Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2020
In aanvulling op de brief «Gevolgen COVID-19 op uitzendingen en inzet in het buitenland» (Kamerstukken 29 521 en 25 295, nr. 402) en de brief «Actualisering gevolgen COVID-19 op uitzendingen en inzet in het buitenland (Kamerstukken 29 521 en 25 295, nr. 404), zenden wij u hierbij de brief «Gevolgen van de COVID-19-uitbraak voor Defensie».
In deze brief gaan wij in op de gevolgen op de korte termijn met een doorkijk naar de gevolgen op de langere termijn. Hiermee wordt invulling gegeven aan uw verzoek, zoals verwoord in de brief van 21 april jl.
Gevolgen korte termijn
In deze bijzondere tijden ondersteunt Defensie de civiele autoriteiten om de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Per bijstands- of ondersteuningsverzoek worden door het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum en Defensie afgewogen of en op welke wijze Defensie kan ondersteunen, zowel in Nederland als in het Caribische deel van het Koninkrijk. De COVID-19-uitbraak heeft ook directe en indirecte gevolgen voor Defensie. Op de korte termijn betreffen dat de onderstaande thema’s.
Inzet in het Koninkrijk
Reguliere inzet in Nederland
De reguliere inzet van Defensie binnen het Koninkrijk gaat, naast de COVID-19 gerelateerde inzet, in deze periode door. Zo staat bijvoorbeeld de Quick Reaction Alert van de Koninklijke Luchtmacht paraat, worden duikers van de Koninklijke Marine ingezet, worden explosieven geruimd door de Explosieven Opruimingsdienst, die is ondergebracht bij de Koninklijke Landmacht, en wordt toezicht gehouden op de grenzen door de Koninklijke Marechaussee.
Inzet in het kader van het ondersteunen van civiele autoriteiten in Nederland
Defensie ondersteunt de civiele autoriteiten bij het reduceren van de gevolgen van de COVID-19-uitbraak. De ondersteuning van Defensie vindt momenteel plaats op het gebied van medisch personeel en medische middelen, zowel in ziekenhuizen, zorginstellingen, medische/logistieke planning, als bij post IC-capaciteit.
Daarnaast levert Defensie capaciteit ten behoeve van de coördinatie van de maatregelen op landelijk niveau, intensivering van het grenstoezicht, handhaving van de reisbeperkingen en noodverordeningen, ondersteuning van de voedselbanken en het beschikbaar stellen van infrastructuur en diensten.
Inzet Caribisch deel van het Koninkrijk
Op 9 april jl. is de Kamer geïnformeerd over de inzet van Zr.Ms. Karel Doorman in het Caribisch gebied in het kader van COVID-19 (Kamerstuk 35 420, nr. 19). Het schip is voor een periode van ongeveer drie maanden inzetbaar in het Caribisch gebied om op korte termijn ondersteuning te kunnen leveren aan de lokale civiele autoriteiten bij het bestrijden van de COVID-19-crisis. Afhankelijk van de ontwikkeling van de COVID-19-crisis bestaat de mogelijkheid tot verlenging van de inzet. Zr.Ms. Karel Doorman is een waardevolle aanvulling op de ondersteuning die het Ministerie van Defensie in het kader van COVID-19 reeds in het Caribisch gebied levert. Hierover is de Kamer op 7 april jl. geïnformeerd (Kamerstuk 35 420, nr. 12).
Defensiepersoneel van alle operationele commando’s ondersteunen momenteel de civiele autoriteiten in het Caribisch deel van het Koninkrijk met medische capaciteit, bij de handhaving van de openbare orde, met assistentie bij het maritiem grenstoezicht, bij het intensiveren van de politiezorg, luchttransport en ondersteuning van de voedselbanken.
Compliance RIVM-maatregelen
Defensie houdt zich in beginsel aan de gestelde RIVM-maatregelen. Zo werkt een groot deel van het personeel thuis of in aangepaste omstandigheden op de werkplek. Defensie heeft daartoe de mogelijkheden verruimd om met technische middelen vanaf het thuisadres effectief te werken. Hierbij blijft onverminderd aandacht voor de beveiligingsaspecten die hiermee gepaard gaan.
De werving- en selectieactiviteiten hebben in de afgelopen periode slechts beperkt doorgang gevonden. Uitzondering hierop vormen de keuringen voor medisch personeel die wel zijn gehouden. In aanvulling hierop zullen de keuringen worden hervat van functies die gerelateerd zijn aan essentiële taken.
Defensie bereidt zich momenteel voor op de «1,5 meter-bedrijfsvoering» conform de rijksbrede aanpak met maatregelen op het gebied van afstand houden, hygiëne en bescherming. Integraal wordt bekeken op welke wijze, stapsgewijs, processen weer opgepakt kunnen worden of op een andere manier kunnen worden ingericht.
Expeditionair optreden
EU-missies
De militaire inzet in EU-kader wordt gecoördineerd vanuit Brussel, waar de EU- Militaire Staf verantwoordelijk is voor de COVID-19-maatregelen binnen de EU- operaties en de Military Planning and Conduct Capability voor de EU trainingsmissies. Voor de EU-trainingsmissies geldt dat de werkzaamheden tijdelijk zijn afgeschaald en niet-essentiële staf wordt gerepatrieerd. Enkele adviseringstaken worden momenteel nog wel uitgevoerd, specifiek gericht op COVID-19. Zo worden de strijdkrachten van de landen waarin de EU Training Missions (EUTM) actief zijn geadviseerd over ondersteuning van de civiele autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van het virus. Op 30 april zijn de Nederlandse stafofficieren uit EUTM Mali teruggekeerd naar Nederland.
Bij de drie operaties van de EU (EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina, Operatie Atalanta rond de Hoorn van Afrika en Operatie Irini in de Middellandse Zee) zijn verschillende maatregelen ingesteld teneinde fysiek contact te vermijden. Zo is de personele bezetting in de operationele hoofdkwartieren opgesplitst om zo de kans op besmetting te verkleinen. Bij alle drie de operaties is een quarantaineperiode verplicht gesteld. EUFOR Althea is operationeel: er wordt gepatrouilleerd, maar train- en adviestaken worden zeer beperkt en enkel op afstand uitgevoerd. Het effect op missies die nog niet (volledig) operationeel zijn, waaronder Operatie Irini, is gering. COVID-19-maatregelen ingesteld door deelnemende landen en gastlanden hebben wel een vertragend effect op de ontplooiing van de missies.
Operation Inherent Resolve, Irak
Op 16 maart jl. heeft de missieleiding van de Operation Inherent Resolve de opdracht gegeven om in de tussentijd het personeel dat niet essentieel is voor de voortzetting van de missie tijdelijk terug te trekken. Zoals op 24 maart jl. is gemeld zijn de trainingsactiviteiten van de anti-ISIS- coalitie in de omgeving van Erbil en in Bagdad tijdelijk stilgelegd. Het is thans de verwachting dat deze na 5 juli worden voortgezet. De Nederlandse aanwezigheid bestaat op dit moment nog uit ongeveer 15 personen. Onder dit essentieel personeel valt bijvoorbeeld de medische zorg en force protection. Het gaat om personeel dat van essentieel belang is om een basis in bedrijf te houden.
EMASOH
De deelnemende eenheden noch het Fleet Headquarters (FHQ) zijn door het virus getroffen. Wel zijn voorzorgsmaatregelen getroffen. Zo bivakkeert de gehele staf van het FHQ op de Franse militaire basis in Abu Dabi en niet meer in hotels buiten de basis. Tevens zijn er aanpassingen voor wat betreft verplaatsingen: in verband met COVID-19 is het via civiele kanalen niet meer mogelijk het land binnen te komen. Frankrijk heeft echter een luchtbrug waarmee personeel, na akkoord van de Verenigde Arabische Emiraten, kan worden ingevlogen. Nederland kan hier ook gebruik van maken. Zr. Ms. De Ruyter heeft maatregelen genomen om het COVID-19-virus buiten het schip te houden, bijvoorbeeld door de bezoeken aan buitenlandse havens te vervangen door slechts korte logistieke stops in Abu Dabi. Voor EMASOH levert COVID-19 derhalve geen onoverkomelijke problemen op.
Enhanced Forward Presence, Litouwen
Zoals uw Kamer op 24 maart jl. is gemeld, is bij enkele Nederlandse militairen die deelnemen aan enhanced Forward Presence, de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen, besmetting met COVID-19 vastgesteld. Alle besmette militairen zijn gerepatrieerd naar Nederland, waar passende maatregelen zijn getroffen. Vooralsnog blijft de gehele kazerne waar de multinationale battlegroup gelegerd is quarantainegebied. Hoewel dit zorgt voor enige verplaatsingsbeperkingen, is de multinationale battlegroup tot dusver in staat haar doelstellingen te realiseren en is de volledige battlegroup COVID-19-vrij. Vooralsnog houdt Defensie de geplande rotaties van de vooruitgeschoven NAVO-post aan. Nederlands personeel dat inroteert, brengt vooraf twee weken in quarantaine door.
Voor de ontwikkelingen ten aanzien van COVID-19 voor Resolute Support Mission Afghanistan verwijzen wij naar de Kamerbrief van 24 maart jl.
Overige aspecten
Des- en misinformatie rond COVID-19
Naast de fysieke gevolgen van COVID-19 voor Defensie, blijkt de uitbraak van het virus ook aanleiding voor het verspreiden van des- en misinformatie, bijvoorbeeld over de rol van Defensie en de NAVO rond COVID-19. Dit raakt de Nederlandse veiligheidsbelangen, al dan niet in internationaal verband.
Internationaal en nationaal werkt Defensie nauw samen in EU- en NAVO-verband en met afzonderlijke lidstaten, betrokken departementen en inlichtingen- en veiligheidsdiensten om des- en misinformatie te signaleren, te duiden en daar zo nodig naar te handelen. Over verdere nationale ontwikkelingen rond desinformatie en COVID-19 wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Defensie- en veiligheidsindustrie
De COVID-19-uitbraak heeft impact op de materieel toeleveringsketen en de defensie- en veiligheidsindustrie. In het kader van de crisis heeft Defensie daarom begin april een brief verstuurd naar ongeveer vijfhonderd bedrijven, waarin zij worden verzocht om hun uitdagingen en knelpunten vroegtijdig kenbaar te maken, zodat daar waar mogelijk passende maatregelen getroffen kunnen worden. Defensie is inmiddels met de defensie- en veiligheidsindustrie in gesprek om te bezien waar maatwerk nodig is. Tevens heeft Defensie begin april maatregelen getroffen om ketenpartners, die relevant zijn voor het vitale proces «inzet Defensie», eventueel uit te zonderen in het geval een verregaande lockdown noodzakelijk blijkt.
Tenslotte heeft de Staatssecretaris van Defensie op uitnodiging van de stichting Nederlandse Industrie en Veiligheid op 22 april jl. een constructief gesprek gehad met negen aan Defensie gerelateerde bedrijven om concreet over hun uitdagingen en mogelijke oplossingen te spreken. Defensie werkt aan de concrete actiepunten die in goed overleg met deze bedrijven zijn overeengekomen. Een voorbeeld hiervan is het gezamenlijk inrichten van één loket als aanspreekpunt bij Defensie voor uitdagingen op projectniveau als gevolg van de uitbraak van COVID19. Een ander actiepunt is dat Defensie mogelijke «ongevraagde voorstellen» door het bedrijfsleven zal beoordelen.
Tevens wordt bezien onder welke voorwaarden personeel uit het bedrijfsleven mogelijk tijdelijk bij Defensie gedetacheerd kan worden. Daarnaast bekijkt Defensie de mogelijkheid om investeringen, instandhoudingsprojecten en de betaling van facturen te versnellen.
Financiën op de korte termijn
De aanvragen van kortdurende inzet lopen in eerste instantie via de reguliere bijstandsconstructie en worden gefinancierd vanuit het budget Financiering Nationale Inzet Defensie (FNIK). Wanneer de inzet van Defensie buiten de reguliere bijstandsconstructie van FNIK valt en in opdracht van een ander departement gebeurt, loopt de financiering van deze inzet ook via het desbetreffende departement. De uitputting van FNIK wordt door Defensie nauwlettend gevolgd.
Gevolgen langere termijn
Defensie brengt op dit moment de effecten van de COVID-19-uitbraak voor Defensie op de langere termijn (>6 maanden) in kaart. De gevolgen zijn op dit moment nog niet op alle vlakken geheel goed in te schatten. De inschatting betreft de onderstaande thema’s.
EU-veiligheidsbeleid en NAVO
Hoewel de bestrijding van COVID-19 nog volop in ontwikkeling is, is zowel binnen de EU als binnen de NAVO het gesprek gestart over de gevolgen op de lange termijn.
In januari heeft het Kabinet in navolging van de motie van de leden Sjoerdsma, Belhaj en Kerstens (Kamerstuk 35 189, nr. 7) de Adviesraad Internationale Vraagstukken gevraagd te kijken naar de rol van de EU, de NAVO en coalitions of the willing binnen de Europese veiligheidsarchitectuur. Voorzien is dat de mogelijke lange termijneffecten van de COVID-19-uitbraak in algemene zin zullen worden meegenomen in het advies dat in juni van dit jaar wordt verwacht. De gevolgen van de uitbraak zullen naar verwachting ook worden meegenomen in het reflectieproces van de NAVO dat recent is gestart. Voor de NAVO geldt in elk geval dat de hoofdtaken (collectieve verdediging, coöperatieve veiligheid en crisismanagement) onverminderd van belang zijn. Op de impact van het COVID-19-virus zal in EU-verband ook worden gereflecteerd in de discussie omtrent de ontwikkeling van een strategisch kompas. Het Strategisch Kompas dient de drie abstracte prioriteiten van de EU Global Strategy (reageren op externe conflicten en crises, capaciteitsopbouw van partners en het beschermen van de EU en haar burgers) te vertalen naar concrete, gedeelde ambities en prioriteiten.
Operaties
De missies zelf zijn niet gewijzigd als gevolg van de COVID-19-uitbraak. Wel zijn binnen een aantal missies niet-noodzakelijke activiteiten tijdelijk opgeschort. Het garanderen dat de missies worden voortgezet, met alle maatregelen die door de betreffende coalities en gastlanden zijn afgekondigd, maken de voortzetting uitdagend, maar hebben niet geresulteerd in het beëindigen van de inzet. In de missies houdt Nederland vooralsnog de geplande rotatiemomenten aan. Tot nu toe zijn geen andere effecten op de langere termijn zichtbaar dan die door de betreffende coalities in gezamenlijkheid zijn bepaald.
De gevolgen voor de gereedstelling worden momenteel door Defensie in kaart gebracht. De operationele gereedheid zal, bij het aanhouden van de huidige maatregelen, in de komende periode teruglopen, omdat Defensie de opleidingen en oefeningen tot het noodzakelijke minimum heeft beperkt. Momenteel wordt bezien welke activiteiten er ontplooid moeten worden om de vermindering in de operationele gereedheid zo veel mogelijk te voorkomen. Ook de gereedstellingsactiviteiten worden besmettingsrisico’s zo veel mogelijk beperkt en worden de RIVM-richtlijnen gerespecteerd.
Het verminderen van training en oefeningen hebben als voordeel dat bestaande achterstanden in de materiële gereedheid worden ingelopen. De toename van de materiële gereedheid is echter relatief, doordat onderhoudscapaciteit en reserveonderdelen niet altijd volledig beschikbaar zijn als gevolg van COVID-19.
Personeel
De COVID-19-uitbraak heeft gevolgen voor het zittend personeel, de werving en selectie van nieuw personeel en de militaire gezondheidszorg: zo zijn momenteel meerdere opleidingen vertraagd en kan Defensie niet voldoen aan het gestelde in de aanstellingsopdracht. Het realiseren van de aanstellingsopdracht stond al onder druk, maar de gevolgen van de COVID-19-uitbraak zullen de realisatie verder vertragen.
Defensie verwacht in de komende periode een extra vraag naar personele en medische dienstverlening. Te denken valt aan de uitgestelde reguliere gezondheidszorg, extra wervingsactiviteiten en nieuw beleid om het thuiswerken te accommoderen. Bij de personeelsvoorziening wordt in de huidige situatie focus gelegd op de medische functies. Dit wordt in de komende periode breder getrokken naar functies benodigd voor essentiële taken. Wij zullen u nader informeren over de gevolgen in toekomstige personeelsrapportages.1
Materieel, vastgoed, duurzaamheid en IT
Ook op het gebied van materieel, vastgoed, duurzaamheid en IT heeft de COVID-19-uitbraak gevolgen. De gevolgen voor de investeringen, bijvoorbeeld voor projecten die vertragen door uitgestelde leveringen, en instandhouding worden momenteel geïnventariseerd. Wij zullen u nader informeren over de effecten op de individuele DMP-projecten in het Defensie Projectenoverzicht dat met Prinsjesdag verschijnt. Naast de projecten is ook aandacht voor het vasthouden van positieve effecten van de uitbraak, zoals de verbeterde mogelijkheden voor het werken op afstand.
Financiën
Defensie inventariseert wat de gevolgen zijn op het verloop van de realisatie van uitgaven en of het werken in de «1,5 meter-samenleving» gepaard gaat met een financiële impact. U wordt op vaste momenten geïnformeerd over de effecten van de COVID-19-uitbraak op de begroting van Defensie, zoals in de Begroting 2021, de Suppletoire Begrotingen en de aanvullende rijksbrede rapportages.
Besturing, strategie en beleid
In het kader van besturing, strategie en beleid wordt gekeken naar de geleerde lessen op het gebied van wendbaarheid en effectiviteit van besturen. Voorts wordt gekeken naar de effecten op samenwerking in EU- en NAVO-verband, nationale veiligheid en crisisbeheersing. Na het onderkennen van de lessen, worden deze verwerkt in lopende en toekomstige trajecten.
Tot slot
Het trekken van lessen is des te belangrijker omdat we vaker te maken zullen krijgen met verwachte en onverwachte crises. De COVID-19-crisis laat de kracht, maar ook de kwetsbaarheid van onze samenleving zien als de normale gang van zaken wordt verstoord. Het is nu de COVID-19-uitbraak, maar in de toekomst kan het een andere dreiging zijn die onze samenleving ontwricht: een nieuwe pandemie, een verlammende cyberaanval, een aanval op het bondgenootschappelijk grondgebied of een dreiging tegen onze belangen elders ter wereld? In toenemende mate gaan dreigingen in de fysieke dimensie gepaard met die in virtuele en cognitieve dimensies van het informatiedomein.
Hopelijk wordt geen van de dreigingen werkelijkheid. Maar áls we geconfronteerd worden met het onverwachte, zoals nu het geval is, moet Defensie er staan. Defensie moet daarom goed voorbereid zijn om in die gevallen bij te dragen aan de weerbaarheid van onze samenleving.
Dat het dreigingsbeeld onvoorspelbaar, diffuus en complex is, is de afgelopen jaren in vele verslagen en strategieën benoemd. De Defensievisie zal het bredere beeld schetsen dat we zien als we vijftien jaar vooruit kijken. Welke kansen en dreigingen komen er op ons af en wat vraagt het van Defensie om er, in die context, voor onze samenleving te staan? De Defensievisie zal de stappen op een rij zetten die de organisatie moet nemen om de komende vijftien jaar te kunnen blijven beschermen wat ons dierbaar is. U ontvangt de Defensievisie naar verwachting vóór de begrotingsbehandeling dit najaar.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser