Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2020
Op 18 december 2019 heb ik uw brief ontvangen. In uw brief vraagt u mij om een reactie op de brief van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten over de Isla-raffinaderij en het verbeteren van mensenrechten van betrokkenen.
In de brief van het Nederlands Comité voor de Mensenrechten (NJCM) wordt gesteld dat de luchtverontreiniging van de Isla-raffinaderij op Curaçao leidt tot het schenden van fundamentele rechten van omwonenden. Het Nederlands Comité voor de Mensenrechten roept de Nederlandse regering op zich ervoor in te spannen dat een zogenoemd Human Rights Impact Assessment wordt gedaan, door de Curaçaose overheid of door de nieuwe exploitant van de Isla-raffinaderij, als eerste stap van een human rights due diligence.
Ik deel de zorgen over de luchtverontreiniging van de Isla-raffinaderij. Het is daarom van groot belang dat in de onderhandelingen met de nieuwe exploitant, de Klesch Group, dit punt expliciet aan de orde komt. Ik heb hier met de Minister-President van Curaçao, dhr. Rhuggenaath, meermaals over gesproken. Het beleid omtrent de Isla-raffinaderij is in eerste instantie een landsaangelegenheid en valt derhalve binnen de autonomie van Curaçao. Het is daarom aan de regering van Curaçao om met de Klesch Group afspraken te maken over de milieunormen en deze te handhaven. Gelet op het belang van de naleving van mensenrechtennormen binnen het Koninkrijk, ben ik niettemin gaarne bereid te bezien of het mogelijk is langs de lijnen van het advies van het NJCM ondersteuning hierbij te bieden, mocht Curaçao hierom verzoeken. Met het oog hierop, zal de Nederlandse regering deze brief met het daarin opgenomen verzoek doorsturen aan de regering van Curaçao.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops