Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2019
Op 15 oktober jl. heeft u mij het verzoek van het lid Van Dam (CDA) overgebracht waarin hij vraagt om een brief die ingaat op de aangenomen motie van het lid Van Dam c.s. over handhaving van de rechtsorde op Sint Maarten (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 22). In de betreffende motie wordt de regering verzocht om in overleg te treden met de regering van Sint Maarten om te spreken over een scheiding van beheer en gezag in de handhaving van de rechtsorde teneinde te bezien in hoeverre Nederland voor een periode van vijf jaar een sterkere rol kan vervullen in de beheersrol. De heer Van Dam is – zo heb ik begrepen – benieuwd hoe de regering uitvoering denkt te gaan geven aan deze motie.
Zoals bekend heeft de regering van Sint Maarten eind september besloten om nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Deze zullen plaatsvinden op 9 januari 2020. Met het oog op de demissionaire status van de huidige regering, acht ik het daarom op dit moment niet opportuun om een gesprek over deze motie te initiëren. Zodra de verkiezingen hebben plaatsgevonden en een nieuwe regering is geïnstalleerd, zal ik – zoals verzocht door uw Kamer – samen met de regering van Sint Maarten verkennen of er voldoende draagvlak bestaat om alsnog een gesprek aan te gaan over de motie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops