Gepubliceerd: 5 december 2019
Indiener(s): Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35292-7.html
ID: 35292-7
Origineel: 35292-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 december 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid wordt na «in ieder geval regels» ingevoegd «worden».

b. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. In het achtste lid wordt «technisch haalbaar of kostenefficiënt» vervangen door «technisch haalbaar en kostenefficiënt».

2. In onderdeel D wordt de voorgestelde tekst van artikel 6a als volgt gewijzigd:

a. In het vijfde lid wordt na «in ieder geval regels» ingevoegd «worden».

b. het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

i. «technisch haalbaar of kostenefficiënt» wordt vervangen door «technisch haalbaar en kostenefficiënt».

ii. aan het slot wordt de puntkomma vervangen door een punt.

c. In het achtste lid wordt de puntkomma vervangen door een punt.

d. In het tiende lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van de laatste volzin door een komma toegevoegd: «onderscheidenlijk installatie van individuele kostenverdelers kostenefficiënt is.»

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 1, eerste lid, komt in onderdeel ii van de begripsbepaling van het begrip «verbruiker», de zinsnede «van meer dan 100 kilowatt» te vervallen.

2. In onderdeel B, derde lid, wordt in het voorgestelde veertiende lid, onder vervanging van de punt aan het eind van de laatste volzin door een komma toegevoegd: «onderscheidenlijk installatie van individuele kostenverdelers kostenefficiënt is.»

C

In artikel III wordt «artikel 2, tweede en zesde lid,» vervangen door «artikelen 2, zesde lid, en 6a, vijfde lid,».

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze nota van wijziging bevat enkele technische wijzigingen en beperkte inhoudelijke aanpassingen van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2018/2002/EU (hierna: het wetsvoorstel). Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de richtlijn 2018/2002/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot wijziging van de richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie (PbEU L328), hierna te noemen: de wijzigingsrichtlijn. De wijzigingsrichtlijn wijzigt de richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG, hierna te noemen: de richtlijn.

II. Artikelen

Onderdeel A

Onderdeel A ziet op de wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. Met de voorgestelde wijzigingen wordt een grammaticale verbetering aangebracht. Daarnaast wordt met onderdeel A, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, subonderdeel ii, verhelderd dat een meter wordt geïnstalleerd indien dit zowel technisch haalbaar als kostenefficiënt is. Verder wordt duidelijk gemaakt dat onderdeel D, tiende lid, dat artikel 9ter, eerste lid, tweede alinea, van de richtlijn implementeert, niet alleen ziet op de installatie van meters, maar ook op de installatie van warmtekostenverdelers.

Onderdeel B

Onderdeel B ziet op de wijziging van de Warmtewet. Ten eerste wordt de definitie van verbruiker aangepast. In de Wet van 4 juli 2018 tot wijziging van de Warmtewet (wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet) (Stb. 2018, 311) is de definitie van verbruiker gewijzigd. In de definitie van verbruiker in artikel 1, eerste lid, onder ii, is voor zover hier van belang bepaald dat een verbruiker een persoon is die warmte afneemt van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel en een centrale aansluiting heeft van meer dan 100 kilowatt en warmte levert aan een verbruiker als bedoeld onder i. Deze definitie van verbruiker zal op 1 januari 2020 in werking treden (Stb, 2019, 134). Gebleken is dat door de zinsnede «van meer dan 100 kilowatt» verbruikers met een centrale aansluiting tot en met 100 kilowatt abusievelijk niet onder de werking van de Warmtewet vallen. Om dit te herstellen is de begrenzing van de centrale aansluiting van meer dan 100 kilowatt uit de definitie van verbruiker verwijderd. Ten tweede wordt door gebruik van de term meetinrichting duidelijk gemaakt dat artikel 8, veertiende lid, van de Warmtewet niet alleen ziet op de installatie van meters, maar ook op de installatie van warmtekostenverdelers.

Onderdeel C

Er wordt een verwijzing naar artikel 6a, vijfde lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie toegevoegd en een verwijzing naar artikel 2, tweede lid, van die wet geschrapt. Artikel III verwijst nu alleen naar artikelleden die het mogelijk maken om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen omtrent de eisen waar een op afstand uitleesbare meetinrichting ten minste voldoet, waarbij in ieder geval regels worden gesteld ten aanzien van de beveiliging van meetgegevens. Hiermee wordt voldaan aan implementatie van artikel 10bis, tweede lid, onderdeel d, van de richtlijn waarin staat dat lidstaten cyberbeveiliging bevorderen en de privacy en de gegevens van eindgebruikers beschermen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes