Gepubliceerd: 29 mei 2019
Indiener(s): Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35210-XVII-2.html
ID: 35210-XVII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 3

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2019 van hoofdstuk XVII van de begroting van het Rijk.

In hoofdstuk 2 is een overzicht opgenomen met de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ten slotte volgt per artikel een toelichting op de opmerkelijke verschillen.

Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» wordt een toelichting op de mutaties gegeven. Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. De wijzigingen van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten opzichte van de vorige stand op artikelniveau.

Tabel: Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

2. Overzicht belangrijkste mutaties 2019

De belangrijkste uitgavenmutaties bij eerste suppletoire begroting worden in onderstaande tabel weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide toelichtingen zijn per beleidsartikel opgenomen in hoofdstuk 3.

Tabel: Overzicht belangrijkste mutaties uitgaven 2019 (bedragen x EUR 1.000)
 

Artikelnummer

Uitgaven

(Mutaties in EUR x 1.000)

Stand vastgestelde begroting

 

3.096.124

     

Belangrijkste suppletoire mutaties

   

1) Versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie

1.2

9.123

2) Versterking van de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

1.3

12.933

3) Onderwijs

3.4

11.500

4) Multilaterale samenwerking

5.1

27.000

5) Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

5.4

– 165.218

6) Overige mutaties

 

11.386

     

Stand eerste suppletoire begroting

 

3.002.848

  • Een verhoging van het budget voor «versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie» (artikel 1.2) vooral vanwege de organisatie van de Global Entrepreneurship Summit (GES) in 2019.

  • Een verhoging van het budget voor versterking van de private sector en de arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden (artikel 1.3) vooral vanwege extra uitgaven voor de landenprogramma’s op het gebied van ondernemingsklimaat.

  • Een verhoging van het budget voor onderwijs (artikel 3.4) omdat extra middelen zijn toegevoegd zoals aangekondigd in de beleidsnota «Investeren in Perspectief» en vanwege extra budget voor het NUFFIC-programma Orange Knowledge Programme (OKP).

  • Een verhoging van het budget voor multilaterale samenwerking (artikel 5.1) vanwege een verhoging van de jaarlijkse bijdragen aan UNICEF, UNDP en voor speciale multilaterale activiteiten zoals steun aan de hervormingen binnen de Verenigde Naties.

  • Op artikel 5.4 (verdeelartikel) vindt een verlaging van het budget plaats in de komende jaren. Dit is met name het gevolg van een neerwaartse BNI-bijstelling. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor regelmatig bijgesteld. Daarnaast neemt de asieltoerekening aan ODA per saldo toe als gevolg van een hogere instroomraming van asielzoekers. Hiervoor worden ODA-middelen van de BHOS-begroting overgeheveld naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

3. De beleidsartikelen

Beleidsartikel 1

Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x EUR 1.000)

Beleidsartikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Stand ontwerp begroting 2019

Mutaties via amendement 2019

Vastgestelde begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

Bedragen in EUR 1.000

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

       

Verplichtingen

402.767

8.000

410.767

164.410

575.177

113.508

– 68.841

– 65.492

– 62.892

 

waarvan garantieverplichtingen

129.000

 

129.000

 

129.000

       
                       

Uitgaven:

                 
                       

Programma-uitgaven totaal

524.289

8.000

532.289

24.437

556.726

14.786

14.686

11.536

11.536

   

waarvan juridisch verplicht

77%

     

91%

       
                       

1.1

Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO

30.553

2.000

32.553

2.381

34.934

-475

-475

2.475

2.475

                       
 

Subsidies

                 
   

Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

3.623

 

3.623

923

4.546

       
   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

18.075

2.000

20.075

1.875

21.950

   

2.950

2.950

                       
 

Opdrachten

                 
   

Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA)

2.185

 

2.185

58

2.243

       
                       
 

Bijdrage aan agentschappen

                 
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.000

 

1.000

0

1.000

       
                       
 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

                 
   

Contributies internationaal ondernemen (non-ODA)

5.670

 

5.670

– 475

5.195

– 475

– 475

– 475

– 475

                       

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie

107.919

0

107.919

9.123

117.042

6.700

6.600

500

500

                       
 

Subsidies

                 
   

Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA)

5.200

 

5.200

0

5.200

   

– 200

– 200

   

Partners for International Business (PIB) (non-ODA)

5.105

 

5.105

0

5.105

       
   

Demontratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA)

5.433

 

5.433

0

5.433

       
   

Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA)

18.229

 

18.229

– 1.435

16.794

– 1.700

– 1.600

   
   

Versterking concurrentiepositie Nederland

9.200

 

9.200

– 2.700

6.500

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

   

Versterking economische functie

527

 

527

43

570

43

43

   
   

Aanvullende opdrachten

3.400

 

3.400

0

3.400

       
   

Overig (non-ODA)

9.225

 

9.225

– 6.539

2.686

4.400

4.400

   
   

Invest NL

9.000

 

9.000

0

9.000

       
                       
 

Opdrachten

                 
   

Wereldtentoonstelling Dubaï

4.300

 

4.300

0

4.300

1.509

1.409

   
   

Chinastrategie

     

700

700

600

500

500

500

   

GES

     

14.500

14.500

       
                       
 

Bijdragen aan agentschappen

                 
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA)

32.900

 

32.900

4.554

37.454

4.548

4.548

2.900

2.900

   

Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA)

5.400

 

5.400

0

5.400

       
                       

1.3

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

385.817

6.000

391.817

12.933

404.750

8.561

8.561

8.561

8.561

                       
 

Subsidies

                 
   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

37.117

 

37.117

533

37.650

       
   

Wet en regelgeving

3.100

 

3.100

0

3.100

       
   

Financiele sectorontwikkeling

6.000

 

6.000

4.000

10.000

       
   

Versterking privaat ondernemerschap

49.600

6.000

55.600

0

55.600

       
   

Infrastructuurontwikkeling

80.900

 

80.900

0

80.900

       
   

Werkgelegenheid

22.000

 

22.000

– 10.500

11.500

       
   

Samenwerking bedrijfsleven en PPP's

8.500

 

8.500

0

8.500

       
   

Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA)

1.500

 

1.500

– 1.500

0

       
   

Technische assistentie DGGF

5.700

 

5.700

0

5.700

       
   

programma's Dutch Good Growth Fund

20.000

 

20.000

0

20.000

       
                       
 

Leningen

                 
   

programma's Dutch Good Growth Fund

35.000

 

35.000

– 10.000

25.000

– 10.000

– 10.000

– 10.000

– 10.000

                       
 

Garanties

                 
   

programma's Dutch Good Growth Fund

13.000

 

13.000

– 8.000

5.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

                       
 

Opdrachten

                 
   

Werkgelegenheid

3.000

 

3.000

7.000

10.000

       
   

Innovatie

5.000

 

5.000

0

5.000

       
                       
 

Bijdragen aan agentschappen

                 
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

36.000

 

36.000

0

36.000

       
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

International Labour Organization

5.700

 

5.700

0

5.700

       
   

Partnershipprogramma ILO

5.500

 

5.500

0

5.500

       
   

Landenprogramma's ondernemingsklimaat

7.400

 

7.400

17.800

25.200

16.561

16.561

16.561

16.561

   

Infrastructuurontwikkeling

20.000

 

20.000

0

20.000

       
   

Bedrijfsmatige technische bijstand

1.500

 

1.500

0

1.500

       
   

Werkgelegenheid

5.000

 

5.000

0

5.000

       
   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

6.400

 

6.400

3.600

10.000

       
   

Wet en regelgeving

1.900

 

1.900

4.000

5.900

4.000

4.000

4.000

4.000

   

Financiele sectorontwikkeling

6.000

 

6.000

6.000

12.000

6.000

6.000

6.000

6.000

                       

Ontvangsten

6.491

0

6.491

0

6.491

0

0

0

0

                       

1.10

Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

3.491

 

3.491

0

3.491

       
                       

1.30

Ontvangsten DGGF

3.000

 

3.000

0

3.000

       

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget stijgt in 2019 en 2020. Voor een belangrijk deel hangt dit samen met de extra middelen voor (jeugd)werkgelegenheid en ondernemingsklimaat decentraal. Ook stijgt het verplichtingenbudget voor «financiële sector ontwikkeling», «versterking private sector», «publiek-private partnerschappen», onder andere voor het Sustainable Development Goals Partnership waarvoor in 2018 het subsidieplafond is gepubliceerd. Het verplichtingenbudget voor «infrastructuur» is teruggebracht in verband met meerjarig aangegane verplichtingen in 2018.

Uitgaven

Artikel 1.1

Het uitgavenbudget voor «Duurzaam handels- en investeringssysteem» stijgt in 2019. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger dan voorziene uitgave voor «Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen» (IMVO). Dit is budget van 2018 dat in verband met vertraagde implementatie is doorgeschoven naar 2019.

Motie Diks/Van den Hul

Over de motie Diks/Van den Hul (35 000-VXII, nr. 34) zal de Kamer separaat worden geïnformeerd vóór het geplande AO IMVO op 20 juni 2019.

Artikel 1.2

Het budget voor «Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie», laat een meerjarige stijging zien. Dit is een saldo van mutaties.

Voor 2019 wordt deze stijging vooral veroorzaakt door de kosten die gemoeid zijn met de organisatie van de Global Entrepreneurship Summit (GES). Nederland organiseert de eerste Europese editie van deze internationale top van hoog niveau, waarbij prominente vertegenwoordigers van het internationale bedrijfsleven en grote investeerders aanwezig zullen zijn. De afspraak hierover is gemaakt bij gelegenheid van het bilaterale bezoek aan president Trump in de zomer van 2018.

De meerjarige stijging op dit artikel wordt vooral veroorzaakt door verhoging van kosten voor inschakeling van het Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit houdt verband met gestegen uitvoeringskosten, deels veroorzaakt door kostenverhoging en deels door nieuwe activiteiten zoals bijvoorbeeld het Brexit-loket.

Artikel 1.3

Het budget voor «Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden» wordt meerjarig verhoogd. Deze verhoging bestaat uit een saldo van mutaties.

Een belangrijk deel van de verhoging voor «landenprogramma’s ondernemingsklimaat» is bestemd voor nieuwe activiteiten in de focusregio’s. Een belangrijk deel van de verhoging voor «landenprogramma’s ondernemingsklimaat» is bestemd voor nieuwe PSD-activiteiten in de focusregio’s. Ook wordt budget voor marktonwikkeling private sector, wet en regelgeving, financiële sector verhoogd.

Aan de andere kant worden de jaarlijkse uitgavenverwachtingen voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) meerjarig verlaagd op grond van actuele ramingen. Het DGGF bereikt daarmee later de volle investeringsomvang (EUR 700 miljoen).

Beleidsartikel 2

Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x EUR 1.000)

Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Stand ontwerp begroting 2019

Mutaties via amendement 2019

Vastgestelde begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

   

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

       

Verplichtingen

454.310

7.000

461.310

481.666

942.976

66.656

145.560

145.502

322.230

                       

Uitgaven:

                 
                       

Programma-uitgaven totaal

723.477

7.000

730.477

0

730.477

0

0

0

0

   

waarvan juridisch verplicht

93%

     

95%

       
                       

2.1

Voedselzekerheid

339.295

0

339.295

0

339.295

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

27.600

 

27.600

– 1.042

26.558

– 3.888

– 93

– 926

– 926

   

Kennis en capaciteitsopbrouw ten behoeve van voedselzekerheid

32.000

 

32.000

– 593

31.407

– 1.185

– 1.185

0

593

   

Landenprogramma's voedselzekerheid

41.000

 

41.000

650

41.650

2.211

– 1.595

– 3.116

– 5.410

                       
 

Bijdrage aan agentschappen

                 
   

Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen

10.000

 

10.000

476

10.476

1.280

3.185

4.376

6.563

   

Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid

4.000

 

4.000

– 74

3.926

– 148

– 148

0

74

   

Landenprogramma's voedselzekerheid

5.000

 

5.000

79

5.079

269

– 195

– 380

– 660

                       
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

                 
   

Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid

18.000

 

18.000

– 333

17.667

– 667

– 667

0

333

   

realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

23.595

 

23.595

1.125

24.720

3.020

7.515

10.324

15.487

   

Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

32.000

 

32.000

– 1.208

30.792

– 4.507

– 107

– 1.074

– 1.074

   

Landenprogramma's voedselzekerheid

121.100

 

121.100

1.920

123.020

6.530

– 4.710

– 9.204

– 15.980

   

Uitbannen huidige honger en voeding

25.000

 

25.000

– 1.000

24.000

– 2.915

– 2.000

0

1.000

                       

2.2

Water

193.714

0

193.714

0

193.714

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Integraal waterbeheer

27.944

 

27.944

1.131

29.075

– 6.001

– 4.226

– 3.111

– 313

   

Drinkwater en sanitatie

25.357

 

25.357

– 1.262

24.095

– 994

612

1.071

1.071

   

(Landenprogramma's) integraal waterbeheer

8.000

 

8.000

40

8.040

970

902

1.272

869

   

(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie

12.000

 

12.000

36

12.036

1.524

– 194

– 1.903

– 2.461

                       
 

Opdrachten

                 
   

Integraal waterbeheer

6.000

 

6.000

243

6.243

– 1.288

– 907

– 668

– 67

   

(Landenprogramma's) integraal waterbeheer

18.000

 

18.000

91

18.091

2.181

2.031

2.860

1.955

   

(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie

3.000

 

3.000

9

3.009

381

– 48

– 476

– 615

                       
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

                 
   

Integraal waterbeheer

14.000

 

14.000

566

14.566

– 3.006

– 2.117

– 1.558

– 157

   

Drinkwater en sanitatie

22.000

 

22.000

– 1.095

20.905

– 863

531

929

929

   

Landenprogramma's integraal waterbeheer

33.668

 

33.668

169

33.837

4.081

3.799

5.350

3.658

   

Landenprogramma's drinkwater en sanitatie

23.745

 

23.745

72

23.817

3.015

– 383

– 3.766

– 4.869

                       

2.3

Klimaat

190.468

7.000

197.468

0

197.468

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Hernieuwbare energie

15.000

3.500

18.500

0

18.500

0

0

0

0

   

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen

57.729

 

57.729

– 2.235

55.494

– 2.939

– 2.608

– 2.608

– 2.608

   

Nationaal Klimaatfonds

40.000

 

40.000

0

40.000

0

0

0

0

                       
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

                 
   

Hernieuwbare energie

21.000

3.500

24.500

0

24.500

0

0

0

0

   

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen

12.000

 

12.000

– 465

11.535

– 611

– 542

– 542

– 542

   

Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen

14.840

 

14.840

0

14.840

0

0

0

0

   

GEF

20.750

 

20.750

150

20.900

150

150

150

150

   

UNEP

7.142

 

7.142

0

7.142

0

0

0

0

   

Landenprogramma's klimaatbeleid

500

 

500

2.000

2.500

3.000

3.000

3.000

3.000

   

Centrale klimaat programma's (non-ODA)

1.150

 

1.150

550

1.700

400

0

0

0

   

Contributie IZA/IZT

357

 

357

0

357

0

0

0

0

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget stijgt meerjarig onder andere vanwege extra verplichtingenbudget voor ambassades voor activiteiten op het gebied van «Voedselzekerheid» (Ethiopië, Mali, Benin, Zuid Soedan) en «Water» (Palestijnse gebieden, Zuid Soedan).

Ook is het centrale verplichtingenbudget van «Water» verhoogd voor het aangaan van nieuwe committeringen voor het Fonds Duurzaam Water, Water Global Practice, het FAO-programma Jemen en het CIWA (Waterprogramma in Afrika met de Wereldbank).

Tot slot is ook het budget voor klimaat verhoogd voor het Dutch Fund for Climate and Development en programma’s als Climate Investor Two, Palmolieprogramma IDH, MoMo-initiatief, de volgende fase van het Sustain-programma en enkele kleinere initiatieven. Ook is er in het kader van hernieuwbare energie extra verplichtingenbudget ter beschikking gesteld voor onder andere Energising Development Partnership (EnDev) programma phase III, Afrika Biogas (HIVOS) en het programma Clean Cookstoves.

Uitgaven

Geen toelichting – conform ondergrenzen Rijksbegrotingsvoorschriften.

Beleidsartikel 3

Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x EUR 1.000)

Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang

Stand ontwerp begroting 2019

Mutaties via amendement 2019

Vastgestelde begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

   

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

       

Verplichtingen

347.113

24.000

371.113

371.974

743.087

1.069.848

370.595

485.691

152.895

                       

Uitgaven:

                 
                       

Programma-uitgaven totaal

767.093

24.000

791.093

7.705

798.798

– 10.050

– 9.725

– 4.750

– 4.750

   

waarvan juridisch verplicht

89%

     

92%

       
                       

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids

430.084

24.000

454.084

– 5.000

449.084

– 5.000

– 5.000

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Landenprogramma's SRGR & hiv/aids

13.000

 

13.000

0

13.000

       
   

Centrale programma's SRGR & hiv/aids

141.381

3.000

144.381

– 9.900

134.481

– 15.000

– 15.000

– 10.000

– 9.400

                       
 

Opdrachten

                 
   

Landenprogramma's SRGR & hiv/aids

7.000

 

7.000

0

7.000

       
   

Centrale programma's SRGR & hiv/aids

500

 

500

0

500

       
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Unicef

10.000

5.000

15.000

– 3.000

12.000

– 3.000

– 3.000

2.000

2.000

   

UNAIDS

20.000

 

20.000

0

20.000

       
   

Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis

55.300

 

55.300

0

55.300

       
   

UNFPA

60.000

10.000

70.000

– 2.000

68.000

       
   

WHO-PAHO

6.713

 

6.713

0

6.713

       
   

Partnershipprogramma WHO

10.216

5.000

15.216

1.797

17.013

1.797

1.797

1.797

1.797

   

Landenprogramma's SRGR & hiv/aids

76.974

1.000

77.974

18.126

96.100

19.126

20.126

15.626

14.626

   

Vrouwenrechten en keuzevrijheid.

10.000

 

10.000

0

10.000

6.000

6.000

   
   

Centrale programma's SRGR & hiv/aids

19.000

 

19.000

– 10.023

8.977

– 13.923

– 14.923

– 9.423

– 9.023

                       

3.2

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

52.439

0

52.439

0

52.439

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

37.639

 

37.639

– 9.099

28.540

– 4.673

– 4.315

– 4.000

– 4.000

                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

UNWOMEN

6.000

 

6.000

0

6.000

       
   

Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid

4.300

 

4.300

9.099

13.399

4.673

4.315

4.000

4.000

   

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

4.500

 

4.500

0

4.500

       
                       

3.3

Maatschappelijk middenveld

220.270

0

220.270

1.205

221.475

– 300

25

0

0

                       
 

Subsidies

                 

0

 

Strategische partnerschappen

203.270

 

203.270

0

203.270

       
   

Twinningsfaciliteit Suriname

2.000

 

2.000

1.205

3.205

– 300

25

   
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Strategische partnerschappen

15.000

 

15.000

0

15.000

       
                       

3.4

Onderwijs

64.300

0

64.300

11.500

75.800

– 4.750

– 4.750

– 4.750

– 4.750

                       
 

Subsidies

                 
   

Internationale hoger onderwijsprogramma's

37.300

 

37.300

5.000

42.300

5.000

5.000

5.000

5.000

                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Onderwijs met perspectief

27.000

 

27.000

6.500

33.500

– 9.750

– 9.750

– 9.750

– 9.750

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt meerjarig verhoogd om uitdrukking te kunnen geven aan de intensiveringen op het gebied van «Seksuele, reproductieve- en gezondheidsrechten» (SRGR) en «Vrouwenrechten» uit de beleidsnota «Investeren in Perspectief». In 2019 zullen op het gebied van SRGR nieuwe activiteiten worden aangegaan onder andere in Ethiopië, Niger, Burkina Faso, Egypte en Oeganda.

Daarnaast worden vanaf 2019 nieuwe verplichtingen aangegaan onder andere met UNFPA, UNAIDS en WHO. Deze verplichtingen worden voor drie jaar aangegaan in plaats van voor twee jaar zoals eerder gepland. Op deze manier is de looptijd van de verplichtingen gelijk aan de strategische plannen van de desbetreffende organisaties.

Op het gebied van vrouwenrechten wordt voor 2019 extra budget toegekend voor een bijdrage aan UNWOMEN.

Verder wordt het verplichtingenbudget voor onderwijs in 2019 verhoogd voor voortzetting van het INCLUDE-programma.

De stijging in 2020 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door verplichtingen voor de nieuwe fase van «Samenspraak en Tegenspraak», die in 2021 van start gaat.

In 2021 stijgt het verplichtingenbudget voornamelijk vanwege Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW), het nieuwe programma SRGR en hiv/aids in Mozambique en een verhoging van het verplichtingenbudget voor artikel 3.1.

De stijging in 2022 komt voort uit verhoogde verplichtingenbudgetten voor het Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis (GFATM), Leading from the South (LfS), UNFPA UNAIDS en het nieuwe programma met NUFFIC.

Voor 2023 is de verhoging van de verplichtingen nodig voor SRGR-programma’s in onder andere Mali en Ethiopië. Ook worden voor de Global Financing Facility in Support of Every Woman, Every Child (GFF) verplichtingen uit eerdere jaren doorgeschoven naar 2023.

Uitgaven

Artikel 3.1

Eerst werd een gedeelte van de middelen voor de Algemene vrijwillige bijdrage aan UNICEF uit artikel 3.1 gefinancierd. Om onnodige beheerslast tegen te gaan is besloten om de totale bijdrage voor de AVB aan UNICEF uit artikel 5.1 «Multilaterale samenwerking» te financieren. Daarom wordt EUR 5 miljoen in 2019 tot 2021 vanuit artikel 3.1 overgeheveld naar artikel 5.1. Deze overheveling tussen artikel 3.1 en 5.1 betekent per saldo geen verlaging van het budget voor SRGR programma’s. Daarnaast worden middelen binnen dit artikel over de instrumenten herverdeeld.

Artikel 3.4

Het budget wordt per saldo verhoogd in 2019 (EUR 11,5 miljoen) en verlaagd in 2020 tot en met 2024 (EUR 4,75 miljoen). In 2019 wordt EUR 10 miljoen extra vrijgemaakt voor onderwijs wat een prioriteit is uit de beleidsnota «Investeren in Perspectief». Hiervan wordt in 2019 weer EUR 3,5 miljoen overgeheveld naar artikel 1.3 «Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden», voor het programma «Onderwijs en Werk voor Jongeren».

Het budget voor het Orange Knowledge Programme (OKP), uitgevoerd door NUFFIC, wordt structureel verhoogd met EUR 5 miljoen. Een eerdere abusievelijke verlaging is hiermee gecorrigeerd.

De verlagingen voor de jaren na 2019 betreffen een saldo veroorzaakt door enerzijds de eerdergenoemde verhoging vanwege de correctie voor het OKP (EUR 5 miljoen per jaar) en anderzijds een verlaging vanwege jaarlijkse overhevelingen van EUR 9,75 miljoen van dit artikel (Onderwijs) naar artikel 1.3 voor «Onderwijs en werk voor jongeren».

Beleidsartikel 4

Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 2 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x EUR 1.000)

Beleidsartikel 4 Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling

Stand ontwerp begroting 2019

Mutaties via amendement 2019

Vastgestelde begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

   

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

       

Verplichtingen

621.118

10.000

631.118

479.924

1.111.042

– 322.376

46.124

301.124

– 158.676

                       

Uitgaven:

                 
                       

Programma-uitgaven totaal

777.260

10.000

787.260

3.000

790.260

0

0

0

0

   

waarvan juridisch verplicht

34%

     

62%

       
                       

4.1

Humanitaire hulp

370.017

10.000

380.017

0

380.017

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Noodhulpprogramma's

25.000

 

25.000

0

25.000

       
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

UNHCR

33.000

 

33.000

0

33.000

       
   

Wereldvoedselprogramma

36.000

 

36.000

0

36.000

       
   

UNRWA

13.000

 

13.000

0

13.000

       
   

Noodhulpprogramma's

259.000

10.000

269.000

0

269.000

       
   

Noodhulpprogramma's non-ODA

1.017

 

1.017

0

1.017

       
   

onderwijs

3.000

 

3.000

0

3.000

       
                       

4.2

Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking

172.000

0

172.000

0

172.000

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Opvang in de regio

42.000

 

42.000

0

42.000

       
   

Migratie en ontwikkeling

12.750

 

12.750

0

12.750

       
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Opvang in de regio

96.000

 

96.000

0

96.000

       
   

Migratie en ontwikkeling

21.250

 

21.250

0

21.250

       
                       

4.3

Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling

235.243

0

235.243

0

235.243

0

0

0

0

                       
 

Subsidies

                 
   

Legitieme en capabele overheid

15.000

 

15.000

874

15.874

874

874

874

874

   

Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie

11.000

 

11.000

1.106

12.106

1.106

1.106

1.106

1.106

   

Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen

30.000

 

30.000

– 2.679

27.321

– 2.679

– 2.679

– 2.679

– 2.679

   

Functionerende rechtsorde

18.000

 

18.000

– 14.049

3.951

– 12.609

– 14.355

– 12.717

– 12.789

                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Legitieme en capabele overheid

10.755

 

10.755

626

11.381

626

626

626

626

   

landenprogramma's legitieme en capabele overheid

1.500

 

1.500

– 1.500

0

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

   

Landenprogramma's functionerende rechtsorde

74.626

 

74.626

39.024

113.650

35.024

39.874

35.324

35.524

   

Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en confilictpreventie

2.500

 

2.500

2.500

5.000

2.500

2.500

2.500

2.500

   

Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie

13.862

 

13.862

1.394

15.256

1.394

1.394

1.394

1.394

   

Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen

26.000

 

26.000

– 2.321

23.679

– 2.321

– 2.321

– 2.321

– 2.321

   

functionerende rechtsorde

32.000

 

32.000

– 24.975

7.025

– 22.415

– 25.519

– 22.607

– 22.735

                       

4.4

Noodhulpfonds

0

0

0

3.000

3.000

0

0

0

0

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Noodhulpfonds

0

 

0

3.000

3.000

       

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is meerjarig bijgesteld voor verplichtingen op het gebied van humanitaire hulp. Dit is het gevolg van het wijzigen van het verplichtingenritme bij de overgang van een tweejarig naar een driejarig looptijd van de verplichting met aan aantal partners (ICRC, CERF, NRK, OCHA, UNHCR, UNWRA, WFP).

Uitgaven

Het budget voor het Noodhulpfonds wordt in 2019 met EUR 3 miljoen verhoogd in verband met de afwikkeling van in het verleden aangegane verplichtingen op het aflopende Noodhulpfonds.

Beleidsartikel 5

Tabel: Budgettaire gevolgen van beleid, (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x EUR 1.000)

Beleidsartikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet

Stand ontwerp begroting 2019

Mutaties via amendement 2019

Vastgestelde begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2019

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

   

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

       

Verplichtingen

95.957

– 49.000

46.957

289.700

336.657

– 8.100

13.000

86.000

10.000

 

waarvan garantieverplichtingen

                 
                       

Uitgaven:

                 
                       

Programma-uitgaven totaal

304.005

– 49.000

255.005

– 128.418

126.587

– 185.244

– 215.907

– 273.930

– 287.907

   

waarvan juridisch verplicht

73%

     

94%

       
                       

5.1

Multilaterale samenwerking

131.057

2.000

133.057

27.000

160.057

25.000

25.000

13.000

13.000

                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

UNDP

28.000

 

28.000

2.000

30.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

UNICEF

18.000

 

18.000

15.000

33.000

13.000

13.000

8.000

8.000

   

UNIDO

1.950

 

1.950

0

1.950

       
   

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

58.230

 

58.230

0

58.230

       
   

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

6.476

 

6.476

0

6.476

       
   

Speciale multilaterale activiteiten

9.401

 

9.401

10.000

19.401

10.000

10.000

3.000

3.000

   

Assistent-deskundigen programma

9.000

2.000

11.000

0

11.000

       
                       

5.2

Overig armoedebeleid

71.700

0

71.700

9.800

81.500

12.648

8.089

6.189

6.189

                       
 

Subsidies

                 
   

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

6.500

 

6.500

0

6.500

       
   

Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking

250

 

250

0

250

       
                       
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

                 
   

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

6.029

 

6.029

5.500

11.529

5.650

5.000

5.000

5.000

   

Schuldverlichting

52.521

 

52.521

783

53.304

4.409

     
   

Unesco

4.400

 

4.400

0

4.400

       
                       
 

Overige

                 
   

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

2.000

 

2.000

– 70

1.930

– 70

– 70

– 70

– 70

   

Overig

     

3.587

3.587

2.659

3.159

1.259

1.259

                       

5.4

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

101.248

– 51.000

50.248

– 165.218

– 114.970

– 222.892

– 248.996

– 293.119

– 307.096

                       
 

Ontvangsten

73.201

0

73.201

0

73.201

0

0

0

0

                       

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

42.025

 

42.025

0

42.025

       
                       

5.21

Ontvangsten OS

31.176

 

31.176

0

31.176

       
                       

5.22

Koersverschillen OS

pm

 

pm

 

pm

       
                       

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

0

 

0

0

0

       

Verplichtingen

De toename van het verplichtingenbudget in 2019 is onder andere veroorzaakt door hogere bijdragen aan UNICEF en UNDP. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget meerjarig bijgesteld omdat verplichtingen met VN-organisaties voortaan meerjarig in plaats van voor twee jaar worden aangegaan. Tenslotte wordt het verplichtingenbudget voor het assistent-deskundigen programma in 2019 verhoogd voor het aangaan van een vijfjarige verplichting.

Uitgaven

Artikel 5.1

Het budget van artikel 5.1 wordt in 2019 verhoogd met EUR 27 miljoen. Dit betreft een verhoging van de jaarlijkse bijdrages aan UNICEF (EUR 15 miljoen), UNDP (EUR 2 miljoen) en EUR 10 miljoen voor speciale multilaterale activiteiten, onder andere voor ondersteuning van hervormingen binnen de Verenigde Naties.

Artikel 5.2

Het budget van artikel 5.2 wordt in 2019 verhoogd met EUR 9,8 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door meer uitgaven voor algemene (ondersteunende) ODA-activiteiten. Daarnaast wordt het budget voor schuldverlichting verhoogd in 2019 en in 2020. Ook wordt het budget voor «Kleine activiteiten posten» en «Cultuur en ontwikkeling» verhoogd voor culturele activiteiten in Egypte en Marokko in 2019 en 2020.

Artikel 5.4

Om de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting verder te verbeteren is er met ingang van begrotingsjaar 2017 artikelonderdeel 5.4 gecreëerd. Zie ook Kamerbrief 34 300 XVII, nr. 62 over de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor bijgesteld. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct door vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget.

Per saldo neemt het budget van dit subartikel in 2019 af met EUR 165 miljoen. Het betreft drie mutaties. Allereerst betreft het een afname van het ODA-budget als gevolg van een daling van het BNI. De neerwaartse BNI-bijstelling is EUR 87 miljoen in 2019 en loopt op tot EUR 254 miljoen vanaf 2024.

Daarnaast is de toerekening voor eerstejaars asielopvang bijgesteld. De mutaties in de asieltoerekening worden gekenmerkt door een tweetal ontwikkelingen. Enerzijds is er ten opzichte van de ramingen uit de ontwerpbegroting sprake van een hogere instroomraming, waardoor de toerekening meerjarig hoger uitvalt. Anderzijds is er sprake van een aanpassing in de systematiek van de toerekening van de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers aan ODA. Deze aanpassing vloeit voort uit een verduidelijking van de richtlijnen van de OESO-DAC voor de toerekening in 2017. De OESO-DAC heeft de richtlijnen verduidelijkt om internationaal tot meer vergelijkbaarheid te komen van de uitgaven voor eerstejaarsopvang asielzoekers uit DAC-landen. Door toepassing van de verduidelijkte richtlijnen wordt de ODA-toerekening van asielkosten verhoudingsgewijs lager.

De wijzigingen van de asieltoerekening leiden in 2019 per saldo tot een lagere asieltoerekening aan ODA van EUR 23 miljoen, en een hogere asieltoerekening aan ODA van EUR 57 miljoen in 2020, aflopend naar EUR 15 miljoen in 2022. De benodigde middelen worden overgeboekt naar de begrotingen van de Ministeries Justitie en Veiligheid en OCW en leiden tot een verlaging van dit begrotingsartikel. Vanaf 2023 wordt de asieltoerekening neerwaarts bijgesteld, de vrijvallende middelen worden in die jaren teruggeboekt naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Tenslotte is per saldo EUR 21 miljoen overgeheveld naar de beleidsartikelen op de BHOS-begroting.