Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Hierbij bied ik u de Decemberbrief 2019 aan. Met deze brief wordt u geïnformeerd over majeure beleidsmatige kas-, ontvangsten- en verplichtingenmutaties ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2019 van hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken) van de begroting van het Rijk.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste budgettaire beleidsmatige mutaties (verplichtingen, uitgaven en ontvangsten) ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2019 van Buitenlandse Zaken (V). De genoemde mutaties zullen worden verwerkt in de Slotwet.
Begrotingsartikel 1; Versterkte internationale rechtsorde
Uitgaven
De uitgaven voor de goed functionerende internationale instellingen (artikel 1.1) stijgen met EUR 2,6 miljoen. Deze extra uitgaven zijn het gevolg van hoger dan voorziene bijdragen aan gespecialiseerde niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) in het kader van het bevorderen van de internationale rechtsorde. Het verplichtingenbudget neemt met hetzelfde bedrag toe.
Verplichtingen
Het totale verplichtingenbudget van artikel 1 neemt toe met EUR 20 miljoen. Dit bestaat onder andere uit een verhoging van EUR 14 miljoen op artikel 1.2 (bescherming en bevordering van mensenrechten). Extra verplichtingsruimte was nodig voor het ophogen van het subsidieplafond en nieuwe meerjarige verplichtingen binnen het mensenrechtenfonds. De verhoging van het verplichtingenbudget leidt niet tot extra uitgaven. Daarnaast is er een verhoging van het verplichtingenbudget opgenomen voor de verwachte verlenging van het mandaat van het Speciaal Tribunaal Libanon van EUR 2,2 miljoen euro voor de periode 2021–2024.
Begrotingsartikel 3; Effectieve Europese samenwerking
Ontvangsten
Op artikel 3.10 (diverse ontvangsten EU) zal een negatieve ontvangst worden gedaan van EUR 18,5 miljoen. Dit betreft een compensatiebetaling van de hoofdsom aan de Europese Commissie naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie als gevolg van onterecht afgegeven oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao en Aruba voor de invoer van melkpoeder en rijst, gries en griesmeel. Gezien de aard van de betaling (compensatie), en de periode waarop deze betrekking heeft (1997–2002), wordt de betaling als negatieve ontvangst op artikel 3.10 verwerkt.
Begrotingsartikel 4; Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 4 stijgt met EUR 8 miljoen. Extra verplichtingsruimte was nodig voor de volgende activiteiten. Allereerst zijn onder artikel 4.2 mutaties opgenomen op het gebied van visumverlening en info ondersteuning beslissen van EUR 3 miljoen respectievelijk EUR 2 miljoen. Daarnaast is er onder artikel 4.4 (Uitdragen Nederlandse waarden in het buitenland) een mutatie nodig van EUR 3 miljoen ten behoeve van algemene voorlichting. Deze verhogingen in het verplichtingenbudget leiden niet tot extra uitgaven in 2019.
Informatievoorziening over andere relevante wijzigingen
Verwachte onderuitputting
De uitgaven op de inzet op hoog risico posten (artikel 2.4; Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband) zal dit jaar naar verwachting nihil zijn. De geraamde uitgaven hiervoor zullen niet meer in 2019 plaatsvinden, maar doorschuiven naar 2020.
Koersverschillen
Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Deze kosten worden verantwoord op artikel 7; apparaat. De extra kosten die hiermee samenhangen leiden niet tot een overschrijding op het begrotingsartikel.