Kamerstuk 35300-C-4

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 24 oktober 2019
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-C-4.html
ID: 35300-C-4

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 oktober 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 4 oktober 2019 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 22 oktober 2019 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Is het mogelijk dat de hoogte van het provinciefonds nog wordt aangepast als gevolg van de PAS-uitspraak? Zo ja, kan aangegeven worden wat de precieze gevolgen voor het provinciefonds zouden kunnen zijn?

Antwoord:

De omvang van de begroting van het provinciefonds wordt via de normeringssystematiek bepaald door de ontwikkeling in de totale uitgaven van het Rijk. Het is moeilijk om het effect van individuele dossiers aan te geven, aangezien uitgavenmutaties conform de begrotingsregels onder het uitgavenplafond worden opgevangen. Het totale effect op de uitgaven van het Rijk, en daarmee op de algemene uitkering aan het provinciefonds, is daardoor niet aan te geven. Daarnaast zijn de budgettaire effecten van de PAS-uitspraak nog onzeker.

2

Kunt u de aantallen specifieke uitkeringen in tabel 4 uitsplitsen in specifieke uitkeringen aan provincies, aan gemeenten en aan gemeenschappelijke regelingen?

Antwoord:

De uitsplitsing van de aantallen specifieke uitkeringen in tabel 4.2 naar gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen is als volgt.

Decentrale overheid

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Gemeenten

16

19

11

10

9

9

Provincies

5

6

2

2

3

3

Gemeenschappelijke Regelingen

3

2

1

2

2

2

Combinatie

21

7

8

1

3

2

Totaal

45

34

22

15

17

16

3

Waarom zijn bij de uitvoering van de motie-Van den Bosch c.s. (TK 34 827, nr. 6) de brieven van de Minister van BZK niet vermeld (TK 34 827, nr. 7 en 8)?

Antwoord:

Per abuis zijn de bedoelde brieven hier niet vermeld; bij het verschijnen van de begroting had het overzicht op dit punt geactualiseerd moeten zijn met de door vraagsteller aangehaalde brieven.