Voorgesteld 21 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) een aantal bepalingen kent die de Minister bevoegdheden geeft met betrekking tot de benoeming, herbenoeming, schorsing en/of het ontslag van leden van de Raad voor de rechtspraak en leden van het gerechtsbestuur;
constaterende dat de Minister voor Rechtsbescherming zijn rol in de benoemingsprocedure van leden van de Raad voor de rechtspraak wil beperken, maar niet volledig wil schrappen;
constaterende dat de Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief van 17 september 2019 niets schrijft over de rechtspositie van gerechtsbestuurders;
overwegende dat mogelijke politieke invloed op de rechtspositie van leden van de Raad voor de rechtspraak en gerechtsbestuurders kwetsbaar kan zijn;
roept de regering op, om de Raad van State advies te vragen over mogelijke kwetsbaarheden in de Wet RO met betrekking tot de benoeming, herbenoeming, schorsing en/of het ontslag van zowel leden van de Raad voor de rechtspraak als van benoeming van de gerechtsbestuurders en hierover voor het zomerreces van 2020 aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Groothuizen
Van Nispen