Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2020
Bij brief van 20 december 2018 (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 34) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die ik getroffen heb naar aanleiding van het gunnen van een opdracht voor de verbouwing van het Statia Emergency Operation Centre (SEOC) aan het bedrijf van een ambtenaar. Daarbij heb ik aangegeven dat ik de regeringscommissaris Sint Eustatius gevraagd heb een inventarisatie te maken van alle ambtenaren van het openbaar lichaam met nevenactiviteiten en in kaart te brengen welke nevenactiviteiten dat zijn. Ook heb ik beide andere openbare lichamen en de directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland gevraagd mij te voorzien van hun ervaringen met nevenwerkzaamheden van ambtenaren. Bij deze brief informeer ik uw Kamer nader over deze kwestie.
Op basis van de ontvangen reacties blijkt dat het hebben van nevenwerkzaamheden van ambtenaren in Caribisch Nederland gezien moet worden tegen de lokale achtergrond en de kleinschaligheid van de eilanden. Naast het feit dat lang niet alle nevenwerkzaamheden van enige invloed zijn op de hoofdbetrekking als ambtenaar, blijkt in de praktijk dat in uitzonderingsgevallen het inschakelen van een bedrijf van een ambtenaar onvermijdelijk is. De huidige regelgeving (artikel 51 Rechtspositiebesluit ambtenaren BES) staat dat echter strikt genomen niet toe. Daarom wordt thans een aanvullende bepaling in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES voorbereid, op grond waarvan het in bijzondere omstandigheden onder voorwaarden mogelijk is om af te wijken van het verbod van genoemd artikel 51.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops