Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 januari 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer dat de regering in gesprek is met de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) om de strafrechtelijke samenwerking tussen onze beide landen te verstevigen. Nederland en de VAE zijn beide partij bij diverse VN-Verdragen tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme. Die verdragen bieden goede mogelijkheden voor het verlenen van wederzijdse rechtshulp en voor de uitlevering van verdachten, maar door het maken van bilaterale afspraken kan de samenwerking naar mijn oordeel verder worden ontwikkeld en soepeler en sneller verlopen. Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten te verwachten dat bilaterale afspraken kunnen bijdragen aan intensivering van de samenwerking tussen Nederland en de VAE, in het bijzonder waar het gaat om witwasonderzoeken.
Een eerste ronde over een bilateraal verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken heeft inmiddels plaatsgevonden. De onderhandelingen zullen in het voorjaar van 2020 worden voortgezet en naar verwachting ook kunnen worden afgerond. Vanzelfsprekend zal het verdrag na totstandkoming ter goedkeuring aan uw Kamer worden voorgelegd.
Over het sluiten van een bilateraal uitleveringsverdrag hebben nog geen onderhandelingen plaatsgevonden, maar dit is wel uitdrukkelijk onderwerp van overleg.
Ik verwacht van het ontwikkelen van de bilaterale verdragsrelatie met de VAE een blijvende bijdrage aan de bestrijding van de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. Ook andere Europese landen hebben het belang hiervan onderkend en hebben inmiddels verdragen gesloten met de VAE of zullen daar op afzienbare termijn toe overgaan. Mijn inzet is er daarom op gericht om zo snel mogelijk en met de noodzakelijke zorgvuldigheid tot een ontwikkeling van de bilaterale verdragsrelatie met de VAE te komen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus