Voorgesteld 30 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er veel initiatieven in gang zijn gezet om stagediscriminatie binnen het mbo aan te pakken;
constaterende dat deze initiatieven, zoals het Meldpunt Stagediscriminatie, altijd afhankelijk zijn van de meldingsbereidheid van studenten teneinde concrete en meetbare resultaten te bereiken,
constaterende dat melding maken van discriminatie een hoge psychologische drempel vormt en met name niet-intentionele discriminatie vrijwel niet te meten en te bewijzen is,
overwegende dat stagediscriminatie ontegenzeggelijk voorkomt en grote schade doet aan studentenwelzijn, alsmede een maatschappelijk ontwrichtende werking heeft,
verzoekt de regering, om naast al lopende inspanningen om (stage)discriminatie tegen te gaan, een pilot uit te voeren op een representatief aantal mbo-instellingen, waarbij studenten zelf proactief en persoonlijk benaderd worden om hun ervaringen op het gebied van stagediscriminatie te delen, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Westerveld
Van den Berge