Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2020
Tijdens de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020 heeft uw Kamer de motie van het lid Van Kooten-Arissen aangenomen over onlinedemocratie.1 Deze motie verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe de succesvolle methoden van Estland op het gebied van onlinedemocratie in Nederland overgenomen kunnen worden, en de Kamer daarover te informeren.
Tijdens het algemeen overleg over het kabinetsstandpunt over het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel van 11 december 2019 (Kamerstuk 34 430, nr. 14), vroeg het lid Van Kooten-Arissen naar de status van de uitvoering van deze motie. Ik heb tijdens het algemeen overleg toegezegd de Tweede Kamer (in ieder geval met een tijdlijn) te antwoorden op deze motie.
Ik heb inmiddels een opdracht verleend aan het Rathenau Instituut om een onderzoek uit te voeren naar de succesvolle methoden van onlinedemocratie in Estland en enkele andere Europese landen, en de vraag hoe deze kunnen worden overgenomen in Nederland. Het onderzoek is naar verwachting vlak na het zomerreces 2020 gereed. Het kabinet zal het onderzoeksrapport zo snel mogelijk na het zomerreces met appreciatie aan uw Kamer sturen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops