Voorgesteld 30 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sinds 2019 op Curaçao een nieuwe procedure voor bescherming op grond van artikel 3 EVRM is;
overwegende dat de toegang tot rechtsbijstand in de praktijk onvoldoende is;
overwegende dat er vreemdelingen aankomen op Curaçao die direct in detentie geplaatst worden zonder enige mogelijkheid tot contact met een advocaat;
overwegende dat de omstandigheden in detentie niet of nauwelijks verbeteren;
overwegende dat de Kamercommissie Koninkrijksrelaties in een brief aan de Staatssecretaris op 13 januari jongstleden zich gezamenlijk heeft uitgesproken tegen de slechte omstandigheden;
verzoekt de regering, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de rechtsbijstand op Curaçao, zowel qua capaciteit als qua kennisniveau, te versterken, en hierover voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Diertens
Groothuizen
Van Dam