Ontvangen 15 juni 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a van de begripsbepaling van het begrip «personeel», vervalt «of een akte van aanstelling».
2. De begripsbepaling van het begrip «ouders» geplaatst na die van het begrip «openbare school».
B
Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «2.110» vervangen door «2.109».
2. In het vijfde lid wordt «8.28, 8.29, en 13.1 tot en met 13.6» vervangen door «8.28 en 8.29».
C
In artikel 2.21, tweede lid, onder c, wordt «levensovertuigende vormingsonderwijs» vervangen door «levensbeschouwelijk vormingsonderwijs».
D
In artikel 2.30, derde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «tweede lid».
E
Artikel 2.35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Godsdienst-« vervangen door «Godsdienstonderwijs».
2. In het eerste lid wordt «De ruimte wordt» vervangen door «De schoollokalen worden».
3. In het tweede lid wordt «om in de ruimten schoollokalen levensbeschouwelijk onderwijs te volgen» vervangen door «om in de school levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te volgen».
F
Artikel 2.46, zesde lid, vervalt.
G
Artikel 2.58, vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «tweede en derde lid» vervangen door «eerste en tweede lid».
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. de verstrekking van vervangende opleidingsdocumenten; en.
H
In artikel 2.69, onderdeel c, wordt «8.246» vervangen door «8.26».
I
In artikel 2.70, onderdeel a, wordt «2.108» vervangen door «2.109»
J
In artikel 2.71, eerste lid, wordt «2.110» vervangen door «2.109».
K
In artikel 2.77, eerste lid, vervalt «mondeling of schriftelijk».
L
Artikel 2.80 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «eindexamen» vervangen door «staatsexamen of deelstaatsexamen».
2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «als bedoeld in het tweede lid» vervangen door «als bedoeld in het eerste en tweede lid».
M
In artikel 2.92, vierde lid, wordt «ofde» vervangen door «of de».
N
In artikel 3.3, vierde lid, wordt «7.37, 7.39 en 7.40» vervangen door «7.37 en 7.37a».
O
Artikel 3.20 vervalt.
P
In artikel 3.33, tweede lid, vervalt «aan te stellen respectievelijk».
Q
In artikel 3.34, derde lid, wordt «zijn de bij of krachtens artikel 7.34 vastgestelde regels van toepassing» vervangen door «is de rechtspositieregeling, bedoeld in artikel 7.34 van toepassing».
R
In artikel 4.15, onderdeel a, wordt «2twee» vervangen door «twee».
S
In artikel 4.24, vierde lid, wordt aan het slot een punt toegevoegd.
T
In artikel 4.25, vierde lid, wordt «de opdracht om op een aanvraag» vervangen door «de opdracht om een aanvraag».
U
Artikel 5.5, vierde lid, wordt vervangen door twee leden, luidende:
4. De berekeningsgrondslag is wat de leraren betreft bovendien een vast aantal formatieplaatsen.
5. Voor scholen met leerwegondersteunend onderwijs dat op grond van artikel 4.8 of artikel 2.48, tweede lid, in aanmerking komt voor bekostiging, geldt wat de leraren betreft een afzonderlijke grondslag op basis van het aantal leerlingen in dat onderwijs voor wie het samenwerkingsverband heeft bepaald dat zij op dat onderwijs zijn aangewezen of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.
V
In artikel 5.33, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 98b, eerste lid, WVO» vervangen door «artikel 98b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs».
W
Artikel 5.46, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «deze accountant» vervangen door «deze accountant of deskundige».
2. In onderdeel b wordt «de accountant» vervangen door «de accountant of deskundige».
X
In artikel 6.5, eerste lid, wordt «een door hen te bepalen tijdstip» vervangen door «een door hem te bepalen tijdstip».
Y
In artikel 6.12, tweede lid, wordt «voldoetaan» vervangen door «voldoet aan».
Z
In artikel 7.1, tweede lid, wordt «7.37, 7.39 en 7.40» vervangen door «7.37, 7.37a en 11.89a».
AA
In artikel 7.11, eerste lid, onderdeel c, wordt «buiten de Europese Unie» vervangen door «buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».
BB
In artikel 7.20, eerste lid, wordt «elk personeelslid met een functie werkzaamheden» vervangen door «elk personeelslid met een functie of werkzaamheden».
CC
Artikel 7.34 komt als volgt te luiden:
Artikel 7.34. Rechtspositieregeling personeel
Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de rechtspositie van het personeel wordt geregeld.
DD
Artikel 7.35 komt te luiden:
Artikel 7.35. Georganiseerd overleg
Over de door het bevoegd gezag ingevolge artikel 7.34 te treffen regelingen, alsmede over andere aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel, wordt door of namens het bevoegd gezag overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende verenigingen van werknemers, op een met deze schriftelijk overeengekomen wijze.
EE
Na artikel 7.37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.37a. Afschriften bewijsstukken
1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat afschriften van de bewijsstukken waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond, van de geschiktheidsverklaringen, van de verklaringen omtrent het gedrag en van de arbeidsovereenkomsten van het aan de school verbonden personeel worden bewaard.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personeel dat is tewerkgesteld zonder benoeming.
FF
De artikelen 7.39 en 7.40 vervallen.
GG
In artikel 7.52 wordt «basisadministratie personen» vervangen door «basisregistratie personen».
HH
Artikel 8.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding »1.» ingevoegd.
2. In de aanhef van het eerste lid (nieuw) vervalt «van een school voor vwo, havo, of vbo».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In gevallen waarin toepassing van het eerste lid niet mogelijk is, kan de inspectie afwijking van dat lid toestaan.
II
In artikel 8.6 worden, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid, na het tweede lid, twee leden ingevoegd, luidende:
3. De toelating tot het eerste leerjaar van een school kan niet voorwaardelijk geschieden.
4. In gevallen waarin toepassing van het tweede lid niet mogelijk is, kan de inspectie afwijking van dat lid toestaan.
JJ
Na artikel 8.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.9a. Doorstroom naar havo en vwo
1. Het bevoegd gezag weigert een leerling niet de toelating tot het vijfde leerjaar van het vwo dan wel het vierde leerjaar van het havo op grond van zijn oordeel over kennis, vaardigheden of leerhouding van de leerling, indien de leerling in het bezit is van een diploma havo onderscheidenlijk een diploma vmbo in de theoretische of gemengde leerweg.
2. In afwijking van het eerste lid, mag het bevoegd gezag de toelating weigeren indien de leerling niet voldoet aan voorwaarden die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld met betrekking tot kennis, vaardigheden of leerhouding van de leerling.
KK
In artikel 8.10, tweede lid, wordt aan het slot van onderdeel b een punt toegevoegd.
LL
In de aanhef van artikel 8.19, tweede lid, vervalt «aanstelling of».
MM
In artikel 11.1 wordt «Deelnemers:» vervangen door «deelnemers:».
NN
In artikel 11.28 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
OO
Na artikel 11.87 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 11.87a. Akte van benoeming
1. Ieder personeelslid van een bijzondere school is in het bezit van een door het bevoegd gezag en hemzelf getekende akte van benoeming.
2. De akte van benoeming bevat ten minste bepalingen van gelijke inhoud als de bepalingen die zijn vastgesteld in artikel 8 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.
Artikel 11.87b. Afschriften bewijsstukken
Artikel 7.37a is niet van toepassing.
PP
Het opschrift van Hoofdstuk 13 komt te luiden:
Hoofdstuk 13. Voorhang en evaluaties
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «artikel 7.46, eerste of tweede lid,» ingevoegd «artikel 8.9a, tweede lid, artikel 8.15, achtste lid,».
2. In het derde lid wordt «artikel 2.55, derde en vijfdede lid» vervangen door «artikel 2.55, derde en vijfde lid».
RR
Na artikel 13.4 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 14. Slotbepalingen
SS
De artikelen 13.5 tot en met 13.7 worden vernummerd tot artikelen 14.1 tot en met 14.3.
Met deze zuiver technische nota van wijziging wordt het wetsvoorstel op diverse onderdelen gecorrigeerd. Het betreft met name taalkundige verschrijvingen en de correctie van enkele verwijzingen. Daarnaast worden de wijzigingen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) door een enkele recente wetswijzigingen met deze nota van wijziging nu ook doorgevoerd in het wetsvoorstel Wet voortgezet onderwijs 20xx.
Onderdelen A, onder 1, N tot en met Q, Z, CC tot en met FF, LL en OO (artikelen 1.1, 3.3, 3.20, 3.33, 3.34, 7.1, 7.34, 7.35, 7.37a, 7.39, 7.40, 8.19, 11.87a en 11.87b WVO 20xx)
Artikel IV van de Wet van 27 september 2019 tot wijziging van enige wetten in verband met de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren in het onderwijs (Stb. 2019, 395; hierna Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs) heeft met ingang van 1 januari 2020 de Wet op het voortgezet onderwijs gewijzigd. Met bovengenoemde onderdelen van deze nota van wijziging worden die wijzigingen ook doorgevoerd in de WVO 20xx.
Onderstaande tabel toont met welke onderdelen van deze nota van wijziging de wijzigingen uit artikel IV (wijziging Wet op het voortgezet onderwijs) van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs inhoudelijk overeenkomen:
Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs, artikel IV, |
Deze nota van wijziging |
---|---|
onderdeel A (artikel 1 WVO) |
onderdeel A (artikel 1.1 WVO 20xx) |
onderdeel B (artikel 24e1 WVO) |
onderdeel N (artikel 3.3, vierde lid, WVO 20xx) |
onderdeel C (artikel 38a WVO) |
onderdeel CC (artikel 7.34 WVO 20xx) Op grond van artikel 11.85 WVO 20xx is artikel 7.34 niet van toepassing in Caribisch Nederland, maar geldt daar een alternatieve bepaling over de rechtspositieregeling (vergelijk artikel 90 WVO BES). |
onderdeel D (artikel 39a WVO) |
– (in artikel 7.37 is geen wijziging nodig) |
onderdeel E (artikel 39a1 WVO) |
onderdeel EE (artikel 7.37a WVO 20xx) |
onderdeel F (artikel 40a WVO) |
onderdeel DD (artikel 7.35 WVO 20xx) |
onderdeel G (artikel 42c, tweede lid, WVO) |
onderdeel P (artikel 3.33, tweede lid, WVO 20xx) |
– |
onderdeel Q (artikel 3.34, derde lid, WVO 20xx) |
– |
onderdeel Z (artikel 7.1 WVO 20xx) |
onderdeel H (artikelen 43a en 51 WVO) |
onderdeel FF (artikelen 7.39 en 7.40 WVO 20xx) |
onderdeel I (artikel 53c, vierde lid, WVO) |
onderdeel O (artikel 3.20) |
onderdeel J (artikel 118g, tweede lid, WVO) |
onderdeel LL (artikel 8.19 WVO 20xx) |
– |
onderdeel OO (artikelen 11.87a en 11.87b WVO 20xx) |
Artikel 3.34, derde lid, WVO 20xx (onderdeel Q) verwijst naar de rechtspositieregeling op grond van artikel 7.34 WVO 20xx. Omdat artikel 7.34 WVO 20xx wordt gewijzigd (zie onderdeel BB van deze nota van wijziging) dient ook de verwijzing naar dat artikel in artikel 3.34, derde lid, WVO 20xx aangepast te worden. Het nieuwe artikel 7.34 WVO 20xx bevat geen grondslag meer om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere invulling te geven aan de rechtspositie van het personeel. Het is voortaan aan het bevoegd gezag om daar regels over te stellen. Inhoudelijk wordt in artikel 3.34, derde lid, WVO 20xx niets gewijzigd. Het personeel van een centrale dienst houdt dezelfde rechtspositie als overeenkomstige werknemers in dienst van een onderwijsinstelling.
De wijziging in artikel 7.1 WVO 20xx (onderdeel Z) hangt samen met de wijzigingen in de onderdelen EE (7.37a), FF (7.39 en 7.40) en OO (artikel 11.87a) van deze nota van wijziging. Artikel 7.1 verklaart enkele bepalingen buiten toepassing voor personeel zonder benoeming.
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren en de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs zijn niet van toepassing op Caribisch Nederland. In verband daarmee moeten enkele bepalingen nu specifiek voor Caribisch Nederland alsnog in hoofdstuk 11 van de WVO 20xx opgenomen worden (onderdeel OO):
– Met artikel IV, onderdeel H, van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs is artikel 51 van de Wet op het voortgezet onderwijs (vergelijk artikel 7.40 Wet voortgezet onderwijs 20xx) komen te vervallen. De overeenkomstige bepaling in artikel 107 WVO BES dient echter wel gehandhaafd te blijven. Artikel 107 Wet voortgezet onderwijs BES wordt daarom nu alsnog, als artikel 11.87a, opgenomen in de WVO 20xx. Artikel 43a WVO (vergelijk 7.39 WVO 20xx) heeft geen parallel in de WVO BES en daarvoor hoeft dus niet alsnog in hoofdstuk 11 van de WVO 20xx een bepaling opgenomen te worden.
– Met artikel IV, onderdeel E, van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in het onderwijs is een nieuw artikel 39a1 opgenomen in de WVO. Deze bepaling wordt overgeheveld naar artikel 7.37a WVO 20xx. Omdat deze bepaling niet van toepassing is op Caribisch Nederland, wordt hij met artikel 11.87b WVO 20xx buiten toepassing verklaard voor het onderwijs in Caribisch Nederland.
Onderdeel A, onder 2 (artikel 1.1 WVO 20xx)
De begripsbepaling van het begrip «ouders» stond niet op de juiste plek in de alfabetische volgorde van artikel 1.1. Dit wordt met deze wijziging gecorrigeerd.
Onderdeel B (artikel 1.3 WVO 20xx)
Bedoeld was om in artikel 1.3, eerste en derde lid, van de WVO 20xx te verwijzen naar artikel 2.109 (vergelijk het huidige artikel 58a WVO) en niet naar artikel 2.110 (vergelijk het huidige artikel 6e WVO). Deze onjuiste verwijzing wordt met dit onderdeel hersteld.
De artikelen 13.1 tot en met 13.6 zijn niet gericht tot het bevoegd gezag van scholen en dus heeft het ook geen meerwaarde om die bepalingen van toepassing te verklaren op B2- en B3-scholen. Daarom wordt voorgesteld om in artikel 1.3, vijfde lid, de verwijzing naar de artikelen 13.1 tot en met 13.6 te schrappen, mede gelet op de met deze nota van wijziging voorgestelde vernummeringen in hoofdstuk 13 van de WVO 20xx.
Onderdelen C en E (artikel 2.21, tweede lid, onderdeel c, en 2.35 WVO 20xx)
In artikel 2.21, tweede lid, onderdeel c, (onderdeel C) wordt een taalkundige fout gecorrigeerd. Tevens wordt dit artikel hiermee aangepast aan de elders in het wetsvoorstel gebruikte terminologie.
In artikel 2.35 (onderdeel E) worden enkele verschrijvingen gecorrigeerd, zodat de formulering van het eerste en tweede lid meer op elkaar aansluiten. Daarnaast wordt het opschrift van artikel 2.35 meer in lijn gebracht met dat van artikel 5.12. (Artikel 5.12 ziet op subsidie voor het in artikel 2.35 bedoelde godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs dat wordt verzorgd aan openbare scholen.)
Onderdelen D (artikel 2.30, derde lid, WVO 20xx), H (artikel 2.69, onderdeel c), I (artikel 2.70, onderdeel a), J (artikel 2.71, eerste lid) en V (artikel 5.33, tweede lid, onderdeel b)
In enkele artikelen van de WVO 20xx zijn nog onjuistheden geconstateerd in de verwijzingen naar andere artikelen van het wetsvoorstel. Met bovengenoemde onderdelen worden die fouten gecorrigeerd.
In artikel 5.33, tweede lid, onderdeel b, WVO 20xx (onderdeel V) was abusievelijk met een afkorting verwezen naar een bepaling uit de (huidige) Wet op het voortgezet onderwijs, zoals die luidde op 31 december 2006.
Onderdelen F (artikel 2.46, zesde lid, WVO 20xx) en AA (artikel 7.11, eerste lid, onderdeel c, WVO 20xx)
Deze twee onderdelen hangen samen met de Wet van 12 februari 2020 tot wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 2020) (Stb. 2020, 76). De overige wijzigingen uit de Verzamelwet OCW 2020 die van invloed zijn op de WVO 20xx worden meegenomen in (de formulering van) het nog in te dienen wetsvoorstel «Invoerings- en aanpassingswet WVO 20xx».
De wijziging in artikel 2.46, zesde lid, WVO 20xx (onderdeel F) komt inhoudelijk overeen met de wijziging die artikel XXVI, onderdeel C, van de Verzamelwet OCW 2020 heeft aangebracht in artikel 18, vijfde lid, van de WVO. Voor een toelichting wordt verder verwezen naar de memorie van toelichting bij de Verzamelwet OCW 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 320, nr. 3, p. 31):
«In artikel 18, vijfde lid, WVO is met een verwijzing naar artikel IX van de Wet van 10 december 1998 (Stb. 1998, 733) beschreven wat onder een schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel b, wordt verstaan. Nu het tweede lid, onderdeel b, reeds verwijst naar artikel 180 WPO en 166 WEC, waarin ook een verwijzing naar de genoemde wet uit 1998 staat, leidt het vijfde lid tot een kringverwijzing. Artikel 18, vijfde lid, WVO kan daarom vervallen.»
De wijziging in artikel 7.11 (onderdeel AA) komt inhoudelijk overeen met de wijziging die artikel XXVI, onderdeel G, van de Verzamelwet OCW 2020 heeft aangebracht in artikel 33a WVO. Voor een toelichting wordt verder verwezen naar de memorie van toelichting bij de Verzamelwet OCW 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 320, nr. 3, p. 32).
Onderdeel G (artikel 2.58, vijfde lid)
In artikel 2.58, vijfde lid, onderdeel a, wordt een onjuiste verwijzing gecorrigeerd. Door de wijziging in artikel 2.58, vijfde lid, onderdeel b, sluit deze bepaling beter aan bij de overeenkomstige bepaling met betrekking tot staatsexamens (artikel 2.80, vierde lid, WVO 20xx) en de gebruikte terminologie in de onderliggende algemene maatregel van bestuur.
Onderdeel I (artikel 2.70, onderdeel a, WVO 20xx)
Als gevolg van vernummeringen in hoofdstuk 2 is er een foute verwijzing opgenomen in artikel 2.70, onderdeel a. Abusievelijk is in dit artikel (vergelijk het huidige artikel 59 WVO) verwezen naar artikel 2.108 (artikel 25a, vijfde lid, WVO) in plaats van naar artikel 2.109 (artikel 58a WVO).
Onderdeel J (artikel 2.71, eerste lid)
Als gevolg van vernummeringen in hoofdstuk 2 is er een foute verwijzing opgenomen in artikel 2.71, eerste lid. Abusievelijk is in dit artikel (vergelijk het huidige artikel 59a WVO) verwezen naar artikel 2.110 (artikel 6e WVO) in plaats van naar artikel 2.109 (artikel 58a WVO). Dat wordt nu gecorrigeerd.
Onderdeel K (artikel 2.77, eerste lid)
In artikel 2.77 wordt «mondeling of schriftelijk» geschrapt, omdat het college-examen tevens uit een praktische opdracht kan bestaan. Nadere regels over de wijze van examinering worden opgenomen in de amvb op grond van artikel 2.77, tweede lid.
Onderdeel L (artikel 2.80 WVO 20xx)
Artikel 2.80 WVO 20xx is opgenomen in hoofdstuk 2, paragraaf 7 (Staatsexamens). Het is de parallel van het in hoofdstuk 2, paragraaf 5 (Eindexamens) opgenomen artikel 2.58 WVO 20xx. Abusievelijk is echter (ook) in artikel 2.80, eerste lid, naar het eindexamen verwezen, in plaats van naar het staatsexamen of deelstaatsexamen waar het in paragraaf 7 over gaat. Dat wordt met dit onderdeel van deze nota van wijziging gecorrigeerd.
Onderdelen M (artikel 2.92, vierde lid, WVO 20xx), R (artikel 4.15, onderdeel a), S (artikel 4.24, vierde lid), T (artikel 4.25, vierde lid), X (artikel 6.5, eerste lid), Y (artikel 6.12, tweede lid), BB (artikel 7.20, eerste lid), GG (artikel 7.52), KK (artikel 8.10), MM (artikel 11.1) en QQ, onder 2 (artikel 13.1, derde lid)
De wijzigingen in deze onderdelen betreffen diverse correcties van taalkundige verschrijvingen in het wetsvoorstel.
Onderdeel U (artikel 5.5 WVO 20xx)
Abusievelijk begon de tekst van het vijfde lid van artikel 5.5 in het ingediende wetsvoorstel niet op een nieuwe regel, waardoor dit onderdeel van het vierde lid lijkt te zijn. De tekst van het vierde en vijfde lid wordt nu, inhoudelijk ongewijzigd ten opzichte van de eerdere tekst, voor de duidelijkheid opnieuw vastgesteld.
Onderdeel W (artikel 5.46, vierde lid, WVO 20xx)
In de eerste zin van artikel 5.46, vierde lid, wordt verwezen naar een accountant of deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES. In de tweede volzin en in onderdeel b wordt abusievelijk alleen verwezen naar de accountant, terwijl ook daar (overeenkomstig artikel 175, vierde lid, WVO BES) tevens naar de deskundige verwezen moet worden.
Onderdelen HH en II (artikelen 8.5 en 8.6 WVO 20xx)
Artikel 8.5, eerste lid, wordt aangepast omdat dit artikel ook van toepassing dient te zijn op het praktijkonderwijs.
De artikelen 8.5 en 8.6 WVO 20xx zijn (deels) afgeleid van artikel 3 van het Inrichtingsbesluit WVO. Om wetgevingstechnische redenen wordt nu ook de inhoud van het vierde lid van artikel 3 van het Inrichtingsbesluit WVO overgeheveld naar de WVO 20xx (artikel 8.5, tweede lid, en 8.6, vierde lid), omdat er bij algemene maatregel niet afgeweken kan worden van de wet. Bij de artikelen 8.5, tweede lid, en 8.6, vierde lid (nieuw) moet vooral worden gedacht aan gevallen van leerlingen die in het buitenland onderwijs hebben genoten, in verband waarmee het bevoegd gezag niet zou kunnen voldoen aan de vereisten, neergelegd in artikel 8.5, eerste lid, respectievelijk artikel 8.6, tweede lid.
Artikel 8.6, derde lid (nieuw), WVO 20xx is afgeleid van artikel 3, derde lid, Inrichtingsbesluit WVO.
Onderdeel JJ (artikel 8.9a WVO 20xx) en onderdeel QQ, onder 1 (artikel 13.1, eerste lid)
Met deze onderdelen worden de wijzigingen die de Wet van 8 april 2020 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het faciliteren van een gelijke kans op doorstroom naar het hoger algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (Wet gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo) (Stb. 2020, 121) aanbrengt in de Wet op het voortgezet onderwijs, ook doorgevoerd in de WVO 20xx.
Onderdeel NN (artikel 11.28 WVO 20xx)
Artikel 11.28, tweede lid, WVO 20xx is afgeleid van artikel 49 WVO BES. Dat artikel heeft betrekking op het informeren van de ouders van leerlingen indien er sprake is van zeer zwak onderwijs. Deze bepaling is voor Caribisch Nederland echter nooit in werking getreden.
Artikel 49 WVO BES is met ingang van 1 juli 2017 komen te vervallen door artikel XII van de Wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (Stb. 2016, 179). Met laatstgenoemde bepaling is ook artikel IV, onderdeel D, van de Wet van 16 oktober 2013 tot aanpassing van een aantal OCW-wetten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba voornamelijk in verband met wijzigingen in de equivalente onderwijswetten voor Europees Nederland (Aanpassingswet OCW-wetten BES) (Stb. 2013, 432) komen te vervallen.
Artikel 49 WVO BES had dus niet overgeheveld moeten worden naar de WVO 20xx. Artikel 11.28, tweede lid, WVO 20xx dient dus te vervallen.
Onderdelen PP, RR en SS (Hoofdstukken 13 en 14 WVO 20xx)
Hoofdstuk 13 van het wetsvoorstel bevat bepalingen van verschillende aard: enerzijds een voorhangbepaling en evaluatiebepalingen, anderzijds enkele echte slotbepalingen. Voorgesteld wordt om de artikelen 13.5 tot en met 13.7 te verplaatsen naar een nieuw hoofdstuk 14. Daarmee ontstaat er in hoofdstuk 13 ruimte om in de toekomst nieuwe evaluatiebepalingen toe te kunnen voegen, zonder dat daarvoor een ingewikkelde artikelnummering nodig is. Omdat het in beginsel niet wenselijk is om artikelen te vernummeren, zouden nieuwe evaluatiebepalingen anders steeds tussen artikel 13.4 en artikel 13.5 ingevoegd moeten worden (als artikel 13.4a, 13.4b, etc.). Dat wordt voorkomen door het huidige hoofdstuk 13 op te splitsen in twee afzonderlijke hoofdstukken.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob