Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 25 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Minister aangeeft geen onnodige wegenbouwprojecten te willen doorzetten;
constaterende dat op veel wegen bij een verlaagde maximumsnelheid de doorstroming verbetert;
constaterende dat op dit moment nog niet duidelijk is of zeven MIRT-projecten na het verlagen van de maximale snelheid nog wel noodzakelijk zijn;
constaterende dat er met de zeven MIRT-projecten miljarden belastinggeld zijn gemoeid;
verzoekt de regering, voor de genoemde zeven MIRT-projecten te onderzoeken of deze bij de verlaagde maximumsnelheid nog noodzakelijk zijn;
verzoekt de regering, projecten geen doorgang te laten vinden als blijkt dat bij een maximumsnelheid van 100 km/u of minder deze niet noodzakelijk zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Raan
Van Esch