieuwenhuijzen
Kerstens
Karabulut