Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2020
Hierbij bied ik u de evaluatie van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) aan1. Dit onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) uitgevoerd door Significant APE in de periode medio 2018–17 december 2019.
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is in 2004 opgericht door publieke en private partijen en beoogt de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Deze doelstelling wil het CCV bereiken door de ontwikkeling en beschikbaarstelling van kennis en instrumenten op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op een integrale aanpak door samenwerking tussen (semi-)publieke en private organisaties. Voor zijn werkzaamheden ontvangt het CCV van rijkswege subsidie. Wettelijk is voorgeschreven dat subsidies periodiek worden geëvalueerd. Vijf jaar na de voorgaande evaluatie heeft het WODC aan Significant APE opdracht gegeven een evaluatieonderzoek uit te voeren dat inzicht geeft in het functioneren van het CCV in de periode 2013–2018 wat betreft de algemene doelstelling en wat betreft de opvolging van aanbevelingen uit de vorige evaluatie.
Het rapport gaat hoofdzakelijk in op drie zaken: de aansluiting van de diensten van het CCV op de behoeften van publieke en private doelgroepen, het monitoren van output en outcome en de communicatie tussen het CCV en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Volgens de onderzoekers is het CCV er in geslaagd meer vraaggericht te gaan werken. Daarbij is het mogelijk gebleken nieuwe onderwerpen aan te pakken en mee te bewegen met de prioriteitenverschuivingen binnen het Ministerie. Er kunnen echter nog steeds stappen worden gezet. Bij de aanbeveling om de aandacht in de monitoring meer te verschuiven van output- naar outcome-niveau, zijn volgens de evaluatie bescheiden stappen gezet. Er moet echter gewaakt worden voor te hoge en niet realistische ambities bij het meten van de outcome. De communicatie tussen het CCV en het departement is volgens het rapport in de periode 2013–2018 op alle functieniveaus (zeer) verbeterd.
Ik ben tevreden met de uitkomsten van het onderzoek en heb deze na ontvangst op hoofdlijnen besproken met het CCV. De bevindingen in het rapport zijn naar verwachting en onderstrepen het beleid dat wij reeds voeren. Ik zie op basis van dit rapport geen redenen voor beleidswijzigingen en heb met het CCV afgesproken dat wij verder gaan op de reeds ingeslagen weg. Ik bied u hierbij het rapport aan
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker