Vastgesteld 30 september 2019
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 15 juli 2019 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 27 september 2019 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Diks
Adjunct-griffier van de commissie, Jansma
1
Kunt u per maatregel aangeven met hoeveel daarmee de uitstoot van broeikasgassen wordt verminderd en hoeveel middelen hieraan worden besteed?
Antwoord
Per maatregel is het te verwachten effect afhankelijk van diverse factoren, waaronder de maatschappelijke partijen die een rol spelen in de uitvoering van de maatregelen, reacties van (buitenlandse) marktpartijen en de mate waarin de instrumenten die het kabinet ter beschikking stelt worden benut. Het kabinet heeft een indicatie gemaakt van de maximale potentiele emissiereductie die met de maatregelen kan worden gerealiseerd. Gegeven de verschillende onzekerheden is het waarschijnlijk dat niet van elke maatregel het maximale reductiepotentieel wordt gerealiseerd. Rekening houdend met deze onzekerheden, is de inschatting van het kabinet dat het totale pakket aan maatregelen leidt tot een reductie van circa 4 Mton in 2020. Dit betreft derhalve geen doorrekening, maar een inschatting van het kabinet, gevalideerd door experts en waarbij zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van reeds bestaande onderzoeken van o.a. PBL.
In de Incidentele Suppletoire Begroting die op 28 juni jl. naar uw Kamer is gestuurd is de financiële verwerking van dit maatregelenpakket weergegeven (32 813, nr. 340). In onderstaande tabel is een indicatie van de maximale potentiele emissiereductie voor de maatregelen en de gereserveerde uitgaven weergegeven.
Maatregel |
Potentiële CO2-reductie in 2020 (Mton) |
Uitgaven 2019 (miljoen €) |
Uitgaven 2020 (miljoen €) |
---|---|---|---|
Lachgasreductie |
0,2 (0,6 vanaf 2021) |
94,41 |
|
Vervroegd verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie |
1,1 |
||
Belasten van het verbranden en storten van buitenlands afval |
0,2 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Aanpak affakkelen olie- en gaswinning |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Extra inzet biobrandstoffen |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Gedragsmaatregelen duurzame mobiliteit |
0,5 |
2,55 |
3,45 |
Stimulering specifieke investeringen in de industrie |
0,2 |
6 |
|
Versterking en ondersteuning uitvoering energiebesparingsverplichting |
0,1 |
2,5 |
2,5 |
Netverzwaring |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Toepassing CO2-reducerende circulaire maatregelen in de grond- weg en waterbouw |
0,2 |
2 |
15,5 |
Stimulering energiebesparing en CO2-reductie industrie |
0,2 |
15 |
15 |
Recycling en biokunststoffen |
0,1 |
1 |
21,5 |
Stimulering Energiebesparingsmaatregelen Glastuinbouw / ophogen subsidieregeling |
0,1 |
4 |
12 |
Versnelling en intensivering warme sanering varkenshouderij |
0,3 |
10 |
60 |
Subsidie Energiebesparing Eigen Huis |
0,1 |
15 |
75 |
Programma stimulering vermindering energieverbruik eigen woningen |
0,3 |
20 |
73 |
Stimulering CO2-reducerende maatregelen circulaire economie |
0,4 |
4 |
36 |
Stimulering Energiebesparingsmaatregelen en warmtenetten |
0,1 |
52 |
|
Voorkomen ontbossing |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Dit betreft gereserveerde bedragen. De definitieve kosten kunnen bij implementatie van wetsvoorstel Verbod op het gebruik van kolen voor Elektriciteitsproductie worden vastgesteld.
Uitgaven van de uitvoering van deze maatregel loopt via de begroting van EZK (2,5 miljoen) en LNV (2,5 miljoen).
2
Kunt u aangeven per maatregel hoe en wanneer deze uitgevoerd zal worden en wat daarvoor nog gedaan moet worden door de rijksoverheid?
Antwoord
In de brief van 28 juni jl. is een overzicht gegeven van de maatregelen die het kabinet treft en op welke wijze het kabinet voornemens is deze maatregelen te implementeren. Ook in de Incidentele Suppletoire Begrotingen van de betrokken departementen met de financiële verwerking van de maatregelen is toegelicht op welke wijze het kabinet implementatie van de maatregelen voor ogen heeft. De verantwoordelijk bewindspersonen zullen uw Kamer over de voortgang van de implementatie van deze maatregelen nader informeren.
3
Op welke manier wordt gemonitord of deze extra middelen daadwerkelijk de te verwachten CO2-reductie bewerkstelligen?
Antwoord
In het antwoord op vraag 1 is aangegeven dat het totale pakket aan maatregelen naar verwachting leidt tot een CO2-reductie van circa 4 Mton. Zoals in de brief van 28 juni jl. aangegeven zullen deze maatregelen, met uitzondering van de sluiting van de Hemwegcentrale, niet door het PBL worden meegenomen in de KEV2019. Deze maatregelen vormen daarmee onderdeel van de integrale doorrekening die zal plaatsvinden in de KEV2020.
4
De bedragen voor 2019 gaan via deze incidentele suppletoire begroting. Ook voor 2020 worden nu bedragen genoemd. Is het mogelijk dat deze bedragen nog wijzigingen betekenen in de nog aan het parlement voor te leggen begroting voor 2020?
Antwoord
Ja, het is technisch mogelijk dat bij de nog voor te leggen begroting 2020 deze bedragen nog wijzigen. Echter, het uitgangspunt voor de bedragen in 2020 is wat is voorgelegd in deze incidentele suppletoire begroting. Mochten de bedragen wijzigen, dan wordt het parlement hier via het reguliere begrotingsproces over geïnformeerd.
5
Kunt u garanderen dat de extra middelen uit de incidentele suppletoire begrotingen die voor 2019 staan gepland ook daadwerkelijk dit jaar uitgegeven kunnen worden?
6
Welke maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat de middelen ook daadwerkelijk in 2019 worden uitgegeven?
Antwoord 5 en 6
Het kabinet is voortvarend aan de slag gegaan bij de implementatie van de maatregelen. Hierbij zet het kabinet erop in om alle maatregelen zo spoedig mogelijk te implementeren en de beschikbare middelen te besteden. Daarbij is het kabinet echter ook afhankelijk van andere partijen, bijvoorbeeld bij de benutting van instrumenten die het kabinet ter beschikking stelt. In de ISB’s van de betrokken departementen is aangegeven in welk jaar de besteding van de middelen naar verwachting zal plaatsvinden. Dit betreft een inschatting, indien mogelijk zullen middelen al eerder worden ingezet. Mocht in het najaar van 2019 blijken dat de uitgaven uit 2019 in 2020 plaatsvinden, dan kunnen de middelen via de begrotingsreserve worden doorgeschoven naar 2020.
7
Kunt u een overzicht geven van alle voorgenomen maatregelen met het voorgenomen budget die vallen binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat?
Antwoord
De maatregelen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Maatregel |
Potentiële CO₂-reductie (Mton) |
Uitgaven 2019 (miljoen €) |
Uitgaven 2020 (miljoen €) |
---|---|---|---|
Lachgasreductie |
0,2 (0,6 vanaf 2021) |
94,41 |
|
Vervroegd verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie |
1,1 |
||
Aanpak affakkelen olie- en gaswinning |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Stimulering specifieke investeringen in de industrie |
0,2 |
6 |
|
Versterking en ondersteuning uitvoering energiebesparingsverplichting |
0,1 |
2,5 |
2,5 |
Netverzwaring |
0,1 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Stimulering energiebesparing en CO 2 -reductie industrie |
0,2 |
15 |
15 |
Stimulering Energiebesparingsmaatregelen en warmtenetten |
0,1 |
2,5 (en 2,5 LNV) |
Dit betreft gereserveerde bedragen. De definitieve kosten kunnen bij implementatie van wetsvoorstel Verbod op het gebruik van kolen voor Elektriciteitsproductie worden vastgesteld.
8
Kunt u een overzicht geven van de projecten die u wilt subsidiëren welke gericht zijn op warmteprojecten en CO2-afvang die in een vergevorderd stadium zijn?
Antwoord
Op dit moment worden gesprekken gevoerd met verschillende bedrijven voor ondersteuning van deze projecten. De projecten moeten worden getoetst aan de staatsteunregels en wachten op goedkeuring van de Europese Commissie. Tot die tijd zijn deze projecten bedrijfsvertrouwelijk.
9
Hoeveel bedrijven hebben voldaan aan de informatieplicht in het kader van de wet Milieubeheer (absoluut en in procenten)?
Antwoord
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) publiceert periodiek een overzicht van het aantal rapportages op de webpagina over de informatieplicht. Tot en met 20 augustus 2019 hebben 27.426 inrichtingen in 23.871 rapportages gerapporteerd, dit aantal loopt nog op. Het bevoegd gezag (de gemeenten en omgevingsdiensten) hebben geen volledig inzicht in het precieze aantal inrichtingen dat onder het Activiteitenbesluit milieubeheer valt. Op basis van een voorzichtige schatting, houdt het Rijk op dit moment rekening met maximaal tussen de 50.000 en 60.000 rapportages die voor 1 juli 2019 ingediend hadden kunnen worden. Op basis van deze schatting heeft 46% tot 55% van de bedrijven en instellingen gerapporteerd. Een separate brief over de informatieplicht volgt in het najaar.
10
Kunt u een overzicht geven van de concrete CO2-reductiemaatregelen die in de industrie worden gestimuleerd met een terugverdientijd van 7 tot 12 jaar?
Antwoord
Voor de uitvoering van deze maatregel is een subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen in de Industrie ingericht, die reeds is gepubliceerd.1 Het type projecten dat aanspraak kan maken op deze subsidie is benoemd in de regeling en de handleiding. RVO.nl zal de verschillende projecten toetsen op haalbaarheid en terugverdientijd.
11
Heeft u de leiding over de te nemen maatregelen die worden uitgevoerd via meerdere departementen?
Antwoord
Nee, implementatie, uitwerking en uitvoering van de maatregelen vindt plaats door de verantwoordelijke bewindspersonen.
12
Worden alle kosten indirect betaald vanuit de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat?
Antwoord
Ja, de kosten die worden gemaakt voor het pakket aan maatregelen worden gefinancierd uit de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie en daarmee indirect vanuit de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
13
Hoe wordt voorkomen dat de te nemen maatregelen leiden tot weglekeffecten?
14
Hoe wordt voorkomen dat de te nemen maatregelen leiden tot risico’s voor de leveringszekerheid?
15
Hoe verhouden de te nemen maatregelen zich tot het klimaatpakket?
Antwoord 13, 14 en 15
Het kabinet heeft er bij het uitwerken van de maatregelen nadrukkelijk op gelet dat maatregelen aansluiten bij de doelen en systematiek van het Klimaatakkoord, beperkte weglekeffecten kennen en kunnen rekenen op draagvlak. Dit zijn belangrijke criteria voor het kabinet. De maatregelen die het kabinet heeft ingezet voldoen aan deze criteria. Bij de beoordeling van maatregelen zijn ook andere risico’s zoals leveringszekerheid meegenomen. Daarbij is vastgesteld dat de maatregelen die het kabinet nu neemt niet leiden tot overschrijding van de leveringszekerheidsnormen.
16
Hoe waarborgt u dat de middelen daadwerkelijk in 2019 worden besteed?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 5 en 6.
17
Kunt u aangeven welke maatregelen u heeft geïnventariseerd en welke afweging u heeft gemaakt?
Antwoord
Het kabinet kiest ervoor om aanvullende maatregelen te treffen die kosteneffectief zijn, beperkte weglekeffecten kennen, kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak en aansluiten bij de doelen en systematiek van het Klimaatakkoord. De maatregelen die het kabinet nu treft, voldoen aan deze randvoorwaarden. Er is geen limiet aan maatregelen die kunnen worden overwogen om uitvoering te geven aan het vonnis en het is daarom niet zinvol om te communiceren over wat het kabinet niet zal doen.
18
Kunt u inzichtelijk maken naar welke maatregelen de gereserveerde middelen voor de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaan en wat de verwachte CO2-reductie is?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 7.
19
Kunt u toelichten onder welke begrotingsartikelen de gereserveerde middelen worden begroot en wat het beoogd doel is van de uitgaven?
Antwoord
Het beoogd doel van de uitgaven is om versneld te werken aan de reductie van broeikasgasuitstoot. Hieronder volgt een tabel met de verschillende begrotingsartikelen waarop de gereserveerde middelen worden begroot.
Departement |
Begrotingsartikel(en) |
---|---|
BZK |
Artikel 4.1 – Energietransitie en duurzaamheid |
I&W |
Artikel 14 – Wegen en Verkeersveiligheid Artikel 21 – Duurzaamheid |
LNV |
Artikel 11 – Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij-, en voedselketens |
EZK |
Artikel 2 – Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen Artikel 4 – Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering |
20
Kunt u inzichtelijk maken wanneer u verwacht de middelen uit te geven en wanneer met de maatregelen gestart kan worden?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.
21
Betekenen de voorgestelde maatregelen om CO2 te reduceren een duurzame afname van de CO2-uitstoot?
22
In welke mate is sprake van CO2-opslag en dus niet van duurzame reductie van de CO2-uitstoot?
Antwoord 21 en 22
Alle maatregelen die het kabinet inzet leiden structureel tot minder broeikasgasuitstoot in Nederland. De maatregelen zien niet op CCS-projecten.
23
Kunt u toelichten waarom er voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat alsnog voor 2019 dan meer begroot is dan voor 2020, gelet op het gegeven dat het de vraag is of de middelen bij de Voorjaarsnota ook daadwerkelijk kunnen worden uitgegeven in 2019?
Antwoord
De maatregelen die op de begroting van EZK zijn begroot, betreffen voor een belangrijk deel éénmalige uitgaven voor maatregelen ten aanzien van individuele bedrijven waarmee een significante broeikasgasreductie kan worden behaald. Dit betreffen de vervroegde sluiting van een kolencentrale en specifieke afspraken over lachgasreductie. Deze maatregelen hebben naar verwachting in 2019 een éénmalige uitgave, waardoor het bedrag wat op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het aangekondigde maatregelenpakket in 2019 begroot is relatief groot is ten opzichte van wat er in 2020 begroot is.
24
Kunt u garanderen dat de extra middelen uit de incidentele suppletoire begrotingen die voor 2019 staan ook daadwerkelijk dit jaar worden uitgegeven?
25
Welke maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat de middelen ook daadwerkelijk in 2019 worden uitgegeven?
Antwoord 24 en 25
Zie hiervoor het antwoord vraag 1 en 2 en het antwoord op vraag 16.
26
Schuift het bedrag door naar 2020 wanneer het geld dat beschikbaar is voor 2019 niet daadwerkelijk uitgegeven kan worden in dat jaar?
Antwoord
De inzet is de bedragen uit te geven in de jaren waarop deze begroot zijn. Mocht in het najaar van 2019 blijken dat de uitgaven uit 2019 in 2020 plaatsvinden, dan kunnen de middelen via de begrotingsreserve worden doorgeschoven naar 2020.
27
Kunt u per maatregel aangeven met hoeveel daarmee de uitstoot van broeikasgassen wordt verminderd en wat van die maatregel de kostenefficiëntie is?
Antwoord
In het antwoord op vraag 1 heb ik aangegeven wat het maximale potentiele effect is van de individuele maatregelen. Het is echter niet mogelijk een precieze beoordeling te geven van de kostenefficiëntie van maatregelen. Op basis van de kosten voor de Staat en studies2 die eerder zijn uitgevoerd naar de kosteneffectiviteit van deze en vergelijkbare maatregelen heeft het kabinet deze maatregelen als kosteneffectief beoordeeld.
28
In hoeverre is het Urgenda-doel om woningen zo spoedig mogelijk te isoleren meegenomen in de begroting? Wordt daar ook geld voor vrijgemaakt?
Antwoord
Het doel om woningen te isoleren wordt mogelijk gemaakt door de regeling Subsidie Energiebesparing Eigen Huis weer open te stellen. Voor de regeling wordt 90 miljoen vrijgemaakt (zie ook het antwoord op vraag 29).
29
Is er, gelet op het feit dat een van de Urgenda-doelen is dat er extra budget zou moeten komen voor woningisolatie en dat hierin staat vermeld dat het budget voor de regeling Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) snel op was, extra geld vrijgemaakt voor dit doel en wordt de SEEH heropend zoals Urgenda adviseert?
Antwoord
Ja er is extra geld vrijgemaakt voor woningisolatie. Daartoe wordt de regeling SEEH heropend.
30
In hoeverre wordt de maatregel die Urgenda als doel stelt (dat er 100.000 huurwoningen energieneutraal gemaakt moeten worden) toegepast en hoeveel budget is hiervoor vrijgemaakt?
Antwoord
De maatregel om 100.000 huurwoningen energieneutraal te maken is niet toegepast, aangezien het kabinet deze maatregel als onvoldoende kosteneffectief beoordeelt, en een dergelijk aantal woningen niet uitvoerbaar is op de korte termijn die geldt voor uitvoering van het vonnis.
31
Wat is de gemiddelde prijs per ton gereduceerde CO₂ op basis van de gekozen maatregelen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 27.
32
Kunt u van alle maatregelen die het kabinet neemt in het kader van de Urgenda-uitspraak aangeven welk budget er precies beschikbaar is in 2019 en 2020?
33
Kunt u van alle maatregelen die het kabinet neemt in het kader van de Urgenda-uitspraak, in megatonnen aangeven welke CO2-equivalente reductie er naar verwachting wordt gerealiseerd?
Antwoord 32 en 33
Zie het antwoord op vraag 1.
34
Kunt u van alle maatregelen die door Urgenda zelf werden aangeleverd in het 40-puntenplan aangeven in welke mate die reeds besproken zijn door het kabinet ter voorbereiding op het kabinetsplan in het kader van de voorgestelde Urgenda-maatregelen? Wat waren telkens de afwegingen om wel of niet over te gaan tot het overnemen van deze maatregelen?
Antwoord
Op korte termijn zal ik, conform de motie van het lid Van Raan c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 362), een brief naar uw Kamer sturen waarin ik reageer op de maatregelen uit het 40-puntenplan van Urgenda.
35
Waarom is er gekozen voor een verhoging in de begroting van 71,3 miljoen euro? Kunt u toelichten hoe er tot dit bedrag gekomen is?
Antwoord
Ik neem aan dat u hiermee verwijst naar het totaal van de ontvangstenmutaties van € 71,385 miljoen in de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting». Dit betreft een optelsom van mutaties voor 2019 op verschillende artikelen van de EZK begroting, die is verwerkt bij 1e suppletoire begroting 2019. Daarin is ook de toelichting op deze mutaties opgenomen. Dit zijn dus geen mutaties die middels de incidentele suppletoire begroting (inzake Urgenda) verwerkt worden. De ISB betreft alleen uitgavenmutaties.
36
Waarom wordt het bedrag van zes miljoen euro op de begroting voor 2019 en 2020 voor wegen en verkeersveiligheid uitgegeven aan gedragsmaatregelen en communicatieactiviteiten?
Antwoord
Voorliggende maatregelen betreffen een intensivering van activiteiten die in het Klimaatakkoord zijn afgesproken. De maatregelen kunnen dan ook op relatief korte termijn gerealiseerd worden. Deze maatregelen/campagnes zijn erop gericht om gedrag van mensen te beïnvloeden zodat ze andere keuzes maken die tot minder CO2-uitstoot leidt.
37
Wat verstaat u allemaal onder duurzame productketens?
Antwoord
Met duurzame productketens wordt de circulaire economie gestimuleerd. Het Rijk faciliteert de verduurzaming van productketens. Daarbij worden bedrijven gestimuleerd om efficiënter om te gaan met grondstoffen, kringlopen verder te sluiten en meer waarde uit afval of grondstoffen te halen. Een keten bestaat vaak uit vele achtereenvolgende deelprocessen die leiden tot het aanbod van een product of dienst op de markt.
38
Waarom is er gekozen voor financiële ondersteunen van projecten die al in een vergevorderd stadium zijn?
Antwoord
Om een bijdrage te kunnen leveren aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis, is het van belang om op korte termijn CO2-reductie te bewerkstelligen. Vanwege de doorlooptijd van de implementatie en uitvoering van projecten, bijvoorbeeld voor vergunningsprocedures, wordt gekeken naar projecten in een vergevorderd stadium zodat deze een bijdrage kunnen leveren aan CO2-reductie op korte termijn.
39
Op welke manier wordt het midden- en kleinbedrijf (mkb) aangespoord met het bedrag van vijf miljoen euro? Kunnen zij hier aanspraak op maken?
Antwoord
Het deel van het mkb dat jaarlijks meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) gebruikt maakt deel uit van de groep bedrijven die vallen onder de energiebesparingsplicht. De middelen voor deze maatregel zullen gebruikt worden om additioneel en flexibel toezicht op de energiebesparingsplicht vanuit het bevoegd gezag mogelijk te maken. Het bevoegd gezag zal op basis van een verdeelsleutel een pakket van specifieke diensten van (energieadvies)bedrijven mogen samenstellen. Met deze extra capaciteit kunnen ze bijvoorbeeld de rapportages van de informatieplicht verwerken en meer bij bedrijven langsgaan om hen te ondersteunen bij het voldoen aan de energiebesparingsplicht.
40
Is de voorgestelde belasting op geïmporteerd afval Europa-proof?
Antwoord
Ja. De voorgestelde keuze houdt in dat afvalstoffen die in Nederland worden gestort of verbrand voortaan ook in de afvalstoffenbelasting worden betrokken, als die afvalstoffen uit het buitenland afkomstig zijn. Dit is niet in strijd is met Europese regelgeving. Met het voorstel vervalt alleen het nu nog bestaande onderscheid tussen binnenlands afval (wel belast) en afval dat van elders wordt overgebracht (niet belast). Het storten of verbranden van het naar Nederland overgebrachte afval zal ook niet anders worden behandeld dan het storten of verbranden van afval dat in Nederland is ontstaan. In beide situaties gelden dezelfde regels en is hetzelfde tarief van toepassing.
41
Waarom komt er geen importverbod op buitenlands afval, gelet op het gegeven dat een kwart van het in Nederland te verbranden afval uit het buitenland komt?
Antwoord
Het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) biedt geen mogelijkheid tot het instellen van een importverbod. Het LAP3 kent enkel de mogelijkheid tot het instellen van een importplafond. Deze zomer heb ik u geïnformeerd over het importplafond naar aanleiding van de situatie bij AEB (Kamerstuk 30 872, nr. 238). Het importplafond wordt van kracht als er het afgelopen half jaar meer dan 263 kton afval is geïmporteerd en Nederlands stedelijk afval verdrongen wordt naar de stort terwijl er nog buitenlands stedelijk afval wordt geïmporteerd.
42
Waarom is er niet voor gekozen om, net als bij de binnenvaart, ook de zeescheepvaart te verduurzamen?
Antwoord
De emissies van de zeevaart vallen niet onder de reikwijdte van de nationale broeikasgasuitstoot. Voor het behalen van 25% broeikasgasreductie in Nederland zijn maatregelen in de zeevaart om die reden niet relevant. Voor de zeevaartsector zijn in IMO-verband wereldwijde reductiedoelstellingen overeengekomen. Deze doelstellingen worden doorvertaald naar de nationale zeevaartsector en zijn vastgelegd in de Green Deal voor zeevaart en binnenvaart.
43
Welke subsidies vallen allemaal onder overige subsidies?
Antwoord
Onder het onderdeel overige subsidies vallen bijdragen aan een beperkt aantal organisaties, zoals Milieu Centraal, de Stichting Milieukeur en het Versnellingshuis Nederland Circulair!
44
Kunt u toelichten wat het inhoudt dat er in 2020 ook 300.000 euro naar de uitvoering van duurzame productketens gaat?
Antwoord
Dit bedrag is bestemd voor de uitvoering van de MIA/VAMIL-regeling die wordt ingezet in het kader van de CO2-reducerende maatregelen circulaire economie.
45
Wordt het Urgenda-doel om een stadsheffing in te voeren voor voertuigen in centrumgebieden overgenomen en is deze opgenomen in de begroting?
Antwoord
Nee. Er wordt op dit moment ingezet op de harmonisatie van milieuzones per 2020. Hiermee hebben gemeenten een instrument om de luchtkwaliteit te verbeteren. Daarnaast worden er voorbereidingen getroffen voor nul-emissiezones voor vrachtverkeer in 2025, zoals beschreven in het Klimaatakkoord.