Aangeboden 15 mei 2019
Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 12.814.046.000,–
Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 2.278.540.000,–
A. |
ALGEMEEN |
4 |
||
1. |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
||
2. |
Leeswijzer |
6 |
||
B. |
BELEIDSVERSLAG |
9 |
||
3. |
Beleidsprioriteiten |
9 |
||
4. |
Beleidsartikelen |
30 |
||
31. |
Politie |
30 |
||
32. |
Rechtspleging en rechtsbijstand |
37 |
||
33. |
Veiligheid en criminaliteitsbestrijding |
47 |
||
34. |
Straffen en Beschermen |
59 |
||
35. |
Jeugd |
72 |
||
36. |
Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid |
74 |
||
37. |
Migratie |
80 |
||
5. |
Niet-beleidsartikelen |
89 |
||
91. |
Apparaat kerndepartement |
89 |
||
92. |
Nominaal en onvoorzien |
92 |
||
93. |
Geheim |
93 |
||
6. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
94 |
||
7. |
Raad voor de rechtspraak |
103 |
||
C. |
JAARREKENING |
107 |
||
8. |
Departementale verantwoordingsstaat |
107 |
||
9. |
Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen |
108 |
||
10. |
Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2018 |
110 |
||
10.1 |
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) |
110 |
||
10.2 |
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) |
126 |
||
10.3 |
Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) |
136 |
||
10.4 |
Nederlands Forensisch Instituut (NFI) |
145 |
||
10.5 |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis) |
151 |
||
11. |
Saldibalans |
161 |
||
12. |
WNT-Verantwoording 2018 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) |
172 |
||
D. |
BIJLAGEN |
180 |
||
Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s |
180 |
|||
Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek |
189 |
|||
Bijlage 3: Inhuur externen |
196 |
|||
Bijlage 4: Voortgangsrapportage JenV Verandert |
198 |
|||
Bijlage 5: Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten |
206 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2018 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
b. de bijgehouden administraties van het Rijk;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
In dit departementaal jaarverslag 2018 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2018. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2018.
Inhoud
Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).
Algemeen
Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2019. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.
De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de ontwerpbegroting 2018 is opgenomen.
Jaarrekening
De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De uitgangspunten voor de verslaglegging inzake de agentschappen zijn weergeven in de individuele jaarrekening per agentschap.
Bijlagen
Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven «Toezichtrelaties »Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s)», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Inhuur Externen», evenals de aanvullende bijlagen «Voortgangsrapportage JenV Verandert» en het «Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten».
Toezichtrelaties RWT's en ZBO's
Bijlage 1 bevat een overzicht van de toezichtrelaties RWT's en ZBO's. De cijfers voor de begroting en de realisatie dienen conform format betrekking te hebben op het kalenderjaar 2018, met als vergelijkende cijfers die van 2017. Het is gelet op de voor deze bijdrageontvangers geldende wetgeving praktisch gezien niet mogelijk om de definitieve cijfers 2018 en de eventuele bevindingen naar voren komend in de verslagen en rapportages van de openbare accountants en toezichthoudende diensten in het departementaal jaarverslag te verwerken. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de realisatiecijfers over 2018 op het moment van opstellen nog geen definitieve status hebben, omdat de data voor het indienen van de jaarrekening hiervoor te dicht bij elkaar liggen.
Verwerking openstaande rechten 2018 en 2019
In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is in de RBV 2019 opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat het OM (en daarmee het Ministerie) deze geldelijke zaken in 2018 en 2019 nog niet in de saldibalans hoeft te verantwoorden.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor 2018 zijn er geen landenspecifieke aanbevelingen op het JenV-terrein.
Focusonderwerp
De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp voor de verantwoording over 2018 «onderbouwing van ramingen van uitgaven en ontvangsten» vastgesteld1. Het kabinet zal, zoals vermeld in de brief van 18 oktober 20182 in het Financieel Jaarverslag Rijk 2018 inhoudelijk op dit onderwerp ingaan. Daarbij worden casussen van verschillende beleidsterreinen belicht. JenV maakt geen onderdeel uit van de casussen.
Groeiparagraaf
In 2018 zijn de ambitie, prioriteiten en doelstellingen voor de strafrechtketen vastgesteld. De keten staat voor de uitdaging om aansluiting te vinden bij een snel ontwikkelende netwerk- en informatiesamenleving. Om dit te bereiken heeft de keten drie opgaven geprioriteerd, namelijk de ontwikkeling van de informatievoorziening (digitalisering), de aanpak van doorlooptijden en de aanpak van multiproblematiek. Voor wat betreft een deel van deze opgaven zijn in 2018 concrete doelen vastgesteld, waaronder het doel om de processtukken in de gehele strafrechtketen te digitaliseren. Dit doel sluit aan bij het regeerakkoord op grond waarvan middelen beschikbaar zijn gesteld voor het digitaliseren van werkprocessen in de keten.
Specifieke aandachtspunten
Raad voor de rechtspraak
In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.
Art. in CW 2016 |
Art. in CW 2001 |
---|---|
3.2 – 3.4 |
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid |
3.5 |
22, eerste lid; 26, eerste lid |
3.8 |
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid |
3.9 |
58, eerste lid, onderdeel b en c |
2.37 |
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid |
2.35 |
61, tweede tot en met vierde lid |
2.40 |
64 |
7.12 |
82, eerste lid; 83, eerste lid |
7.14 |
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid |
Inleiding
Nederland mag zich gelukkig prijzen met een goed functionerende sterke rechtsstaat. Internationaal staan ons rechtsbestel en handhaving hoog aangeschreven. Maar dat is allerminst een reden om achterover te gaan leunen. De (criminele) wereld verandert voortdurend. Dat vereist aanpassingen bij politie en justitie. Er wordt om nieuwe vaardigheden en andere kennis gevraagd om zo effectief en adequaat mogelijk te reageren. In 2018 is dan ook extra ingezet op de versterking van de rechtsstaat, bestrijding van ondermijnende criminaliteit en modernisering van de sanctietoepassing.
Het gaat daarbij niet altijd om de inzet van meer mensen en middelen. Soms gaat het om verandering van regelgeving of een andere benadering. Zo gaat het op het terrein van cybersecurity ook om kennis delen en afspraken maken met private partijen. Voor personen met verward gedrag wordt breed samengewerkt om oplossingen te vinden. Er wordt hard gewerkt om de terroristische dreiging te verkleinen, waaronder het voorkomen van radicalisering. Daarnaast werd ook extra ingezet op thema’s als cybercrime, fraudebestrijding, mensenhandel en verbetering van de strafrechtketen. Op migratiegebied zijn een reeks praktische en wettelijke aanpassingen verwezenlijkt.
Na afronding van de vorming van de Nationale Politie is in 2018 de fase ingegaan van het vernieuwen, verbeteren en moderniseren van de politie. Daarvoor zijn in 2018 al forse investeringen gedaan.
Bestrijding van georganiseerde misdaad met ondermijnende effecten
In 2018 zijn belangrijke stappen gezet voor de noodzakelijke intensivering en versterking van de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Alle betrokken overheidspartijen hebben zich verenigd in het Strategisch Beraad Ondermijning en er is een aanjaagteam aanpak ondermijning ingericht dat het land ingaat om de regio’s en de landelijke diensten concrete ondersteuning te bieden bij het versterken van de aanpak. In tien regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn eind 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen (€ 100 mln. incidentele en € 10 mln. structurele middelen). Deze plannen komen in de loop van 2019 en de jaren daarna tot concrete uitvoering. Belangrijke uitgangspunten bij de versterking van de aanpak zijn de bestrijding van de illegale drugsindustrie en de daarmee verbonden illegale geldstromen. Ook is een ambitieuze wetgevingsagenda opgesteld, die erop is gericht knelpunten weg te nemen en de aanpak te versterken. De Kamer is hierover geïnformeerd.3
Gesloten coffeeshopketen
In het Regeerakkoord is opgenomen dat er wet- en regelgeving komt voor een experiment in 6–10 gemeenten met het gedecriminaliseerd toeleveren van hennep aan coffeeshops (gesloten coffeeshopketen). In het Regeerakkoord is daarvoor € 1 mln. per jaar vrijgemaakt (en € 1 mln. voor VWS). In juli 2018 is het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer.4 In november 2018 is de onderliggende algemene maatregel van bestuur in internetconsultatie gebracht.
Een goed functionerende rechtsstaat
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor instrumenten die de rechtsstaat waarborgen, zoals wetgeving, het stelsel van juridische beroepen en de rechtspraak. De rechtspraak is een belangrijke pijler van de rechtsstaat. In het regeerakkoord is het vergroten van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak een belangrijk speerpunt. Voorkomen moet worden dat conflicten vergaand juridiseren. Daarom zet de rechtspraak in op vroegtijdige en effectieve oplossing van geschillen. Dat doet de rechtspraak met pilots waarin met innovatieve vormen van rechtspraak wordt geëxperimenteerd, zoals de regelrechter in Rotterdam en de Wijkrechter in Den Haag. De mogelijkheden voor experimenten daartoe worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en is na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering. Voor grote internationale handelszaken is de Netherlands Commercial Court opgericht. De daarvoor benodigde wetgeving is door de Eerste Kamer aanvaard.
In 2018 is het programma Rechtsbijstand van start gegaan. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 2018 door de Minister voor Rechtsbescherming naar de Kamer is gestuurd.5 Het nieuwe stelsel moet voorzien in laagdrempelige, effectieve en zoveel mogelijke integrale geschiloplossing voor rechtzoekenden, in combinatie met adequatere vergoedingen voor diegenen die de juridische bijstand verlenen. Die verandering wordt vormgegeven langs de volgende contouren: laagdrempeligere informatie en advies voor iedereen, meer triage aan de voorkant, meer grip op de kosten en kwaliteit door rechtshulppakketten, een nieuwe systematiek van eigen bijdrage en een overheid die zelf het goede voorbeeld geeft. In de komende periode ligt de focus op het uitwerken van de contouren van het toekomstige stelsel, samen met professionals (practice based).
Aanpak problematisch gedrag en antidemocratische krachten
Voor de aanpak van problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering zijn in 2018 stappen gezet om het handelingsperspectief van het Rijk en gemeenten te vergroten. Voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht. Het creëren van meer inzicht in de aard en omvang van (buitenlandse) geldstromen is daartoe van cruciaal belang. Een conceptwetsvoorstel dat hierin voorziet is eind 2018 in consultatie gebracht. In 2019 worden de reacties verwerkt en vindt er overleg plaats met belanghebbende partijen. Daarnaast zijn initiatieven genomen ter verbetering van de bescherming van de open Nederlandse samenleving tegen bijvoorbeeld radicale of extremistische organisaties die de nationale veiligheid of het openbaar gezag bedreigen. Eind 2018 is daartoe een conceptwetsvoorstel in consultatie gebracht dat het eenvoudiger maakt om rechtspersonen te verbieden en ontbinden. Hierin wordt concreet aangeduid wat in ieder geval in strijd is met de openbare orde; bijvoorbeeld de bedreiging van de nationale veiligheid of ontwrichting van de democratie of het openbaar gezag, of een rechtspersoon met als doel het aanzetten tot haat of discriminatie. Zo laat het kabinet zien waar de grenzen liggen. Bestuurders van een verboden rechtspersoon krijgen tegelijkertijd een bestuursverbod van vijf jaar opgelegd. Dat verhindert dat zij hun activiteiten kunnen voortzetten in een andere rechtspersoon.
Brexit
JenV bereidt zich conform Rijksbrede afspraken voor op het vertrek van het VK uit de EU, inclusief de mogelijkheid van een Brexit zonder een akkoord (no deal scenario). Zo treft de IND voorbereidingen, waaronder het werven en opleiden van extra personeel om de aanvragen voor een verblijfsstatus van de 45.000 in Nederland verblijvende Britse burgers te kunnen verwerken. Daarnaast nemen politie en het OM maatregelen met het oog op het wegvallen van bestaande EU-instrumenten voor samenwerking op het gebied van politie en justitie in relatie tot het VK. Het gaat daarbij onder meer om de plaatsing van liaisons in het VK. Ook de KMar voorziet een extra capaciteitsbehoefte in verband met de grondige grenscontrole die Britse burgers na de Brexit als «derdelanders» moeten ondergaan. De Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van de verschillende Brexit scenario’s voor het terrein van JenV en hoe daar op wordt geanticipeerd.6
Politie
De vorming van de Nationale Politie is afgerond.7 Er staat nu één politie die vanuit een stevige lokale verankering als één organisatie werkt aan de veiligheid van ons land. Dat was ook de conclusie in het debat met de Tweede Kamer over de kabinetsreactie op het evaluatierapport van de Politiewet 2012. De focus ligt nu op het doorontwikkelen en verbeteren van het nationale politiebestel.
Met de investeringen van dit kabinet in de politie, oplopend tot € 291 mln. structureel, gaat de politie een fase in van vernieuwing, verbetering en modernisering waarmee in 2018 een start is gemaakt van € 154 mln.8 De investeringen in 2018 waren gericht op zowel verbetering van de kwaliteit van de politieorganisatie als op flexibilisering en uitbreiding van de politiecapaciteit, om te komen tot een politie die sneller en effectiever inzetbaar is. Dit betreft maatregelen zoals de werving van extra operationele politiemedewerkers, de uitbreiding van slimme en snelle leerroutes om de instroom van gebiedsgebonden politie en de recherche sneller en gerichter te kunnen realiseren, het vormen van een centrale pool voor aspiranten van waaruit een flexibeler toedeling van aspiranten aan de eenheden mogelijk wordt op basis van de vervangingsvraag en de invoering een bandbreedte op de operationele sterkte. Daarbij kunnen politiechefs binnen hun eenheid – in overeenstemming met het gezag en binnen de financiële kaders – maximaal 2% van de formatieruimte voor operationele sterkte (exclusief aspiranten) inzetten om de daarmee vrijvallende middelen anders en daardoor effectiever te gebruiken. Deze maatregelen zijn in 2018 in gang gezet en leiden in meerjarig perspectief tot een structurele uitbreiding van de politieorganisatie.
Na intensieve onderhandelingen kon op 1 november 2018 het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord voor de politie worden ondertekend door de Minister van JenV, de korpschef en de voorzitters van de politievakorganisaties. De cao geldt voor de periode 2018 tot en met 2020 en bevat afspraken over onder meer salaris, doorontwikkeling, capaciteit en loopbaanbeleid. Ook zijn in het akkoord afspraken gemaakt over de flexibilisering van de politieorganisatie.
In overleg met de betrokken partijen, zoals alle gezagsdragers en de politie, is de Veiligheidsagenda 2019–2022 met de landelijke prioriteiten voor de politie vastgesteld en aan de Tweede Kamer aangeboden.9 Het betreft hier ambities ten aanzien van ondermijning, mensenhandel, cybercriminaliteit, inclusief online seksueel kindermisbruik, en executie.
Medio november 2018 is de door de politie en OM opgestelde ontwikkelagenda opsporing aangeboden aan Tweede Kamer.10 In deze agenda wordt de opsporing langs drie sporen versterkt: de transitiestrategie beschrijft hoe er wordt veranderd, de vernieuwingsstrategie geeft aan hoe de politie inspeelt op veranderingen in de samenleving en de rechtstaat en de kwaliteitsstrategie is daarnaast initieel gericht op verbetering van de opsporing en afhandeling van de meest voorkomende delicten.
Met de betrokken partijen in het meldkamerdomein is het Uitwerkingskader Meldkamer vastgesteld, met daarin de uitgangspunten voor de inrichting en financiering van het beheer van de meldkamers door de politie.11 Dit kader vormde de basis voor het wetsvoorstel Wijzigingswet meldkamers dat in november is ingediend bij de Tweede Kamer.12 Inmiddels zijn vijf van de beoogde tien meldkamerlocaties gerealiseerd (Maastricht, Drachten, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam). De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.13
Sanctietoepassing
In 2018 is een analyse uitgevoerd van wat organisatorisch geregeld moet worden om de inwerkingtreding van de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) mogelijk te maken. Met de inwerkingtreding van de wet USB zullen strafrechtelijke beslissingen via het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) door de Minister voor Rechtsbescherming ten uitvoer worden gelegd. De Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is per 1 januari 2018 succesvol geïmplementeerd. Er zijn voorbereidingen getroffen om de sanctiestromen Voorlopige Hechtenis, Jeugdtaakstraffen per 1 juli 2019 via het AICE te laten routeren. Daarnaast worden politietoezichten via het AICE verstrekt, waarbij de agent op de straat via de smartphone de executieopdrachten kan afdoen.
Om het aantal openstaande vrijheidsstraffen terug te dringen heeft de Minister voor Rechtsbescherming het programma Onvindbare Veroordeelden ingericht.14 Met dit programma is voor het eerst in jaren de voorraad van personen met een openstaande vrijheidsstraf afgenomen. De Minister voor Rechtsbescherming heeft de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de tenuitvoerlegging sancties en de wijze waarop hij de voornoemde trendbreuk wilt bestendigen en de voorraad versneld verder wilt verkleinen.15
Er zijn in 2018 36 lokale projecten geselecteerd en van start gegaan om recidive te verminderen.
Hiertoe is een projectenlab ingericht, in vervolg op de strategische verkenning naar de toekomst van de sanctie-uitvoering «Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering». De projecten stellen de levensloop van daders centraal en dragen van daaruit bij aan een betere aansluiting op het sociaal domein, zorg, onderwijs en lokaal veiligheidsbeleid.
In juni 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn visie op gevangenisstraffen «Recht doen, kansen bieden» aangeboden aan de Kamer.16 Hiermee is een heldere koers uitgezet voor de toekomst van het gevangeniswezen. Een straf moet genoegdoening bieden aan het slachtoffer en samenleving en daarnaast bijdragen aan het verminderen van recidive. In 2018 is het wetsvoorstel straffen en beschermen voorbereid, dat aan de Kamer is aangeboden.17 Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat de periode dat een gedetineerde in de gevangenis zit meer overeen gaat komen met de oplegde straf. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingekort tot maximaal twee jaar. Het gedrag van gedetineerden gaat sterker meewegen bij de invulling van de detentie en de vrijheden die worden verleend. Daarnaast wordt vanaf dag één dat een gedetineerde in de gevangenis komt gewerkt aan re-integratie in de samenleving. Hiertoe werkt het gevangeniswezen nauw samen met de reclassering en de gemeenten.
Voor de zomer 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn plannen voor het sluiten van 1.500 plaatsen binnen het gevangeniswezen en de vreemdelingenbewaring gepresenteerd18 De uitvoering van deze plannen is voortvarend opgepakt. Eind 2018 hebben de betrokken medewerkers een definitief plaatsingsbesluit ontvangen over hun toekomstige werkplek. Alle justitiabelen zijn verplaatst naar andere locaties en de vier betreffende locaties – PI Almere, PI Zwaag, locatie Zoetermeer (onderdeel PI Haaglanden), DC Zeist (excl. 48 plaatsen gesloten gezinsvoorziening) – zijn niet meer in gebruik.
In 2018 hebben de ketenorganisaties gezamenlijk een plan opgesteld om de doorlooptijden in de executie van de strafrechtketen te verbeteren. Voor de zaakstroom jeugd zijn in zes regio’s werksessies gehouden om de ketensamenwerking ten aanzien van de aanpak doorlooptijden te verbeteren.19
Uit verschillende onderzoeken bleek in 2018 dat de veiligheid en kwaliteit in de forensische zorg onder druk staat door een toename in administratieve lasten, personeelstekorten en een complexere doelgroep. In juli 2018 is door JenV, GGZ NL, VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland), Federatie Opvang en de RIBW (Regionale Instellingen voor Begeleid Wonen) Alliantie de Meerjarenovereenkomst (MJO) Forensische Zorg 2018–2021 ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt op het gebied van administratieve lasten, arbeidsmarkt, kosten en de kwaliteit en veiligheid van zorg. Deze afspraken vormen een belangrijke stap om de kwaliteit en veiligheid van de forensische zorg weer op peil te brengen. Om uitvoering te geven aan de MJO is in oktober 2018 de Taskforce Forensische Zorg opgericht, onder voorzitterschap van Bas Eenhoorn.20
In oktober heeft de Minister voor Rechtsbescherming de aanpak weigerende observandi aan de Kamer gestuurd.21 Het is onwenselijk als de tbs-maatregel niet wordt opgelegd waar dat wel de meest passende maatregel zou zijn. JenV neemt maatregelen die het effect van een weigering mitigeren en die het mogelijk maken tbs op te kunnen leggen met meer oog voor de veiligheid van de samenleving. De aanpak ziet onder meer op de regeling weigerende observandi in de wet Forensische zorg en de verlenging van de observatietermijn. Daarnaast wordt met een wetswijziging van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht verduidelijkt dat de rechter ook zonder een door een gedragsdeskundige vastgestelde stoornis tot het oordeel kan komen dat bij de verdachte sprake is van een stoornis en een tbs-maatregel op kan leggen.
High Impact Crimes
In 2018 is de daling van de meeste HIC-delicten onverminderd doorgezet.22 Het aantal overvallen liet in 2018 echter een lichte stijging van 4% zien. Ondanks deze lichte stijging zijn de kwantitatieve doelstellingen uit de Gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 over 2018 ten aanzien van het maximaal aantal overvallen, straatroven en woninginbraken ruim behaald.23 In de brief aan de Kamer van 21 januari jl. is verslag gedaan van de aanpak ter voorkoming van slachtofferschap, het voorkomen van daderschap en de aanpak van en het voorkomen van recidive.24 Om risicojongeren van het misdadige pad te halen en te houden is met gemeenten gewerkt aan het realiseren van een effectieve werkwijze om ze naar passend werk en/of opleiding te begeleiden. Op landelijk niveau zijn er meerdere campagnes gevoerd, bijvoorbeeld een campagne met concrete preventietips om de woning te beveiligen tegen een inbraak, een campagne om smartphones en tablets boefproof te maken en een campagne om het registreren van waardevolle eigendommen te bevorderen ter voorkoming van heling. Ook is er succesvol samengewerkt tussen banken, politie en het OM aan het verder versterken van preventie, opsporing en vervolging van plof- en ramkraken. Hierin hebben banken, politie en het OM intensief samengewerkt. Binnen regio’s is met diverse betrokken organisaties verder gewerkt aan een stevige persoonsgerichte aanpak van persisterende daders van dit type ernstige vermogensdelicten.
In 2018 heeft voor de derde keer het Koninkrijkstoernooi Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB) plaatsgevonden met deelname van 120 jongeren, dit keer op Aruba. AJB is een gedragsinterventie gericht op jongeren met een verhoogd risico op delinquent gedrag.
Personen met verward gedrag
Gemeenten en regio’s zijn ook in 2018 ondersteund door het Schakelteam personen met verward gedrag. Met de steun van het actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag van ZonMW zijn 246 initiatieven gestart om tot een goede aanpak te komen voor deze kwetsbare groep. Daarnaast zijn er in acht regio’s pilots gestart voor een persoonsgerichte aanpak voor de groep personen met een ernstig psychiatrische aandoening en een hoog veiligheidsrisico. Op 7 november 2018 is de beleidsreactie op het tussenrapport van de heer Hoekstra aan de Kamer gestuurd.25 Eind 2018 is de Kamer geïnformeerd over de afronding van de werkzaamheden van het Schakelteam personen met verward gedrag en het vervolg dat daaraan gegeven zal worden.26
Informatievoorziening en -uitwisseling zorg- en veiligheidsdomein
In het zorg- en veiligheidsdomein is de informatievoorziening verbeterd. In samenwerking met alle betrokken partijen is het handvat gegevensdeling geactualiseerd en zijn op basis daarvan diverse instrumenten (o.a. model-samenwerkingsconvenant, webtool, app en trainingen) ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor bestuurders, professionals en jongeren en ouders. Interdepartementaal is in kaart gebracht welke aanvullende wetgeving nodig is voor het delen van informatie tussen partijen in het zorg- en veiligheidsdomein. Dit heeft onder andere geleid tot de werkagenda van het thematraject Uitwisseling Persoonsgegevens en Privacy (UPP).27
In 2018 zijn data-analyses uitgevoerd voor onder andere de RvdK en het OM. Voor de RvdK is middels tekstanalyse van dossiers gekeken naar zaakkenmerken die meer inzicht geven op kindermishandeling en mogelijke voorspelling daarvan. Voor het OM is een datakwaliteit analyse uitgevoerd op de gegevens in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS), op basis van de bronsystemen GPS, Kompas en NIAS, ter verbetering van de datakwaliteit in de systemen. Deze kwaliteit is essentieel voor de afgifte van verklaringen omtrent gedrag en bepaling van de recidive-kans.
Bestrijding van cybercrime
Op 20 april 2018 is de Kamer geïnformeerd over de integrale aanpak van cybercrime.28 In 2018 is samen met private partijen een preventiecampagne op de radio en sociale media uitgevoerd. In de afgelopen jaren is het beoogd aantal strafrechtelijke onderzoeken niet altijd geheel gehaald, maar wel steeds gestegen. Met de extra middelen die bij het regeerakkoord ter beschikking zijn gesteld heeft de politie in 2018 de cybercrime-teams bij de regionale eenheden van politie verder opgebouwd. Inmiddels hebben alle regionale eenheden een cybercrimeteam. Mede door de inzet van de extra middelen die bij Najaarsnota 2018 zijn toegekend, waren extra investeringen mogelijk in vooral preventie en opsporing. Daar zijn ook de gemeenten bij betrokken.
Met betrekking tot de opsporing zijn nieuwe afspraken gemaakt voor de Veiligheidsagenda 2019–2022.29 Het wetsvoorstel Computercriminaliteit III is op 26 juni 2018 aangenomen in de Eerste Kamer. Wanneer de wet in werking treedt houdt de Inspectie JenV toezicht op hoe de politie omgaat met de bevoegdheid en de instructie om onder voorwaarden geautomatiseerde werken binnen te dringen.
Bestrijding van kinderporno
Conform de afspraken in de Veiligheidsagenda, was in 2018 de aanpak van vervaardigers en verspreiders van kinderporno voor de politie en het OM één van de prioriteiten. De politie borgde een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie. Daarnaast is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik».30 Zo is de doelgroep van de hulplijn «Stop it Now» voor downloaders van kinderpornografie uitgebreid, en is er campagne gevoerd om de hulplijn te promoten. In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister van JenV en het bedrijfsleven georganiseerd, waarin publiek-private afspraken zijn gemaakt om te komen tot een schoner internet. Een uitkomst is dat op 13 december 2018 het bedrijfsleven een document ondertekende om kinderpornografische content sneller te verwijderen. Ook is een bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen onderzocht én juridisch haalbaar gebleken.31 In de aanpak van kindersekstoerisme, heeft in de zomer van 2018 de campagne «Don’t look away» plaatsgevonden32 om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden. Verder blijft online seksueel kindermisbruik onderdeel van de Veiligheidsagenda.33 Tenslotte is in 2018 gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht is voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.
Aanpak van fraude
Er zijn verschillende manieren van frauderen, waar burgers en bedrijven slachtoffer van kunnen zijn (horizontale fraude). Om dit onder de aandacht te brengen, zijn er onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen. Daaraan hebben zowel publieke partijen zoals de politie meegedaan, als private partijen zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Voorbeeld van zo’n activiteit is de samenwerking met een site voor middelbare scholieren, waarbij in de eindexamenperiode een korte voorlichtingsactie is geweest om eindexamenleerlingen via een speciale facebookpagina te waarschuwen voor kamerverhuurfraude. Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Het aantal door de politie bij het OM aangeleverde verdachten van horizontale fraudezaken in 2018 is 2.782: Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda van 2.300 verdachten van horizontale fraudezaken ruimschoots behaald. Daarnaast zijn er ook nog 480 horizontale fraudezaken aan het OM aangeleverd door de bijzondere en overige opsporingsdiensten, waaronder de FIOD en Koninklijke Marchaussee.
Mensenhandel
In 2018 is in nauwe samenspraak met partners die betrokken zijn bij het bestrijden van mensenhandel en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma «Samen tegen mensenhandel» is op 13 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.34 Daarnaast is in 2018 een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan, waarbij een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» een deskundigenbericht uitbrengt over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel. De pilot is eind 2018 met een half jaar verlengd zodat de alle ingediende aanvragen afgehandeld kunnen worden. In 2019 wordt de pilot geëvalueerd.
Rechtspraak
Het jaar 2018 stond in het teken van ontwikkelingen op het terrein van onder meer de digitalisering en de financiën. Digitalisering in de rechtspraak draagt bij aan toegankelijkheid, snelheid en kwaliteit van de rechtspraak. Daarom wordt in de rechtspraak volop geïnvesteerd in digitale dienstverlening. Er is goede voortgang geboekt op de onderdelen strafrecht en toezicht. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht was dit niet het geval en bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. Dat leidt tot extra vertraging en kosten. Met de rechtspraak is gewerkt aan een nieuw perspectief voor de digitalisering. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Om de besluitvorming te bevorderen heeft de rechtspraak intern afspraken gemaakt over governance structuur. Dat geldt ook voor de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Er zijn afspraken gemaakt die onder meer voorzien in periodieke portfolio-overleggen, informatie-uitwisseling en het laten plaatsvinden van een BIT-toets. Eind 2018 is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm. Om de toegankelijkheid van de rechtspraak te vergroten is een (budgetneutraal) voorstel voor verlaging van de griffierechten voor vorderingen van tot € 5.000 uitgewerkt.
NFI
In 2018 zijn belangrijke stappen gezet in het verbeteren van de organisatie- en managementcultuur bij het NFI. Binnen het zogenaamde NFInext-programma lopen diverse projecten waarmee de veranderingen geleidelijk tot stand worden gebracht. Met de projecten binnen de actielijn Kwaliteit wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoekscommissie Bleker. De eerste resultaten van de veranderopgave worden zichtbaar. Deze omvat onder andere de start van een aantal samenwerkingsinitiatieven, zowel NFI-intern als met ketenpartners en de start van een intervisiegroep met teammanagers. Met de komst van twee nieuwe directeuren per 1 oktober 2018 wordt de doorontwikkeling bij het NFI voortgezet.
In november 2018 heeft de Minister van JenV zijn visie op forensisch onderzoek naar de beide Kamers gestuurd.35 Centraal in de visie staat de noodzaak om het aanbod en de snelheid van forensisch onderzoek te vergroten om de toenemende behoefte vanuit de opsporing te kunnen volgen. Hiertoe zal bepaald forensisch onderzoek worden overgedragen door het NFI aan politielaboratoria. Het totale aanbod aan forensisch onderzoek wordt daardoor vergroot en kan het NFI excelleren op de onderzoeken die het zelf blijft doen. Het aanbod wordt verder vergroot en versneld door de inzet van (semi-)private forensische aanbieders toe te spitsten op de terreinen waar zij een betere combinatie bieden van snelheid, prijs en diepgang dan het NFI.
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
De Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) is conform planning in werking getreden op 25 mei 2018 (gelijktijdig met het van toepassing worden van de AVG). De bijbehorende technische Aanpassingswet AVG (AAVG) is op 28 juli 2018 in werking getreden waarbij voor het overgrote deel van de aanpassingen terugwerkende kracht is verleend tot en met 25 mei 2018. Op 1 januari 2019 zijn de bepalingen uit de UAVG en de AAVG in werking getreden waardoor de Autoriteit persoonsgegevens eigen rechtspersoonlijkheid heeft verworven.
Vanaf 2017 en ook in 2018 is de implementatie van de AVG voor alle onder het Ministerie van JenV ressorterende organisaties actief opgepakt. Deze activiteiten bestonden onder andere uit het ontwikkelen van handreikingen, het opzetten van kennissessies en een «Implementatie AVG team» bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Hierdoor zijn de organisatie onderdelen van JenV «in control». Het volledig voldoen aan de AVG (het in compliance komen en blijven) is een doorlopend proces wat continu om inspanning vraagt. De verwachting is dat organisatie onderdelen ultimo 2019 compliant zijn.
De implementatie van de EU-richtlijn die voorschrijft hoe de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn bij opsporing en vervolging dient plaats te vinden is in 2018 afgerond. In juni respectievelijk oktober 2018 stemden de Tweede en Eerste Kamer in met de noodzakelijke aanpassingen van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op 1 januari 2019 in werking zijn getreden. Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn gebruik passagiersgegevens voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit is in 2018 gestart. De verwachting is dat de implementatiewet in 2019 van kracht wordt.
De verkeershandhaving
In 2018 zijn verschillende maatregelen genomen om bestuurders die ernstige verkeersdelicten begaan harder te kunnen aanpakken. Zo is in maart 2018 een brief naar de Kamer gestuurd waarin maatregelen worden aangekondigd om de aanpak van rijden onder invloed van alcohol te verbeteren.36 Een aantal maatregelen vergt een wetswijziging waarvoor een wetsvoorstel wordt opgesteld, dat begin 2019 in consultatie is gegaan. Op 22 november 2018 is het wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten aan de Tweede Kamer aangeboden.37 Met het wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan het regeerakkoord waarin staat dat notoire verkeersovertreders harder worden aangepakt. Het wetsvoorstel behelst een verhoging van de strafmaxima voor een aantal ernstige verkeersdelicten, een strafverhoging van gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, een nieuwe strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en er wordt geëxpliciteerd welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. In het regeerakkoord is opgenomen dat het (verkeers)boetesysteem wordt gewijzigd. Ter uitvoering hiervan is onderzocht of het mogelijk is een progressief boetestelsel in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) te introduceren. Gebleken is dat hier juridische, uitvoeringstechnische en financiële risico’s aan zitten. Om te bezien hoe het beste uitvoering kan worden gegeven aan de passage uit het regeerakkoord worden mogelijke alternatieven onderzocht. Op 5 december 2018 zijn het Strategisch plan verkeersveiligheid en het Landelijk Actieplan verkeersveiligheid aan de Kamer aangeboden.38
Cyber security
In 2018 is de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) naar de Tweede Kamer verstuurd.39 De NCSA bevat zeven ambities om Nederland digitaal veiliger te maken. Voor de overheid betekent dat vooral een krachtige regierol, stimuleren en voorwaarden scheppen, zodat bedrijfsleven en burgers hun eigen digitale veiligheid en weerbaarheid kunnen vormgeven. Zo is de Cybersecurity Alliantie opgericht: een publiek-privaat platform waarbij gezamenlijk wordt gewerkt aan concrete cybersecurity-projecten.
Daarnaast zijn de capaciteiten van veiligheidsorganisaties, waaronder het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) structureel versterkt. Het NCSC heeft bovendien gewerkt aan de opbouw van samenwerking met partners en organisaties, waaronder onder meer met het DTC (Digital Trust Center, EZK). Ook de samenwerking tussen sectorale Computer Emergency Response Teams (CERTs) is versterkt. Zo zijn de eerste belangrijke stappen gezet in de realisatie van het Landelijk Dekkend Stelsel (LDS) van cybersecurity-samenwerkingsverbanden. Bovendien is de cybersecurity awareness verhoogd, onder meer met de Alert Online Campagne tijdens de Europese Cybersecurity Maand in oktober. Tot slot is de Wbni (Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen) in november 2018 in werking getreden (implementatie NIB-richtlijn). Deze wet verplicht aanbieders van essentiële diensten en digitale dienstverleners beveiligingsmaatregelen te nemen en voor ernstige incidenten geldt een meldplicht.
Terrorismebestrijding
In 2018 was de jihadistische dreiging in Nederland de meest bepalende terroristische dreiging voor Nederland en het dreigingsniveau bleef onverminderd hoog: 4 op een schaal van 5. Naast het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)40 zijn er in 2018 fenomeenstudies gepubliceerd,41 onder andere over rechts-extremisme.42
Nationaal is geïnvesteerd in de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen organisaties die betrokken zijn bij terrorismebestrijding. Zo is het afgelopen jaar ingezet op vergroting van kennis en vaardigheden van kleinere gemeenten. In 2018 zijn met de versterkingsgelden zo’n 150 gemeenten bereikt en is een bedrag van € 6,1 mln. toegekend.
Begin 2018 is een convenant gesloten tussen de IND, de politie en de KMar. Daarin zijn afspraken vastgelegd over het delen van informatie ten behoeve van het voorkomen en opsporen van terrorisme en/of radicalisering en de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Zoals bericht aan uw Kamer verricht de IND inmiddels ook een screening op de gezinsleden die in aanmerking komen voor gezinshereniging («nareis») bij een vergunninghouder asiel.43 Verder is in internationaal verband toenadering gezocht door de migratiediensten om de samenwerking op het terrein van migratie en veiligheid te bevorderen.
De internationale informatie-uitwisseling in het kader van contraterrorisme is ook in 2018 flink verbeterd, zowel als het gaat om de hoeveelheid gedeelde gegevens als het gebruik daarvan en de (kwaliteit van) de systemen. De uitvoering van de EU Routekaart informatie-uitwisseling loopt, onder meer via wetgevende voorstellen voor versterking van het Schengen Informatie Systeem (SIS) en interoperabiliteit.44 Lidstaten trekken verder samen op in zogeheten Joint Investigation Teams die door Europol en Eurojust ondersteund worden. Nederland heeft bijgedragen aan de versterking van de informatiedeling tussen en met derde landen. Zo is eind 2018 het door Nederland ontwikkelde TRIP (Travel Information Portal)-systeem aan de Verenigde Naties (VN) overgedragen.45 Dit systeem dient voor het verwerken van gegevens van luchtvaartmaatschappijen en biedt geavanceerde functionaliteiten voor de analyse daarvan.
In 2018 is verder ingezet op een uitbreiding van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben met de € 14 mln. uit 2015 en de € 21 mln. uit 2017 geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen.
Crisisbeheersing
Bij de aanpak van risico’s en crises is samenwerking tussen Rijk, veiligheidsregio’s en private partijen van cruciaal belang. Om deze samenwerking in deze kabinetsperiode verder te versterken heeft het kabinet in samenspraak met deze partners de Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–2021 opgesteld, met als overkoepelende doelstelling dat ons land op alle niveaus toegerust is om risico’s en crises met elkaar te beheersen en (zo mogelijk) te voorkomen.46
De pilots voor de verbreding van NL-Alert zijn afgerond en het alarmeren via OV-schermen is inmiddels gerealiseerd. Er wordt nu gewerkt aan het invoeren van alarmeren via de vaste telefoon en via een app. Met deze verbreding worden kwetsbare groepen bereikt en wordt het bereik van NL-Alert verder vergroot.
Statelijke dreigingen
De aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en de bedreiging daarvan voor nationale (veiligheids)belangen, is verbreed en wordt interdepartementaal aangepakt. Kwetsbaarheden en dreigingen voor Nederland worden in kaart gebracht, er wordt onderzoek uitgezet en er wordt gewerkt aan versterking van de weerbaarheid. Per casus wordt de inzet van diplomatieke instrumenten overwogen. Doorlopend worden in gecoördineerd verband diverse maatregelen genomen, zoals monitoring of maatregelen met betrekking tot de handhaving van de openbare orde.47
Op internationaal niveau heeft Nederland geïnvesteerd in versterking van samenwerking binnen de EU en bilaterale en multilaterale kennis- en informatie-uitwisseling. Voorts is Nederland in 2018 lid geworden van het European Centre of Excellence for Countering Hybrid Threats.48
Slachtofferbeleid
In 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verscherping van de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021.49 Voor betere bescherming van kwetsbare slachtoffers zijn politie, het OM en Slachtofferhulp Nederland (SHN) per 1 juni 2018 gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» (IB).50 Sinds de start van de IB heeft de politie circa 55.000 beschermende maatregelen genomen. De doeluitkering vrouwenopvang (onderdeel van het Gemeentefonds) is m.i.v. 2018 structureel verhoogd met een bedrag van € 2,5 mln. per jaar, voor de opvang van slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld zonder eerdere verblijfsstatus, die vanwege hun slachtofferschap een verblijfsvergunning kunnen aanvragen of hebben aangevraagd. Er is een landelijk dekkend netwerk van Centra Seksueel Geweld (CSG) tot stand gebracht. Daarnaast zijn in 2018 met het Ministerie van VWS, de VNG en 35 betrokken centrumgemeenten afspraken gemaakt over de duurzame financiering van de CSG.51 Ten behoeve van betere dienstverlening (w.o. informatievoorziening) heeft SHN haar online dienstverlening significant uitgebreid (chat, mail, webcare op sociale media).52 De mogelijkheden van schadevergoeding zijn in 2018 vergroot. De Eerste Kamer heeft met het wetsvoorstel affectieschade ingestemd en het schadeformulier is uitgebreid en verbeterd. Verder zijn de mogelijkheden tot schadeverhaal door slachtoffers verbeterd, onder andere doordat de complexere schadevorderingen van slachtoffers vaker en vollediger bij het strafproces worden afgedaan en het verhaal op daders verder wordt verbeterd.53
Veiligheid in Sociaal Domein
Er zijn meerjarige experimenten opgezet rond de samenwerking tussen zorg en veiligheid op lokaal niveau (City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad). Een meerjarig onderzoek naar de aanpak van multiproblematiek is gestart. JenV is partner in het interbestuurlijke programma Sociaal Domein en heeft de implementatie van de Meerjarenagenda zorg- en veiligheidshuizen 2017–2020 gefaciliteerd.
In april 2018 is voor de aanpak van huiselijk geweld het programma «Geweld hoort nergens thuis» van start gegaan.54 JenV werkt daarin samen met VWS, VNG en professionals. Een onderzoekscommissie werkt uit hoe gemeten kan worden of de aanpak verbetert en stelt een wetenschappelijke onderzoeksagenda vast. Verder hebben politie, OM, RvdK, reclassering en Veilig Thuis de ontwikkelagenda «Veiligheid voorop!» vastgesteld die de komende jaren leidt tot concrete resultaten en producten.55 Het gaat hier onder andere over de implementatie van de handreiking Samenwerken bij strafbare kindermishandeling en de ontwikkeling van een handelingskader voor crisissituaties huiselijk geweld.
De Agenda voor actie «Scheiden, ... en de kinderen dan?» geeft invulling aan een afspraak in het regeerakkoord om de schade bij kinderen als gevolg van echtscheidingen te beperken. De Kamer is in mei 2018 geïnformeerd dat deze agenda wordt overgenomen en er een uitvoeringsprogramma wordt vormgegeven, waarin de acties en de ontwikkelpunten uit de agenda worden uitgevoerd.56
Integriteit en kansspelen
Met de VOG-screening voor natuurlijke personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november 2018 is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of verstandelijk beperkten overgedragen aan het Ministerie van VWS waarna VWS de regeling verbreed heeft naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie.57 Het wetsvoorstel VOG politiegegevens is in 2018 in consultatie gegaan en zal naar verwachting in 2019 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Door de modernisering van het kansspelbeleid zet het kabinet in op het voorkomen van kansspelverslaving, beschermen van de consument en het tegengaan van criminaliteit en fraude. In juni 2018 zijn extra maatregelen aangekondigd op het gebied van verslavingspreventie en bescherming van jongvolwassenen.58 Met de schriftelijke voorbereiding van de wetsvoorstellen Kansspelen op Afstand en Modernisering van het Speelcasinoregime is de beantwoording van de gestelde vragen vanuit de Eerste Kamer in 2018 afgerond. Omdat de behandeling van de wetten in 2018 prioriteit had en de belanghebbenden bij het loterijstelsel hebben aangedrongen op een zorgvuldig proces zal de in eerste instantie voor 2018 aangekondigde brief over de loterijmarkt medio 2019 aan de Kamer worden gezonden. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet Kansspelen op Afstand.
Migratie en Asiel
In 2018 is weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit. De KMar is bezig met een forse capaciteitsuitbreiding van in totaal circa 400 fte. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers gebruik hiervan gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking: in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles. Daarnaast is in 2018 is het programma Grenzen en Veiligheid van start gegaan. Dit programma heeft tot doel een aantal EU-verordeningen te implementeren op het gebied van grenzen en veiligheid (waaronder Entry Exit System, European Travel Information and Authorization System, EU Visa Information System, Schengen Information System, Eurodac en Interoperabiliteit). Hiermee worden grenscontroles versterkt, de interne veiligheid verbeterd en de mobiliteit van bonafide reizigers bevorderd.59
Ook heeft het kabinet zich in 2018 ingezet om Nederland aantrekkelijker te maken voor kennis en talent. Daarbij is extra aandacht uitgegaan naar het aantrekken van innovatieve ondernemers. Dit is zichtbaar in het groeiend aantal verblijfsvergunningen aan kennismigranten, waaronder ook steeds meer innovatieve ondernemers. Zo is het aantal kennismigranten toegenomen van 13.880 in 2017 naar 16.640 in 2018. Het aantal verleende startup visa steeg van 70 in 2017 naar 123 in 2018.
In 2018 is door de organisaties in de asielketen gezamenlijk gewerkt aan maatregelen om te komen tot een flexibeler asielsysteem, zodat beter kan worden ingespeeld op fluctuaties in de asielinstroom. Hiertoe is een meerjarig programma Flexibilisering Asielketen gestart, in samenwerking tussen DGM, IND, COA, DT&V, NP, KMar en DJI. Het programma is gericht op de verschillende onderdelen van het asielsysteem en legt ook de verbinding met huisvesting en integratie. De Kamer is via meerdere brieven over de aanpak en de voortgang geïnformeerd.60
In het kader van het programma zijn in 2018 verschillende aanpassingen van wet- en regelgeving in consultatie gebracht, die tot doel hebben dat de asielprocedure sneller kan worden doorlopen en dat Nederlands beleid meer in de pas loopt met Europese wet- en regelgeving. Een voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 dat betrekking heeft op het terugbrengen van de geldigheidsduur van de asielvergunning van vijf naar drie jaar is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Een wijziging van het Vreemdelingenbesluit om af te zien van een gehoor als blijkt dat een herhaalde aanvraag geen kans van slagen heeft, is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Daarnaast is gewerkt aan maatregelen om de afhandeling van herhaalde asielaanvragen te versnellen. Ook is een aanpassing voorbereid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, zodat rechtsbijstand alleen zal worden verstrekt na een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag.
Verder zijn testen uitgevoerd met een versneld identificatie- en registratieproces (I&R-proces) en met het werken met een multidisciplinaire regietafel, zodat de verschillende ketenpartners in gezamenlijkheid eerder en beter kunnen sturen op het I&R-proces en de vervolgstappen in het asielproces. Dit draagt bij aan een efficiënte asielprocedure en een effectief terugkeerproces.
Ook is gestart met de uitwerking van scenario’s voor het snel op- en afschalen van de opvangcapaciteit bij schommelingen in de asielinstroom. COA heeft een handelingsperspectief ontwikkeld dat aangeeft hoe kan worden op- en afgeschaald bij verschillende ontwikkelingen. Er zijn verschillende pilots en onderzoeken geïnitieerd naar flexibele opvangvormen. Met de gemeenten Cranendonck en Gilze en Rijen zijn bestuursovereenkomsten gesloten die het mogelijk maken om in deze gemeenten zogenoemde gemeenschappelijke vreemdelingenlocaties te ontwikkelen, waar alle ketenpartners samenwerken en de stappen uit de algemene fase van het asielproces en alle verdere dienstverlening aan de asielzoeker worden geconcentreerd. Voor deze locaties zijn ruimtelijke plannen ontwikkeld respectievelijk renovaties aanbesteed.
In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Dit kan bestaan uit vertrek uit Nederland of, indien de vreemdelingen aan de voorwaarden daarvoor voldoen, legalisering van verblijf. Door middel van vijf pilots, ondersteund door een landelijk programma, wordt drie jaar lang onderzocht hoe deze doelstelling het beste kan worden bereikt, met als inzet om uiteindelijk een landelijk dekkend netwerk van acht LVV’s te realiseren.
In diverse EU-gremia worden de wetgevingsvoorstellen van het GEAS besproken. Voor de Asielprocedure-verordening en de Dublin-verordening is nog geen raadspositie bereikt. Bij andere wetsvoorstellen is wel een raadspositie bereikt. Deze voorstellen bevinden zich in de triloogfase (tussen Europese Commissie, Europees Parlement en de Raad). In de overleggen van de diverse EU-gremia zijn de maatregelen van het regeerakkoord, voor zover die een relatie hebben tot het GEAS, actief door de Nederlandse vertegenwoordiger(s) opgebracht.
De terugkeerrichtlijn bevindt zich in de fase van de voorbereidende (vaktechnische) werkgroepen van de Raad. De Tweede Kamer is op 23 oktober jl. via het BNC-fiche geïnformeerd over het kabinetsstandpunt en de Nederlandse onderhandelingsinzet.61 Er is nog geen raadspositie bereikt.
Naar aanleiding van incidenten ten tijde van de hoge asielinstroom zijn verschillende maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. In 2018 is er een toename geweest van lokale signalen over overlast. Hierop heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer op 8 juni 201862 en 15 november 201863 brieven aangeboden met daarin informatie over aanvullende maatregelen. Ook de aanbevelingen uit het inspectieonderzoek naar de opvang van overlastgevende asielzoekers zijn hierbij betrokken.64 Daarnaast zijn ketenpartners in 2018 verzocht om nog intensiever te werken aan dossieropbouw en wordt er op ingezet om asielzaken van overlastgevers met voorrang te laten behandelen door rechtbanken, zodat de procedure sneller kan worden afgerond. Ook is er een bestuurlijk informatiepakket ontwikkeld voor lokale bestuurders. Hiermee worden bestuurders van gemeenten en provincies voorzien van inzichten in de handelingsperspectieven die er zijn voor de aanpak van overlastgevende bewoners van COA-locaties.
Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
Nulwaarde |
Realisatie |
Doel |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
||
High Impact Crimes 1 |
||||||||
Aantal overvallen |
1.633 |
1.267 |
1.239 |
1.133 |
1.103 |
1.142 |
1.540 |
398 |
Aantal straatroven |
7.002 |
5.429 |
4.731 |
4.165 |
3.576 |
3.532 |
5.931 |
2.399 |
Aantal woninginbraken2 |
87.345 |
71.100 |
64.560 |
55.470 |
49.124 |
42.798 |
72.346 |
29.548 |
Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3 |
||||||||
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) |
950 |
1.025 |
1.188 |
1.369 |
1.361 |
1.406 |
950 |
456 |
Afnemen crimineel vermogen 4 |
||||||||
Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.) |
70 |
136 |
143,5 |
416,5 |
221,2 |
174,1 |
115,6 |
55,7 |
Aanpak cybercrime 5 |
||||||||
Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime |
20 |
19 |
21 |
34 |
43 |
43 |
50 |
7 |
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime |
180 |
120 |
124 |
171 |
227 |
299 |
310 |
11 |
Aanpak kinderporno 6 |
||||||||
Totaal aantal interventies |
600 |
– |
842 |
876 |
712 |
636 |
700 |
64 |
Aantal complexe en grootschalige onderzoeken |
20 |
– |
25 |
20 |
30 |
30 |
25 |
5 |
Aantal reguliere grootschalige onderzoeken |
215 |
– |
364 |
335 |
338 |
241 |
240 |
1 |
Aanpak horizontale fraude 7 |
||||||||
Aantal aan OM aan te leveren zaken |
1.500 |
– |
2.077 |
2.794 |
2.740 |
2.782 |
2.300 |
482 |
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek)
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal reguliere cybercrimezaken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. In het aantal reguliere onderzoeken is ook de productie van Landelijke Eenheid meegenomen.
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 25 pro actieve en 240 reguliere interventies. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300. Deze gegevens worden vanaf 2015 separaat geregistreerd. Vanaf 2017 is ook de productie van de Landelijke Eenheid bij het aantal OM verdachten cybercrime regulier (4) en horizontale fraude (20) meegeteld.
Artikel |
Naam artikel |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Geheel artikel (ja/nee) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
31 |
Politie |
N |
|||||||
Bekostiging Politie (31.2) |
|||||||||
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3) |
|||||||||
32 |
Rechtspleging en rechtsbijstand |
N |
|||||||
Apparaatskosten HR (32.1) |
X |
||||||||
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) |
|||||||||
Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) |
|||||||||
33 |
Rechtshandhaving en vervolging |
J |
|||||||
Apparaatskosten OM (33.1) |
X |
||||||||
Bestuur, informatie en technologie (33.2) |
|||||||||
Opsporing en vervolging (33.3) |
|||||||||
34 |
Straffen en beschermen |
N |
|||||||
Raad voor de Kinderbescherming (34.1) |
|||||||||
Preventieve maatregelen (34.2) |
|||||||||
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3) |
|||||||||
Slachtofferzorg (34.4) |
|||||||||
Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5) |
|||||||||
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) |
|||||||||
36 |
Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid |
N |
|||||||
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) |
|||||||||
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3) |
|||||||||
37 |
Migratie |
N |
|||||||
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) |
|||||||||
Terugkeer (37.3) |
Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4).
De beleidsdoorlichting van beleidsartikel 31.3 wordt voor de zomer van 2019 aan de Kamer aangeboden daar het voorbereiden van de beleidsdoorlichting meer tijd bleek te kosten65. De beleidsdoorlichting Terugkeer (37.3) bevindt zich in een afrondende fase en zal in de eerste helft van 2019 beschikbaar zijn. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek» (bijlage 2).
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen
Overzicht van risicoregelingen
Het Ministerie van JenV kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.
Art. |
Omschrijving |
Uitstaande garanties |
Verleend |
Vervallen |
Uitstaande garanties |
Garantie- plafond |
Totaal plafond |
Totaal stand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
||
31 |
Inkoop Max |
598.464 |
– 68.596 |
529.868 |
nvt |
nvt |
nvt |
|
33 |
Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS |
18.040 |
3.653 |
– 4.998 |
16.695 |
nvt |
nvt |
nvt |
34 |
Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's |
26.398 |
– 910 |
25.488 |
nvt |
nvt |
nvt |
|
Totaal |
642.902 |
3.653 |
– 74.504 |
572.051 |
ntv |
ntv |
ntv |
Art. |
Omschrijving |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Saldo |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Saldo |
Totaalstand mutatie volume risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 |
2017 |
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
||
33 |
Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS |
2.626 |
0 |
2.626 |
4.140 |
0 |
4.140 |
nvt |
In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen die JenV heeft aan de politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan het bedrag dat als vordering in de jaarrekening van de politie wordt opgenomen66.
De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn, toch onderzoek te kunnen doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. Dit betekent onder meer de invoering van een premie gefinancierde begrotingsreserve. In 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de motie Gesthuizen c.s. in uitvoering is genomen67.
Hiertoe wordt de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012 onderzocht, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders. De curatorenverenigingen zijn om hun visie gevraagd.
In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.
Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.
Art. |
Omschrijving |
Saldo uitstaande leningen |
Aangegane Leningen |
Aflossing uitstaande leningen |
Saldo uitstaande leningen |
Gem. looptijd |
Rekening courant limiet |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
2018 |
||
31 |
Nationale Politie |
1.084.694 |
229.417 |
– 177.570 |
1.136.540 |
14,2 |
250.000 |
31 |
Politie Academie |
250 |
|||||
31 |
Meldkamer Noord Nederland |
9.600 |
– 400 |
9.200 |
30,0 |
||
34 |
Kansspelautoriteit |
2.960 |
– 370 |
2.590 |
10,8 |
3.000 |
|
34 |
Particuliere JJI's |
44.791 |
– 2.523 |
42.268 |
21,3 |
||
37 |
NIDOS |
35.000 |
|||||
37 |
COA |
264.160 |
– 25.920 |
238.240 |
15,0 |
70.000 |
|
Totaal |
1.406.205 |
229.417 |
– 206.783 |
1.428.838 |
15,1 |
358.250 |
Leenfaciliteit
Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV.
Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekenmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaande overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2018 € 55,654 mln. en voor het Gemeenschappelijk Hof € 0,069 mln.
RC-limiet
De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.
Artikel 31 Politie: 46,1% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:
• De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel;
• De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister68 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;
• Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.
De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.69
Beleidsconclusies
Uit de structurele veiligheidsintensiveringen van het kabinet Rutte II zijn in 2018 middelen aan de politie verstrekt voor prioritaire thema’s als gebiedsgebonden politiezorg (€ 8,6 mln.), speciale interventieteams (€ 17,4 mln.), de bestrijding van cybercrime (€ 1,5 mln.) en mensenhandel (€ 1,6 mln.).70 Daarnaast heeft het kabinet Rutte III extra middelen beschikbaar gesteld voor de politie. Voor 2018 betrof dat een bedrag van € 154 mln. voor uitbreiding van capaciteit bij agenten in de wijk, uitbreiding van de Politieacademie, versterking van de opsporing, investeringen in ICT-vernieuwing, digitalisering, internationalisering, innovatie en uitrusting en toegangsbeveiliging.71
De beoogde personele uitbreiding van de politie met deze intensiveringen is in samenhang met de vervangingsvraag en de opleidingscapaciteit van de Politieacademie vastgelegd in het instroomarrangement 2018.72 Bij de Politieacademie zijn de beoogde extra docenten aangetrokken. De instroom van aspiranten voor de doelstelling agenten in de wijk verliep nagenoeg volgens planning. De zij-instroom voor hoger opgeleide recherche was daarentegen aanmerkelijk lager dan geraamd.
Bij de maatregelen ter verbetering van de inzetbaarheid van de beschikbare politiecapaciteit is de realisatie achtergebleven bij de doelstellingen, onder andere doordat het extra budget daarvoor te laat kwam om nog in 2018 daadwerkelijk te kunnen worden ingezet. Ook bleken politiemedewerkers regelmatig voorkeur te geven aan vrije tijd boven uitbetaling van overwerk of meerwerk. Hiermee is ervaring opgedaan die verwerkt wordt in de plannen voor de besteding van dit extra budget in 2019 en verder.
In 2018 is verder ingezet op uitbreiding van de operationele capaciteit van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben daartoe geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen ter ondersteuning van de operationele inzet. De beoogde personele uitbreiding van de dienst zal ook in de komende jaren extra aandacht vergen.73
In 2018 is gestart met de training van alle eerstelijns politiemedewerkers in het herkennen van signalen van mensenhandel.74 Slachtoffers van mensenhandel kunnen daardoor sneller worden herkend en doorgeleid naar de gecertificeerde mensenhandel rechercheurs bij de politie. Er zijn 20 gecertificeerde rechercheurs mensenhandel extra opgeleid. Tevens is het aantal (data) analisten met 7 uitgebreid. In de Veiligheidsagenda voor de periode 2019–2023 is mensenhandel als prioritair aandachtsgebied opgenomen.
De beoogde materiële investeringen op basis van de Regeerakkoordgelden in onder andere ICT en uitrusting zijn in 2018 in gang gezet en zullen naar verwachting in 2019 worden gerealiseerd.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
5.298.340 |
5.136.389 |
5.577.340 |
6.038.522 |
5.894.753 |
5.689.556 |
205.197 |
|
Programma-uitgaven |
5.265.815 |
5.146.049 |
5.595.908 |
6.020.985 |
5.901.324 |
5.698.929 |
202.395 |
|
31.2 Bekostiging politie |
||||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Politie |
4.971.272 |
4.861.910 |
5.312.824 |
5.861.219 |
5.735.326 |
5.538.917 |
196.409 |
|
Politieacademie |
124.524 |
113.991 |
109.458 |
2.797 |
2.856 |
2.920 |
– 64 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
BES brandweer- en politiekorps |
20.485 |
21.200 |
22.733 |
23.075 |
23.085 |
18.844 |
4.241 |
|
Opdrachten |
||||||||
Taptolken |
0 |
8.508 |
10.202 |
9.136 |
10.067 |
12.383 |
– 2.316 |
|
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie |
||||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Internationale samenwerkingsoperaties |
23.283 |
11.005 |
10.729 |
10.476 |
10.181 |
10.750 |
– 569 |
|
Beheer multisystemen |
102.703 |
105.700 |
110.269 |
100.164 |
105.344 |
95.684 |
9.660 |
|
Overige bijdragen ZBO's RWT's |
870 |
4.605 |
1.019 |
837 |
849 |
828 |
21 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Overige bijdragen medeoverheden |
3.644 |
720 |
770 |
750 |
838 |
805 |
33 |
|
Subsidies |
||||||||
Opsporing |
1.228 |
1.056 |
500 |
700 |
1.225 |
722 |
503 |
|
Overige subsidies |
734 |
758 |
878 |
337 |
250 |
515 |
– 265 |
|
Opdrachten |
||||||||
Providers |
9.167 |
9.761 |
9.752 |
8.895 |
8.741 |
10.247 |
– 1.506 |
|
Overige opdrachten |
3.116 |
2.416 |
2.246 |
1.126 |
1.089 |
1.600 |
– 511 |
|
Bijdragen Sociale fondsen |
||||||||
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie |
4.789 |
4.419 |
4.528 |
1.473 |
1.473 |
4.714 |
– 3.241 |
|
Ontvangsten |
1.431 |
431 |
17.848 |
16.199 |
20.878 |
500 |
20.378 |
Verplichtingen
Toelichting op de instrumenten
Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Politie
De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en komt altijd volledig ten gunste van een adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht de politie zoveel mogelijk flexibiliteit te geven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2018 ruim € 5,4 mld.
Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 66,2 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 49,4 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 14,6 mln.) Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel. Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2018 een bedrag van € 10,0 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.
Het verschil van € 196 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de politie betreft met name de volgende mutaties:
€ 117 mln. loonbijstelling 2018–2023;
€ 52 mln. middelen Regeerakkoord.
€ 27 mln. aan diverse (bijzondere) bijdragen, waaronder voor inzet noodhulp Sint-Maarten, cybercrime, cybersecurity, contraterrorisme, Brexit.
Voor verdere toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de suppletoire begrotingen 2018.
Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Het gaat dan onder meer om het onderhoud van het communicatienetwerk C2000 en het uitzenden van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.
De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2018 ongeveer € 4,4 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,3 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.
Realisatie |
Begroting |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Operationele sterkte in fte (incl. aspiranten) |
51.442 |
50.509 |
50.747 |
50.316 |
50.389 |
50.449 |
Bron: jaarverslag politie 2018
De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.
Politieacademie
De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps
De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt. Het verschil tussen begroting en realisatie betreft een aantal posten kleiner dan € 5 mln., waaronder € 3 mln. voor overige problematiek voor het Pensioenfonds Caribisch Nederland.
Opdrachten
Taptolken
Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten. Doordat in 2018 minder beroep is gedaan op taptolken, is minder uitgegeven dan begroot.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Internationale samenwerkingsoperaties
In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking (IPS) en strategische landenprogramma’s (SLP’s). Ook coördineert de politie de uitzending van haar politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties, waarbij de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) waar mogelijk gebruik maken van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen. Een gedeelte van het budget, € 8,4 mln. wordt als een bijzondere bijdrage betaald aan de politie en verantwoord bij de HGIS gelden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Beheer multisystemen
De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats. De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.
Het verschil tussen begroting en realisatie is voornamelijk het gevolg van de volgende mutaties, eindejaarsmarge 2017 ad € 10 mln. wegens vertraging van de implementatie van het nieuwe C2000 netwerk, bijdragen van de ministeries van Defensie, VWS en Financiën ad € 11,4 mln. in de exploitatie van het C2000 netwerk, ontvangsten voor het medegebruik door derden van het C2000 netwerk ad € 2,4 mln. De bijdrage aan de veiligheidsregio’s en het Instituut Fysieke Veiligheid in de frictiekosten bij de invoering van de landelijke meldkamerorganisatie leidt tot een neerwaartse bijstelling op dit instrument van € 15,3 mln. Deze bijdrage is afgesproken in het Uitwerkingskader Landelijke Meldkamerorganisatie.
Bijdrage aan medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg
Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012.
Subsidies
Opsporing
Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.
Opdrachten
Providers
De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken. Het verschil tussen begroting en realisatie komt door een gunstiger contract met de grote providers en doordat de kleinere telecomaanbieders minder hebben gedeclareerd dan begroot.
Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)
De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister. In afstemming met de politievakorganisaties en de politie is de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van JenV aan SAOP in 2018 met € 3 mln. verlaagd naar € 1,7 mln.
Ontvangsten
De extra ontvangsten in 2018 betreffen voornamelijk van de politie teruggevorderde bijdragen uit voorgaande jaren die niet meer tot besteding komen, met als grootste posten € 8,1 mln. voor politieuitzendingen, € 6,9 mln. voor de Dienst Speciale Interventies, € 2,4 mln. voor Burgernet. De post van € 8,1 mln. valt onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) waarvoor het Ministerie van Buitenlandse Zaken de budgetverantwoordelijkheid draagt.
Artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand: 11,2% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.
Rol en verantwoordelijkheid
Als stelselverantwoordelijke schept de Minister optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:
• Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
• Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers75. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
• Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.76
Rechtspraak
Beleidsconclusies
Samen met de rechtspraak is gewerkt aan vernieuwing in de rechtspraak. Snelheid, toegankelijkheid, eenvoud en kwaliteit staan daarin centraal. De ambities in het regeerakkoord op het terrein van de rechtspraak sluiten daarbij aan. In 2018 zijn de plannen uit het regeerakkoord verder uitgewerkt en is gestart met de uitvoering. Een belangrijk speerpunt is vergroting van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak. Doel is om de rechtspraak meer te laten bijdragen aan vroegtijdige en daadwerkelijke oplossing van (achterliggende) conflicten. Voorkomen moet worden conflicten vergaand juridiseren. De rechtspraak heeft op dit terrein veel initiatieven ontplooid. De pilot spreekuurrechter bij de Rechtbank Noord-Nederland is afgerond en geëvalueerd. Deze pilot heeft een vervolg gekregen met pilots met laagdrempelig toegankelijke rechtspraak bij de rechtbanken Den Haag en Rotterdam. Ook bij andere rechtbanken zijn experimenten in voorbereiding. De mogelijkheden voor experimenten worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering.
De vernieuwing van de rechtspraak krijgt ook vorm in de digitalisering. Op de onderdelen strafrecht en toezicht is hierop goede voortgang geboekt. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. De reset leidt tot vertraging en extra kosten. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Van daaruit is door de rechtspraak gewerkt aan een basisplan voor de verdere digitalisering. Daartoe zijn ter bevordering van de besluitvorming nieuwe afspraken gemaakt over governance structuur en de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Eind van het jaar is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm.
Het wetsvoorstel Netherlands Commercial Court (NCC) is door de Eerste Kamer aanvaard en per 1 januari 2019 in werking getreden. Daarmee wordt de Nederlandse rechtspraak aantrekkelijker voor het aanbrengen van internationale handelsgeschillen.
Toezicht en tuchtrecht
De Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen77 is per 1-1-2018 in werking getreden. Vanaf die datum zijn de kosten van toezicht en tuchtrecht bij de beroepsgroepen in rekening gebracht.
Stelselvernieuwing rechtsbijstand
In 2018 zijn diverse ontwerpsessies gehouden met ongeveer 200 organisaties en professionals binnen én buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 201878 door de Minister naar de Kamer is gestuurd.
Implementatie invoering rechtsbijstand bij ZSM
Er is in 2018 een business case opgesteld hoe de rechtsbijstand in ZSM-zaken te intensiveren. Dit houdt in dat in alle zaken die via ZSM worden gerouteerd ervoor wordt gezorgd dat de verdachte in contact komt met een advocaat, ook al geeft de verdachte aan geen (consultatie)bijstand te willen. In 2018 is hiermee geëxperimenteerd in twee regio’s. In 2019 gaat het traject verder door steeds meer regio’s hierbij aan te laten sluiten.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
1.489.787 |
1.469.308 |
1.610.487 |
1.452.199 |
1.876.317 |
1.459.844 |
416.473 |
|
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad |
||||||||
Personeel |
21.689 |
22.403 |
24.471 |
24.354 |
26.676 |
26.155 |
521 |
|
waarvan eigen personeel |
21.146 |
21.455 |
22.201 |
23.489 |
25.696 |
25.357 |
339 |
|
waarvan externe inhuur |
543 |
948 |
2.270 |
865 |
980 |
775 |
205 |
|
waarvan overig personeel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
23 |
– 23 |
|
Materieel |
3.250 |
4.872 |
3.949 |
3.717 |
3.890 |
2.507 |
1.383 |
|
waarvan ICT |
892 |
2.282 |
1.937 |
1.725 |
2.077 |
1.100 |
977 |
|
waarvan SSO's |
162 |
83 |
61 |
60 |
17 |
62 |
– 45 |
|
waarvan overig materieel |
2.196 |
2.507 |
1.951 |
1.932 |
1.796 |
1.345 |
451 |
|
Programma-uitgaven |
1.463.857 |
1.439.560 |
1.582.884 |
1.423.351 |
1.405.484 |
1.431.182 |
– 25.698 |
|
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel |
||||||||
Bijdragen ZBO's/RWT's |
||||||||
Raad voor de Rechtsbijstand |
52.270 |
47.251 |
49.836 |
49.471 |
50.528 |
47.099 |
3.429 |
|
Bureau Financieel Toezicht |
6.250 |
6.316 |
6.146 |
5.907 |
5.884 |
2.289 |
3.595 |
|
Subsidies |
||||||||
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken |
1.627 |
1.382 |
1.266 |
1.156 |
843 |
361 |
482 |
|
Overige subsidies |
359 |
254 |
268 |
117 |
115 |
115 |
0 |
|
Opdrachten |
||||||||
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen |
15.414 |
12.870 |
11.618 |
10.386 |
10.200 |
14.027 |
– 3.827 |
|
Toevoegingen rechtsbijstand |
382.022 |
390.346 |
423.026 |
387.949 |
366.936 |
418.222 |
– 51.286 |
|
Mediation in strafrecht |
0 |
0 |
0 |
360 |
755 |
0 |
755 |
|
Overige opdrachten |
0 |
493 |
510 |
1.160 |
1.159 |
1.402 |
– 243 |
|
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel |
||||||||
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak |
987.050 |
962.086 |
1.071.739 |
946.306 |
940.979 |
922.853 |
18.126 |
|
Bijdragen ZBO's/RWT's |
||||||||
Autoriteit Persoonsgegevens |
8.211 |
8.358 |
8.245 |
10.894 |
16.121 |
12.851 |
3.270 |
|
College voor de Rechten van de Mens |
5.835 |
6.247 |
7.086 |
7.120 |
7.327 |
7.031 |
296 |
|
Centraal Administratie Kantoor |
1.809 |
792 |
364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.681 |
1.618 |
63 |
|
Overige bijdragen ZBO's RWT's |
1.026 |
549 |
572 |
738 |
951 |
725 |
226 |
|
Bijdragen medeoverheden |
||||||||
Bijdragen Rechtspleging |
48 |
0 |
0 |
0 |
37 |
92 |
– 55 |
|
Subsidies |
||||||||
Subsidies Rechtspleging |
803 |
793 |
867 |
574 |
716 |
645 |
71 |
|
Subsidies Wetgeving |
1.130 |
1.770 |
1.298 |
1.160 |
1.196 |
1.487 |
– 291 |
|
Opdrachten |
||||||||
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging |
3 |
53 |
43 |
53 |
56 |
0 |
56 |
|
Overige opdrachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
365 |
– 365 |
|
Ontvangsten |
221.419 |
201.948 |
197.941 |
205.181 |
164.688 |
206.078 |
– 41.390 |
|
waarvan griffie |
217.194 |
198.293 |
194.248 |
171.787 |
160.462 |
200.078 |
– 39.616 |
|
waarvan overig |
4.225 |
3.655 |
3.693 |
33.394 |
4.226 |
6.000 |
– 1.774 |
Toelichting op de instrumenten
Hoge Raad (HR)
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht.
De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet.
De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch Loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.
Bureau Financieel Toezicht (BFT)
Het BFT houdt integraal toezicht op ca. 3.000 kandidaat- en (toegevoegd) notarissen en 800 kandidaat- en (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders. Ook is het belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De begroting is zowel aan de uitgaven als ontvangstenkant bijgesteld in verband met de doorberekening van het toezicht en tuchtrecht. Deze wet is per 1/1/2018 in werking getreden.
Subsidies
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)
De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment 54 geschillencommissies die klachten in een groot aantal consumentenbranches behandelen. Tevens zijn bij de SGC 16 geschillencommissies in de zorg ondergebracht. De SGC ontvangt voor de kosten van de koepelorganisatie een subsidie. Afhandeling van klachten door de SGC zorgt voor minder instroom aan zaken binnen het rechtsbestel. De neerwaartse bijstelling van de subsidie ten opzichte van voorgaande jaren is in de najaarsnota incidenteel deels herzien.
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)
Het Bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de circa 7.500 nieuwe schuldsaneringen per jaar. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt circa € 1.150 over een periode van gemiddeld drie jaar. Het totaal aantal schuldsaneringsprocedures was in 2018 lager dan in de begroting was geraamd.
Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.
In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|
20161 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
Strafzaken (ambtshalve) |
|||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
44.853 |
41.635 |
39.393 |
39.370 |
23 |
Uitgaven (mln.) |
€ 79,0 |
€ 67,7 |
€ 63,3 |
€ 64,0 |
€ – 0,7 |
Strafzaken (regulier) |
|||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
79.925 |
79.247 |
75.820 |
79.895 |
– 4.075 |
Uitgaven (mln.) |
€ 56,4 |
€ 52,9 |
€ 49,4 |
€ 52,8 |
€ – 3,4 |
Civiele zaken |
|||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
194.605 |
189.400 |
184.949 |
215.647 |
– 30.698 |
Uitgaven (mln.) |
€ 130,4 |
€ 125,8 |
€ 123,5 |
€ 141,9 |
€ – 18,4 |
Bestuur |
|||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
76.356 |
71.330 |
68.356 |
60.617 |
7.739 |
Uitgaven (mln.) |
€ 50,8 |
€ 47,5 |
€ 45,3 |
€ 40,1 |
€ 5,1 |
Piketten |
|||||
Aantal piketdeclaraties |
119.494 |
119.728 |
109.661 |
142.000 |
– 32.339 |
Uitgaven (mln.) |
€ 35,3 |
€ 38,7 |
€ 37,0 |
€ 49,0 |
€ – 12,1 |
Lichte adviestoevoeging |
|||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
9.148 |
9.007 |
8.327 |
7.673 |
654 |
Uitgaven (mln.) |
€ 1,8 |
€ 1,7 |
€ 1,7 |
€ 1,5 |
€ 0,2 |
Asiel |
|||||
Instroom asielzoekers (eerste, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)2 |
33.670 |
35.030 |
32.320 |
37.000 |
4.770 |
Aantal afgegeven toevoegingen |
45.852 |
34.251 |
32.036 |
28.442 |
3.594 |
Uitgaven (mln.) |
€ 68,2 |
€ 49,5 |
€ 44,4 |
€ 47,5 |
€ – 3,1 |
Het Juridisch Loket |
|||||
Aantal klantencontacten |
733.900 |
737.583 |
739.842 |
733.900 |
5.942 |
Uitgaven (mln.) |
€ 24,0 |
€ 24,5 |
€ 25,0 |
€ 24,4 |
€ 0,6 |
Aanvullende rechtshulp (eerste lijn) |
|||||
Aantal aanvullende rechtshulp |
0 |
8.777 |
– 8.777 |
||
Uitgaven (mln.) |
€ 0,0 |
€ 1,9 |
€ – 1,9 |
||
Overige (rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen) |
|||||
Uitgaven (mln.) |
€ – 2,5 |
€ 0,5 |
€ – 0,4 |
€ 14,5 |
€ – 14,9 |
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand |
|||||
Raad voor Rechtsbijstand |
€ 24,9 |
€ 24,0 |
€ 24,8 |
€ 22,9 |
€ 1,8 |
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)3 |
€ 468,4 |
€ 432,9 |
€ 413,9 |
€ 460,6 |
€ – 46,7 |
Bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2019, kabinetsreactie rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand».
De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.
Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.
Toelichting
Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (piketten buiten beschouwing gelaten) was in 2018 lager dan in 2017, en was ook iets lager dan in de begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken zijn in 2018 gedaald ten opzichte van 2017, omdat het aantal asieltoevoegingen geruime tijd hoog is geweest. Ook bij de aantallen afgegeven toevoegingen in civiele zaken en in ambtshalve en reguliere strafzaken was sprake van een daling. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2017, maar was wel hoger dan de raming in de begroting. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling. Ook het aantal straftoevoegingen is afgenomen. Dit hangt samen met een lagere instroom van strafzaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.
Het aantal piketten was lager dan in 2017. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de inwerkingtreding van het recht op een raadsman bij politieverhoor. Echter, als gevolg van de wijze waarop de declaraties van de rechtsbijstandsverleners bij de piketten worden verwerkt, heeft de invoering van het recht op een raadsman bij het politieverhoor niet tot een groter volume geleid, maar tot hogere gemiddelde kosten per piket. Ook is in 2018 de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor) nog niet geïmplementeerd naar aanleiding van de business case.
Het wetsvoorstel duurzaam stelsel rechtsbijstand (naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport-Wolfsen) wordt niet verder in procedure gebracht. Hierdoor is de maatregel aanvullende rechtshulp ad € 1,9 mln. niet doorgevoerd. Alsmede komen de investeringen ten aanzien van de implementatie van het wetsvoorstel ad € 14 mln. bij de overige uitgaven niet tot besteding gekomen.
In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in onderstaande tabel) circa € 47 mln. lager dan in de begroting was voorzien.
Mediation in strafrecht
Met de beschikbare middelen wordt via een bijdrage aan de Raad voor rechtspraak mediation in het strafrecht in de vervolgings- en berechtingsfase gefaciliteerd.
Na doorverwijzing door de rechter of de officier van Justitie worden via de mediationbureaus bij de parketten mediators ingezet.
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)
De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, dat verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.
Realisaties |
Prognoses |
|||
---|---|---|---|---|
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Instroom totaal aantal (x € 1.000) |
1.578 |
1.578 |
1.518 |
1.660 |
Jaarlijkse mutatie |
– 6% |
0% |
4% |
Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens
Realisaties |
Prognoses |
|||
---|---|---|---|---|
2016 |
2017 |
20181 |
2018 |
|
Begroting 2018 (x € 1.000) |
1.071.738 |
946.306 |
941.519 |
922.853 |
Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak.
Er is € 18,7 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2018 geraamd. Dit wordt met name verklaard door de compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage vanuit de Regeerakkoordmiddelen voor versterking strafrechtketen en cybersecurity.
In 2018 is een deel van de bijdrage (€ 10 mln.) vanuit de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak gefinancierd.
Realisaties |
Prognoses |
|||
---|---|---|---|---|
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Productie totaal aantal (x 1.000) |
1.599 |
1.520 |
1.475 |
1.649 |
Jaarlijkse mutatie |
– 6% |
– 5% |
3% |
Bronnen: Raad voor de rechtspraak
Toelichting
De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Autoriteit persoonsgegevens (AP)
De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.
Het budget van de AP is als gevolg van onder andere loon- en prijsbijstelling en een incidentele verhoging in verband met het verkrijgen eigen rechtspersoonlijkheid verhoogd met € 2,4 mln. Daarnaast is het budget nog met € 0,8 mln. overschreden als gevolg van hogere bezetting dan geraamd was in de begroting.
College voor de Rechten van de Mens (CRM)
Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving. Het CRM adviseert daartoe onder meer over voorgenomen regelgeving die betrekking heeft op mensenrechten, rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en heeft daarnaast een oordelende taak op het gebied van gelijke behandeling. Dat laatste kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Ook heeft het CRM een rol bij normontwikkeling en periodieke evaluatie van de effectiviteit van wetgeving voor gelijke behandeling.
Het budget van het CRM is als gevolg van een afspraak met betrekking tot de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor (oud) collegeleden met € 0,3 mln. overschreden.
Centraal Administratie Kantoor (CAK)
Door het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) zouden de eigen bijdragen voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg worden geïnd. Het wetsvoorstel dat deze bijdrage regelt is op 22 november 2017 ingetrokken79. Er zijn door het CAK in 2018 geen uitgaven meer gedaan.
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) versterkt de kwaliteit van de inbreng van gerechtelijk deskundigen in Nederland en daarbuiten. Het normeert expertisegebieden, signaleert en geeft advies. Ook stimuleert het NRGD de kennisuitwisseling tussen forensische wetenschap en recht.
Subsidies
Subsidie Rechtspleging
De subsidie Rechtspleging betreft met name een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR).
Subsidie Wetgeving
De subsidie Wetgeving betreft een subsidie aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlandse Juristencomité voor de Mensenrechten voor de bescherming van mensenrechten.
Ontvangsten
Griffie
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De daling van de ontvangsten met circa € 40 mln. ten opzichte van de begroting hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht.
Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding: 6,1% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.
Opsporing en vervolging
Rol en verantwoordelijkheid
• De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nationaal Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.
Veiligheid en lokaal bestuur
• Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.
• Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).
• JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van onveiligheidsgevoelens en overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.
Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17
• De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechterlijke macht en de politie.
Integrale aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit
Beleidsconclusies
In 2018 zijn verdere stappen gezet om de beoogde intensivering van de aanpak vorm te geven. In alle 10 regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn in 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen. In de brief van 16 november 201880 is de Kamer uitvoerig geïnformeerd over de actuele stand van zaken. Begin 2019 zijn de extra middelen aan de regio’s en landelijke partners toegekend.
Mensenhandel
In 2018 is in nauwe samenspraak met partners uit het mensenhandel domein en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma, getiteld Samen tegen mensenhandel is op 14 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.81 In 2018 is tevens een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan getiteld: «Multidisciplinaire advisering slachtofferschap mensenhandel». Een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» brengt hierin een deskundigenbericht uit over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel.
Bestrijding van kinderporno en kindersekstoerisme
• De politie borgde in 2018 een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie.
• Met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik»82 is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd.
• In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister en het bedrijfsleven georganiseerd83.
• Om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden, heeft in de zomer van 2018 een campagne «Don’t look away» plaatsgevonden84.
• Op 13 december 2018 ondertekende het bedrijfsleven een document om kinderpornografische content sneller te verwijderen.85
• Bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen is onderzocht én juridisch haalbaar gebleken86.
• Online kindermisbruik blijft onderdeel van de Veiligheidsagenda87.
• Er is gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.
• Een wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen88, waarin de strafbaarstelling van misbruik van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) is opgenomen, is op 15 november 2018 ingediend bij de Tweede Kamer.
Fraude
Bij de aanpak van fraude zijn onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen zowel door publieke partijen, zoals de politie, als door private partijen, zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Zie verder H3 beleidsverslag.
Synthetische drugs, hennep en coffeeshops
In 2018 is het Wetsvoorstel experiment gesloten coffeeshopketen om een experiment op te zetten waarin de achterdeur van coffeeshops gereguleerd wordt aan de Tweede Kamer aangeboden89. Het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen is in consultatie gegaan. Voor de aanpak van hennepcriminaliteit is artikel 13b Opiumwet uitgebreid.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven |
26.150 |
25.181 |
24.063 |
24.850 |
24.900 |
23.458 |
Gemiddeld aantal taps per dag |
1.391 |
1.386 |
1.415 |
1.423 |
1.421 |
1.397 |
IP-taps1 |
17.806 |
|||||
Gemiddeld aantal IP- taps per dag |
829 |
|||||
Aantal aanvragen op historische gegevens2 |
62.554 |
62.533 |
56.100 |
58.985 |
59.434 |
56.882 |
Bron: Landelijke Eenheid nationale politie
Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps. Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee m.i.v. 2014 te vervallen.
Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.
Toelichting
Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200790 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200891 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
788.041 |
688.928 |
861.289 |
645.995 |
773.189 |
731.997 |
41.194 |
|
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie |
||||||||
Personeel |
364.851 |
359.937 |
373.530 |
396.900 |
445.821 |
365.872 |
79.949 |
|
waarvan eigen personeel |
335.554 |
336.658 |
344.274 |
358.160 |
388.143 |
339.578 |
48.565 |
|
waarvan externe inhuur |
26.597 |
21.277 |
27.299 |
36.979 |
55.897 |
24.378 |
31.519 |
|
waarvan overig personeel |
2.700 |
2.002 |
1.957 |
1.761 |
1.781 |
1.916 |
– 135 |
|
Materieel |
117.625 |
124.273 |
134.574 |
110.140 |
102.317 |
123.468 |
– 21.151 |
|
waarvan ICT |
12.251 |
12.545 |
13.437 |
15.216 |
11.182 |
10.620 |
562 |
|
waarvan SSO's |
30.375 |
51.218 |
54.765 |
32.584 |
34.870 |
54.343 |
– 19.473 |
|
waarvan overig materieel |
74.999 |
60.510 |
66.372 |
62.340 |
56.265 |
58.505 |
– 2.240 |
|
Programma-uitgaven |
228.570 |
269.890 |
231.535 |
224.557 |
228.216 |
242.657 |
– 14.441 |
|
33.2 Bestuur, informatie en technologie |
||||||||
Bijdragen medeoverheden |
||||||||
Regionale Informatie en Expertise Centra |
7.078 |
7.350 |
7.370 |
8.067 |
8.298 |
7.492 |
806 |
|
Uitstapprogramma's prostituees |
463 |
1.853 |
1.731 |
1.987 |
1.198 |
1.937 |
– 739 |
|
Overige bijdragen medeoverheden |
1.331 |
1.081 |
1.111 |
692 |
422 |
1.029 |
– 607 |
|
Subsidies |
||||||||
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid |
0 |
10.201 |
5.379 |
4.582 |
4.601 |
3.887 |
714 |
|
Keurmerk Veilig Ondernemen |
1.511 |
1.389 |
1.600 |
1.325 |
1.325 |
1.364 |
– 39 |
|
Uitstapprogramma's prostituees |
1.458 |
1.103 |
1.099 |
1.185 |
1.860 |
1.610 |
250 |
|
Veiligheid Kleine Bedrijven |
0 |
0 |
0 |
439 |
85 |
323 |
– 238 |
|
Overige subsidies |
0 |
784 |
2.429 |
1.591 |
3.476 |
1.010 |
2.466 |
|
Opdrachten |
||||||||
Overige opdrachten |
464 |
723 |
584 |
374 |
0 |
103 |
– 103 |
|
33.3 Opsporing en vervolging |
||||||||
Bijdragen Agentschappen |
||||||||
Nederlands Forensisch Instituut |
68.062 |
70.244 |
88.661 |
67.924 |
69.813 |
66.403 |
3.410 |
|
Domeinen Roerende Zaken |
12.754 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen ZBO's/RWT's |
||||||||
Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen |
1.532 |
1.765 |
1.656 |
1.707 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
||||||||
FIU-Nederland |
4.045 |
0 |
0 |
4.755 |
4.755 |
4.850 |
– 95 |
|
Bijdragen medeoverheden |
||||||||
PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking |
12.786 |
11.321 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
BES Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen |
4.015 |
4.658 |
4.879 |
4.324 |
6.523 |
4.519 |
2.004 |
|
aanpak ondermijning |
0 |
0 |
0 |
0 |
4.986 |
0 |
4.986 |
|
Overige bijdragen medeoverheden |
7.989 |
15.754 |
8.871 |
3.590 |
14.679 |
7.940 |
6.739 |
|
Subsidies |
||||||||
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
695 |
– 695 |
|
Overige subsidies |
3.311 |
2.870 |
3.073 |
2.874 |
3.918 |
2.504 |
1.414 |
|
Opdrachten |
||||||||
Schadeloosstellingen |
27.362 |
53.727 |
19.262 |
22.132 |
21.707 |
20.035 |
1.672 |
|
Keten Informatie Management |
154 |
62 |
0 |
1.400 |
1.733 |
0 |
1.733 |
|
Onrechtmatige Detentie |
11.654 |
10.776 |
8.791 |
7.492 |
6.133 |
11.209 |
– 5.076 |
|
Herontwerp Strafrechtketen |
344 |
156 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Gerechtskosten |
33.360 |
30.933 |
32.975 |
33.613 |
33.626 |
32.854 |
772 |
|
Innovatieagenda |
164 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Restituties ontvangsten voorgaande jaren |
0 |
3.010 |
386 |
1.068 |
344 |
0 |
344 |
|
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie |
25.484 |
27.333 |
29.212 |
36.895 |
14.757 |
25.152 |
– 10.395 |
|
Afpakken |
2.231 |
240 |
0 |
0 |
0 |
3.503 |
– 3.503 |
|
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen |
0 |
12.056 |
12.099 |
13.743 |
14.050 |
15.354 |
– 1.304 |
|
Overige opdrachten |
1.018 |
501 |
367 |
159 |
405 |
16.124 |
– 15.719 |
|
Garanties |
||||||||
Faillissementscuratoren |
0 |
0 |
0 |
2.639 |
4.265 |
3.760 |
505 |
|
33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.257 |
9.000 |
– 3.743 |
|
Ontvangsten |
1.101.777 |
933.123 |
1.383.500 |
1.174.629 |
1.690.542 |
1.122.957 |
567.585 |
|
waarvan Boeten en Transacties |
949.383 |
777.262 |
955.393 |
936.080 |
1.508.879 |
857.597 |
651.282 |
|
waarvan Afpakken |
135.972 |
143.577 |
416.478 |
225.213 |
174.090 |
252.360 |
– 78.270 |
|
waarvan overig |
16.422 |
12.284 |
11.629 |
13.336 |
7.573 |
13.000 |
– 5.427 |
Toelichting op instrumenten
Openbaar Ministerie (OM)
Het OM vormt samen met de Rechtspraak de rechterlijke macht en staat voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Op die manier levert zij een elementaire bijdrage aan een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving. In de afgelopen jaren is het takenpakket van het OM uitgebreid met werkzaamheden die gericht zijn op andere en bredere doelstellingen dan strafrechtelijke vervolging. Te denken valt aan de rol die de officier van justitie heeft bij de omgang met verwarde personen en de bijdrage van het OM aan de samenwerkingsverbanden die gericht zijn op de aanpak van ondermijning.
Er is sprake van een (technische) verschuiving van de uitgaven op de diverse kostensoorten binnen het totale OM-budget sinds 2016. De raming was hier (nog) niet op aangepast. Dit verklaart een verschuiving van circa € 24 mln. tussen artikelonderdelen binnen het totale budget van het OM.
Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 59 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:
• Toekenning van € 10,8 mln. aan loon- en prijsbijstelling 2018;
• Een bijdrage van € 10 mln. voor het project Alle Zaken Digitaal (AZD) vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
• € 10 mln. in verband met een tekort op het totale ICT-budget van het OM;
• Een bijdrage van € 5 mln. vanuit verkeershandhaving aan eigen personeel OM voor zaakafhandeling verkeerszaken 2018;
• Diverse bijdragen, opgeteld tot € 4,4 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;
• € 2,8 mln. ten behoeve van cybersecurity en aanpak cybercrime;
• € 2,5 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;
• Een bijdrage van € 2,3 mln. vanuit het budget dat bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor de versterking van de strafrechtketen;
• Een bijdrage van € 2 mln. voor Cross Border enforcement richtlijn;
• Een bijdrage van € 2 mln. van de Nationale Politie voor additionele inzet parketsecretarissen.
Het restant betreft diverse kleinere mutaties.
Realisatie |
Prognoses |
verschil |
||
---|---|---|---|---|
2017 |
2018 |
2018 |
||
Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken |
411.700 |
481.477 |
475.148 |
6.329 |
Uitstroom overtredingszaken |
125.279 |
134.221 |
124.451 |
9.770 |
– waarvan na herinstroom |
11.201 |
12.729 |
15.734 |
– 3.005 |
Uitstroom misdrijfzaken |
234.723 |
221.682 |
254.965 |
– 33.283 |
Eenvoudige misdrijfzaken |
28.208 |
27.843 |
21.100 |
6.743 |
– waarvan na herinstroom |
1.617 |
1.467 |
1.100 |
367 |
Interventie/ZSM zaken |
177.170 |
159.243 |
203.058 |
– 43.815 |
– waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase |
44.381 |
34.216 |
52.845 |
– 18.629 |
– waarvan na herinstroom |
5.997 |
8.766 |
9.827 |
1.061 |
Onderzoekszaken |
20.698 |
20.993 |
22.115 |
– 1.122 |
Ondermijningszaken |
8.647 |
9.192 |
8.692 |
500 |
Uitstroom appèlzaken |
24.068 |
24.845 |
28.639 |
– 3.794 |
Bronnen: Openbaar Ministerie
In het jaarbericht van het Openbaar Ministerie zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het Openbaar Ministerie in 2018.
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)
Voor een structurele aanpak van georganiseerde misdaad zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die eventueel met de fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt ten behoeve van een geïntegreerde aanpak samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming.
Op 26 juni 2018 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2017 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden92.
Uitstapprogramma prostituees
Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen93. Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.
Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld. Gemeenten kunnen een bijdrage aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financierings-systematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.
Subsidies
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.
Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)
In 2018 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen vorengenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat.
Uitstapprogramma prostituees
Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen 13). Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.
Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld.
Maatschappelijke organisaties kunnen een subsidie aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financieringssystematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.
Veiligheid Kleine Bedrijven/Preventie bedrijfsleven
Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2018 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2017–2018. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatie maatregelen te treffen. Voorts is er in 2018 is er gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).
Bijdragen agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
In 2018 zijn door het NFI verdere stappen gezet om de organisatie- en managementcultuur te veranderen. In het hoofdstuk beleidsprioriteiten is meer informatie hierover te vinden.
Daarnaast is gedetailleerdere informatie over het NFI te vinden in de agentschapsparagraaf van dit jaarverslag.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Nationaal register gerechtelijk deskundigen (Cgd)
Het Cgd waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich als gerechtelijk deskundige wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het Cgd. Het Cgd heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.
Bijdragen (inter)nationale organisaties
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)
Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) ontvangt de FIU-Nederland signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen (banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen). De FIU-Nederland analyseert de meldingen van OT’s en komt in sommige gevallen tot een verdacht verklaring van deze OT’s die zij alsdan ter beschikking stelt aan de diverse (bijzondere) opsporingsinstanties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het verdacht verklaren van ongebruikelijke transacties en ter beschikking stellen van deze verdachte transacties kan op verschillende gronden plaatsvinden:
• naar aanleiding van een verzoek via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ),
• eigen onderzoek van de FIU-Nederland;
• periodieke matching met het Verwijzingsindex Recherche Onderzoeken Subjecten (VROS)-bestand;
• informatieverzoeken van buitenlandse FIU’s.
Realisaties |
Prognoses |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
Aantal LOvJ-verzoeken1 |
1.093 |
1.218 |
1.277 |
1.246 |
1.261 |
1.100 |
161 |
Aantal Eigen onderzoeksdossiers |
1.488 |
1.462 |
1.566 |
1.522 |
1.488 |
1.500 |
12 |
Bron: De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via: https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/jaaroverzicht
De realisatie van het aantal LOvJ verzoeken is in lijn met de voorgaande jaren. Het aantal wijkt 161 af van de prognose voor 2018. Voor 2019 is de prognose is inmiddels bijgesteld naar 1.200.
Bijdragen aan medeoverheden
Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)
De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Vanuit het regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor de aanpak van ondermijning, onder andere binnen Caribisch Nederland. Deze middelen zijn bij de voorjaarsnota vanuit het Ministerie van BZK overgeheveld naar het Ministerie van J&V.
Overige bijdrage overheden
Dit betreft een deel van de doorverdeling van de bij Miljoenennota aangekondigde intensivering in cybersecurity en de overheveling van afpakgelden.
Opdrachten
Schadeloosstellingen
Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een iets hoger bedrag aan schadeloosstellingen uitgekeerd dan geraamd.
Keten Informatie Management (KIM)
Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatie gestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.
Onrechtmatige Detentie
Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een lager bedrag aan vergoedingen vastgesteld en uitbetaald dan geraamd.
Gerechtskosten
Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie
Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn ruim € 10 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een overheveling van € 5 mln. naar het budget betrekking heeft op verkeershandhaving door eigen personeel OM voor de zaakafhandeling van verkeerszaken en € 2,8 mln. vanwege een kasschuif. Deze kasschuif was nodig om het beschikbare verkeersbudget meerjarig in lijn te brengen met het geplande meerjarige kasritme.
Afpakken
Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals de Politie, het FIOD en het Openbaar Ministerie.
Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen voorwerpen
De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk in beslag genomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen.
Overige opdrachten
Dit betreft de technische verdeling betreft van het budget «Digitalisering werkprocessen strafrechtketen» die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld.
Garanties
Faillissementscuratoren
De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Uit het teruggehaalde boedelactief wordt het garantiebedrag door de curator aangezuiverd. Mocht de boedel daarvoor ontoereikend zijn, dient de Staat/JenV het ontstane debetsaldo aan te zuiveren. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.
In juli 2017 hebben de JIT-landen gezamenlijk het besluit genomen dat de vervolging en berechting van MH17 verdachten in en door Nederland zal worden gedaan. Deze vervolging en berechting zal ingebed zijn in hechte en blijvende internationale samenwerking en politieke en financiële steun. Direct na dit JIT-besluit is met de praktische voorbereidingen begonnen zodat een strafzaak kan starten als het OM besluit tot vervolging over te gaan. In juli 2018 is besloten dat een zaak zal worden behandeld door de rechtbank Den Haag die daarvoor zitting zal houden op Justitieel Complex Schiphol. De voorbereidingen van een eventuele strafzaak zijn in volle gang, daarbij moet onder andere worden gedacht aan beveiligingsmaatregelen, communicatie. Het bilateraal MH17-verdrag met Oekraïne is geratificeerd en de benodigde wetswijzigingen zijn in werking getreden. Het begrotingsjaar 2018 betreft een opstartjaar. De activiteiten waar de jaarlijkse raming op is gebaseerd zal komende jaren tot uitvoering komen.
Ontvangsten
Boeten en Transacties (B&T)
Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een meeropbrengst voor van ruim € 651 mln. Dit komt met name door een schikking met ING van € 775 mln. De boetecomponent binnen deze schikking bedraagt € 675 mln. en de resterende € 100 mln. is de ontnemingscomponent. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.
Afpakken
Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie.
In 2018 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 174,1 mln. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 78,2 mln. lager uitgevallen. De mee- en tegenvallers bij afpakken vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.
Artikel 34 Straffen en Beschermen: 20,6% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.
Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.
Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen94:
Rol en verantwoordelijkheid
• De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI.
• Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.
• De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.
Integriteit en Kansspelen
• De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.
Slachtofferzorg
• De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.
Jeugdbescherming en jeugdsancties95
• De Minister heeft na de decentralisatie, dus vanaf 1 januari 2015, een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid.
• De Minister heeft een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI.
• De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling.
• De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.
Beleidsconclusies
In artikel 34 van de begroting 2018 zijn drie beleidswijzigingen aangekondigd, namelijk met betrekking tot terrorismeafdelingen, individuele beoordeling van slachtoffers en de Wet affectieschade. De capaciteitsuitbreiding van de terrorismeafdelingen van 13 naar 48 plaatsen is gerealiseerd en het gedifferentieerd plaatsingsbeleid is in de praktijk ingevoerd. De Tweede Kamer is hierover nader geïnformeerd bij brief van 7 februari 2018.96
Per 1 juni 2018 zijn politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland (SHN) gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» Over het doel en de eerste resultaten is uw kamer geïnformeerd bij brief van 15 november 2018.97
Het wetsvoorstel affectieschade treedt vanaf 1 januari 2019 in werking en voorziet in een schadevergoeding voor naasten van slachtoffers die zijn overleden of ernstig en blijvend letsel zijn toegebracht als gevolg van een misdrijf.98
Verdere beleidsontwikkelingen in 2018 zijn opgenomen in het beleidsverslag.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
2.585.861 |
2.520.029 |
2.843.386 |
2.668.603 |
2.661.514 |
2.406.500 |
255.014 |
|
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming |
||||||||
Personeel |
0 |
0 |
137.413 |
137.165 |
143.232 |
136.062 |
7.170 |
|
waarvan eigen personeel |
130.905 |
132.114 |
138.032 |
129.521 |
8.511 |
|||
waarvan externe inhuur |
5.119 |
3.523 |
3.827 |
5.317 |
– 1.490 |
|||
waarvan overig personeel |
1.389 |
1.528 |
1.373 |
1.224 |
149 |
|||
Materieel |
0 |
0 |
35.701 |
38.360 |
40.325 |
38.337 |
1.988 |
|
waarvan ICT |
13.269 |
14.737 |
16.093 |
14.107 |
1.986 |
|||
waarvan SSO's |
16.909 |
16.571 |
16.905 |
15.213 |
1.692 |
|||
waarvan overig materieel |
5.523 |
7.052 |
7.327 |
9.017 |
– 1.690 |
|||
Programma-uitgaven |
2.583.351 |
2.501.165 |
2.688.057 |
2.463.785 |
2.459.790 |
2.232.101 |
227.689 |
|
34.2 Preventieve maatregelen |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
Dienst Justis |
15.766 |
14.325 |
6.770 |
3.855 |
3.561 |
3.587 |
– 26 |
|
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Overige bijdragen ZBO's RWT's |
1.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Overige bijdragen medeoverheden |
4.170 |
4.570 |
3.542 |
5.975 |
5.930 |
957 |
4.973 |
|
Subsidies |
||||||||
Preventie bedrijfsleven |
6.660 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Integriteit |
836 |
1.362 |
1.443 |
1.174 |
699 |
2.748 |
– 2.049 |
|
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid |
5.253 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overige subsidies |
2.227 |
3.449 |
3.077 |
4.477 |
4.213 |
4.291 |
– 78 |
|
Opdrachten |
||||||||
Kansspelbeleid |
589 |
363 |
350 |
426 |
227 |
592 |
– 365 |
|
Overige opdrachten |
2.644 |
2.239 |
2.510 |
3.162 |
4.325 |
2.600 |
1.725 |
|
Garanties |
||||||||
Faillissementscuratoren |
929 |
1.702 |
2.015 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
DJI-gevangeniswezen-regulier |
1.227.508 |
1.218.667 |
1.178.760 |
960.288 |
990.470 |
828.583 |
161.887 |
|
DJI-Forensische zorg |
791.133 |
756.591 |
804.454 |
805.297 |
821.957 |
765.617 |
56.340 |
|
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra |
135.915 |
98.667 |
87.585 |
83.076 |
0 |
0 |
0 |
|
CJIB |
95.009 |
101.660 |
116.137 |
114.109 |
118.646 |
110.655 |
7.991 |
|
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Reclassering Nederland |
139.350 |
136.781 |
141.187 |
139.597 |
145.032 |
137.458 |
7.574 |
|
Leger des Heils |
21.039 |
19.598 |
20.903 |
20.861 |
21.348 |
21.871 |
– 523 |
|
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland |
65.515 |
65.597 |
69.375 |
69.414 |
72.878 |
67.807 |
5.071 |
|
Centraal Administratie Kantoor |
2.044 |
557 |
364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Overige bijdragen medeoverheden |
3.444 |
1.313 |
2.363 |
2.698 |
3.235 |
2.500 |
735 |
|
Subsidies |
||||||||
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden |
0 |
3.198 |
2.869 |
3.009 |
3.951 |
4.109 |
– 158 |
|
Overige subsidies |
1.322 |
2.945 |
2.335 |
3.155 |
11.669 |
3.868 |
7.801 |
|
Opdrachten |
||||||||
Forensische zorg |
147 |
0 |
0 |
279 |
1.185 |
1.500 |
– 315 |
|
Vrijwilligerswerk gedetineerden |
3.175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging |
0 |
0 |
653 |
673 |
485 |
9.809 |
– 9.324 |
|
Terugdringen recidive |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.089 |
9.000 |
– 7.911 |
|
Overige opdrachten |
4.358 |
2.096 |
2.382 |
3.767 |
3.075 |
6.222 |
– 3.147 |
|
34.4 Slachtofferzorg |
||||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven |
6.332 |
6.509 |
6.253 |
6.689 |
6.696 |
6.101 |
595 |
|
Slachtofferhulp Nederland |
27.634 |
33.860 |
33.893 |
34.330 |
32.904 |
40.200 |
– 7.296 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Overige bijdragen medeoverheden |
837 |
3.432 |
4.218 |
303 |
106 |
0 |
106 |
|
Subsidies |
||||||||
Perspectief Herstelbemiddeling |
1.250 |
1.582 |
1.337 |
1.649 |
1.720 |
1.833 |
– 113 |
|
Overige subsidies |
223 |
287 |
60 |
74 |
1.202 |
0 |
1.202 |
|
Opdrachten |
||||||||
Slachtofferzorg |
331 |
619 |
2.208 |
1.883 |
2.938 |
8.927 |
– 5.989 |
|
Schadefonds Geweldsmisdrijven |
16.411 |
18.218 |
18.972 |
21.244 |
20.253 |
21.319 |
– 1.066 |
|
Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen |
0 |
978 |
1.236 |
1.875 |
1.523 |
1.400 |
123 |
|
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
DJI – jeugd |
0 |
0 |
148.943 |
146.780 |
152.451 |
137.687 |
14.764 |
|
Bijdragen ZBO's/RWT's |
||||||||
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage |
0 |
0 |
1.436 |
1.828 |
1.717 |
1.758 |
– 41 |
|
Halt |
0 |
0 |
10.590 |
12.065 |
11.913 |
10.206 |
1.707 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
BES Voogdijraad |
0 |
0 |
1.070 |
1.050 |
963 |
1.044 |
– 81 |
|
Overige bijdragen medeoverheden |
0 |
0 |
309 |
586 |
725 |
0 |
725 |
|
Subsidies |
||||||||
Jeugdbescherming |
0 |
0 |
1.234 |
1.263 |
2.192 |
2.039 |
153 |
|
Overige subsidies |
0 |
0 |
1.947 |
2.509 |
3.788 |
3.284 |
504 |
|
Opdrachten |
||||||||
Risicojeugd en jeugdgroepen |
0 |
0 |
1.138 |
735 |
854 |
1.999 |
– 1.145 |
|
Projecten jeugd straf |
0 |
0 |
0 |
61 |
78 |
0 |
78 |
|
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies |
0 |
0 |
3.079 |
2.533 |
2.651 |
3.921 |
– 1.270 |
|
Overige opdrachten |
0 |
0 |
1.060 |
1.036 |
1.141 |
6.609 |
– 5.468 |
|
Ontvangsten |
80.644 |
73.862 |
98.642 |
219.877 |
127.847 |
83.480 |
44.367 |
Toelichting op instrumenten
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.
Realisatie |
Raming |
||||
---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Coördinatie taakstraffen |
7.829 |
7.324 |
7.082 |
6.948 |
6.465 |
Strafonderzoek 2A |
10.924 |
10.410 |
7.367 |
6.361 |
9.042 |
Strafonderzoek 2B |
7.714 |
3.167 |
2.961 |
2.668 |
3.248 |
Actualisatie Straf |
1.466 |
1.340 |
1.078 |
1.463 |
|
Onderzoeken schoolverzuim |
3.216 |
2.985 |
2.843 |
2.193 |
3.767 |
Strafonderzoek GBM |
118 |
105 |
52 |
46 |
128 |
Beschermingszaken |
15.482 |
16.263 |
16.282 |
16.790 |
15.755 |
Adoptiegerelateerde zaken |
1.945 |
1.751 |
1.863 |
1.813 |
2.250 |
Gezag en omgangszaken |
5.204 |
5.210 |
5.072 |
4.989 |
5.411 |
Toetsende taak |
11.209 |
8.180 |
7.109 |
7.168 |
8.059 |
Bron: Datawarehouse RvdK
De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijze volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend. De daling aan strafproducten is deels beleidsmatig (schoolverzuim en selectiever strafonderzoeken toepassen bij minderjarigen), maar is ook gerelateerd aan de afname van (jeugd-) criminaliteit in het algemeen.
De RvdK heeft circa € 9 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel (circa € 8,5 mln.) zijn voor het grootste gedeelte (circa € 5 mln.) veroorzaakt door een vertraagde reorganisatie (o.a. de overgang naar zelfsturende teams), deelname aan de ZSM-tafels, een hogere personeelsbezetting en de CAO-ophoging van de lonen. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van externe inhuur (circa € 1,5 mln. lager) naar inzet van eigen personeel en inbesteding.
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justis
De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving. Met de VOG-screening voor Natuurlijke Personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of mensen of verstandelijk beperkten, verbreed naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie. Opdrachtgeverschap voor deze regeling is per november 2018 overgegaan naar het Ministerie van VWS.
Overige bijdragen medeoverheden
Het Ministerie ontwikkelt beleid, voert dit uit en ondersteunt bij de implementatie van beleidstrajecten die bijdragen aan het voorkomen van slachtofferschap en (herhaald) daderschap ten behoeve van een structurele daling van geprioriteerde criminaliteit. Dit gebeurt door het verstrekken van opdrachten aan medeoverheden (uitgaven 2018 € 5,93 mln.), het verlenen van subsidies (uitgaven 2018 € 4,213 mln.) en het geven van opdrachten aan andere partijen dan medeoverheden (uitgaven 2018 € 4,325 mln.).
De opdrachten en subsidies zijn gericht op innovatie, het geven van handelingsperspectief aan burgers en de verduurzaming van effectief gebleken interventies, zoals «Alleen jij bepaalt wie je bent» en Integrale Toeleiding naar Arbeid. Hiertoe wordt onder andere op lokaal en regionaal domein gefaciliteerd en worden verschillende betrokken partijen bij elkaar gebracht. Er wordt gericht samengewerkt met politie, OM, burgemeesters, zorg- en veiligheidshuizen en andere overheids- en private partijen.
Voorbeelden van project-subsidieontvangers zijn Koninklijke Horeca Nederland (ter uitvoering van maatregelen van de Taskforce Overvallen), ouderenbonden (o.a. ten behoeve van het meer weerbaar maken van ouderen), het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), gemeenten (voor zo mogelijk een pakket aan preventieve maatregelen) en sportverenigingen (in het kader van Alleen jij bepaalt wie je bent).
Middelen onder «overige opdrachten» worden onder meer ingezet voor de HIC publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurity.
De bijdragen aan medeoverheden waren in 2018 bijna € 5 mln. hoger dan aanvankelijk begroot, omdat in het kader van de aanpak HIC is besloten een deel van de middelen die aanvankelijk waren begroot bij subsidies en opdrachten in te zetten voor bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen te stimuleren.
Subsidies
Integriteit (en filantropie)
Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.
Het Ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner deel te nemen aan sociaal maatschappelijke vraagstukken.
Er zijn in 2018 onder andere subsidies verstrekt aan het Centraal Bureau Fondsenwerving en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Er is minder uitgegeven dan begroot, omdat projecten vertraging opliepen en omdat de vaststelling van de subsidie Maatschappelijk Alliantie 2017/2018 later dan gepland heeft plaatsgevonden. Daarnaast is een deel van de begrote middelen ingezet binnen het instrument bijdragen medeoverheden.
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.
Er wordt een bijdrage gegeven voor:
• Gevangeniswezen regulier;
• Forensische zorg;
• Vreemdelingenbewaring.
Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van circa € 226 mln. is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de loonbijstelling 2018–2023 (€ 37,5 mln.), een technische mutatie met betrekking tot het terugdraaien van een kasschuif (€ 116,6 mln.) en extra uitgaven samenhangend met wijzigingen in de capaciteitsbehoefte met name een correctie op de eerder ingeboekte leegstandstaakstelling voor het gevangeniswezen (circa € 16 mln.) en de extra werkzaamheden bij de forensische zorg als gevolg van de hoger dan verwachte instroom (circa € 35 mln.).
In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht.
Met ingang van het begrotingsjaar 2018 vindt de verantwoording van de Vreemdelingenbewaring plaats bij het beleidsartikel 37: Migratie.
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.
De bijdrage aan het agentschap CJIB is ten opzichte van de ontwerpbegroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 8 mln. Dit betreft een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 2,3 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) (€ 2,1 mln.), schuldvaststelling bij kentekenzaken (€ 1,2 mln.), diverse maatregelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (€ 0,6 mln.) en diverse kleinere posten (gezamenlijk € 1,8 mln.).
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Reclasseringsorganisaties
Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:
• De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;
• Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;
• Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep.
De reclasseringsorganisaties kennen drie hoofdproductgroepen: adviezen, toezichten en werkstraffen. Voor adviezen worden de reclasseringsorganisaties lumpsum gefinancierd. Toezichten en werkstraffen worden op basis van P*Q gefinancierd. De geraamde meerjarige productie toezichten en werkstraffen van de drie reclasseringsorganisaties is weergegeven in onderstaande tabel.
Productie 2018 |
Realisatie |
Raming |
||
---|---|---|---|---|
Aantal |
Gemiddelde prijs (€) |
Aantal |
Gemiddelde prijs (€) |
|
Toezichten |
20.249 |
7.172 |
17.870 |
7.034 |
Werkstraffen (instroom) |
31.538 |
1.100 |
36.943 |
1.069 |
Werkstraffen (uitstroom) |
30.487 |
1.100 |
32.053 |
1.059 |
Bron: IRIS-informatiesysteem van de 3RO
In 2018 is de behoefte aan het aantal uit te voeren toezichten hoger dan werd geraamd. In verband hiermee is het budget t.b.v. de toezichten verruimd. Het aantal opgelegde taakstraffen is daarentegen door autonome ontwikkelingen lager uitgekomen dan werd geraamd.
De meeruitgaven op de artikelen voor de drie reclasseringsorganisaties van € 12,1 mln. bestaan voornamelijk uit meeruitgaven van reclasseringsproductie door de compensatie loonindex met betrekking tot de periode 2018–2023 (€ 4,7 mln.), een nabetaling als gevolg van de definitieve vaststelling van de subsidie 2017 (€ 2,1 mln.), extra uitgaven in het kader van ZSM (€ 3 mln.), een ophoging van het budget op grond van de raming volgens het Prognosemodel Justitiële ketens (€ 0,9 mln.) en tenslotte is met betrekking tot diverse beleidsmatige trajecten, zoals elektronisch toezicht op jeugdigen, implementatie inzet vrijwilligers, gevolgen van de implementatie van de wet Langdurig Toezicht en het toezicht op jihadisten € 1,3 mln. meer uitgegeven.
De hogere prijs per eenheid product is met name het gevolg van de toegepaste loonindexering van de uurvergoeding van de reclasseringsorganisaties. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikkingen aan de drie reclasseringsorganisaties.
Bijdragen aan medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden
Middelen zijn ingezet voor een bijdrage van het Ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden.
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden
Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.
Overige subsidies
Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.
De hogere uitgaven worden voor een groot deel (€ 7,5 mln.) verklaard doordat dit jaar extra middelen via subsidies beschikbaar zijn gesteld voor de meerjarenafspraken Forensische Zorg.99 Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan forensisch-psychiatrische afdelingen (FPA’s) en klinieken (FPK’s) om meer personeel aan te trekken en de administratieve lasten te verlagen.
Opdrachten
Forensische Zorg
De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging
Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader wordt budget aan ketenpartners ter beschikking gesteld voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB). Gedurende het jaar is een bedrag van circa € 6,7 mln. overgeheveld naar CJIB, OM, Justid, RvdK en DJI. Daarnaast is een bedrag van circa € 2,7 mln. overgeheveld naar Justid voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).
Terugdringen recidive
Op dit artikel zijn Regeerakkoord (RA) middelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma «Koers en kansen» voor de sanctie-uitvoering zoekt daarvoor de samenwerking met de justitieketen, de zorg en het lokale domein. Met projecten en onderzoek wordt nagegaan welke interventies succesvol zijn en welke niet, en wat daarbij de bepalende factoren zijn. Succesvolle elementen uit de projecten worden op termijn verduurzaamd. Ook zijn middelen beschikbaar voor de maatregelen in het kader van de visie op het gevangeniswezen.
Eind 2017 zijn de middelen van Recidive Vermindering vrij gegeven en kon pas in de loop van het jaar gestart worden met het proces van het selecteren en het op gang brengen van de K&K-projecten. Ten gevolge hiervan zijn ook middelen gedurende het jaar ingezet voor het programma Versterking Executie bij het OM (€ 1,2 mln.) en om ICT/AVG-problematiek op te lossen bij Justitie en Veiligheid (€ 2,3 mln.).
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven
De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten.
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.
Slachtofferhulp Nederland (SHN)
Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.
In de loop van 2018 is € 7,2 mln. voor slachtofferzorg ingezet via andere instrumenten (subsidies, opdrachten of bijdragen aan medeoverheden).
Hiervan is circa € 6 mln. ingezet voor slachtofferbeleid ter voorkoming van slachtofferschap, waaronder veiligheid in het sociaal domein en de preventie van huiselijk geweld en kindermishandeling en slachtoffers van woninginbraken/heling en straatroof.
Opdrachten
Slachtofferzorg
Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.
De realisatie ten opzichte van het kader is lager omdat gedurende het jaar circa € 5,5 mln., voortvloeiend uit de meerjarenagenda slachtofferbeleid100, bij de eerste en tweede suppletoire begroting, is overgeboekt naar de JenV ketenpartners en medeoverheden.
Schadefonds Geweldsmisdrijven
Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling
Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald.
Bijdragen Agentschappen
DJI-Jeugd
DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht. Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door de uitgekeerde loonbijstelling (€ 3,2 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (€ 9,3 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)
Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Aantallen producten |
|||||
Alimentatie |
41.414 |
40.595 |
38.633 |
34.281 |
30.037 |
Internationale alimentatie |
4.380 |
4.561 |
4.207 |
3.941 |
3.410 |
Kosten per geïnde euro (€) |
|||||
Alimentatie |
– 0,01 |
0,01 |
0,02 |
0,02 |
0,03 |
Internationale alimentatie |
0,15 |
0,16 |
0,17 |
0,16 |
0,17 |
Bron: jaarverslagen LBIO
Halt
Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij.
In 2017 en 2018 heeft een herijkingsonderzoek plaatsgevonden naar de bekostigingsgrondslag van Halt. Op basis van dit onderzoek is de bekostigingsgrondslag voor de jaarlijkse subsidie aan de Stichting Halt gewijzigd van outputfinanciering naar lumpsumfinanciering. Door deze wijziging verschuift het accent van het bekostigen op basis van aantallen geleverde producten naar een bekostiging op basis van te leveren prestaties. In lijn hiermee heeft een evaluatie van de kostprijzen plaatsgevonden, met als gevolg een structurele ophoging van het budget (€ 1,5 mln.). Het subsidiejaar 2018 is een overgangsjaar waarin de subsidieverlening op projectbasis heeft plaatsgevonden.
Subsidies
Jeugdbescherming
De middelen zijn ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). In opdracht van het Ministerie verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. SAV verricht in opdracht van het Ministerie administratieve taken en voorlichting op het gebied van adoptie.
Overige subsidies
Op artikel 34.5, risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen ingezet met name besteed aan subsidies, bijdragen en opdrachten voor het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), initiatieven van start ups die met diensten en producten op innovatieve wijze bijdragen aan het terugdringen van overlast, criminaliteit en slachtofferschap en onderzoeken en experimenten op het terrein van multiproblematiek.
Opdrachten
Projecten jeugd straf
Ten behoeve van de beleidsdoorlichting jeugd zijn enkele kleine opdrachten verstrekt.
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies
In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.
In 2018 was het aantal taakstraffen en gedragsinterventies circa 500 hoger dan geraamd, maar circa 130 lager dan in 2017. De uitgaven liggen ongeveer op het niveau van 2017 en zijn lager dan begroot, omdat voorgenomen activiteiten voor doorontwikkeling van taakstraffen en gedragsinterventies slechts beperkt hebben plaatsgevonden.
Overige opdrachten
Een bedrag van € 1,1 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid. Daarnaast is een groot gedeelte van het kader ingezet op andere onderwerpen, waaronder € 3 mln. voor de meerjarenagenda forensische zorg. Tot slot is een bedrag van € 1,5 mln. via een kasschuif vooruitgeschoven naar 2019 voor het programma «Scheiden zonder Schade».
Ontvangsten
De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen. De € 44,3 mln. hogere ontvangsten op artikel 34 voor het jaar 2018 zijn met name een gevolg van het afromen van een gedeelte van het eigen vermogen van de agentschappen DJI, het CJIB en de dienst Justis, conform de regeling agentschappen.
Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor de jaren 2014 en 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|||
Verplichtingen |
346.145 |
372.558 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming |
||||||||
Personeel |
139.981 |
147.354 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan eigen personeel |
129.248 |
130.596 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan externe inhuur |
8.944 |
15.483 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan overig personeel |
1.789 |
1.275 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Materieel |
29.199 |
31.399 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan ICT |
3.147 |
7.998 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan SSO's |
17.503 |
15.405 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan overig materieel |
8.549 |
7.996 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Programma-uitgaven |
550.532 |
191.383 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's |
||||||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
||||||||
Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage |
4.732 |
1.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
NIDOS – opvang |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming |
282.043 |
653 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
BES Voogdijraad |
1.069 |
1.348 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's |
1.920 |
72 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
||||||||
Subsidies jeugdbescherming |
5.964 |
1.203 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's |
2.926 |
537 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
||||||||
Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten |
13 |
126 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stelsel Jeugdzorg |
193 |
470 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik |
367 |
526 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's |
120 |
5 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
35.3 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
DJI – jeugd |
169.690 |
165.167 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage ZBO's/RWT's |
||||||||
Halt |
11.954 |
10.825 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering |
62.204 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd |
806 |
287 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
||||||||
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd |
670 |
342 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
||||||||
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen |
1.410 |
1.288 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Projecten jeugd straf |
909 |
3.482 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Veiligheidshuizen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
taakstraffen/erkende gedragsinterventies |
3.542 |
3.445 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten |
13.321 |
16.998 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Artikel 36 Contraterrorisme en Nationaal veiligheidsbeleid: 2,1% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.
• De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security.101 Daarnaast is bij koninklijk besluit vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.102
• De Minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie. Deze ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister van BZK zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven.
• Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
• De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden103.
Rol en verantwoordelijkheid
Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten zijn gerealiseerd en waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was géén noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren. Deze conclusie is getrokken op basis van de realisatie van de bedrijfs- en beleidsdoelen uit het opgestelde jaarplan 2018. De voortgang van de realisatie van deze bedrijfs- en beleidsdoelen werd periodiek gemonitord via rapportages aan de ambtelijke leiding van JenV.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
248.370 |
277.987 |
247.478 |
258.157 |
274.794 |
285.677 |
– 10.883 |
|
Programma-uitgaven |
250.529 |
262.894 |
249.507 |
255.711 |
273.373 |
285.677 |
– 12.304 |
|
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
Overige bijdragen agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
39 |
321 |
– 282 |
|
Bijdrage ZBO/RWT's |
||||||||
Instituut Fysieke Veiligheid |
30.978 |
30.635 |
29.925 |
29.374 |
32.311 |
29.436 |
2.875 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding |
177.293 |
176.097 |
177.432 |
179.323 |
196.042 |
179.302 |
16.740 |
|
Overige bijdragen medeoverheden |
4.993 |
9.992 |
6.501 |
5.874 |
3.466 |
35.374 |
– 31.908 |
|
Subsidies |
||||||||
Nederlands Rode Kruis |
1.690 |
1.611 |
1.440 |
1.400 |
1.240 |
1.224 |
16 |
|
Nationaal Veiligheids Instituut |
1.544 |
1.340 |
1.290 |
1.265 |
1.021 |
1.274 |
– 253 |
|
Overige subsidies |
1.548 |
10.290 |
3.338 |
4.908 |
5.149 |
2.425 |
2.724 |
|
Opdrachten |
||||||||
Project NL-Alert |
5.963 |
6.693 |
4.904 |
5.243 |
4.336 |
5.948 |
– 1.612 |
|
Opdrachten NCSC |
2.551 |
2.052 |
3.167 |
4.121 |
6.534 |
12.366 |
– 5.832 |
|
Terrorismebestrijding |
2.289 |
481 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overige opdrachten |
10.540 |
9.455 |
10.271 |
11.854 |
10.600 |
6.501 |
4.099 |
|
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid |
||||||||
Bijdrage ZBO/RWT's |
||||||||
Onderzoeksraad voor Veiligheid |
11.140 |
14.248 |
11.239 |
12.349 |
12.635 |
11.506 |
1.129 |
|
Ontvangsten |
351 |
2.589 |
1.473 |
565 |
589 |
0 |
589 |
Verplichtingen
Toelichting op de instrumenten
Het saldo van aangegane verplichtingen in 2018 wijkt af van het begrotingstotaal doordat in 2017 meerjarige verplichtingen zijn opgenomen die in 2018 tot betaling zijn gekomen en doordat overboekingen naar andere ministeries hebben plaatsgevonden waarvoor geen verplichtingen worden vastgelegd.
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen
Dit betreft de beheerkosten van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Het verschil tussen begroting en realisatie is met name het gevolg van de verschuiving van een automatiseringstraject naar 2019, vanwege andere capaciteitsvragende werkzaamheden bij de RVO en van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage in de bestrijdingskosten, noch in de bijstandskosten.
Bijdragen ZBO/RWT’s
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaar stellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage. Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, Ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).
Het verschil tussen begroting en realisatie betreft met name (incidentele) bijdragen voor projecten, de inrichting van de vraagorganisatie voor de meldkamers (die de behoeftestelling voor de veiligheidsregio’s bundelt), het beheer van de noodcommunicatievoorziening en het benodigd reservemateriaal voor Urban Search and Rescue-NL (USAR).
Bijdragen aan medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)
De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):
• het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.
Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s.
Het verschil tussen begroting en realisatie betreft de loonbijstelling 2018–2023 (€ 2,3 mln.) en de eenmalige bijdrage in de frictiekosten landelijke meldkamerorganisatie (€ 14,4 mln.).
Overige Bijdragen
In 2016 zijn door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de veiligheidsketen. Een belangrijk deel van deze extra gelden wordt ingezet voor de lokale aanpak door gemeenten bij het voorkomen van extremisme en terrorisme, het verijdelen van aanslagen en de voorbereiding op mogelijk extremistisch en terroristisch geweld en de gevolgen daarvan.
De realisatie voor 2018 is € 31,9 mln. lager dan het bedrag uit de vastgestelde begroting. Dit is met name een gevolg van het feit dat het budget in de loop van het jaar is overgeheveld naar andere organisaties buiten JenV voor de uitvoering van het beleid. Het totale bedrag aan overgeboekte middelen naar andere departementen bedraagt € 22,1 mln. Een deel van deze overgeboekte middelen (€ 5,3 mln.) zijn in 2018 ten behoeve van de lokale aanpak via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast hebben overboekingen plaatsgevonden naar andere ministeries ter verdeling van de verkregen middelen in het kader van contra-terrorisme (met name € 3 mln. aan het Ministerie van Defensie, € 3 mln. aan het Ministerie van BZK en € 1,4 mln. aan het Ministerie van Financiën) en de inrichting van Pi-NL (met name ca € 5,6 mln. aan het Ministerie van Defensie). Tevens heeft er overheveling plaatsgevonden naar artikel 31 in het kader van contra-terrorisme (ca € 2,1 mln.) en de inrichting van PI-NL (ca € 1 mln.). Een bedrag van € 4 mln. voor contraterrorisme is overgeboekt naar een tweetal andere instrumenten binnen artikel 36: € 3 mln. naar opdrachten en € 1 mln. naar subsidies.
Subsidies
Nederlands Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. JenV verstrekt ten behoeve van de geneeskundige hulpverlening en tracing subsidie aan het Nederlands Rode Kruis.
Nationaal Veiligheidsinstituut
Jaarlijks wordt een subsidie verstrekt aan het Nationaal Veiligheidsinstituut om een landelijk expositiecentrum van erfgoed op het terrein van veiligheid te beheren.
Overige subsidies
Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De hogere uitgaven zijn het gevolg van het toekennen van subsidies in het kader van bestrijding terrorisme in plaats van bijdragen aan medeoverheden.
Opdrachten
Project NL-Alert
NL-Alert is het systeem van de overheid om mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis te alerteren en informeren. Er wordt gewerkt aan uitbreiding van de mogelijkheden om mensen te bereiken, met name gericht op ouderen en kwetsbare groepen. Dit budget betreft de kosten voor beheer en ontwikkeling van NL-Alert. Voor wat betreft de ontwikkeling van nieuwe kanalen voor NL-Alert waren de kosten lager dan geraamd, omdat een pilot waaraan een relatief groot deel van het budget zou worden besteed, is doorgeschoven naar begin 2019.
Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
Het NCSC is vanuit de rol als Computer Emergency Response Team (CERT) voor rijksoverheid en de vitale infrastructuur het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cybersecurity. Zo zijn richtlijnen voor de ontwikkeling van veilige software en een geactualiseerde factsheet over het gebruik van tweefactorauthenticatie en 4 handreikingen gepubliceerd.
De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van correcties, van het verstrekken van inkoopopdrachten verantwoord op het instrument «overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met o.a. het Nationaal Detectie Netwerk.
Het verschil tussen de realisatie en begroting bedraagt € 5,8 mln. rekening houdend met een Slotwetmutatie van € 1,0 mln. Dit bedrag valt uiteen in twee correcties van € 1 mln., overboekingen van € 1,3 mln. naar Defensie, € 0,8 mln. naar OCW en € 0,7 mln. naar EZK en een meevaller van € 1 mln. De meevaller wordt veroorzaakt doordat de opdrachten voor cybersecurity voor ca. € 1 mln. ten laste zijn gebracht van het budget van overige opdrachten.
In 2018 heeft het NCSC 2400 incidenten (exclusief geautomatiseerde meldingen) afgehandeld en is in juni 2018, in nauwe samenwerking met de NCTV, wederom het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Dit zevende beeld biedt inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity. Op 9 november is de Wet bescherming netwerk en informatiesystemen in werking getreden. Deze wet is de nationale implementatie van de Europese richtlijn voor Beveiliging van netwerk- en Informatiesystemen (NIB richtlijn).
De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van het verstrekken inkoopopdrachten verantwoord op het instrument « overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met het Nationaal Detectie Netwerk.
Overige opdrachten
Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De vele opdrachten (klein en groot) hebben betrekking op de beleidsterreinen contra-terrorisme, cybersecurity en crisisbeheersing. Tevens zijn opdrachten verstrekt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.
Bijdragen ZBO/RWT’s
Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)
De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.
De onderzoeken die zijn gedaan in 2018 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.
Artikel 37 Migratie: 10,4% van de begrotingsuitgaven
Algemene doelstelling
Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:
• een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
• verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
• verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
• een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.
Beleidsconclusies
Conform verwachting is in 2018 weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit van de KMar. Daardoor is er 200 fte bijgekomen. De komende jaren moet dit aantal verder oplopen. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar, en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers hier gebruik van gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking, in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles.104
In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Om alle voorgenomen doelen uit het regeerakkoord te bereiken is een meerjarig programma van kracht.
Helaas is er nog geen akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de 7 wetgevingsvoorstellen uit 2016 inzake het GEAS (Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid)
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
1.142.847 |
1.922.710 |
1.664.931 |
1.513.581 |
1.332.603 |
1.181.800 |
150.803 |
|
Programma-uitgaven |
1.136.888 |
1.763.195 |
1.686.919 |
1.526.383 |
1.335.918 |
1.181.800 |
154.118 |
|
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
Immigratie- en Naturalisatiedienst |
323.621 |
389.717 |
371.020 |
365.759 |
359.775 |
330.035 |
29.740 |
|
DJI |
0 |
0 |
0 |
0 |
84.577 |
80.706 |
3.871 |
|
Bijdrage ZBO/RWT's |
||||||||
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) |
740.909 |
1.267.861 |
1.124.049 |
964.901 |
702.162 |
595.698 |
106.464 |
|
Nidos-opvang |
24.738 |
43.302 |
134.561 |
135.649 |
130.139 |
118.790 |
11.349 |
|
Bijdrage medeoverheden |
||||||||
Overige bijdragen medeoverheden |
0 |
0 |
7 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
||||||||
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea |
6.260 |
10.718 |
11.577 |
10.017 |
9.236 |
9.428 |
– 192 |
|
Overige subsidies |
458 |
2.466 |
1.595 |
938 |
1.157 |
1.666 |
– 509 |
|
Opdrachten |
||||||||
Biometrie |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Vernieuwing Grensmanagement |
3.626 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Keteninformatisering |
12.009 |
19.220 |
13.814 |
6.041 |
4.801 |
5.198 |
– 397 |
|
Versterking vreemdelingenketen |
592 |
7.377 |
4.052 |
6.356 |
10.244 |
2.803 |
7.441 |
|
37.3 Terugkeer |
||||||||
Bijdrage Agentschappen |
||||||||
DJI (DVenO) |
6.910 |
6.385 |
7.880 |
9.921 |
9.836 |
8.424 |
1.412 |
|
Subsidies |
||||||||
REAN-regeling |
8.833 |
9.089 |
10.346 |
4.843 |
5.547 |
6.547 |
– 1.000 |
|
Overige subsidies |
0 |
0 |
0 |
2.221 |
2.432 |
2.500 |
– 68 |
|
Opdrachten |
||||||||
Vreemdelingen vertrek |
8.532 |
7.060 |
8.018 |
19.737 |
16.012 |
20.005 |
– 3.993 |
|
Ontvangsten |
1.369 |
70.537 |
485.135 |
308.945 |
239.644 |
156.600 |
83.044 |
Verplichtingen
Toelichting op de instrumenten
Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.
Asielreserve
De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier niet langer als generaal is aangemerkt. De Tweede Kamer is hierover in de Begroting 2011 geïnformeerd.105 De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.
Naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Begrotingsreserves van de Algemene Rekenkamer (2016) geeft onderstaande tabel inzicht in de stand, de toevoegingen en de onttrekkingen van de asielreserve.
Stand per 1/1/2018 |
Toevoegingen 2018 |
Onttrekkingen 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|
128,9 |
139,6 |
165,7 |
102,8 |
Toelichting
In 2018 zijn onttrekkingen aan de asielreserve gedaan ten behoeve van COA (150 mln) en DT&V (15,7 mln). Deze komen buiten voort uit besluitvorming bij voorjaar 2016 als gevolg van de verhoogde instroom. Aan de asielreserve zijn toegevoegd de stortingen aangekondigd bij 2e suppletoire begroting 2018: 118,1 mln. Dit betreft een storting vanuit Bijdrage COA van 83 mln en een storting van 35,1 mln als gevolg van verwachte onderuitputting in 2018 (IND 5 mln, Nidos 24,1 en DT&V 6 mln).
De storting van 83 mln komt voort uit najaarsnota 2016 toen een onttrekking is gedaan van 173,5 mln om de terugbetaling ODA als gevolg van de lager dan de verwachte asielinstroom te kunnen betalen. Deze laatste onttrekking is in 2017 en 2018 gecompenseerd met stortingen in de asielreserve. In 2018 betrof dit € 83 mln.
Daarnaast is er 21,5 mln (bestaande uit COA 13 mln, Vreemdelingen vertrek 1,7 mln, Overige subsidies toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0,9 mln en Versterken vreemdelingenketen 5,9 mln) gestort zoals aangekondigd in Brief beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2018 (TK 2018–2019, 3500 VI nr 83). In totaliteit is 139,6 mln gestort in 2018.
Kengetallen vreemdelingenketen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.
Vreemdelingenketen (aantallen) |
Realisatie |
Prognose |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Asiel |
||||||||
Asielinstroom1 |
13.360 |
17.190 |
29.890 |
58.800 |
33.670 |
35.030 |
32.230 |
37.000 |
Overige instroom2 |
9.150 |
13.260 |
18.050 |
23.200 |
15.700 |
2.580 |
3.310 |
1.900 |
Opvang COA |
||||||||
Instroom in de opvang |
13.300 |
16.470 |
29.820 |
60.430 |
35.920 |
39.190 |
36.600 |
37.000 |
Uitstroom uit de opvang |
14.800 |
15.490 |
20.280 |
36.930 |
55.580 |
46.090 |
35.100 |
36.370 |
Gemiddelde bezetting in de opvang |
14.400 |
14.700 |
19.590 |
30.280 |
37.160 |
23.150 |
21.200 |
19.985 |
Toegang en Toelating IND |
||||||||
Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) |
46.600 |
6.580 |
14.040 |
24.100 |
31.680 |
7.590 |
6.580 |
6.400 |
Verblijfsvergunning regulier (VVR) |
58.520 |
25.530 |
22.260 |
31.340 |
35.700 |
40.460 |
46.750 |
35.700 |
Toelating en verblijf (TEV) |
– |
39.820 |
35.840 |
41.870 |
49.740 |
51.410 |
57.100 |
48.000 |
Visa |
1.480 |
1.760 |
1.190 |
1.010 |
3.830 |
3.000 |
2.210 |
3.200 |
Aantal naturalisatie verzoeken |
28.890 |
24.230 |
24.820 |
25.540 |
23.190 |
23.360 |
26.080 |
27.500 |
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed) |
||||||||
Zelfstandig vertrek (%) |
20% |
23% |
26% |
28% |
26% |
14% |
15% |
20% |
Gedwongen vertrek (%) |
29% |
31% |
28% |
27% |
27% |
29% |
28% |
30% |
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) |
50% |
46% |
47% |
45% |
47% |
58% |
57% |
50% |
Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en JenV/KMI+.
Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.
Toelichting
Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is lager uitgevallen dan voor 2018 was geprognosticeerd.
Asiel
Wat betreft de opvang bestond op het moment van opstellen van de begroting de verwachting dat de bezetting in de opvang zou dalen gedurende 2018.Het grillige verloop van de instroom, aanvankelijk een daling in 2017 en vervolgens in 2018 weer een stijging, heeft tot gevolg gehad dat er achterstanden zijn ontstaan bij de afhandeling van aanvragen waardoor de gemiddelde bezetting in de opvang hoger is uitgevallen dan werd verondersteld bij het opstellen van de begroting.
Reguliere vreemdelingen
Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR). Voor beide procedures geldt dat de instroom fors hoger is dan in de begroting was geraamd. De aantrekkende economie is hier een belangrijke oorzaak van.
Bijdragen agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.
De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. In tabel 37.4. wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.
Realisatie 2018 |
Begroting 2018 |
Verschil |
|
---|---|---|---|
Productgroep |
|||
Asiel |
92.207 |
102.552 |
– 10.345 |
Regulier |
138.402 |
111.954 |
26.448 |
Naturalisatie |
8.997 |
10.793 |
– 1.796 |
Ketenondersteuning |
6.551 |
3.092 |
3.459 |
Lumpsum |
158.352 |
151.948 |
6.404 |
Overig |
2.957 |
2.957 |
|
Bekostiging |
|||
Totale bekostiging |
407.466 |
380.339 |
27.127 |
Bijdragen derden |
– 71.168 |
– 48.328 |
22.840 |
Bijdrage JenV |
336.298 |
332.011 |
4.287 |
Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.
De lagere uitgaven bij asiel hangen grotendeels samen met de veranderde samenstelling van de instroom ten opzichte van eerdere jaren. Geconstateerd wordt dat minder aanvragen voor inwilliging in aanmerking komen, echter is er meer onderzoek per aanvraag nodig om te komen tot een besluit. Bij de reguliere aanvragen blijkt dat meer aanvragen zijn afgehandeld dan eerder begroot.
Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van de inreis van nareizigers en van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die, na het aflopen van de oorspronkelijke afspraken in maart 2016, zijn gemaakt tussen de EU en Turkije in 2017.
Vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten |
Realisatie |
Streefwaarde |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Asiel |
88% |
85% |
93% |
96% |
91% |
86% |
87% |
90% |
Regulier |
89% |
87% |
91% |
91% |
89% |
82% |
83% |
95% |
Naturalisatie |
91% |
70% |
86% |
96% |
95% |
93% |
68% |
95% |
Bronnen: begroting JenV en realisatiecijfers IND.
Toelichting
In een groot deel van de zaken is binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (veilige landers) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 16 weken) en Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2018 is extra personeel aangetrokken door de IND zodat in de loop van 2019 en 2020 de ontstane werkvoorraad geleidelijk kan worden weggewerkt en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.
De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.
Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere prioriteiten, Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.
Bij de vastgestelde begroting 2018 was nog geen rekening gehouden met de hogere bezetting. In totaal is aan COA een bedrag van € 556,2 mln. toegekend voor bezetting in de opvang. Daarnaast zijn circa 50 mln. aan kosten voor leegstand gemaakt. De totale bijdrage over 2018 aan het COA bedroeg € 606,2 mln.
Behalve de bijdrage aan het COA zijn op dit artikelonderdeel ook twee stortingen in de asielreserve (83 mln. en 13 mln.) verantwoord.
gemiddelde verblijfsduur in maanden |
Realisatie |
Prognose |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening |
3,7 |
4,7 |
4,6 |
4,7 |
4,1 |
5,6 |
3,5 |
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom |
13 |
9,8 |
8,1 |
8,1 |
7,4 |
7,9 |
7,9 |
Bron: rapportage COA
Toelichting
Op het moment van uitstroom uit de opvang hebben betrokkenen gemiddeld 7,9 maanden in de opvang verbleven. Het gaat hierbij zowel om asielzoekers die zijn afgewezen als om hen die een vergunning hebben gekregen. De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening bedroeg in 2018, 5,6 maanden. Dit ligt boven de streefwaarde van 3,5. Wij zien een stijging van de opvangduur ten opzichte van 2017. De overschrijding en de stijging van de gemiddelde opvangduur wordt voornamelijk veroorzaakt door de verminderde beschikbaarheid van woningen en het feit dat in 2017 de gemeenten vooruit liepen op de taakstelling. Tevens heeft de instroom van nareizigers er voor gezorgd dat referenten soms langer in de opvang moeten verblijven voordat uitstroom naar een passende gemeentewoning kan plaatsvinden. In 2018 hebben de gemeenten niet voldaan aan hun taakstelling voor de huisvesting van asielzoekers.
De gemiddelde opvangduur van de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning is in beperkte mate gedaald ten opzichte van 2017. Dit is het gevolg van de invoering van het sporenbeleid in 2016 waardoor minder kansrijke aanvragen met voorrang worden afgehandeld.
Stichting Nidos
Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.
Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s alsook de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.
De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2018 € 106 mln. Dit was lager dan begroot vanwege lagere uitvallende kosten in o.a. bedrijfsvoering en de verzorgingskosten voor de amv’s.
De overgebleven middelen zijn overgeheveld binnen artikel 37.
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland
Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van die voorlichting als het moment van die voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.
Ook geeft Vluchtelingenwerk in alle COA locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.
Tevens gaat VluchtelingenWerk na afwijzing gesprekken aan over juridische situatie/beroep/terugkeer (met meer dan 90% van de afgewezen asielzoekers) en eigen ondersteuning bij terugkeer (intensieve reeks gesprekken in 1.339 dossiers).
Daarnaast ondersteunt VluchtelingenWerk in alle COA-locaties vluchtelingen bij de procedure gezinshereniging. In 2018 ging dat om 3.854 dossiers. Dit staat nog los van de ondersteuning in gemeenten waar de procedure wordt afgerond.
De totale subsidie aan VWN bedroeg over 2018 € 9.4 mln.
Opdrachten
Keteninformatisering
Ook in 2018 zijn, zoals bedoeld, vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen. Zo is in 2018 de vernieuwing van de biometrievoorziening geïmplementeerd waarmee de renovatie van de Basisvoorziening Vreemdelingenketen (BVV) is afgerond en wordt verder gewerkt aan verlaging van de beheerlasten door te werken naar virtualisatie, open source en bundeling van voorzieningen bij een service provider.
Versterking vreemdelingenketen
In 2018 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen. Om lopende verplichtingen te dekken zijn bij Slotwet mutatie 2017 niet-bestede middelen meegenomen.
Bijdragen aan agentschappen
DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning
De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.
Subsidies
REAN-regeling
De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.
Overige subsidies
Het Ministerie subsidieert samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen.
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek
De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die niet in Nederland mogen verblijven. Dit doet de DT&V door middel van het voeren van de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen. De werkzaamheden omvatten onder meer het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden en effectueren van het daadwerkelijke vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.
Het beschikbare budget voor de programmakosten is niet volledig uitgeput vanwege de volgende ontwikkelingen. Een groot percentage van de asielzoekers die niet in aanmerking kwam voor een asiel vergunning is zelfstandig zonder toezicht vertrokken waardoor geen gebruik is gemaakt van terugkeer ondersteuning voor deze groep. DT&V is voor wat betreft de omvang van caseload verder sterk afhankelijk van de productie van de IND. De aanlevering van dossiers door de IND in 2018 was vertraagd en lager dan eerder was geraamd. Tot slot kon een groter deel van de gemaakte programmakosten aan de Europese fondsen worden doorbelast dan van tevoren geraamd.
Ontvangsten
De meevallers komen voort uit de afrekening van teveel betaalde bijdragen 2017 aan COA, IND en Nidos. Daarnaast is zowel bij COA als IND het eigen vermogen afgeroomd naar de afgesproken 5%.
Ook zijn in 2018 de derdenrekeningen opgeschoond, hetgeen heeft geleid tot het vrijvallen van EU middelen en vrijvallen van middelen in het programma No Q dat in 2019 wordt afgerond.
Niet-beleidsartikelen (91,92 en 93): 3,5% van de begrotingsuitgaven
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
470.159 |
440.667 |
443.981 |
417.494 |
452.315 |
429.402 |
22.913 |
|
91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement |
||||||||
Personeel |
261.951 |
268.198 |
282.341 |
286.437 |
302.444 |
277.043 |
25.401 |
|
waarvan eigen personeel |
223.912 |
233.150 |
246.065 |
251.663 |
261.246 |
232.938 |
28.308 |
|
waarvan externe inhuur |
35.968 |
33.490 |
34.529 |
33.124 |
40.029 |
41.221 |
– 1.192 |
|
waarvan overig personeel |
2.071 |
1.558 |
1.747 |
1.650 |
1.169 |
2.884 |
– 1.715 |
|
Materieel |
203.630 |
183.249 |
162.848 |
137.950 |
142.700 |
152.916 |
– 10.216 |
|
waarvan ICT |
15.926 |
21.803 |
18.418 |
20.011 |
21.307 |
19.896 |
1.411 |
|
waarvan SSO's |
153.408 |
133.064 |
116.801 |
89.440 |
93.082 |
88.373 |
4.709 |
|
waarvan overig materieel |
34.296 |
28.382 |
27.629 |
28.499 |
28.311 |
44.647 |
– 16.336 |
|
Ontvangsten |
23.765 |
77.180 |
190.785 |
28.048 |
33.309 |
26.581 |
6.728 |
Toelichting uitgaven
Toelichting op de instrumenten
Op de apparaatsuitgaven is een overschrijding te zien van circa € 15 mln. Deze overschrijding is het saldo van een veelheid van kleine mutaties en één grote mutatie.
• In het voorjaar is op dit artikel de loonbijstelling toegevoegd (ad € 7,7 mln). Voorts zijn er in het voorjaar bij de eerste suppletoire begroting diverse tegenvallers, optellend tot circa € 6,1 mln. verwerkt bij onder andere de tolken en vertalers herinrichting register en digitalisering; en Justid ICT-uitgaven voor noodzakelijk onderhoud ter voorkoming van storingen in het productieproces.
Toelichting ontvangsten
Op de apparaatsontvangsten is een budgetverhoging te zien van circa € 6,7 mln. Deze verhoging wordt verklaard door diverse mutaties kleiner dan € 1,5 mln. zoals een verrekening van € 1,3 mln. met de COA over ICT kosten 2017.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
Apparaatsuitgaven kerndepartement |
465.581 |
451.447 |
445.189 |
424.387 |
445.144 |
429.959 |
15.185 |
Grote uitvoeringsorganisaties |
|||||||
Openbaar Ministerie |
482.476 |
484.210 |
508.104 |
507.040 |
548.138 |
489.340 |
58.798 |
Raad voor de rechtspraak |
864.050 |
881.167 |
906.466 |
876.579 |
856.419 |
826.716 |
– 19.424 |
Raad voor de Kinderbescherming |
169.180 |
178.753 |
173.114 |
175.525 |
183.557 |
174.399 |
9.158 |
Hoge Raad |
24.939 |
27.275 |
28.420 |
28.071 |
30.566 |
28.662 |
1.904 |
Agentschappen |
|||||||
Dienst Justitiële Inrichtingen |
1.113.585 |
1.090.085 |
1.071.181 |
1.104.371 |
1.200.269 |
1.098.228 |
102.041 |
Immigratie en Naturalisatiedienst |
309.437 |
332.534 |
356.571 |
316.528 |
317.352 |
314.000 |
3.352 |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
97.620 |
105.466 |
112.485 |
114.112 |
112.773 |
119.251 |
– 6.478 |
Nederlands Forensisch Instituut |
46.544 |
50.358 |
52.813 |
57.709 |
58.075 |
48.339 |
9.736 |
Dienst Justis |
36.435 |
34.727 |
29.795 |
33.714 |
34.941 |
35.980 |
– 1.039 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's |
|||||||
Politie |
4.971.272 |
4.861.910 |
5.312.824 |
5.861.219 |
5.735.326 |
5.538.917 |
196.409 |
Politieacademie (PA) |
124.524 |
113.991 |
109.458 |
2.797 |
2.856 |
2.920 |
– 64 |
Raad voor rechtsbijstand (RvR) |
52.270 |
47.251 |
49.836 |
49.471 |
50.528 |
47.099 |
3.429 |
Bureau Financieel Toezicht (Bft) |
6.250 |
6.316 |
6.146 |
5.907 |
5.884 |
2.289 |
3.595 |
Autoriteit Persoonsgegevens |
8.211 |
8.358 |
8.245 |
10.894 |
16.121 |
12.851 |
3.270 |
College voor de Rechten van de Mens (CRM) |
5.835 |
6.247 |
7.086 |
7.120 |
7.327 |
7.031 |
296 |
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten |
685 |
685 |
608 |
694 |
915 |
725 |
190 |
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) |
1.532 |
1.765 |
1.656 |
1.707 |
1.681 |
1.618 |
63 |
Raad voor de rechtshandhaving |
363 |
363 |
377 |
217 |
118 |
383 |
– 265 |
Reclasseringsorganisaties (cluster): |
|||||||
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) |
139.350 |
136.781 |
141.187 |
139.597 |
145.032 |
137.458 |
7.574 |
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering |
21.039 |
19.598 |
20.903 |
20.861 |
21.348 |
21.871 |
– 523 |
– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster) |
65.515 |
65.597 |
69.375 |
69.414 |
72.878 |
67.807 |
5.071 |
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) |
6.332 |
6.509 |
6.253 |
6.689 |
6.696 |
6.101 |
595 |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) |
27.634 |
33.860 |
33.893 |
34.330 |
32.904 |
40.200 |
– 7.296 |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) |
4.732 |
1.607 |
1.436 |
1.828 |
1.717 |
1.758 |
– 41 |
Stichting HALT |
11.954 |
10.825 |
10.590 |
12.065 |
11.913 |
10.206 |
1.707 |
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) |
30.978 |
30.635 |
29.925 |
29.374 |
32.311 |
29.436 |
2.875 |
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) |
11.140 |
14.248 |
11.239 |
12.349 |
12.635 |
11.506 |
1.129 |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) |
92.171 |
118.535 |
201.612 |
332.102 |
214.711 |
174.935 |
39.776 |
Stichting Nidos |
25.501 |
24.738 |
43.302 |
42.250 |
33.484 |
33.261 |
223 |
Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gerechtsdeurwaarders (cluster) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Notarissen (cluster) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Kansspelautoriteit (Ksa) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Het Keurmerkinstituut BV |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.444 |
– 20.444 |
|
92.1 Nominaal en Onvoorzien |
||||||||
Nominaal en onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.444 |
– 20.444 |
|
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Toelichting op de instrumenten
Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.
Realisatie |
Vastgestelde |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Begroting |
|||
2018 |
||||||||
Verplichtingen |
3.171 |
2.285 |
2.433 |
3.318 |
2.536 |
3.067 |
– 531 |
|
93.1 Geheime uitgaven |
||||||||
Geheime uitgaven |
3.171 |
2.285 |
2.433 |
3.318 |
2.536 |
3.067 |
– 531 |
|
Ontvangsten |
74 |
413 |
88 |
145 |
1.043 |
0 |
1.043 |
Toelichting
Toelichting op de instrumenten
De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).
Inleiding
Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Hierbij is de focus gericht op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden: op welke aspecten van de bedrijfsvoering hebben zich tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering voorgedaan in 2018?
In het kader van «JenV Verandert» is ook in 2018 gewerkt om het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen, waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel, het risicomanagement en de incidentenwerkwijze, zijn grotendeels op orde. Voor de ontwikkelingen in onze werkwijze en werkcultuur in het kader van «JenV Verandert» wordt gewezen naar bijlage 4 bij het interdepartementaal jaarverslag JenV 2018.
In het nieuwe sturingsmodel zijn transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat van groot belang. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk.
Het 2-laags controlemodel is in 2018 verder ontwikkeld. De DG-control is opgegaan in de controllaag van FEZ. Daarmee zijn er twee controllagen: één bij de taakorganisatie en één bij FEZ. Met de afronding van de reorganisatie is de invoering van het 2-laags controlmodel tot een einde gekomen en is de reorganisatie definitief geïmplementeerd in de JenV organisatie.
In 2018 is op veel onderwerpen (zoals forensische zorg, inkoop en informatiebeveiliging) goede voortgang te melden op het gebied van bedrijfsvoering. Duidelijke stappen zijn gezet op het gebied van het subsidie- en bijdragenbeheer bij het Bestuursdepartement en bij het afpak-dossier. Deze onderwerpen zullen het komende jaar opnieuw volop aandacht krijgen. In de volgende paragraaf komen de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapport «Verantwoordingsonderzoek 2017» heeft opgenomen. De bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2017 zijn puntsgewijs in onderstaande paragraaf verwerkt.
De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2018 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, komen niet aan de orde.
Rechtmatigheid
Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen voorgedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.
Financieel en materieelbeheer
Financiële administratie
De ADR heeft in haar rapport over 2017 dit punt opgenomen als lichte bevinding.
Gebruik derdenrekeningen/balansdossier
Het beheer van derdenrekeningen is verbeterd. Er zijn vooral bij het Bestuursdepartement stappen voorwaarts gemaakt door het gebruik van een nieuw format voor beoordeling derdenrekening, de afronding van de kaderstelling en de geboden ondersteuning. Hierdoor zijn de analyses inzake mutaties en saldo derdenrekeningen in het balansdossier verbeterd. Dit format draagt bij aan een uniform en transparant gebruik van derdenrekeningen. De werking dient blijvend te worden gemonitord als onderdeel van het toezicht op de balansdossiers binnen JenV. Er zijn stappen gezet maar een goede analyse van de rekeningen door de rekeningbeheerders blijft een belangrijk aandachtspunt.
Verplichtingen-beheer
In 2018 is toegezien op het correct toepassen van de kaders en voorschriften verplichtingenbeheer. Er is sprake van een verbetering. Dit punt loopt door naar 2019 en dient blijvend te worden gemonitord om te voorkomen dat afwijkend van kader wordt gehandeld. Het is de bedoeling om bij de tertaalafsluitingen meer de focus te leggen op het verplichtingen-beheer.
Prestatieverklaring
In 2018 is veel aandacht besteed aan het verkrijgen van goede prestatieverklaringen voor het betaalbaar stellen van facturen zodat de kwaliteit van de prestatie en de rechtmatigheid goed geborgd zijn. De volgende maatregelen zijn genomen:
– bespreking werkinstructie met alle JenV sectoren;
– controle van betalingen zonder toegevoegde prestatieverklaring middels procesmining;
– deelwaarneming op prestatieverklaring bij de tertaalafsluiting;
– aanvullend onderzoek bij het Bestuursdepartement gericht op het verder informeren en opleiden van prestatieverklaarders bij het Bestuursdepartement;
– aanvullend onderzoek en voorlichting (roadshow) bij alle DJI onderdelen ter borging van de vastgestelde werkwijzen en beheersmaatregelen. Eind 2018 zijn alle organisatieonderdelen geïnformeerd. De ADR heeft bij de interim-controle vastgesteld dat de kwaliteit van de prestatieverklaringen bij DJI is verbeterd,
– Bij andere onderdelen moeten de verbeteringen in 2019 verder worden vormgegeven.
Er zijn hiermee diverse beheersmaatregelen getroffen om het risico op onrechtmatigheden als gevolg van de kwaliteit en het ontbreken van prestatieverklaringen te mitigeren. Verder is het project serviceprocurement gestart met als doel het verkrijgen van een sluitende interne controle op de inhuur van externen en uitzendkrachten. Daarbij moeten inkooporder, prestatieverklaring (goedgekeurde uren door bevoegd gezag) en facturatie altijd een sluitend geheel zijn (de zogenaamde 3-way match). Ook hier is sprake van verbetering ten opzichte van vorig jaar.
Memo- en herstelboekingen
JenV heeft in 2018 de instructie memo- en herstelboekingen geactualiseerd en afgestemd met de ADR. Naleving van de instructie borgt de kwaliteit van de boekingen in het financiële systeem «Leonardo». Tijdens de reguliere tertaalafsluitingen is aandacht besteed aan toelichting bij de sectoren. In de opzet en het bestaan zijn inmiddels stappen gezet. Een aandachtspunten blijft ook in 2019 of de voorgeschreven instructies goed worden nageleefd.
Financieel beheer NFI
De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2017 vastgesteld dat de financiële administratie van het NFI verbetering behoeft. In 2018 is veel aandacht geschonken aan het verbetertraject.
– Volledigheid omzet derden
Volledigheid is geborgd door maandelijkse afsluiting, waarbij alle projectopbrengsten maandelijks worden bepaald en geboekt. Zaaksonderzoeken worden gemonitord op tijdige facturering; daarbij wordt het onderhanden werk per tertaal bepaald. Dit heeft ertoe geleid dat vrijwel geen correcties meer hebben hoeven plaatsvinden in het kader van de volledigheid omzet derden. Door de genomen maatregelen is het beheer in dit traject toereikend.
– Bedrijfsvoering algemeen
De financiële administratie en sub administraties van NFI zijn succesvol over gegaan naar Shared Service Center van JenV. Er zijn duidelijke werkafspraken (maandmonitor uitputting versus budget per divisie) vastgelegd en toetsing vindt vanuit het NFI tijdig en periodiek plaats. Bij het NFI zijn zichtbare verbeteringen merkbaar en daarmee is deze omissie opgelost.
Forensische zorg (Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie)-administratie Rijks Psychiatrische Centra
De forensische zorg (in Rijksklinieken) is door de ADR aangemerkt als een lichte bevinding in 2017. Monitoring op de voortgang van de DBBC-problematiek blijft noodzakelijk in het jaar 2019. Inmiddels zijn de controleverklaringen met betrekking tot onderhanden werk (OHW) over 2016 afgerond en worden de verschillen tussen de verscheidene systemen gedetecteerd en opgelost door middel van bestandsvergelijking. Voor de toekomst wordt onderzocht of de systemen beter op elkaar kunnen worden aangesloten, waardoor verschillen kunnen worden voorkomen. Op dit onderdeel zijn in 2018 vorderingen gemaakt en kan dit punt, mede gezien het financiële belang, als afgedaan worden beschouwd.
Daarnaast is binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) forensische zorg als nieuw aandachtsgebied aangemerkt om beter inzicht te krijgen in het onderhanden werk en afgesloten/niet gefactureerd-posities. Dit leidt in 2019 tot een herverdeling van taken tussen het hoofdkantoor, de inrichting en het SSC en heeft een impact op de processen. Het doel voor 2019 is om het voor interne partijen ook tussentijds mogelijk te maken om het resultaat te bepalen.
Afpakken (ontnemingsmaatregelen/beslagzaken)
Het afpakproces kreeg van de ADR een gemiddelde bevinding over 2017. Het standenregister voor openstaand recht in het kader van ontnemingsmaatregelen is in 2018 voor het eerst tussentijds opgesteld en is kortgeleden geactualiseerd en gedeeld met justitie en veiligheid organisatie en de ADR. Hiermee wordt inzicht verkregen in de openstaande rechten. Het standenregister wordt door de ADR beoordeeld als onderdeel van de jaarafsluiting. Er zijn nog aandachtspunten (waaronder de borging van de maatregelen), maar er is duidelijk vooruitgang waar te nemen.
Het Ministerie van Financiën is akkoord met de gevraagde tijdelijke afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften (ontheffing om het openstaande recht in verband met geldelijke zaken niet op de saldibalans op te nemen). Met ingang van het verslaggevingsjaar 2020 verantwoorden zowel het Openbaar Ministerie als het Ministerie van JenV de verbeurdverklaarde geldelijke zaken op de saldibalans. Op deze wijze zijn de formele afspraken geborgd.
Subsidie- en bijdragenbeheer
Het subsidie- en bijdragenbeheer is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 het subsidie- en bijdragenbeheer als een gemiddelde bevinding opgenomen mede gezien het meerjarige karakter.
Ten aanzien van bijdragenbeheer is er nog in onvoldoende mate sprake van een goed werkende en sluitende planning- en controlcyclus met bijbehorende toezichtsinstrumenten. In de tweede helft van 2018 is extra capaciteit voor bijdragenbeheer aangetrokken. Hierbij is primair ingezet op het laten verrichten van de risicoanalyses ten behoeve van bijdragejaar 2019 en het actualiseren van alle accountantsprotocollen. Inmiddels is ten aanzien van de bijdrageontvangende instellingen een risicoanalyse opgesteld. Ten aanzien van het merendeel van de bijdrageontvangende instellingen zijn, in afstemming met de opdrachtgever of (indien van toepassing) met de opdrachtgever en eigenaarsadvisering, nieuwe accountantsprotocollen opgeleverd. Er vindt op dit moment afstemming plaats over accountantsprotocollen tussen JenV, de bijdrageontvangers en de openbare accountants.Samenvattend kan gesteld worden dat met betrekking tot de instrumenten het nodige bereikt is in 2018. In 2019 zal worden ingezet op het actualiseren van de resterende toezichtsinstrumenten en het verder verbeteren van de werking van de controlcycli.
De Algemene Rekenkamer heeft aanbevolen om in 2018 te komen tot een structurele borging van het subsidiebeheer binnen het kerndepartement. Met het oog op het proces richting een dergelijke structurele borging is gedurende geheel 2018 nog sprake geweest van handhaving van voorafgaand toezicht bij subsidies. Daarbij concentreerde de aandacht zich op de risico-analyse bij verstrekking van de subsidies en de volledigheid van subsidie-dossiers. Eind 2018 is besloten om in principe de subsidie-uitvoering te gaan concentreren op één plek binnen JenV. Daarmee wordt kennis en ervaring samen gebracht zodat de kans op fouten en onzorgvuldigheden wordt verkleind. Hiermee kan een zekere mate van routine bij de subsidieverstrekking ontstaan. Na verdere uitwerking en overleg met de medezeggenschap zal de implementatie, zoals nu voorzien, plaatsvinden in de tweede helft van 2019.
Inkoopbeheer
Het inkoopbeheer Bestuursdepartement is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 onrechtmatige inkoop als een lichte bevinding opgenomen.
– Inkoopbeheer Bestuursdepartement
Het inkoopbeheer bij JenV Bestuursdepartement is in 2018 op orde. De beheersmaatregelen binnen het inkoopproces zijn toereikend ingericht. De doorontwikkeling op de inkoopfunctie vindt plaats in samenwerking met de verschillende inkooporganisaties binnen JenV. Nadruk is gelegd op kwaliteit, effectiviteit en maatschappelijke doelstellingen.
In september 2018 is voor het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS) door BZK een beleidskader opgesteld. Vanaf september 2018 voldoet JenV aan dit beleidskader. Het DAS behoort na de ingangsdatum van deze richtlijn tot het reguliere proces. Hierdoor blijft alleen de specifieke casuïstiek bestaan op het gebied van Tolken waarvan is aangegeven dat deze niet voor 2019 kan worden opgelost.
– Inkoopbeheer NFI
Het NFI heeft in afstemming met het bestuursdepartement in 2017 een inkoop verbeterplan opgesteld. In 2017 en 2018 is invulling gegeven aan dit plan en zijn significante verbeteringen gerealiseerd hetgeen tot uitdrukking komt in de daling van de onrechtmatige inkopen bij het NFI.
– Inhuurcontracten IND
In de verantwoording 2017 is geconstateerd dat de IND een aantal nadere overeenkomsten in de Inhuurmantel niet rechtmatig verlengd heeft. In 2018 heeft IND, na het inwinnen van juridisch advies, deze contracten beëindigd en zijn deze indien nodig opnieuw uitgevraagd. Bij een deel van deze uitvragen is onjuist gebruik gemaakt van de raamovereenkomst. Door dit laatste is een deel van de aangegane verplichtingen bij IND als ook DT&V als onrechtmatig aangemerkt. De Inhuurmantel Vreemdelingenketen expireert in april 2019. Daarna participeert de IND in een rijks-mantelovereenkomst waardoor het probleem wordt opgelost.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Personeelsbeheer
Personeelsbeheer is als lichte bevinding aangemerkt door de ADR in het Auditrapport 2017. Uit de bevindingen voor 2018 blijkt dat het personeelsbeheer nog niet volledig op orde is, ondanks de interne controles die door de onderdelen en de directie PenO (personeel en organisatie) zijn uitgevoerd. Om die reden blijft dit een aandachtspunt in het PenO controleplan, evenals het tijdig uitvoeren van alle controles. In dit controleplan is de verantwoordelijkheid van het tijdig en juist verwerken van personele mutaties in de personeelsadministratie belegd bij de dienstonderdelen (in de eerste lijn). PenO voert de tweedelijns controle uit door het monitoren van de uitvoering van de eerstelijnscontroles en door het doen van de in het controleplan genoemde concern-brede controles. Naast de eerste- en tweedelijnscontroles is in 2018 de trendanalyse structureel opgepakt. Met behulp van de trendanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke personeelsbeheer-processen nog niet goed verlopen binnen het Ministerie van JenV. Om de onderdelen nog beter te ondersteunen en adequater te volgen wordt deze analyse in 2019 per dienstonderdeel concreter gemaakt.
Binnen de organisaties van JenV stonden de volgende PenO thema’s centraal: wendbaar organiseren, arbeidsparticipanten, leren en ontwikkelen en verlagen van het ziekteverzuim. In 2018 is voortgebouwd op de verdere ontwikkeling van de PenO verantwoordelijkheid van JenV. Vanuit de PenO concerncontrol verantwoordelijkheid is in kaart gebracht wat de stand van zaken bij de diverse dienstonderdelen op deze thema’s is en welke interventies er worden gepleegd. Daarbij is in kaart gebracht waar de «best-practices» plaats vinden maar ook welke hulpvragen er nog liggen, die in samenwerking met de dienstonderdelen zijn opgevolgd.
Informatiebeveiliging
Het onderwerp Informatiebeveiliging is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt en door de ADR is een lichte bevinding in het Auditrapport 2017 opgetekend. In 2018 heeft informatiebeveiliging specifieke aandacht gekregen van de Bestuursraad. Er zijn duidelijke verbeteringen gerealiseerd.
– Informatiebeveiliging
De ADR heeft in hun verantwoordingsonderzoek aangegeven de focus te leggen op hoe het lijnmanagement de governance (identificatie, sturing en beheersing) op de informatiebeveiliging (IB) heeft ingericht. Ten aanzien van de IB is de beheersing op de kritieke informatiesystemen verder verscherpt. JenV heeft een definitie opgesteld over wat er wordt verstaan onder een kritiek systeem. Binnen de reikwijdte van de P&C cyclus heeft IB structureel aandacht gekregen. Specifieke aandacht is uitgegaan naar de verbeteringen in de In Control Verklaring op de IB (ICV-IB). Hiervoor heeft ieder JenV onderdeel met kritieke systemen een door de lijn getekende verklaring overhandigd inclusief een bijbehorend wegingsverslag. Daarnaast is een meerjarig informatiebeveiligingsplan opgeleverd waarmee aan de hand van de Handreiking bij Volwassenheidsmodel Informatiebeveiliging de ambitie is om de volwassenheid van IB verder te verhogen. Dit meerjarig informatiebeveiligingsplan is tevens aan de Tweede Kamer gezonden.
– Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
Vanaf 2017 is de implementatie van de AVG door alle onder het Ministerie van JenV ressorterende onderdelen actief opgepakt. De onderdelen zijn daarbij centraal ondersteund door een «Implementatie AVG projectteam», bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Dit multidisciplinaire team, bood hulp op locatie en organiseerde kennissessies voor privacy officers en andere contactpersonen van de onderdelen.
In 2018 is de centrale ondersteuning en sturing verstevigd door de aanstelling van een concern privacy officer. De privacy awareness van alle JenV medewerkers is vergroot door een reeks basiscursussen privacy. Medewerkers is handelingsperspectief geboden en zij zijn geïnformeerd over de risico’s van gebrekkige naleving van de AVG, zoals imagoschade, boetes en hoge nalevingskosten. Met de inrichting van een CIO-privacyboard is het onderwerp in het CIO-stelsel gepositioneerd en de privacy governance verder verstrekt.
De voortgang van de implementatie is tijdens de P&C-cyclus in kaart gebracht aan de hand van een uniform beoordelingskader en self-assessments door de onderdelen. Vanuit de concern control verantwoordelijkheid van de directie Informatievoorziening en Inkoop zijn aanvullende controles uitgevoerd. De voortgang is elk tertaal aan de ambtelijke- en politieke top gerapporteerd. De rapportages verschaften actueel inzicht in de vraag of een onderdeel in control is of compliant. Een onderdeel is «in control» als het management inzicht heeft in de aard en omvang van de werkzaamheden die moeten worden verricht om aan de AVG te voldoen, over de benodigde resources beschikt en de voortgang van de implementatie periodiek monitort. Een onderdeel is AVG compliant als de processen, procedures en systemen aantoonbaar in lijn zijn met de AVG.
Op basis van de rapportages kan over 2018 worden gemeld dat de gehele JenV organisatie «in control» is en belangrijke stappen heeft gezet in de richting van «compliancy». De departementsleiding heeft enkele onderdelen gevraagd om versnellingsplannen op te leveren, opdat het gehele ministerie uiterlijk ultimo 2019 aan de AVG voldoet.
– Toezichtsarrangementen digitalisering
Met de Rechtspraak zijn in 2018 afspraken gemaakt over de verbetering van de informatievoorziening over en beheersing van de digitalisering van de Rechtspraak naar aanleiding van het beëindigen van KEI. Hiervoor is een arrangement van toezicht opgesteld. Het doel hiervan is dat de beheersing van de informatievoorziening bij de Rechtspraak én informatiepositie van het ministerie, en daarmee van de Minister van JenV, wordt versterkt. Uitgangspunt hierbij blijft dat de Rechtspraak zélf verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de taken, waaronder de digitalisering. Tevens verantwoordt de Rechtspraak zich daarover via de Minister, aan de Tweede Kamer. In 2019 zal de lijn van de Toezichtsarrangementen ook voor de andere sui generis organisaties worden doorgezet.
MenO-beleid en MenO-risico’s
Risico’s financiële integriteitsschendingen
Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruikt en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.
Grote lopende ICT-projecten
De control op de ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro blijft aandacht vragen op gebied van naleving van de afspraken inzake CIO-oordelen en BIT-toetsen. De politiek-bestuurlijke risico’s van deze projecten is aan de orde gekomen bij de Technische briefing aan de Tweede Kamer inzake grote ICT-projecten. De control op grote ICT-projecten is verder versterkt door meer aandacht te geven aan de risico’s van de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro liggen. Deze versterking wordt in 2019 doorgezet. Tenslotte zijn er stappen gezet om de project portfolio in een database onder te brengen voor het verder optimaliseren van de monitoring en rapportagedoeleinden. Medio 2019 is de verwachting dat de nieuwe database operationeel is en dat op basis van verruimde inzichten meer gerichte gesprekken kunnen plaatsvinden met JenV onderdelen ten aanzien van de projectrisico’s, voortgang en controls.
Betaalgedrag
Het betaalgedrag van het Ministerie van JenV in 2018 bedraagt 96,5%. De basis voor het percentage is de scandatum van de factuur of de datum dat de elektronische factuur door de leverancier aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt verstuurd. Net zoals in voorgaande jaren is een significante afwijking geconstateerd in de betaaltermijnen gemeten van ontvangst van de factuur (zowel papieren facturen als elektronische facturen) en gemeten op factuurdatum. De oorzaak ligt voor een groot deel aan de wijze van factureren door de leverancier, waardoor facturen duidelijk later worden ontvangen dan op grond van de factuurdatum mag worden verwacht. Voorbeelden hiervan zijn: het inschakelen van een intermediair (factoring), voorfacturering en onjuiste adressering. Ook het tijdig scannen van ontvangen facturen bij JenV vraagt nog de nodige aandacht. Het netto effect van deze ontwikkelingen op het percentage laat zich niet eenvoudig bepalen. Om verdere verbetering te verkrijgen in de factuurafhandeling en betaaltermijnen wordt het elektronisch facturen door leveranciers verder gestimuleerd, waardoor het verschil tussen importdatum en factuurdatum visueel wordt gemaakt en niet langer tot discussie kan leiden. Vanaf 2019 wordt ook gestart met het terugsturen van papieren facturen zodat leveranciers aan de afgesproken condities inzake elektronisch facturen gaan voldoen. Tevens zal in 2019 aan de sectoren tussentijds worden gevraagd de afwijkingen te analyseren en het proces van het verwerken van facturen verder te verbeteren.
Audit Committee
Het Audit Committee (AC) is in 2018 zeven keer bij elkaar gekomen, waaronder twee werkbezoeken. De werkbezoeken vonden plaats bij het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De agenda wordt voor een groot deel bepaald door de onderwerpen die in de Regeling audit committees van het Rijk zijn opgenomen. Het Audit Committee heeft in 2018 de departementsleiding geadviseerd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, het risicomanagement en het auditbeleid. De eerste twee vergaderingen stonden met name in het teken van het bespreken van het jaarverslag JenV 2017, het auditrapport van de Auditdienst Rijk en het rapport bij het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Naast de onderwerpen zoals genoemd in de Regeling is ook een aantal thematische onderwerpen besproken zoals Kwaliteit en Innovatie (KEI) bij de Rechtspraak, de strafexecutieketen en de implicaties van Brexit voor JenV. Ook is twee keer de voortgang van de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) besproken. In december 2018 hebben de externe leden de voortgang besproken van de evaluatie die in 2017 is uitgevoerd. Zij vinden het Audit Committee naar tevredenheid functioneren.
Toezicht normenkader financieel beheer
Anders dan hetgeen is opgenomen in de inleiding, hebben zich in 2018 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van het toezicht op het normenkader financieel beheer.
Risicomanagement
In de tweede helft van 2018 is voortvarend gewerkt aan de verdere ontwikkeling van risicomanagement in de JenV-organisatie. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:
• Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;
• Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;
• Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».
BIR 2017 (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst)
De nieuwe normen uit de BIR 2017 zijn doorgenomen en deze hebben geen gevolgen voor de huidige beheersing van het Leonardo applicatielandschap.
Financieel systeem Leonardo
In 2022 loopt de ondersteuning van het huidige financiële- en inkoopsysteem Leonardo (o.a. Oracle versie) af en in maart 2023 het contract met Ordina. In 2018 is gestart met het opstellen van een roadmap waarin het lifecycle management voor Leonardo wordt geborgd. Hierbij ligt de focus op korte termijn op de continuering van het Oracle Platform. Hierin is voorgesteld te starten met het voorbereiden van de upgrade naar een hogere versie zodat onderhoud van het systeem geborgd is en voldaan wordt aan de vigerende beveiligingsvereisten. Vermeldenswaard is dat bij JenV met voortvarendheid gewerkt wordt aan diverse technologische ontwikkelingen in de vorm van procesmining en RPA (Robotic Process Automation).
Staatssteun
In 2018 heeft JenV aanvullende richtlijnen opgesteld, gericht op het onderkennen van het risico op staatssteun. Aan de onderdelen wordt gevraagd mogelijke staatssteun vroegtijdig te signaleren en aan te melden bij een centraal loket. Het onderwerp staatssteun is opgenomen in het model voor de risicoanalyse voor bijdragen en subsidies en in de aanwijzingen voor het kasbeheer. Aan het centraal loket voor staatsteun zal in 2019 meer bekendheid gegeven worden en zal staatssteun worden opgenomen in een nieuwe versie van het «in control overzicht» voor 2019.
Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.
Bijdrage
Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018 Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.
realisatie |
begroting |
verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
|
Productiegerelateerde bijdrage |
942.700 |
959.067 |
962.006 |
906.968 |
905.923 |
878.160 |
27.763 |
Bijdrage voor gerechtskosten |
3.654 |
3.705 |
3.733 |
2.504 |
3.052 |
2.504 |
548 |
Bijdrage voor overige uitgaven |
|||||||
Bijzondere kamers rechtspraak |
8.007 |
8.094 |
8.039 |
10.421 |
11.059 |
10.563 |
496 |
College van Beroep v/h bedrijfsleven |
6.624 |
6.494 |
6.450 |
6.448 |
7.300 |
6.449 |
851 |
Megazaken |
16.806 |
17.404 |
17.285 |
16.651 |
14.752 |
16.647 |
– 1.895 |
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken |
|||||||
Tuchtrecht |
2.992 |
2.822 |
2.803 |
2.804 |
3.707 |
2.804 |
903 |
Cie. van toezicht |
6.116 |
6.182 |
6.141 |
5.676 |
5.676 |
5.676 |
– |
Overige |
151 |
399 |
65.281 |
50 |
50 |
50 |
– |
Totaal |
980.912 |
987.050 |
1.004.167 |
951.522 |
951.519 |
922.853 |
28.666 |
Het verschil bij de bijdrage Raad voor de rechtspraak tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatierekening van de Raad zijn gefinancierd.
Productie
De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.
Er is ten opzichte van 2017 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens vreemdelingenzaken en zaken bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
De Rechtspraak heeft over 2018 een tekort van circa € 38 mln. gerealiseerd. Het tekort is voornamelijk veroorzaakt door de vertraging van het digitaliseringsprogramma van de rechtspraak en frictieproblematiek als gevolg van een sterk gedaalde zaaksinstroom. Het negatief eigen vermogen dat hierdoor eind 2018 is ontstaan, dient in 2019 aangezuiverd te worden door de Minister op grond van het Besluit financiering rechtspraak.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.
realisatie |
begroting |
verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
|
Totaal |
1.752.433 |
1.697.291 |
1.599.026 |
1.519.612 |
1.475.237 |
1.649.402 |
– 174.165 |
Gerechtshoven |
|||||||
Civiel |
15.393 |
13.557 |
13.914 |
14.104 |
13.399 |
11.882 |
1.517 |
Straf |
38.329 |
35.204 |
35.671 |
33.972 |
31.878 |
35.520 |
– 3.642 |
Belasting |
5.613 |
4.901 |
7.433 |
4.675 |
3.771 |
3.942 |
– 171 |
Rechtbanken |
|||||||
Civiel |
298.448 |
287.639 |
279.489 |
269.596 |
256.899 |
280.794 |
– 23.895 |
Straf |
178.479 |
184.117 |
174.646 |
169.880 |
164.658 |
174.403 |
– 9.745 |
Bestuur (excl. VK) |
49.495 |
51.578 |
49.926 |
44.532 |
37.878 |
50.547 |
– 12.669 |
Bestuur (VK) |
29.746 |
25.380 |
29.731 |
30.774 |
33.231 |
35.200 |
– 1.969 |
Kanton1 |
1.101.611 |
1.061.520 |
973.254 |
916.649 |
903.841 |
1.024.830 |
– 120.989 |
Belasting |
28.346 |
25.371 |
27.046 |
27.973 |
21.860 |
24.089 |
– 2.229 |
Bijzondere colleges |
|||||||
Centrale Raad van Beroep |
6.973 |
8.024 |
7.916 |
7.457 |
7.822 |
8.195 |
– 373 |
Doorlooptijden
Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.
norm |
realisatie |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|||
Civiel- handelszaken rechtbanken |
||||||
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1 |
90% |
≤ 2 jaar |
87% |
89% |
91% |
90% |
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2 |
70% |
≤ 1 jaar |
62% |
65% |
64% |
62% |
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) |
90% |
≤ 6 wkn. |
84% |
78% |
81% |
79% |
Beëindigde faillissementen |
90% |
≤ 3 jaar |
77% |
72% |
69% |
65% |
Handelszaken rekesten (vooral insolventie) |
90% |
≤ 3 mnd. |
80% |
76% |
79% |
81% |
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) |
95% |
≤ 3 mnd. |
92% |
92% |
93% |
93% |
Civiel- familiezaken rechtbanken |
||||||
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) |
95% |
≤ 1 jaar |
93% |
94% |
94% |
94% |
– waarvan op gemeenschappelijk verzoek |
95% |
≤ 2 mnd. |
92% |
94% |
96% |
96% |
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal |
90% |
≤ 1 jaar |
92% |
93% |
93% |
91% |
Omgang- en gezagzaken |
85% |
≤ 1 jaar |
87% |
85% |
83% |
82% |
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter |
90% |
≤ 3 mnd. |
89% |
89% |
89% |
88% |
– waarvan verzoeken tot OTS |
80% |
≤ 3 wkn. |
68% |
66% |
59% |
59% |
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken |
||||||
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1 |
90% |
≤ 1 jaar |
82% |
83% |
82% |
81% |
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2 |
70% |
≤ 9 mnd. |
68% |
68% |
65% |
65% |
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier |
90% |
≤ 3 mnd. |
95% |
97% |
97% |
97% |
Vreemdelingenzaken, bodemzaken |
90% |
≤ 9 mnd. |
84% |
90% |
91% |
82% |
Belastingzaken lokaal, bodemzaken |
90% |
≤ 9 mnd. |
55% |
30% |
31% |
59% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1 |
90% |
≤ 18 mnd. |
74% |
79% |
83% |
80% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2 |
70% |
≤ 1 jaar |
59% |
56% |
61% |
59% |
Kantonzaken |
||||||
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1 |
90% |
≤ 1 jaar |
94% |
94% |
93% |
93% |
Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2 |
75% |
≤ 6 mnd. |
76% |
77% |
73% |
72% |
Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak |
95% |
≤ 3 mnd. |
94% |
86% |
79% |
76% |
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken |
95% |
≤ 6 mnd. |
83% |
87% |
87% |
88% |
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) |
90% |
≤ 6 wkn. |
98% |
98% |
98% |
97% |
Kort gedingen / vovo's |
95% |
≤ 3 mnd. |
96% |
95% |
95% |
96% |
Overtredingszaken |
85% |
≤ 1 mnd. |
89% |
90% |
92% |
91% |
Mulderzaken |
80% |
≤ 3 mnd. |
58% |
35% |
55% |
48% |
Strafzaken rechtbanken |
||||||
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) |
90% |
≤ 6 mnd. |
81% |
83% |
81% |
82% |
Politierechterzaken (incl. economische) |
90% |
≤ 5 wkn. |
87% |
86% |
88% |
87% |
Strafzaken bij de kinderrechter (EK) |
85% |
≤ 5 wkn. |
81% |
80% |
80% |
81% |
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis |
100% |
≤ 2 wkn. |
99% |
99% |
99% |
99% |
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis |
85% |
≤ 4 mnd. |
76% |
74% |
73% |
78% |
Civiel – handelszaken hoven |
||||||
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 1 |
90% |
≤ 2 jaar |
81% |
81% |
80% |
78% |
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 2 |
70% |
≤ 1 jaar |
48% |
46% |
42% |
39% |
Insolventierekesten |
90% |
≤ 2 mnd. |
65% |
46% |
45% |
68% |
Handelsrekesten, niet insolventie |
90% |
≤ 6 mnd. |
46% |
60% |
52% |
51% |
Civiel – familiezaken hoven |
||||||
Familierekesten |
90% |
≤ 1 jaar |
90% |
91% |
87% |
78% |
– waarvan Jeugdbeschermingszaken |
90% |
≤ 4 mnd. |
85% |
77% |
69% |
39% |
Belastingzaken hoven |
||||||
Belastingzaken – norm 1 |
90% |
≤ 18 mnd. |
78% |
85% |
69% |
79% |
Belastingzaken – norm 2 |
70% |
≤ 1 jaar |
51% |
67% |
40% |
50% |
Strafzaken hoven |
||||||
Meervoudige Kamer-zaken |
85% |
≤ 9 mnd. |
65% |
64% |
65% |
62% |
EK-strafzaken, niet-kantonappellen |
85% |
≤ 6 mnd. |
55% |
49% |
50% |
36% |
EK-strafzaken, kantonappellen |
85% |
≤ 6 mnd. |
67% |
61% |
57% |
38% |
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis |
90% |
≤ 2 wkn. |
74% |
71% |
80% |
72% |
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis |
80% |
≤ 4 mnd. |
76% |
51% |
50% |
44% |
Klachten niet vervolgen (12 Sv) |
85% |
≤ 6 mnd. |
34% |
32% |
30% |
34% |
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie |
100% |
≤ 6 mnd. |
65% |
66% |
68% |
65% |
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel |
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
TOTAAL |
12.208.287 |
12.218.217 |
1.596.196 |
13.268.023 |
12.814.046 |
2.278.540 |
1.059.736 |
595.829 |
682.344 |
|
Beleidsartikelen |
11.755.374 |
11.764.747 |
1.569.615 |
12.813.172 |
12.366.366 |
2.244.188 |
1.057.798 |
601.619 |
674.573 |
|
31 |
Politie |
5.689.556 |
5.698.929 |
500 |
5.894.753 |
5.901.324 |
20.878 |
205.197 |
202.395 |
20.378 |
32 |
Rechtspleging en rechtsbijstand |
1.459.844 |
1.459.844 |
206.078 |
1.876.317 |
1.436.050 |
164.688 |
416.473 |
– 23.794 |
– 41.390 |
33 |
Veiligheid en criminaliteitsbestrijding |
731.997 |
731.997 |
1.122.957 |
773.191 |
776.354 |
1.690.542 |
41.194 |
44.357 |
567.585 |
34 |
Straffen en beschermen |
2.406.500 |
2.406.500 |
83.480 |
2.661.514 |
2.643.347 |
127.847 |
255.014 |
236.847 |
44.367 |
36 |
Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid |
285.677 |
285.677 |
0 |
274.794 |
273.373 |
589 |
– 10.883 |
– 12.304 |
589 |
37 |
Migratie |
1.181.800 |
1.181.800 |
156.600 |
1.332.603 |
1.335.918 |
239.644 |
150.803 |
154.118 |
83.044 |
Niet-beleidsartikelen |
452.913 |
453.470 |
26.581 |
454.851 |
447.680 |
34.352 |
1.938 |
– 5.790 |
7.771 |
|
91 |
Apparaatsuitgaven Kerndepartement |
429.402 |
429.959 |
26.581 |
452.315 |
445.144 |
33.309 |
22.913 |
15.185 |
6.728 |
92 |
Nominaal en onvoorzien |
20.444 |
20.444 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 20.444 |
– 20.444 |
0 |
93 |
Geheim |
3.067 |
3.067 |
0 |
2.536 |
2.536 |
1.043 |
– 531 |
– 531 |
1.043 |
(1) |
(2) |
(3) = (2) – (1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2017 |
Dienst Justitiële Instellingen |
||||
Totale baten |
2.042.809 |
2.303.734 |
260.925 |
2.142.037 |
Totale lasten |
2.042.809 |
2.286.562 |
243.753 |
2.128.061 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
17.172 |
17.172 |
13.976 |
Totale kapitaalontvangsten |
5.000 |
403 |
– 4.597 |
54.913 |
Totale kapitaaluitgaven |
18.865 |
44.365 |
25.500 |
156.479 |
Immigratie- en Naturalisatiedienst |
||||
Totale baten |
388.371 |
418.675 |
30.304 |
414.084 |
Totale lasten |
388.371 |
394.349 |
5.978 |
383.706 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
24.326 |
24.326 |
30.378 |
Totale kapitaalontvangsten |
12.200 |
12.459 |
259 |
2.562 |
Totale kapitaaluitgaven |
28.200 |
43.787 |
15.587 |
27.891 |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
||||
Totale baten |
135.317 |
135.021 |
– 296 |
132.505 |
Totale lasten |
135.317 |
126.289 |
– 9.028 |
127.657 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
8.732 |
8.732 |
4.848 |
Totale kapitaalontvangsten |
1.320 |
4.263 |
2.943 |
16.156 |
Totale kapitaaluitgaven |
7.263 |
6.246 |
– 1.017 |
22.993 |
Nederlands Forensisch Instituut |
||||
Totale baten |
75.249 |
79.367 |
4.118 |
77.026 |
Totale lasten |
75.249 |
82.085 |
6.836 |
78.661 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 2.718 |
– 2.718 |
– 1.635 |
Totale kapitaalontvangsten |
0 |
4.605 |
4.605 |
143 |
Totale kapitaaluitgaven |
6.850 |
8.025 |
1.175 |
5.407 |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening |
||||
Totale baten |
35.979 |
38.135 |
2.156 |
34.925 |
Totale lasten |
35.979 |
35.175 |
– 804 |
33.714 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
2.960 |
2.960 |
1.211 |
Totale kapitaalontvangsten |
0 |
0 |
0 |
– 5.030 |
Totale kapitaaluitgaven |
0 |
1.252 |
1.252 |
5.030 |
De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
1.958.593 |
2.126.177 |
167.584 |
2.029.990 |
Omzet overige departementen |
0 |
11.930 |
11.930 |
5.667 |
Omzet derden |
84.216 |
71.901 |
– 12.315 |
76.215 |
Rentebaten |
||||
Vrijval voorzieningen |
0 |
14.635 |
14.635 |
10.780 |
Bijzondere baten |
0 |
79.091 |
79.091 |
19.385 |
Totaal baten |
2.042.809 |
2.303.734 |
260.925 |
2.142.037 |
Lasten |
||||
Apparaatkosten |
1.098.228 |
1.200.269 |
102.041 |
1.104.371 |
– Personele kosten |
957.315 |
1.077.164 |
119.849 |
992.911 |
Waarvan eigen personeel |
866.567 |
892.684 |
26.117 |
853.770 |
Waarvan inhuur externen |
65.000 |
132.062 |
67.062 |
103.410 |
Waarvan overige personele kosten |
25.748 |
52.418 |
26.670 |
35.731 |
– Materiële kosten |
140.913 |
123.105 |
– 17.808 |
111.460 |
Waarvan apparaat ICT |
52.709 |
52.522 |
– 187 |
38.471 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
33.017 |
28.253 |
– 4.764 |
27.988 |
Waarvan overige materiële kosten |
55.187 |
42.330 |
– 12.857 |
45.001 |
Materiële programma kosten |
895.207 |
967.776 |
72.569 |
931.350 |
Rentelasten |
457 |
0 |
– 457 |
501 |
Afschrijvingskosten |
13.875 |
20.967 |
7.092 |
19.763 |
– Materieel |
8.625 |
16.692 |
8.067 |
15.682 |
Waarvan apparaat ICT |
0 |
10.000 |
10.000 |
0 |
– Immaterieel |
5.251 |
4.275 |
– 976 |
4.081 |
Overige lasten |
35.042 |
97.550 |
62.508 |
72.076 |
– Dotaties voorzieningen |
35.042 |
97.550 |
62.508 |
66.476 |
– Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
5.600 |
Totaal lasten |
2.042.809 |
2.286.562 |
243.753 |
2.128.061 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening |
0 |
17.172 |
17.172 |
13.976 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
17.172 |
17.172 |
13.976 |
Het positieve exploitatie resultaat ad € 17,172 mln. wordt met name veroorzaakt door de bijzondere baten en vrijval van voorzieningen. Deze baten zijn in overleg met het moederdepartement ingezet voor (extra) investeringen in personeel (waaronder vakmanschap) en ICT.
Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk VPB-belaste activiteiten in 2018 binnen DJI.
Baten
Omzet moederdepartement
Omzet moederdepartement |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Bijdrage |
2.083.596 |
1.993.954 |
diverse posten Overig JenV |
31.516 |
29.775 |
diverse posten Agentschap JenV: |
11.065 |
6.261 |
Totaal |
2.126.177 |
2.029.990 |
De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2018 € 2.051 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutatie betreft de nog te ontvangen bijdrage frictiekosten (€ 36,062 mln.).
Onderbouwing omzet overige departementen
Omzet overige departement |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Dienstverlening overige ministeries |
11.930 |
5.667 |
Totaal |
11.930 |
5.667 |
Product |
Bedragen x € 1 mln. |
---|---|
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) |
983,5 |
Extramurale sanctiecapaciteit |
9,6 |
Intramurale forensische zorg in GW (PPC) |
119,6 |
FPC’s / forensische zorg |
275,9 |
Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen |
321,9 |
Inkoop ambulante forensische zorg |
92,3 |
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reservecapaciteit) |
81,7 |
Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) |
128,0 |
Subtotaal volgens p*q |
2.012,5 |
Substantieel Bezwarende Functie (SBF) |
26,7 |
Frictiekosten – VanWerkNaarWerk (VWNW), incl. doorlopende salariskosten |
5,1 |
Frictiekosten afkoop boekwaarde RVB |
32,6 |
Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017 |
10,7 |
Overige frictiekosten / voorzieningen |
7,8 |
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) |
8,0 |
Inkoop gedragsinterventies |
4,0 |
Bijdrage OC&W i.v.m. afbouw aan gesloten JJI's verbonden scholen |
9,3 |
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) |
9,1 |
Kosten Sint Maarten |
4,9 |
Subsidies (gevangenismuseum en EFP) |
1,4 |
Positief exploitatieresultaat 2018 |
– 17,2 |
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen |
– 31,3 |
Totaal bijdrage moederdepartement |
2.083,6 |
Overige opbrengsten vanuit JenV |
42,6 |
Totaal omzet moederdepartement |
2.126,42 |
Omzet derden
Omzet derden |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Opbrengst arbeid |
20.942 |
17.971 |
Opbrengst Verdrag Noorwegen |
18.246 |
26.750 |
Opbrengst verhuur overig |
800 |
3.598 |
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011–2013 |
– 113 |
– 144 |
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen |
4.454 |
4.363 |
Opbrengst verhuur celcapaciteit (inc. cellen politie) |
2.791 |
2.529 |
Opbrengst IT dienstverlening |
496 |
363 |
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten |
7.612 |
5.588 |
Opbrengsten vervoer |
450 |
1.581 |
Opbrengst inning eigen bijdrage |
3.084 |
2.929 |
Opbrengst C.O.A / C.A.K. |
7.043 |
6.717 |
Afrekening Jeugdinstellingen |
689 |
0 |
Overige opbrengsten |
5.407 |
3.970 |
Totaal |
71.901 |
76.215 |
Opbrengst verdrag Noorwegen
Vanaf 1 september 2015 was er een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag had betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2018 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 18,2 mln.
De opbrengsten 2018 zijn lager ten opzichte van 2017 als gevolg van het in 2018 beëindigen van het verdrag met het Koninkrijk Noorwegen.
Opbrengsten arbeid
Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkel ten behoeve van de gedetineerden (€ 20,9 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, vermindering onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.
Vrijval uit voorzieningen
Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen.
Bijzondere baten
Op basis van afrekeningen van het RVB heeft DJI voor een totaalbedrag van € 79,091 mln. aan incidentele opbrengsten opgenomen. Deze opbrengsten hebben betrekking op de Motie Van der Steur. Het betreft:
– de verkoop van PI Over Amstel (Bijlmer) € 72,0 mln.;
– PI Arnhem (Koepel) € 3,2 mln.;
– Oldenkotte € 0,540 mln.;
– voorlopige afrekening Amsterbaken (o.b.v. taxatie rapport) € 0,351 mln.;
– € 3 mln. uit meeropbrengsten verhuur voormalige panden.
Lasten
Apparaatskosten
a. Personele kosten
Personele kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Waarvan eigen personeel |
892.684 |
853.770 |
Waarvan externe inhuur |
132.062 |
103.410 |
Waarvan overige personele kosten |
52.418 |
35.731 |
Totaal |
1.077.164 |
992.911 |
De personeelskosten zijn in 2018 verantwoord voor een bedrag van € 892,6 mln. en zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 38,8 mln. De CAO verhoging (3% per 1 juli 2018) en doorwerking op o.a. vakantiegeld, sociale lasten, eindejaarsuitkering en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Sommige werkgeverslasten zijn gestegen, hetgeen vooraf niet bekend was. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 28,5 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibele schil) en automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is.
Eind 2017 heeft een herrubricering plaatsgevonden ten aanzien van de externe inhuur van beveiligingspersoneel. Op basis van eerdere afspraken vielen deze kosten buiten de definitie van externe inhuur. Met ingang van de jaarrekening 2017 worden deze kosten wel als externe inhuur verantwoord. De herrubricering kon echter niet meer in de Agentschapsbegroting 2018 worden verwerkt, aangezien deze reeds was vastgesteld.
De gemiddelde loonsom Ambtelijk Personeel van DJI is ten opzichte van 2017 gestegen met € 649/FTE. Voorcalculatorisch was nog uitgegaan van een stijging van € 739/FTE.
Omschrijving |
Begroting 2018 |
Realisatie 2018 |
Verschil |
---|---|---|---|
Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1 fte) |
13.440 |
13.731 |
291 |
Gemiddelde kosten per fte (x € 1,–) |
62.717 |
62.627 |
– 90 |
Totale loonsom (x mln. €) |
843 |
860 |
17 |
(incl. toelagen en vergoedingen) |
In de berekening van de gemiddelde loonsom is geen rekening gehouden met o.a. de uitkeringen SBF 2e carrière en de betalingen voor wat betreft VWNW. Deze posten zijn wel verantwoord onder de personele kosten eigen personeel.
b. Materiele apparaatskosten
Materiële kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Waarvan apparaat ICT |
52.522 |
38.471 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
28.253 |
27.988 |
Waarvan overige materiele kosten |
42.330 |
45.001 |
Totaal |
123.105 |
111.460 |
c. Materiele programmakosten
Materiële programma kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Financiering particuliere instellingen Jeugd |
57.358 |
53.895 |
Inkoop forensische zorg |
613.866 |
594.336 |
Subsidies overig |
2.887 |
3.080 |
Gebruikersvergoeding RVB programma |
99.371 |
96.274 |
Overige huisvestingskosten programma |
75.477 |
75.179 |
Kosten justitieel ingeslotenen |
83.584 |
79.637 |
materiele kosten arbeid justitiabelen |
15.444 |
13.535 |
Kosten arrestanten politiebureaus |
659 |
710 |
Overige exploitatiekosten programma |
19.130 |
14.704 |
Totaal |
967.776 |
931.350 |
Bij de Voor- en Najaarsnota zijn aanvullende middelen toegekend voor de productiestijging die zich bij de inkoop van Forensische Zorg heeft voorgedaan. Extra instroom heeft geleid tot hogere kosten ten opzichte van 2017.
Rentelasten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
0 |
501 |
|
Totaal |
0 |
501 |
De rentelasten over 2018 bedroeg (afgerond) € 0. De rentelasten in 2017 hadden betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën. In 2017 zijn alle leningen (vervroegd) afgelost.
Afschrijvingskosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Immaterieel vaste activa |
4.275 |
4.081 |
Materieel vaste activa |
16.691 |
15.682 |
Totaal |
20.967 |
19.763 |
Overige lasten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Dotaties aan voorzieningen |
97.550 |
66.476 |
Bijzondere lasten |
0 |
5.600 |
Totaal |
97.550 |
72.076 |
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans (zie 10.1.15.).
Bijzondere lasten
Geen.
Saldo van baten en lasten
Over 2018 is een positief exploitatieresultaat ad € 17,2 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 0,8% van de totale omzet in 2018.
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Vaste activa |
49.748 |
52.437 |
Immateriële activa |
9.331 |
10.507 |
Materiële vaste activa |
40.417 |
41.930 |
– Grond en gebouwen |
720 |
1.121 |
– Installaties en inventarissen |
39.184 |
40.021 |
– Projecten in uitvoering |
||
– Overige materiële vaste activa |
513 |
788 |
Vlottende Activa |
529.299 |
498.891 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
5.992 |
5.580 |
– Debiteuren |
20.618 |
16.842 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
168.641 |
143.107 |
– Liquide middelen |
334.048 |
333.362 |
Totaal Activa |
579.047 |
551.328 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
66.224 |
67.452 |
– Exploitatiereserve |
49.052 |
53.476 |
– Onverdeeld resultaat |
17.172 |
13.976 |
Voorzieningen |
123.610 |
95.261 |
Langlopende schulden |
||
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
||
Kortlopende schulden |
389.213 |
388.615 |
– Crediteuren |
40.725 |
47.306 |
– Schulden bij het Rijk |
3.465 |
2.671 |
– Belastingen en premies sociale lasten |
||
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
||
– Overige schulden en overlopende passiva |
345.023 |
338.638 |
Totaal Passiva |
579.047 |
551.328 |
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Debiteuren |
28.038 |
24.279 |
–/– Voorziening dubieuze debiteuren |
– 7.420 |
– 7.437 |
Totaal |
20.618 |
16.842 |
Nadere specificatie |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
Debiteuren moederdepartement |
3.798 |
5.228 |
Debiteuren andere ministeries |
2.993 |
1.005 |
Debiteuren derden |
21.247 |
18.046 |
Totaal |
28.038 |
24.279 |
Overige vorderingen en overlopende activa
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Vooruitbetaalde bedragen |
30.563 |
31.841 |
Personele (salaris)voorschotten |
77 |
120 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
138.001 |
111.146 |
Te vorderen BTW |
0 |
0 |
Totaal |
168.641 |
143.107 |
Nadere specificatie |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement |
41.495 |
1.673 |
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries |
19.962 |
24.157 |
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) |
107.184 |
117.277 |
Totaal |
168.641 |
143.107 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg |
80.652 |
87.042 |
Nog te ontvangen eigen bijdrage |
3.095 |
3.085 |
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen |
6.095 |
12.660 |
Nog te ontvangen RVB inzake overname panden |
540 |
0 |
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement pilot doorzorgfunctionaris |
0 |
243 |
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement ihkv frictiekosten |
36.062 |
0 |
Nog te ontvangen kasbijdrage 2018 |
410 |
0 |
Nog te ontvangen bedragen inzake St. Maarten |
0 |
635 |
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC |
884 |
665 |
Overige voorschotten |
77 |
120 |
Vooruitbetaalde bedragen |
30.563 |
31.841 |
Overige vorderingen diverse inrichtingen |
10.263 |
6.816 |
Totaal |
168.641 |
143.107 |
Specificatie bij enkele passivaposten
Eigen vermogen
Jaar |
Omzet |
Eigen vermogen |
% |
---|---|---|---|
2018 |
2.210.008 |
66.224 |
3% |
2017 |
2.111.872 |
67.452 |
3% |
2016 |
2.318.768 |
164.506 |
7% |
Exploitatiereserve |
Onverdeeld resultaat |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Stand 01-01-2018 |
53.476 |
13.976 |
67.452 |
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) |
13.976 |
– 13.976 |
0 |
Toevoeging door moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
Storting aan moederdepartement (–/–) |
– 18.400 |
0 |
– 18.400 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) |
0 |
17.172 |
17.172 |
Stand 31-12-2018 |
49.052 |
17.172 |
66.224 |
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 110,7 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
In 2018 heeft het moederdepartement de exploitatiereserve voor in totaal € 18,4 mln. afgeroomd.
Het positieve exploitatie resultaat 2018 bedraagt € 17,172 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2018 en zal in 2019 aan de exploitatiereserve worden toegevoegd.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn ultimo 2018 verantwoord voor een bedrag van € 123,6 mln. De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
Omschrijving voorziening |
Stand per 1-1-2018 |
Vrijval in 2018 |
Dotatie in 2018 |
Onttrekking in 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening SBF |
42.289 |
– 492 |
27.171 |
– 29.770 |
39.198 |
Reorganisatievoorziening |
1.756 |
– 89 |
11.175 |
– 917 |
11.925 |
Voorziening van Werk naar Werk |
21.889 |
– 3.226 |
8.358 |
– 14.056 |
12.965 |
Voorziening doorlopende salariskosten |
15.789 |
– 6.698 |
6.682 |
– 4.828 |
10.945 |
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen |
5.383 |
– 53 |
32.695 |
– 2.643 |
35.382 |
Voorziening witte-groene tabel (loonheffing) |
6.200 |
– 4.060 |
779 |
– 2.010 |
909 |
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek |
1.955 |
– 17 |
4 |
– 341 |
1.601 |
Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017 |
0 |
0 |
10.685 |
0 |
10.685 |
Totaal |
95.261 |
– 14.635 |
97.549 |
– 54.565 |
123.610 |
Toelichting
Reorganisatievoorziening
De reorganisatievoorziening betreft de voorzieningen die zijn getroffen voor reorganisaties binnen DJI die niet vallen onder het Masterplan DJI. Het betreft onder meer reorganisaties van de locatie Heuvelrug in 2010, het hoofdkantoor in 2011, FPC Veldzicht in 2013, de Leuvense Poort/Corridor in 2015. Verder zijn 3 onderdelen toegevoegd aan deze voorziening in 2018. Dit betreft:
a. vaststellingsovereenkomsten
Deze voorziening is in 2018 gevormd voor medewerkers waarmee afspraken zijn gemaakt over een vrijwillig vertrek. Dit heeft geleid tot vaststellingsovereenkomsten met een bovenwettelijke uitkering. Deze lopen meerjarig.
b. salarissuppletie
Het «Van Werk Naar Werk» (VWNW) beleid bestaat uit verschillende financiële tegemoetkomingen op diverse tijdstippen. Er is een extra financiële reservering nodig vanwege garanties op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De eerste 2 jaar kunnen medewerkers de VWNW salarisgarantieregeling aanvragen, indien zij na een reorganisatie in een lagere salarisschaal geplaatst zijn. Voor deze tweedejaars salariscompensatie periode wordt op individueel niveau een besluit opgesteld en zijn de financiële gevolgen in de VWNW voorziening zelf opgenomen. Echter vanaf het 3e jaar ontstaat het recht op aanvragen van de VWNW regeling «salarissuppletie».
c. beveiliging en sluiting Gevangeniswezen / Vreemdelingenbewaring.
d. Voor het leegstandsbeheer / objectbewaking wordt in 2019 in Almere, Zwaag en Zoetermeer gebruik gemaakt van inzet G4S. De inzet loopt vanaf 1 januari 2019 t/m het moment van sleuteloverdracht aan het RVB, waarna het RVB het leegstandsbeheer overneemt. De bedragen van de voorzieningen zijn gebaseerd op het gemiddeld tarief van G4S in 2018, aantal lijnen/fte en het aantal maanden tot aan de oplevering van de panden aan het RVB.
Voorziening afkoop boekwaarde
DJI heeft ten aanzien van een aantal leegstaande panden besloten deze af te stoten en dus de huurovereenkomsten met de RVB te beëindigen. Aan de beëindiging van de overeenkomsten zijn (contractueel) kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. De dotatie (€ 32,6 mln.) betreft de 3 af te stoten panden van de locaties Almere, Zoetermeer en Zwaag.
Crediteuren
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Crediteuren |
37.543 |
17.278 |
Betalingen onderweg |
3.182 |
30.028 |
Totaal |
40.725 |
47.306 |
Openstaande crediteuren per jaar |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
t/m 2014 |
538 |
538 |
2015 |
– 26 |
– 2 |
2016 |
1.100 |
813 |
2017 |
– 230 |
15.929 |
2018 |
36.161 |
|
Totaal |
37.543 |
17.278 |
Overige schulden en overlopende passiva
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties1 |
275.534 |
277.904 |
Terug te betalen bijdrage moederdepartement |
184 |
1.130 |
Vooruitontvangen bijdragen moederdepartement |
961 |
0 |
Vooruitontvangen bedragen |
5.846 |
1.360 |
Vakantiegeld |
27.174 |
26.032 |
Eindejaarsuitkering |
3.699 |
3.476 |
Niet opgenomen vakantiedagen |
31.625 |
28.736 |
Totaal |
345.023 |
338.638 |
Nadere specificatie |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement |
6.277 |
2.653 |
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries |
25.288 |
33.562 |
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) |
313.458 |
302.423 |
Totaal |
345.023 |
338.638 |
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Inkoop forensische zorg |
176.704 |
187.899 |
Nog te betalen aan de RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) |
19.219 |
28.094 |
Nog te betalen kosten VGZ |
6.504 |
5.173 |
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere |
12.389 |
0 |
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen |
6.161 |
9.935 |
Nog te betalen TOD en overwerk |
7.173 |
6.705 |
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP |
283 |
6 |
Overige passiva |
2.325 |
2.401 |
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) |
44.776 |
37.691 |
Totaal |
275.534 |
277.904 |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
|
---|---|---|---|
(1) |
(2) |
3 = (2) – (1) |
|
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen |
283.748 |
333.362 |
49.614 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) |
1.926.209 |
2.770.886 |
844.678 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 2.052.809 |
– 2.726.238 |
– 673.429 |
Totaal operationele kasstroom |
– 126.600 |
44.648 |
171.248 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 11.915 |
– 25.965 |
– 14.050 |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) |
5.000 |
403 |
– 4.597 |
Totaal investeringskasstroom |
– 6.915 |
– 25.562 |
– 18.647 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
– 18.400 |
– 18.400 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) |
0 |
||
Aflossing op leningen (–/–) |
– 6.950 |
0 |
6.950 |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) |
0 |
0 |
|
Totaal financieringskasstroom |
– 6.950 |
– 18.400 |
– 11.450 |
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
143.283 |
334.048 |
190.765 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
DJI totaal |
||||||
Fte’s totaal (ambtelijk) |
14.489 |
13.834 |
13.422 |
13.731 |
13.447 |
284 |
Saldo van baten en lasten in % |
3,0 |
4,4 |
0,7 |
0,8 |
0,0 |
0,8 |
Intramurale sanctiecapaciteit |
||||||
Aantal |
11.388 |
10.204 |
10.245 |
10.332 |
10.330 |
2 |
Verdeeld naar |
||||||
Direct inzetbare capaciteit: |
||||||
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit |
10.877 |
9.498 |
9.591 |
9.605 |
9.603 |
2 |
– inbewaringgestelden op politiebureaus |
20 |
20 |
20 |
20 |
20 |
0 |
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen |
96 |
96 |
96 |
96 |
96 |
0 |
Reservecapaciteit |
395 |
590 |
538 |
611 |
611 |
0 |
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag |
240 |
237 |
244 |
268 |
249 |
19 |
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag |
83 |
93 |
85 |
71 |
85 |
– 14 |
Totaal p*q |
976 |
862,7 |
881,2 |
966,7 |
901,0 |
65,7 |
Bezettingsgraad |
73,5 |
79,9 |
79,4 |
82,5 |
91,3 |
– 8,8 |
Toelichting De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten. |
||||||
In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit |
||||||
Aantal |
0 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
0 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag |
0 |
31 |
30 |
46 |
31 |
15 |
Totaal p*q |
0 |
11,3 |
10,8 |
17,0 |
11,0 |
6,0 |
Extramurale sanctiecapaciteit |
||||||
Aantal |
444 |
454 |
441 |
426 |
400 |
26 |
Verdeeld naar |
||||||
(B)PP met of zonder ET |
444 |
454 |
441 |
426 |
400 |
26 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag |
64 |
80 |
70 |
62 |
62 |
0 |
Totaal p*q |
10,3 |
13,3 |
11,3 |
9,6 |
9,0 |
0,6 |
Toelichting |
||||||
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s) |
||||||
Aantal |
620 |
620 |
632 |
630 |
620 |
10 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag |
412 |
486 |
517 |
520 |
491 |
29 |
Totaal p*q |
93,2 |
102,5 |
116,3 |
119,6 |
111,0 |
8,6 |
Toelichting Uit een interne audit is gebleken dat de PPC’s gemiddeld hogere verblijfsintensiteiten leveren. De divisie Forensische Zorg heeft de contractafspraken voor 2018 daarop aangepast. Bovendien worden door de zwaardere populatie meer behandelminuten geregistreerd. Beide effecten leiden tot een stijging van de gemiddelde dagprijs. |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
FPC’s / forensische zorg Aantal |
1.630 |
1.491 |
1.396 |
1.310 |
1.323 |
– 13 |
Verdeeld naar: |
||||||
Direct inzetbare capaciteit: |
||||||
– Rijks FPC’s |
296 |
206 |
206 |
172 |
175 |
– 3 |
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen |
1.334 |
1.285 |
1.196 |
1.138 |
1.148 |
– 10 |
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag |
504 |
547 |
564 |
577 |
575 |
2 |
Totaal p*q |
299,6 |
276,5 |
273,0 |
275,9 |
278,0 |
– 2,1 |
Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken |
91,2 |
92,9 |
95,0 |
93,9 |
91,3 |
2,6 |
Toelichting Voor de tbs is de capacitaire taakstelling bij de 1e suppletoire begroting 2018 bijgesteld (tot 1.395 plaatsen). Gemiddeld waren 1.310 plaatsen bezet (93,9%). In de systematiek van prestatiebekostiging die geldt voor de forensische zorg wordt uitsluitend de daadwerkelijke bezetting bekostigd. |
||||||
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen |
||||||
Aantal |
2.150 |
2.359 |
2.602 |
2.739 |
2.241 |
498 |
Verdeeld naar: |
||||||
Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader |
1.940 |
2.202 |
2.460 |
2.609 |
2.079 |
530 |
Inkoop forensische zorg voor gedetineerden |
210 |
157 |
142 |
130 |
162 |
– 32 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag |
315 |
320 |
309 |
322 |
323 |
– 1 |
Totaal p*q |
246,9 |
275,5 |
293,5 |
321,9 |
264,0 |
57,9 |
Toelichting In verband met de hogere behoefte is bij de 1e en 2e suppletoire begroting 2018 de capacitaire taakstelling van de intramurale inkoopplaatsen bijgesteld tot 2.699 plaatsen. In de gerealiseerde productie heeft een verschuiving plaatsgevonden van dure klinisch plaatsen naar beschermd wonen. Hierdoor is de dagprijs lager uitgekomen dan begroot. De kosten voor ambulante zorg in 2018 bedroegen € 92,2 mln. |
||||||
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra |
||||||
Aantal |
1.179 |
738 |
928 |
757 |
757 |
0 |
Verdeeld naar: |
||||||
Direct inzetbare capaciteit: |
||||||
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) |
50 |
61 |
61 |
61 |
61 |
0 |
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) |
1.129 |
560 |
691 |
696 |
696 |
0 |
Reservecapaciteit |
0 |
117 |
176 |
176 |
176 |
0 |
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag |
198 |
246 |
263 |
274 |
261 |
13 |
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag |
0 |
87 |
104 |
94 |
94 |
0 |
Totaal p*q |
85,0 |
59,5 |
78,7 |
81,7 |
78,0 |
3,7 |
Bezettingsgraad |
22,8 |
37,4 |
48,1 |
53,0 |
91,3 |
38,3 |
Toelichting De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
Jeugdplaatsen |
||||||
Aantal |
777 |
634 |
609 |
609 |
609 |
0 |
Verdeeld naar |
||||||
Direct inzetbare capaciteit |
||||||
– rijks jeugdinrichtingen |
319 |
273 |
255 |
255 |
255 |
0 |
– particuliere jeugdinrichtingen |
328 |
250 |
250 |
250 |
262 |
– 12 |
Reservecapaciteit |
130 |
111 |
104 |
104 |
92 |
12 |
Prijs operationele capaciteit per plaats per dag |
638 |
618 |
584 |
650 |
631 |
19 |
Prijs reservecapaciteit per plaats per dag |
125 |
125 |
89 |
77 |
89 |
– 12 |
Totaal p*q |
156,7 |
123,0 |
111,0 |
122,7 |
122,0 |
0,7 |
Bezettingsgraad |
66,2 |
80,3 |
76,4 |
78,1 |
90,0 |
– 11,9 |
Toelichting De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten. |
||||||
In stand te houden jeugdplaatsen |
||||||
Aantal |
36 |
36 |
144 |
144 |
144 |
0 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag |
125 |
125 |
55 |
101 |
89 |
12 |
Totaal p*q |
1,6 |
1,6 |
2,9 |
5,3 |
5,0 |
0,3 |
De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
332.011 |
336.297 |
4.286 |
344.600 |
Omzet overige departementen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet derden |
56.360 |
80.649 |
24.289 |
67.991 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
1.729 |
1.729 |
1.493 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
388.371 |
418.675 |
30.304 |
414.084 |
Lasten |
||||
Apparaatkosten |
314.000 |
317.352 |
3.352 |
316.528 |
– Personele kosten |
253.000 |
265.037 |
12.037 |
257.191 |
Waarvan eigen personeel |
220.000 |
211.728 |
– 8.272 |
212.355 |
Waarvan inhuur externen |
24.000 |
48.018 |
24.018 |
40.840 |
Waarvan overige personele kosten |
9.000 |
5.290 |
– 3.710 |
3.996 |
– Materiële kosten |
61.000 |
52.316 |
– 8.684 |
59.337 |
Waarvan apparaat ICT |
1.000 |
1.162 |
162 |
1.181 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
40.000 |
43.574 |
3.574 |
38.545 |
Waarvan overige materiële kosten |
20.000 |
7.580 |
– 12.420 |
19.611 |
Materiële programma kosten |
56.171 |
56.364 |
193 |
44.806 |
Rentelasten |
200 |
34 |
– 166 |
86 |
Afschrijvingskosten |
18.000 |
17.512 |
– 488 |
17.140 |
– Materieel |
4.500 |
1.829 |
– 2.671 |
2.360 |
Waarvan apparaat ICT |
2.500 |
– 2.500 |
||
– Immaterieel |
13.500 |
15.682 |
2.182 |
14.780 |
Overige lasten |
0 |
3.086 |
3.086 |
5.146 |
– Dotaties voorzieningen |
0 |
2.609 |
2.609 |
4.650 |
– Bijzondere lasten |
0 |
477 |
477 |
496 |
Totaal lasten |
388.371 |
394.349 |
5.978 |
383.706 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening |
0 |
24.326 |
24.326 |
30.378 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
24.326 |
24.326 |
30.378 |
Baten
Omzet moederdepartement
De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2018 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 336,3 mln.
De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:
2018 |
2017 |
|
---|---|---|
Verdeeld naar productgroep: |
||
Omzet (P*Q) Asiel |
92.207 |
96.949 |
Omzet (P*Q) Naturalisatie |
8.997 |
8.608 |
Omzet (P*Q) Ketenondersteuning |
6.551 |
5.279 |
Omzet (P*Q) Regulier |
138.402 |
125.363 |
Indirecte omzet |
158.352 |
161.090 |
Overige omzet |
2.957 |
5.716 |
Subtotaal: |
407.466 |
403.005 |
Omzet gecorrigeerd |
– 71.168 |
– 58.405 |
Totaal |
336.298 |
344.600 |
– Totaal omzet P*Q:
De gerealiseerde uitstroom aantallen 2018 resulteert in een P*Q bijdrage van € 246,2 mln. De hogere P*Q omzet ten opzichte van 2017 is het gevolg van hogere productie. Ten opzichte van 2017 is met name de productie regulier en bijbehorende omzet toegenomen.
– Indirecte omzet (lumpsum/transitiekosten/JCS):
De lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief bedraagt per saldo € 134,2 mln. Dit is een bedrag van € 141,9 mln. inclusief de her prioritering van € 7,7 mln. op de strategische projecten. In de tweede aanvullende opdrachtbrief is de lumpsumbijdrage verlaagt op basis van aantal JenV brede besparingsmaatregelen. De definitieve lumpsumbijdrage komt daarmee uit op een bedrag van € 133,5 mln. Voor de transitiekosten van de IND is een bijdrage toegekend van € 17,3 mln. in 2018. Voor JCS is in 2018 een bedrag van € 7,6 mln. toegekend.
– Overige omzet moederdepartement:
De overige omzet bestaat uit de door de eigenaar gefinancierde projecten van € 2,9 mln. Het betreft hier onder andere de projecten in het kader van Brexit, Nationale Veiligheid, Herbeoordeling Syrië gangers en de BRP-straat.
– Omzet gecorrigeerd:
De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de omzet van Europese subsidieprojecten waarvoor de IND al via P*Q is gefinancierd.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2018 bijna € 81 mln.
Rentebaten
In 2018 zijn geen rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2018 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,7 mln.
Bijzondere baten
De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:
2018 |
2017 |
|
---|---|---|
Waarborgsommen BES |
0 |
0 |
Verkoop activa |
0 |
0 |
Totaal baten |
0 |
0 |
In 2018 zijn er geen bijzondere baten geweest.
Lasten
Apparaatskosten
Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:
• Personele kosten
• Materiële kosten
Personele kosten
Het aantal ambtelijk personeel is ten opzichte van 2017 gemiddeld met ca.120 fte afgenomen.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2018 bedraagt 2.937 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 71.734. Deze stijging wordt onder andere verklaard door de cao-stijging.
Materiële kosten
De materiele kosten bestaan o.a. uit huisvestingskosten en kosten voor in- en uitbesteding. De lasten laten in 2018 over de gehele linie een lagere realisatie zien ten opzichte van het jaar 2017.
Programmakosten
De materiële programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de taken van de IND. Dit betreft onder andere tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten. Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten.
Bijzondere lasten
In 2018 zijn er bijzondere lasten geboekt voor het boekverlies op afgestoten activa naar aanleiding van de jaarlijkse inventarisatie van onder meer hardware en licenties.
Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:
De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn lager dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.
Lasten – apparaatskosten
De apparaatskosten wijken nog geen 1% af van de begroting. Onder de apparaatskosten vallen onder andere personele kosten en materiele kosten.
Lasten – externe inhuur
De lasten externe inhuur zijn in 2018 hoger dan begroot onder andere meer uitzendkrachten door toenemende werkzaamheden.
Lasten – afschrijvingskosten materieel
De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. Oorzaak is de correctie van de activaklasse software naar de immateriële vaste activa. Door deze wijziging zijn de afschrijvingslasten van de immateriële vaste activa hoger dan begroot.
Lasten – rentelasten
De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2018 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2018 niet noodzakelijk. Tevens zijn de huidige rentepercentages waartegen geleend wordt, nihil.
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Vaste activa |
39.926 |
46.709 |
Immateriële activa |
34.447 |
43.522 |
Materiële vaste activa |
5.479 |
3.187 |
– Grond en gebouwen |
110 |
427 |
– Installaties en inventarissen |
186 |
341 |
– Projecten in uitvoering |
0 |
0 |
– Overige materiële vaste activa |
5.184 |
2.420 |
Vlottende Activa |
118.677 |
133.530 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
1.018 |
1.295 |
– Debiteuren |
3.793 |
4.702 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
6.374 |
18.623 |
– Liquide middelen |
107.491 |
108.910 |
Totaal Activa |
158.604 |
180.240 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
45.326 |
40.663 |
– Exploitatiereserve |
21.000 |
10.285 |
– Onverdeeld resultaat |
24.326 |
30.378 |
Voorzieningen |
6.832 |
10.860 |
Langlopende schulden |
||
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
27.863 |
28.080 |
Kortlopende schulden |
78.583 |
100.637 |
– Crediteuren |
17 |
151 |
– Schulden bij het Rijk |
34 |
0 |
– Belastingen en premies sociale lasten |
0 |
0 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
2.865 |
2.727 |
– Overige schulden en overlopende passiva |
75.667 |
97.759 |
Totaal Passiva |
158.604 |
180.240 |
Toelichting op de balans per 31 december 2018
Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.
Exploitatiereserve |
Onverdeeld resultaat |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Stand 01-01-2018 |
10.285 |
30.378 |
40.663 |
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) |
30.378 |
– 30.378 |
0 |
Toevoeging door moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
Storting aan moederdepartement (–/–) |
– 19.663 |
0 |
– 19.663 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) |
0 |
24.326 |
24.326 |
Stand 31-12-2018 |
21.000 |
24.326 |
45.326 |
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar
Het eigen vermogen in 2018 bedraagt per balansdatum € 45,3 mln.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 24,3 mln. positief.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Jaar |
Omzet |
Eigen vermogen |
% |
---|---|---|---|
2018 |
418.675 |
45.327 |
11% |
2017 |
414.084 |
40.663 |
10% |
2016 |
450.244 |
14.418 |
3% |
In 2018 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2017. Het eigen vermogen per ultimo 2018 is hoger dan de maximaal toegestane 5%. Het meerdere zal terugvloeien naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW):
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2018 is een bedrag van € 1,7 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2018 is er een bedrag van € 2,2 mln. gedoteerd.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2018 is er een bedrag van € 0,4 mln. gedoteerd.
Omschrijving voorziening |
Stand per 1-1-2018 |
Vrijval in 2018 |
Dotatie in 2018 |
Onttrekking in 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig |
14 |
0 |
0 |
14 |
0 |
Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht |
985 |
339 |
0 |
384 |
262 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Vrijwillig |
449 |
36 |
0 |
241 |
172 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Verplicht |
3.742 |
1.111 |
678 |
1.983 |
1.326 |
Voorziening Maatwerk |
406 |
230 |
464 |
176 |
464 |
Voorziening Remplaçenten |
1.245 |
13 |
1.104 |
941 |
1.395 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) |
4.019 |
0 |
362 |
1.168 |
3.213 |
Totaal |
10.860 |
1.729 |
2.608 |
4.907 |
6.832 |
Niet opgenomen vakantie uren
De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.
Omschrijving |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
---|---|---|
Vakantiedagen |
10.749 |
10.427 |
Totaal |
10.749 |
10.427 |
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Debiteuren |
41 |
855 |
2.897 |
3.793 |
Nog te ontvangen |
1.239 |
359 |
4.776 |
6.374 |
Totaal |
1.280 |
1.214 |
7.673 |
10.167 |
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Crediteuren |
0 |
34 |
17 |
51 |
Overige schulden en overlopende passiva |
25.541 |
11.384 |
38.741 |
75.666 |
Totaal |
25.541 |
11.418 |
38.758 |
75.717 |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||
---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
3 = (2) – (1) |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen |
55.823 |
108.870 |
53.047 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) |
388.371 |
469.823 |
81.452 |
|
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 376.371 |
– 439.923 |
– 63.552 |
|
2 |
Totaal operationele kasstroom |
12.000 |
29.900 |
17.900 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 12.200 |
– 12.062 |
138 |
|
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) |
0 |
477 |
477 |
|
3 |
Totaal investeringskasstroom |
– 12.200 |
– 11.585 |
615 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
– 19.663 |
– 19.663 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossing op leningen (–/–) |
– 16.000 |
– 12.062 |
3.938 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+/+) |
12.200 |
11.982 |
– 218 |
|
4 |
Totaal financieringskasstroom |
– 3.800 |
– 19.743 |
– 15.943 |
5 |
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
51.823 |
107.442 |
55.619 |
Algemeen
De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen ligt gelijk aan de begroting voor 2018.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is lager dan begroot doordat in voorgaande jaren er minder beroep op de leenfaciliteit is gedaan.
Beroep op leenfaciliteit
In 2018 is het beroep op de leenfaciliteit nagenoeg gelijk aan de begroting voor 2018.
Oorspronkelijke begroting |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
IND-totaal |
|||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) |
2.902 |
2.946 |
3.054 |
2.937 |
3.160 |
Saldo van baten en lasten (%) |
1.2 |
1.5 |
7 |
5,8 |
0 |
Aantal klachten in % |
0.2 |
0.1 |
0,1 |
0,1 |
|
Asiel: |
|||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % |
96 |
91 |
86 |
87 |
90 |
Standhouden van beslissingen in % |
87 |
90 |
90 |
90 |
85 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) |
3.307 |
3.089 |
2.620 |
2.406 |
3.320 |
Omzet (P*Q) |
166.0 |
218 |
169 |
157 |
198 |
Regulier: |
|||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % |
91 |
89 |
82 |
83 |
95 |
Standhouden van beslissingen in % |
88 |
86 |
86 |
84 |
80 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) |
848 |
744 |
797 |
811 |
785 |
Omzet (P*Q) |
169 |
209 |
219.0 |
235 |
173 |
Naturalisatie: |
|||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % |
96 |
95 |
93 |
68 |
95 |
Gemiddelde kostprijs (x € 1) |
610 |
525 |
714 |
616 |
675 |
Omzet (P*Q) |
21 |
12 |
15 |
15 |
18 |
Doorlooptijden:
De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 87%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat de asielinstroom qua volume en samenstelling is gewijzigd. Hierom moest extra personeel worden aangetrokken en opgeleid terwijl tegelijkertijd extra ervaren personeel aan de voorkant van het proces moest worden ingezet. Hierdoor is een nieuwe beslisvoorraad ontstaan. Deze voorraad behelst voornamelijk spoor 4 zaken. Dit is qua capaciteitsinzet het meest uitgebreide behandeltraject voor asielaanvragen van vreemdelingen.
De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Door het beslissen op de voorraden MVV nareis en een stijging van het aantal visa aanvragen (BUIZA) is de instroom Bezwaar Regulier en Bezwaar Visa gestegen. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.
Door het achterblijven van de uitstroom bij naturalisatie is de doorlooptijd van 95% niet gerealiseerd.
Standhouden van beslissingen
Ondanks de genomen werkdrukmaatregelen is in 2018 nog steeds voldaan aan de normen voor de instandhouding van beslissingen. Wel is het instandhoudingspercentage in zaken waar geen verweerschrift is geschreven of niet naar zitting is gegaan iets gedaald ten opzichte van voorheen.
Klachten:
De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.
Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
125.098 |
121.339 |
– 3.759 |
118.063 |
Omzet overige departementen |
502 |
1.605 |
1.103 |
768 |
Omzet derden |
9.717 |
11.950 |
2.233 |
12.248 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
127 |
127 |
1.426 |
Totaal baten |
135.317 |
135.021 |
– 296 |
132.505 |
Lasten |
||||
Apparaatkosten |
119.251 |
112.773 |
– 6.478 |
114.112 |
– Personele kosten |
89.439 |
88.802 |
– 637 |
89.413 |
Waarvan eigen personeel |
55.778 |
58.541 |
2.763 |
55.034 |
Waarvan inhuur externen |
31.423 |
26.756 |
– 4.667 |
30.814 |
Waarvan overige personele kosten |
2.238 |
3.505 |
1.267 |
3.565 |
– Materiële kosten |
29.812 |
23.971 |
– 5.841 |
24.699 |
Waarvan apparaat ICT |
9.093 |
6.285 |
– 2.808 |
5.970 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
6.025 |
7.476 |
1.451 |
7.000 |
Waarvan overige materiële kosten |
14.694 |
10.210 |
– 4.484 |
11.729 |
Gerechtskosten |
10.056 |
8.721 |
– 1.335 |
9.190 |
Rentelasten |
57 |
59 |
2 |
155 |
Afschrijvingskosten |
5.952 |
3.160 |
– 2.792 |
3.799 |
– Materieel |
5.402 |
2.511 |
– 2.891 |
3.310 |
Waarvan apparaat ICT |
1.607 |
1.607 |
||
– Immaterieel |
550 |
649 |
99 |
489 |
Overige lasten |
0 |
1.576 |
1.576 |
401 |
– Dotaties voorzieningen |
0 |
755 |
755 |
0 |
– Bijzondere lasten |
0 |
821 |
821 |
401 |
Totaal lasten |
135.317 |
126.289 |
– 9.028 |
127.657 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
8.732 |
8.732 |
4.848 |
Het positieve financieel resultaat ad € 8.732 van het CJIB wordt met name veroorzaakt door lagere kosten externe inhuur en afschrijvingskosten.
Er zijn bij het CJIB geen activiteiten uitgevoerd in het kader van VPB.
Baten
Omzet moederdepartement
Product |
Vaste kosten |
Variabel deel |
Uitstroom |
Omzet |
---|---|---|---|---|
x € 1.000 |
kostprijs |
(x € 1.000) |
||
Vrijheidsstraffen |
4.696 |
€ 15,90 |
22.157 |
5.048 |
Taakstraffen |
4.158 |
€ 16,70 |
35.676 |
4.754 |
Schadevergoedingsmaatregelen |
7.191 |
€ 181,56 |
12.468 |
9.455 |
Ontnemingsmaatregelen |
7.911 |
€ 1.167,10 |
1.471 |
9.627 |
Jeugdreclassering |
67 |
€ 39,40 |
4.432 |
242 |
Voorwaardelijke Invrijheidstelling |
203 |
€ 165,23 |
729 |
323 |
Toezicht |
155 |
€ 25,00 |
14.275 |
512 |
Geldboetes |
66.678 |
€ 1,35 |
9.503.625 |
79.462 |
Transacties |
0 |
€ 31,47 |
4.574 |
144 |
Overig |
11.773 |
|||
Totaal |
121.339 |
De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.
De omzet overig betreft projectfinanciering (€ 7,8 mln.), inputfinanciering (€ 3,2 mln.) en diverse overige financiering (€ 0,8 mln.).
Omzet overige departementen
Opdrachtgever |
Departement |
Q (stuks) |
Omzet |
---|---|---|---|
Bestuurlijke boetes: |
|||
– Inspectie SZW |
SZW |
2.146 |
90 |
– Agentschap Telecom |
EZK |
210 |
10 |
– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
EZK |
1.197 |
38 |
– Inspectie Leefomgeving en Transport |
IenW |
1.910 |
65 |
– nVWA |
EZK |
7.036 |
361 |
– DUO |
OCW |
650 |
17 |
– Belastingdienst |
Fin |
48 |
3 |
– IGJ |
VWS |
224 |
11 |
Clustering rijksincasso: |
|||
– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
EZK |
121 |
10 |
– DUO |
OCW |
37.003 |
937 |
Overig: |
|||
– Dienst Huurcommissie |
BZK |
– |
58 |
– Overig |
– |
– |
5 |
Totaal |
1.605 |
Omzet derden
De omzet derden betreft de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.
Bijzondere baten
De bijzondere baten hebben betrekking op de gerealiseerde boekwinst bij de inruil van hardware. Daarnaast heeft het CJIB een verrekening uit 2017 ontvangen inzake de bijdrage die zij heeft geleverd inzake de digitale berichtenbox.
Lasten
Personele kosten
Realisatie |
Begroting |
|||
---|---|---|---|---|
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
|
Formatie |
1.074 |
1.063 |
1.128 |
1.115 |
– ambtelijk |
881 |
877 |
927 |
896 |
– niet ambtelijk |
193 |
186 |
201 |
219 |
Eigen personeel |
||||
Kosten |
53.988 |
55.034 |
58.541 |
55.778 |
Externe inhuur |
||||
Kosten |
28.017 |
30.814 |
26.756 |
31.423 |
Overige personeelskosten |
||||
Overige personeelskosten |
2.918 |
3.565 |
3.505 |
2.238 |
Totale personeelskosten |
84.923 |
89.413 |
88.802 |
88.439 |
Als gevolg van verambtelijking is er minder externe inhuur gerealiseerd dan waar in de oorspronkelijk vastgestelde begroting rekening mee is gehouden.
Materiële kosten
Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting zijn de materiële kosten lager dan begroot, als gevolg van de versobering in de bedrijfsvoering.
De kosten van het apparaat ICT zijn lager, doordat In de oorspronkelijk vastgestelde begroting is gerekend met hogere kosten met betrekking tot datacommunicatie en overige automatiseringskosten.
Gerechtskosten
Als gevolg van het nieuwe deurwaarderscontract zijn de gerechtskosten lager dan begroot.
Afschrijvingskosten
In de oorspronkelijk vastgestelde begroting was nog geen rekening gehouden met de overdracht van de digitale flitspalen aan DVOM, waardoor de afschrijvingslast inzake digitale flitspalen in 2018 € 2,4 mln. lager is dan begroot.
Bijzondere lasten
Dit betreft de in 2018 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Vaste activa |
10.140 |
11.163 |
Immateriële activa |
2.092 |
2.741 |
Materiële vaste activa |
8.048 |
8.422 |
– Grond en gebouwen |
601 |
734 |
– Installaties en inventarissen |
2.425 |
2.997 |
– Overige materiële vaste activa |
5.022 |
4.691 |
Vlottende Activa |
47.044 |
39.838 |
– Debiteuren |
48 |
1.107 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
4.421 |
3.286 |
– Liquide middelen |
42.575 |
35.445 |
Totaal Activa |
57.184 |
51.001 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
15.152 |
7.920 |
– Exploitatiereserve |
6.420 |
3.072 |
– Onverdeeld resultaat |
8.732 |
4.848 |
Voorzieningen |
1.108 |
890 |
Langlopende schulden |
7.403 |
6.680 |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën1 |
7.403 |
6.680 |
Kortlopende schulden |
33.521 |
35.511 |
– Crediteuren |
792 |
917 |
– Belastingen en premies sociale lasten |
67 |
0 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
3.387 |
2.526 |
– Overige schulden en overlopende passiva |
29.275 |
32.068 |
Totaal Passiva |
57.184 |
51.001 |
Als gevolg van de wijziging van de rubricering van de jaarrekening per 2018, zijn de vergelijkende cijfers van de leningen bij het Ministerie van Financiën aangepast. Het kortlopende deel van de leningen is nu ondergebracht bij de kortlopende schulden.
Activa
In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Debiteuren |
29 |
0 |
19 |
48 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
555 |
646 |
3.220 |
4.421 |
Liquide middelen |
42.575 |
0 |
0 |
42.575 |
Totaal |
43.159 |
646 |
3.239 |
47.044 |
Passiva
In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Crediteuren |
0 |
10 |
782 |
792 |
Belastingen en premies sociale lasten |
0 |
67 |
0 |
67 |
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën |
0 |
3.387 |
0 |
3.387 |
Overige schulden en overlopende passiva |
11.016 |
2.589 |
15.670 |
29.275 |
Totaal |
11.016 |
6.053 |
16.452 |
33.521 |
In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.
Omschrijving voorziening |
Stand per 1-1-2018 |
Vrijval 2018 |
Dotatie 2018 |
Onttrekking 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|---|---|
Reorganisatievoorziening |
890 |
0 |
755 |
– 537 |
1.108 |
Totaal |
890 |
0 |
755 |
– 537 |
1.108 |
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|
Omzet |
130.837 |
131.079 |
134.894 |
Plafond eigen vermogen |
6.143 |
6.430 |
6.614 |
Eigen vermogen |
4.640 |
7.920 |
15.152 |
Eigen vermogen als percentage van omzet |
3,78% |
6,16% |
11,46% |
Gezien er sprake is van een positief resultaat, waardoor het EV 11,46% van de omzet bedraagt, dient het EV > 5% uiterlijk bij voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
|
---|---|---|---|
(1) |
(2) |
3 = (2) – (1) |
|
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen |
32.730 |
35.443 |
6.342 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) |
135.317 |
149.327 |
18.275 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 129.364 |
– 140.215 |
– 13.254 |
Totaal operationele kasstroom |
5.953 |
9.112 |
5.021 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 1.320 |
– 2.220 |
380 |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) |
0 |
153 |
153 |
Totaal investeringskasstroom |
– 1.320 |
– 2.067 |
533 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
– 1.500 |
– 1.500 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) |
0 |
0 |
0 |
Aflossing op leningen (–/–) |
– 5.943 |
– 2.526 |
2.750 |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) |
1.320 |
4.110 |
1.510 |
Totaal financieringskasstroom |
– 4.623 |
84 |
2.760 |
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
32.740 |
42.572 |
14.656 |
Activum |
Afschrijvingstermijn |
Bedrag |
---|---|---|
Verbouwingen |
5–10 jaar |
31 |
Installaties en inventaris |
5–10 jaar |
168 |
Hard- en software |
3–5 jaar |
2.021 |
Immateriële vaste activa |
5 jaar |
0 |
Totaal |
2.220 |
Operationele kasstroom
Het verschil wordt met name verklaard doordat de afschrijvingskosten € 2,8 mln. lager zijn dan begroot. Daarnaast zijn de kortlopende schulden met € 1,9 mln. afgenomen.
Investeringskastroom
De investeringen hebben voor € 2,0 mln. betrekking op hard- en software. De overige € 0,2 mln.betreft voornamelijk installaties en inventaris. De desinvesteringen hebben betrekking op buitengebruik gestelde hard- en software.
Het verschil wordt verklaard doordat de investeringen in 2018 € 0,31 mln. lager zijn dan begroot en de boekwaarde van de desinvestering € 0,15 mln. bedroeg. Daarnaast stond er ultimo 2017 inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,05 mln. en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2018 € 0,12 mln. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,07 mln. hoger dan de investeringskasstroom.
Financieringskasstroom
Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 1,5 mln. en doordat in de oorspronkelijk vastgesteld begroting geen rekening is gehouden met de vervallen aflossingsverplichting ad € 2,4 mln. als gevolg van de vervroegde aflossing in 2017 op de financiering van digitale flitspalen. Daarnaast is het beroep op leenfaciliteit € 1,5 mln. hoger dan begroot.
Het beroep op de leenfaciliteit is hoger dan de verrichte investeringen, doordat een deel van de geplande investeringen eind 2018 worden uitgevoerd begin 2019. Ten tijde van het afroepen van de leenfaciliteit voor deze investeringen, was dit nog niet voorzien.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
||
CJIB-totaal: |
||||||
FTE-totaal (ambtelijk) |
892 |
881 |
877 |
927 |
896 |
31 |
Saldo van baten en lasten in % |
1,5 |
1,2 |
3,7 |
6,5 |
0,0 |
6,3 |
Geldboetes |
||||||
Aantal |
8.465.752 |
9.589.013 |
9.726.365 |
9.503.625 |
9.383.888 |
119.737 |
Kostprijs |
7,00 |
9,00 |
9,00 |
9,00 |
9,00 |
0,00 |
Omzet (p*q) |
59.260.264 |
86.301.117 |
87.537.285 |
85.532.625 |
84.454.990 |
1.077.635 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar |
92,0 |
92,0 |
93,2 |
93,0 |
91,6 |
1,5 |
Transacties |
||||||
Aantal |
12.912 |
7.247 |
6.098 |
4.574 |
6.300 |
– 1.726 |
Kostprijs |
31,47 |
31,47 |
31,47 |
31,47 |
0,00 |
|
Omzet (p*q) |
0 |
228.063 |
191.904 |
143.944 |
198.261 |
– 54.317 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar |
60,8 |
53,9 |
60,9 |
61,7 |
55,0 |
6,7 |
Vrijheidsstraffen1 |
||||||
Aantal |
21.252 |
20.752 |
21.516 |
22.157 |
19.574 |
2.583 |
Kostprijs |
66,99 |
97,22 |
108,81 |
221,25 |
255,82 |
– 34,57 |
Omzet (p*q) |
1.423.595 |
2.017.515 |
2.341.168 |
4.902.143 |
5.007.419 |
– 105.276 |
Taakstraffen1 |
||||||
Aantal |
41.317 |
37.884 |
36.347 |
35.676 |
36.600 |
– 924 |
Kostprijs |
32,36 |
54,04 |
76,21 |
133,34 |
130,31 |
3,03 |
Omzet (p*q) |
1.337.132 |
2.047.107 |
2.769.923 |
4.756.941 |
4.769.288 |
– 12.347 |
Schadevergoedingsmaatregelen |
||||||
Aantal |
13.333 |
13.230 |
13.332 |
12.468 |
14.765 |
– 2.298 |
Kostprijs |
432,05 |
496,33 |
415,74 |
643,17 |
668,58 |
– 25,41 |
Omzet (p*q) |
5.760.362 |
6.566.457 |
5.542.670 |
8.018.748 |
9.871.646 |
– 1.852.898 |
% afgedane zaken binnen 3 jaar |
86,7 |
85,8 |
84,6 |
83,0 |
85,0 |
– 2,0 |
Ontnemingsmaatregelen |
||||||
Aantal |
1.282 |
1.268 |
1.483 |
1.471 |
2.116 |
– 646 |
Kostprijs |
4.707,35 |
4.610,32 |
3.889,33 |
5.952,68 |
4.905,54 |
1047,14 |
Omzet (p*q) |
6.034.817 |
5.845.884 |
5.767.869 |
8.753.418 |
10.380.128 |
– 1.626.710 |
% afgedane A-zaken binnen 5 jaar |
70,1 |
74,1 |
71,4 |
70,0 |
70,0 |
0,0 |
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar |
67,8 |
71,8 |
65,9 |
61,2 |
65,0 |
– 3,8 |
Voorwaardelijke invrijheidstelling |
||||||
Aantal |
1.142 |
936 |
881 |
729 |
1.250 |
– 521 |
Kostprijs |
375,03 |
390,41 |
421,90 |
511,24 |
327,25 |
183,98 |
Omzet |
428.281 |
365.421 |
371.690 |
372.692 |
409.068 |
– 36.376 |
Routeren Toezicht |
||||||
Aantal |
13.515 |
14.901 |
17.149 |
14.275 |
15.000 |
– 725 |
Kostprijs |
52,46 |
33,29 |
44,14 |
37,87 |
35,34 |
2,53 |
Omzet |
708.952 |
496.117 |
756.915 |
540.617 |
530.123 |
10.494 |
Jeugdreclassering |
||||||
Aantal |
5.129 |
5.457 |
5.258 |
4.432 |
6.000 |
– 1.568 |
Kostprijs |
118,44 |
90,82 |
82,09 |
81,03 |
50,66 |
30,37 |
Omzet |
607.457 |
495.591 |
431.609 |
359.133 |
303.986 |
55.147 |
Bestuurlijke boetes |
||||||
Aantal |
13.563 |
13.723 |
15.872 |
13.138 |
15.000 |
– 1.862 |
Tarief |
34,75 |
33,64 |
33,75 |
32,37 |
33,86 |
– 1,49 |
Omzet (p*q) |
471.276 |
461.639 |
535.641 |
425.236 |
507.891 |
– 82.656 |
Overheidsincasso |
||||||
Omzet |
13.808.089 |
12.474.224 |
10.674.656 |
11.736.508 |
12.424.001 |
– 687.492 |
Omzet-diversen/input |
||||||
Omzet |
34.658.775 |
13.620.865 |
15.583.670 |
9.479.000 |
6.460.176 |
3.018.824 |
Totaal |
124.499.000 |
130.920.000 |
132.505.000 |
135.021.000 |
135.317.000 |
– 296.000 |
Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.
Toelichting
Door lagere dan begrote productieaantallen zijn de kostprijzen voor de producten ontnemingsmaatregelen, voorwaardelijke invrijheidstelling en jeugdreclassering hoger uitgekomen dan begroot. De kostprijzen voor de overige producten zijn binnen acceptabele marges van de begrote prijzen uitgekomen.
Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
70.727 |
72.213 |
1.486 |
70.785 |
Omzet overige departementen |
500 |
818 |
318 |
172 |
Omzet derden |
4.000 |
5.503 |
1.503 |
5.234 |
Rentebaten |
22 |
0 |
– 22 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
752 |
752 |
661 |
Bijzondere baten |
0 |
81 |
81 |
174 |
Totaal baten |
75.249 |
79.367 |
4.118 |
77.026 |
Lasten |
||||
Apparaatkosten |
48.339 |
58.075 |
9.736 |
57.709 |
– Personele kosten |
44.800 |
51.163 |
6.363 |
51.479 |
Waarvan eigen personeel |
42.200 |
43.804 |
1.604 |
42.333 |
Waarvan inhuur externen |
2.600 |
7.346 |
4.746 |
9.192 |
Waarvan overige personele kosten |
0 |
+13 |
+13 |
– 46 |
– Materiële kosten |
3.539 |
6.912 |
3.373 |
6.230 |
Waarvan apparaat ICT |
2.000 |
3.385 |
1.385 |
3.039 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
539 |
448 |
– 91 |
405 |
Waarvan overige materiële kosten |
1.000 |
3.079 |
2.079 |
2.786 |
Materiële programma kosten |
22.860 |
17.940 |
– 4.920 |
16.164 |
Rentelasten |
200 |
38 |
– 162 |
58 |
Afschrijvingskosten |
3.850 |
3.487 |
– 363 |
3.551 |
– Materieel |
3.850 |
3.487 |
– 363 |
3.551 |
Waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
||
– Immaterieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige lasten |
0 |
2.545 |
2.545 |
1.179 |
– Dotaties voorzieningen |
0 |
2.490 |
2.490 |
316 |
– Bijzondere lasten |
55 |
55 |
863 |
|
Totaal lasten |
75.249 |
82.085 |
6.836 |
78.661 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
– 2.718 |
– 2.718 |
– 1.635 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 2.718 |
– 2.718 |
– 1.635 |
Het saldo van lasten en baten is € 2,7 mln. negatief. Het resultaat kan als volgt worden verklaard:
Baten
De baten bedragen circa € 4,1 mln. meer dan begroot. Dit komt met name door een hogere omzet moederdepartement (€ 1,5 mln.), een hogere omzet derden (€ 1,5 mln.) en een vrijval bij de voorzieningen (€ 0,8 mln.).
Lasten
De lasten bedragen € 6,8 mln. meer dan begroot. Dit kan als volgt worden gespecificeerd:
– De personele kosten vallen € 6,4 mln. hoger uit (€ 1,6 mln. eigen personeel met name als gevolg van loonbijstelling en € 4,7 mln. extra inhuur als gevolg van inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.
– De materiёle kosten zijn € 3,4 mln. hoger terwijl de materiële programma kosten (labkosten) € 4,9 mln. lager zijn. In de oorspronkelijke begroting van de materiële kosten is geen rekening gehouden met een herrubricering in de kostenposten.
– € 2,5 mln. dotatie aan de voorzieningen, met name de voorziening personele verplichting reorganisatie en voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden.
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Vaste activa |
9.564 |
8.709 |
Immateriële activa |
0 |
0 |
Materiële vaste activa |
9.564 |
8.709 |
– Grond en gebouwen |
376 |
41 |
– Installaties en inventarissen |
8.113 |
7.117 |
– Projecten in uitvoering |
||
– Overige materiële vaste activa |
1.075 |
1.551 |
Vlottende Activa |
9.000 |
10.806 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
0 |
129 |
– Debiteuren |
1.441 |
1.754 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
2.094 |
2.132 |
– Liquide middelen |
5.465 |
6.791 |
Totaal Activa |
18.564 |
19.515 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
– 2.262 |
456 |
– Exploitatiereserve |
456 |
2.091 |
– Onverdeeld resultaat |
– 2.718 |
– 1.635 |
Voorzieningen |
2.688 |
1.503 |
Langlopende schulden |
5.764 |
3.606 |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
5.764 |
3.606 |
Kortlopende schulden |
12.374 |
13.950 |
– Crediteuren |
2.367 |
2.420 |
– Schulden bij het Rijk |
0 |
0 |
– Belastingen en premies sociale lasten |
126 |
26 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
2.190 |
3.426 |
– Overige schulden en overlopende passiva |
7.691 |
8.078 |
Totaal Passiva |
18.564 |
19.515 |
Activa
In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Debiteuren |
102 |
384 |
1.483 |
1.969 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
480 |
283 |
1.331 |
2.094 |
Totaal |
582 |
667 |
2.814 |
4.063 |
Passiva
In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Moeder- departement |
Andere Ministeries |
Derden (buiten het rijk) |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|
Crediteuren |
0 |
226 |
2.005 |
2.231 |
Overige schulden en overlopende passiva |
1.334 |
147 |
6.210 |
7.691 |
Totaal |
1.334 |
373 |
8.215 |
9.922 |
In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.
Omschrijving voorziening |
Stand per 1-1-2018 |
Vrijval in 2018 |
Dotatie in 2018 |
Onttrekking in 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening personele verplichtingen reorganisatie |
973 |
577 |
519 |
281 |
634 |
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden |
530 |
114 |
1.830 |
192 |
2.054 |
Totaal |
1.503 |
691 |
2.349 |
473 |
2.688 |
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
2018 |
2017 |
2016 |
|
---|---|---|---|
Omzet |
78.534 |
76.191 |
95.457 |
Plafond eigen vermogen |
4.169 |
4.196 |
3.127 |
Eigen vermogen |
– 2.262 |
456 |
3.127 |
Eigen vermogen als percentage van omzet |
– 3% |
1% |
– 3% |
Uiterlijk bij de eerste suppletoire begrotingswet wordt het negatief eigen vermogen tot minimaal nihil aangevuld.
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||
---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
3 = (2) – (1) |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen |
9.160 |
6.791 |
2.369 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+/+) |
75.227 |
78.928 |
3.701 |
|
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 71.377 |
– 76.833 |
– 5.456 |
|
2 |
Totaal operationele kasstroom |
3.850 |
2.095 |
1.755 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 3.000 |
– 4.599 |
1.599 |
|
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) |
0 |
257 |
– 257 |
|
3 |
Totaal investeringskasstroom |
– 3.000 |
– 4.342 |
1.342 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
0 |
0 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossing op leningen (–/–) |
– 3.850 |
– 3.426 |
– 424 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+/+) |
0 |
4.348 |
– 4.348 |
|
4 |
Totaal financieringskasstroom |
– 3.850 |
922 |
– 4.772 |
5 |
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
6.160 |
5.466 |
694 |
Operationele kasstroom
Het verschil kan verklaard worden door het negatieve exploitatieresultaat.
Investeringskasstroom
In 2018 bleken meer investeringen nodig, de investeringen in 2018 zijn daarom hoger dan begroot.De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur, verbouwingen en voertuigen voor onderzoek op plaats delict
Financieringskasstroom
In 2018 zijn de investeringen gefinancierd met afgeroepen leningen, dit is toentertijd niet in de begroting opgenomen. Tevens is er afgelost op de lopende leningen, dit bedrag is lager dan begroot.
Activum |
Afschrijvingstermijn |
Bedrag |
---|---|---|
Installaties en inventaris |
5–10 jaar |
3.598 |
Overige materiële vaste activa |
2–5 jaar |
627 |
Grond en gebouwen |
30 à 50 jaar |
374 |
Totaal |
4.599 |
NFI productie K1 |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Productgroep |
Instroom |
Capaciteit |
Uitstroom |
Verschil Uitstroom en capaciteit |
Realisatie gemiddelde levertijd |
Norm levertijd 2018 |
% op tijd |
||
BDE |
Bijzondere Dienstverlening en Expertise |
in producten |
5.621 |
4.745 |
6.014 |
1.269 |
38 |
– |
69% |
BiS |
Biologische Sporen |
in producten |
46.301 |
50.253 |
46.698 |
– 3.555 |
17 |
– |
88% |
in uren |
85 |
480 |
79 |
– 401 |
– |
– |
|||
CFS |
Chemische en Fysische Sporen |
in producten |
13.877 |
17.132 |
13.578 |
– 3.554 |
16 |
– |
93% |
DBS |
Digitale en Biometrische Sporen |
in producten |
1.003 |
1.065 |
1.007 |
– 58 |
37 |
– |
89% |
in uren |
13.570 |
14.695 |
14.172 |
– 523 |
– |
– |
|||
NFI |
totaal |
in producten |
66.802 |
73.195 |
67.297 |
– 5.898 |
19 |
15 |
87% |
in uren |
13.655 |
15.175 |
14.251 |
– 924 |
De productie is hoger dan de instroom, dat betekent dat er achterstanden zijn weggewerkt. De lagere instroom dan de capaciteit zit onder meer bij de divisie Biologische Sporen. Een van de hoog volume DNA-producten bij BIS heeft al enkele jaren een lagere instroom. In 2019 zijn de afspraken met het OM/politie in de Service Level Agreement/SLA hierop aangepast. Daarnaast is de lagere instroom dan de capaciteit bij de divisie Chemische en Fysische Sporen veroorzaakt door een vertraging in de uitrol van NFIdent. De instroom en de productie bij Bijzondere Dienstverlening en Expertise zijn aanzienlijk hoger dan afgesproken.
Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 19 dagen, deze ligt hiermee boven de norm van 15 dagen. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 87%. Hiermee is de norm van 95% niet gehaald. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een nieuwe werkwijze, personele en technische problemen bij het product HBS003 (High Volume Crimes)/BIS in de eerste helft van 2018. Daarnaast heeft bij de divisie Bijzondere Dienstverlening en Expertise de hogere instroom en uitstroom dan de capaciteit geleid tot langere doorlooptijden.
Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.
Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is en waar Justis toegang heeft tot unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.
Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.
De beweging die Justis maakt, is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1) |
Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
3.587 |
– 4.709 |
– 7.882 |
– 1.858 |
Omzet overige departementen |
283 |
411 |
228 |
– 44 |
Omzet derden |
32.109 |
42.106 |
8.969 |
36.827 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
|
Vrijval voorzieningen |
327 |
327 |
0 |
|
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal baten |
35.979 |
38.135 |
1.642 |
34.925 |
Lasten |
||||
Apparaatkosten |
35.979 |
34.941 |
– 1.552 |
33.714 |
– Personele kosten |
20.387 |
20.477 |
213 |
17.906 |
Waarvan eigen personeel |
17.218 |
16.826 |
– 683 |
15.432 |
Waarvan inhuur externen |
2.881 |
3.651 |
896 |
2.474 |
Waarvan overige personele kosten |
288 |
0 |
0 |
0 |
– Materiële kosten |
15.593 |
14.464 |
– 1.765 |
15.808 |
Waarvan apparaat ICT |
4.691 |
1.036 |
– 6.456 |
5.395 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
10.603 |
7.244 |
– 240 |
9.330 |
Waarvan overige materiële kosten |
299 |
6.184 |
4.931 |
1.083 |
Materiële programma kosten |
234 |
234 |
0 |
|
Totaal lasten |
35.979 |
35.175 |
– 1.318 |
33.714 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening |
0 |
2.960 |
2.960 |
1.211 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
2.960 |
2.960 |
1.211 |
Toelichting op de Staat van baten en lasten
Omzet moederdepartement |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Verdeeld naar productgroep: |
||
– DGSenB |
– 7.646 |
– 1.775 |
– DGRR |
2.937 |
– 83 |
Totaal |
– 4.709 |
– 1.858 |
omzet verdeeld naar productgroepen en indien mogelijk een p*q onderbouwing |
Omzet overige departementen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Verdeeld naar productgroep: |
||
– Ministerie van I&W |
181 |
178 |
– Ministerie van SZW |
210 |
104 |
– Ministerie van EZK |
– 243 |
– 365 |
– Ministerie van OC&W |
39 |
|
– Ministerie van VWS |
263 |
|
Totaal |
411 |
– 44 |
Omzet derden |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Verdeeld naar productgroep: |
||
– VOG (VOG NP, VOG RP en GVA) |
39.799 |
34.858 |
– Naamswijziging |
1.522 |
1.341 |
– WPBR |
532 |
425 |
– BIBOB |
189 |
130 |
– WWM |
28 |
22 |
– Sancties |
36 |
51 |
Totaal |
42.106 |
36.827 |
Vrijval voorzieningen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Voorziening 2017 |
327 |
|
Totaal |
327 |
0 |
Personele kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Waarvan eigen personeel |
16.826 |
15.432 |
Waarvan externe inhuur |
3.651 |
2.474 |
Waarvan overige personele kosten |
||
Totaal |
20.477 |
17.906 |
Materiële kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Waarvan apparaat ICT |
1.036 |
5.395 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
7.244 |
9.330 |
Waarvan overige materiele kosten |
6.184 |
1.083 |
Totaal |
14.464 |
15.808 |
Materiële programma kosten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Uitvoering gratis VOG |
234 |
|
Totaal |
234 |
0 |
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,5 mln.) en het financieringsresultaat (van € 8,2 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen J&V voor producten waarvoor geen (kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is hoog en dit wordt veroorzaakt door een stijging in het aantal VOG’s. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de Rijksbegroting en de realisatie in 2017.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen is in 2018 hoger dan de begroting doordat de productie van GVA en Continue Screenen Kinderopvang is toegenomen. Per november 2018 is gestart met de nieuwe regeling Gratis VOG waarmee in de Rijksbegroting nog geen rekening was gehouden.
Omzet derden
De hogere realisatie ten opzichte van 2017 en van de begroting is het gevolg van een toename bij meerdere producten. Hierbij heeft de VOG-NP het grootste aandeel met een realisatie van 1.124.665 VOG-aanvragen. In de Rijksbegroting was met een opbrengst voor 850.000 VOG-aanvragen rekening gehouden (en met een volume van 100.000 gratis VOG).
Lasten
Personele kosten
De realisatie van de personele kosten is in lijn met de begroting. Er is wel een lichte verschuiving van eigen personeel naar inhuur externen als gevolg van de productiestijging, de behoefte aan een flexibele invulling van die capaciteitsvraag en moeilijk in te vullen vacatures (vooral bij de afdeling IV).
Materiële kosten
De materiële kosten waren in 2018 lager dan in 2017 en de begroting voor 2018. Belangrijke oorzaak hiervan was dat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018. De uitvoering schuift daardoor noodgedwongen door naar 2019.
Ook was een deel begroot onder materiele kosten wat in de realisatie boekhoudkundig onder materiële programma- kosten valt.
De lage realisatie bij apparaat ICT wordt veroorzaakt doordat onze belangrijkste ICT-leverancier (SSC-I) volgens verplichte codering valt onder overige materiële kosten in plaats van apparaat ICT.
Saldo van baten en lasten
Het exploitatieresultaat ad € 2,960 mln. van Justis wordt veroorzaakt doordat de baten hoger zijn dan begroot en de lasten lager zijn dan begroot. De stijging van de productie heeft meer opbrengsten gegenereerd. Met name de stijging van de VOG-NP met 32% (van 850.000 naar 1.124.665) heeft voor een toename in de baten gezorgd.
De materiële kosten waren lager dan begroot doordat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018.
Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Vaste activa |
0 |
0 |
Immateriële activa |
0 |
0 |
Materiële vaste activa |
0 |
0 |
– Grond en gebouwen |
0 |
0 |
– Installaties en inventarissen |
0 |
0 |
– Projecten in uitvoering |
0 |
0 |
– Overige materiële vaste activa |
0 |
0 |
Vlottende Activa |
12.661 |
12.902 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
0 |
0 |
– Debiteuren |
1.283 |
2.072 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
1.099 |
410 |
– Liquide middelen |
10.279 |
10.420 |
Totaal Activa |
12.661 |
12.902 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
3.802 |
2.095 |
– Exploitatiereserve |
842 |
884 |
– Onverdeeld resultaat |
2.960 |
1.211 |
Voorzieningen |
155 |
327 |
Langlopende schulden |
||
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
0 |
0 |
Kortlopende schulden |
8.704 |
10.480 |
– Crediteuren |
239 |
695 |
– Schulden bij het Rijk |
3.225 |
209 |
– Belastingen en premies sociale lasten |
0 |
0 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
0 |
0 |
– Overige schulden en overlopende passiva |
5.240 |
9.576 |
Totaal Passiva |
12.661 |
12.902 |
Activa
Van de posten Debiteuren heeft € 0,028 mln. betrekking op het moederdepartement en € 1,255 mln. op derden. Van de posten Overige vorderingen en overlopende activa heeft € 0,950 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,084 mln. betrekking op overige departementen en € 0,065 mln. op derden.
Passiva
In verband met een dispuut met een derde partij is in 2017 een voorziening opgenomen van € 0,327 mln. Bij de uitkomst van dit dispuut zijn afspraken gemaakt over de toekomst en het was niet nodig om af te rekenen over voorgaande jaren. De voorziening kon zodoende vrijvallen.
In verband met van werk naar werk regeling met een medewerker zijn afspraken voor een outplacement gemaakt. Hierbij is een verplichting voor Justis ontstaan waarbij de omvang nog onzeker is. Om deze reden is een voorziening gevormd.
De niet opgenomen verlofdagen van € 0,7 mln. zijn onderdeel van de post «Overige schulden en overlopende passiva» op de balans.
Van de post Schulden bij het Rijk heeft € 0,7 mln. betrekking op het moederdepartement en € 2,6 mln. betrekking op andere ministeries.
Van de post Overige schulden en overlopende passiva heeft € 1,2 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,3 mln. betrekking op overige departementen en € 2,7 mln. betrekking op derden.
Eigen Vermogen
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,794 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2018 bedraagt € 3 mln. Na het toevoegen van € 1 mln. aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2018 nog € 2 mln. Laatstgenoemd bedrag dient uiterlijk bij de voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Jaar |
Omzet |
Eigen vermogen |
% |
---|---|---|---|
2018 |
37.808 |
3.802 |
10% |
2017 |
34.925 |
2.100 |
6% |
2016 |
34.882 |
5.914 |
17% |
Onderstaand is een overzicht opgenomen van het Eigen Vermogen:
Exploitatiereserve |
Onverdeeld resultaat |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Stand 01-01-2018 |
884 |
1.211 |
2.095 |
Onverdeeld resultaat 2017 (+/–) |
859 |
– 859 |
0 |
Toevoeging door moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
Storting aan moederdepartement (–/–) |
– 900 |
– 352 |
– 1.252 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/–) |
0 |
2.960 |
2.960 |
Stand 31-12-2018 |
842 |
2.960 |
3.802 |
De storting aan het moederdepartement in 2018 betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam (€ 0,4 mln.) en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van J&V.
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||
---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
3 = (2) – (1) |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen |
1.646 |
10.419 |
8.773 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) |
35.979 |
56.036 |
20.057 |
|
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 35.979 |
– 54.924 |
– 18.945 |
|
2 |
Totaal operationele kasstroom |
0 |
1.112 |
1.112 |
Totaal investeringen (–/–) |
0 |
|||
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) |
0 |
|||
3 |
Totaal investeringskasstroom |
0 |
0 |
0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
– 1.252 |
– 1.252 |
||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) |
0 |
|||
Aflossing op leningen (–/–) |
0 |
|||
Beroep op leenfaciliteit (+/+) |
0 |
|||
4 |
Totaal financieringskasstroom |
0 |
– 1.252 |
– 1.252 |
5 |
Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
1.646 |
10.279 |
8.633 |
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van het Ministerie van Justitie & Veiligheid.
Daarnaast is de vroegtijdige afroming van € 9 mln. van het te behalen financieringsresultaat onderdeel van de operationele uitgaande kasstroom.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2018 |
2018 |
|
Risicomeldingen |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
1.346 |
1.394 |
1.241 |
1.888 |
1.100 |
788 |
Omzet* (x € 1.000) |
3.607 |
– |
– |
– |
– |
|
Doorlooptijd |
n.t.b. |
n.t.b. |
n.t.b. |
n.t.b. |
n.t.b. |
|
TIV |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
958 |
864 |
886 |
947 |
800 |
147 |
Omzet* (x € 1.000) |
902 |
– |
– |
– |
0 |
|
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen |
64% |
56% |
48% |
89% |
75% |
0 |
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken |
77% |
79% |
71% |
99% |
75% |
0 |
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden |
99% |
100% |
100% |
100% |
95% |
0 |
GSR |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
954 |
595 |
731 |
543 |
700 |
– 157 |
Omzet* (x € 1.000) |
464 |
700 |
– |
– |
– |
|
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w. |
78% |
96% |
99% |
96% |
95% |
0 |
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w. |
n.v.t |
n.v.t |
83% |
100% |
95% |
0 |
BIBOB |
||||||
Tarief |
€ 500,00 |
€ 700,00 |
€ 700,00 |
€ 700,00 |
€ 700,00 |
|
Volume |
314 |
292 |
247 |
352 |
305 |
47 |
Omzet* (x € 1.000) |
3.761 |
155 |
130 |
189 |
193 |
– 4 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
25% |
55% |
31% |
24% |
60% |
0 |
Doorlooptijd: % binnen 12 weken |
56% |
88% |
74% |
53% |
90% |
0 |
Gratie |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
1.404 |
1.245 |
1.264 |
1.120 |
1.200 |
– 80 |
Omzet* (x € 1.000) |
928 |
571 |
– |
– |
– |
0 |
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden |
89% |
87% |
87% |
84% |
90% |
0 |
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP) |
||||||
Tarief (via gemeenten) |
€ 30,05 |
€ 41,35 |
€ 41,35 |
€ 41,35 |
€ 41,35 |
|
Tarief (elektronisch) |
€ 24,55 |
€ 33,85 |
€ 33,85 |
€ 33,85 |
€ 33,85 |
|
Volume |
863.483 |
967.031 |
1.055.184 |
1.205.026 |
950.000 |
272.310 |
Omzet* (x € 1.000) |
18.837 |
26.534 |
32.838 |
38.070 |
28.773 |
9.297 |
Doorlooptijd: % binnen 4 weken |
100% |
99% |
100% |
99% |
95% |
0 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW |
26% |
63% |
44% |
16% |
90% |
– 1 |
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP) |
||||||
Tarief |
€ 147,50 |
€ 207,00 |
€ 207,00 |
€ 207,00 |
€ 207,00 |
|
Volume |
5.705 |
5.377 |
6.022 |
5.013 |
5.100 |
– 87 |
Omzet* (x € 1.000) |
818 |
1.140 |
1.247 |
1.018 |
1.056 |
– 38 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
100% |
100% |
100% |
100% |
95% |
0 |
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
95% |
|
GVA |
||||||
Tarief |
€ 100,00 |
€ 75,00 |
€ 75,00 |
€ 75,00 |
€ 75,00 |
|
Volume |
6.007 |
8.072 |
9.489 |
8.904 |
6.000 |
2.904 |
Omzet* (x € 1.000) |
634 |
379 |
773 |
668 |
490 |
178 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
100% |
100% |
100% |
100% |
95% |
0 |
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
95% |
n.v.t |
Naamswijziging |
||||||
Tarief |
€ 835,00 |
€ 835,00 |
€ 835,00 |
€ 835,00 |
€ 835,00 |
|
Volume |
1.797 |
1.915 |
2.180 |
2.519 |
2.000 |
519 |
Omzet1 (x € 1.000) |
1.043 |
1.115 |
1.341 |
1.522 |
1.144 |
378 |
Doorlooptijd: % binnen 20 weken |
100% |
100% |
99% |
99% |
95% |
0 |
WWM beroepen |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
113 |
108 |
127 |
89 |
120 |
– 31 |
Omzet1 (x € 1.000) |
722 |
644 |
– |
– |
||
Doorlooptijd: % binnen 26 weken |
98% |
100% |
96% |
94% |
95% |
0 |
WWM ontheffingen |
||||||
Tarief |
€ 80,00 |
€ 80,00 |
€ 80,00 |
€ 80,00 |
€ 80,00 |
|
Volume |
343 |
364 |
323 |
366 |
360 |
6 |
Omzet1 (x € 1.000) |
106 |
444 |
22 |
28 |
25 |
3 |
Doorlooptijd: % binnen 13 weken |
97% |
97% |
96% |
93% |
95% |
0 |
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren) |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
6.283 |
6.622 |
7.931 |
7.849 |
7.070 |
779 |
Omzet1 (x € 1.000) |
894 |
614 |
– |
– |
– |
0 |
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. |
100% |
100% |
100% |
100% |
95% |
0 |
BOD (Bijzondere opsporingsdienst) |
||||||
Tarief |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
Volume |
449 |
407 |
304 |
343 |
400 |
– 57 |
Omzet1 (x € 1.000) |
19 |
101 |
– |
– |
0 |
|
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken |
100% |
100% |
100% |
100% |
95% |
0 |
WPBR ondernemingen |
||||||
Tarief |
€ 600,00 |
€ 600,00 |
€ 600,00 |
€ 600,00 |
€ 600,00 |
|
Volume |
771 |
726 |
767 |
859 |
850 |
9 |
Omzet1 (x € 1.000) |
762 |
718 |
355 |
436 |
354 |
82 |
Doorlooptijd: % binnen 13 weken |
99% |
96% |
98% |
98% |
95% |
0 |
WPBR leidinggevenden |
||||||
Tarief |
€ 92,00 |
€ 92,00 |
€ 92,00 |
€ 92,00 |
€ 92,00 |
|
Volume |
936 |
901 |
964 |
1.101 |
1.025 |
76 |
Omzet1 (x € 1.000) |
312 |
379 |
70 |
95 |
75 |
20 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
95% |
86% |
96% |
94% |
95% |
0 |
Continue screening |
||||||
Volume2 |
5.504 |
194.657 |
195.316 |
225.659 |
195.000 |
30.659 |
Omzet1 (x € 1.000) |
560 |
355 |
321 |
391 |
283 |
108 |
Dienst Justis – totaal |
||||||
FTE- totaal (intern personeel) |
230 |
233 |
242 |
252 |
242 |
10 |
Saldo baten en lasten in % van totale baten |
6,0% |
15,0% |
20,0% |
8,0% |
0,0% |
0 |
De realisatie t/m 2015 en begroting 2016 betreft het aantal hits; vanaf 2016 wordt het aantal deelnemers gemeten
De saldibalans per 31 december 2018 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2018 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.
Activa |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
Passiva |
31-12-2018 |
31-12-2017 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten |
||||||||
1 |
Uitgaven ten laste van de begroting |
12.814.041 |
13.053.108 |
2 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
2.278.536 |
1.953.586 |
|
3 |
Liquide middelen |
97 |
111 |
|||||
4 |
Rekening Courant RHB |
– |
– |
4a |
Rekening Courant RHB |
9.904.449 |
10.485.098 |
|
5 |
Rekening Courant RHB Begrotingsreserve |
102.841 |
128.941 |
5a |
Begrotingsreserves |
102.841 |
128.941 |
|
6 |
Vorderingen buiten begrotingsverband |
39.442 |
31.074 |
7 |
Schulden buiten begrotingsverband |
670.595 |
645.609 |
|
8 |
Kas-transverschillen |
– |
– |
|||||
Subtotaal intra-comptabel |
12.956.421 |
13.213.234 |
Subtotaal intra-comptabel |
12.956.421 |
13.213.234 |
|||
Extra-comptabele posten |
||||||||
9 |
Openstaande Rechten |
25.418 |
23.852 |
9a |
Tegenrekening openstaande rechten |
25.418 |
23.852 |
|
10 |
Vorderingen |
1.371.817 |
1.381.415 |
10a |
Tegenrekening vorderingen |
1.371.817 |
1.381.415 |
|
11a |
Tegenrekening schulden |
– |
– |
11 |
Schulden |
– |
– |
|
12 |
Voorschotten |
2.127.006 |
2.371.436 |
12a |
Tegenrekening voorschotten |
2.127.006 |
2.371.436 |
|
13a |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
2.359.139 |
2.407.357 |
13 |
Garantieverplichtingen |
2.359.139 |
2.407.357 |
|
14a |
Tegenrekening andere verplichtingen |
1.342.638 |
889.603 |
14 |
Andere verplichtingen |
1.342.638 |
889.603 |
|
15 |
Deelnemingen |
– |
– |
15a |
Tegenrekening deelnemingen |
– |
– |
|
Subtotaal extra-comptabel |
7.226.018 |
7.073.663 |
Subtotaal extra-comptabel |
7.226.018 |
7.073.663 |
|||
Overall Totaal |
20.182.439 |
20.286.897 |
20.182.439 |
20.286.897 |
Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans
Begrotingsuitgaven |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Uitgaven ten laste van de begroting 2018 |
12.814.041 |
|
Uitgaven ten laste van de begroting 2017 |
13.053.108 |
|
Totaal |
12.814.041 |
13.053.108 |
Begrotingsontvangsten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2018 |
2.278.536 |
|
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2017 |
1.953.586 |
|
Totaal |
2.278.536 |
1.953.586 |
Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2018 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2018 betreffen afrondingsverschillen.
Liquide middelen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Kas |
97 |
111 |
Saldo liquide middelen |
97 |
111 |
De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 61.000), Openbaar Ministerie (€ 24.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 10.000). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken. De daling van de kassen is veroorzaakt door digitalisering van betalingen.
Rekening-courant RHB |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Rekening-courant RHB |
9.904.449 |
10.485.098 |
Totaal |
9.904.449 |
10.485.098 |
Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën (MvF) weer. Het saldo sluit aan bij het rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën.
Naam begrotingsreserve |
Saldo 31-12-2017 |
Toevoeging |
Onttrekking |
Saldo 31-12-2018 |
Artikel |
---|---|---|---|---|---|
Asielreserve |
128.941 |
139.600 |
165.700 |
102.841 |
37 |
Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.
Vorderingen buiten begrotingsverband |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Terwee |
30.875 |
25.243 |
Door te belasten uitgaven |
5.969 |
3.464 |
Salaris- en studievoorschotten |
2.598 |
2.367 |
Totaal |
39.442 |
31.074 |
De vorderingen buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:
• Verschil bij de Terwee regeling wordt veroorzaakt door een stijging van de uitbetaalde voorschotten aan slachtoffers. Doordat zaken lang lopen stromen nog steeds meer zaken in dan dat zaken worden afgedaan cq geind.
• Onder de door te belasten uitgaven bevindt zich ook een onverschuldigde betaling aan SSC ICT van € 3,7 mln. in december 2018. Deze is in januari 2019 retour ontvangen.
• Salaris- en studievoorschotten: Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten J&V breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.
Schulden buiten begrotingsverband |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Af te dragen sociale lasten |
53.101 |
63.089 |
EU subsidies |
59.604 |
56.026 |
Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak via RHB |
32.886 |
32.498 |
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB |
199.382 |
207.310 |
Af te wikkelen proceskosten Griffie |
245 |
562 |
Strafrechtelijk beslag OM |
117.945 |
88.311 |
Conservatoir beslag OM |
174.530 |
166.172 |
Diversen OM |
22.524 |
18.923 |
Gedeponeerde geldsommen |
5.606 |
6.884 |
Noodhulp Sint Maarten |
3.182 |
3.670 |
Overig |
1.590 |
2.164 |
Totaal |
670.595 |
645.609 |
• Af te dragen sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2018. Deze zijn voldaan in januari 2019. De daling bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door het moment van uitkeren van de cao-elementen (in 2017 in december en in 2018 in september).
• EU subsidies: De stijging van de EU subsidies (€ 3,6 mln.) betreft een daling bij DG Migratie van € 2,4 mln. (afrekening oude fondsen), DGRR een daling van € 1,2 mln., een verhoging van de subsidie voor de Dienst Terugkeer en Vertrek van € 5,6 mln. en een stijging bij NCTV van € 1,6 mln.
• Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF). Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de Rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.
• Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij CAK zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De daling is gerelateerd aan het feit doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.
• Af te wikkelen proceskosten Griffie: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.
• Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag: Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden.
• Diversen OM: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.
• Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.
• Noodhulp Sint Maarten: Op deze derdenrekening staan gelden van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de kosten die de Nationale Politie (NP) heeft gemaakt ten aanzien van de noodhulp na orkaan Irma. De NP zal naar verwachting in 2019 dit geld claimen.
Openstaande Rechten |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Ontnemingsmaatregelen |
23.773 |
20.562 |
Schikkingen en transacties |
154 |
1.772 |
Profijtrente |
1.491 |
1.518 |
Totaal |
25.418 |
23.852 |
Onder openstaande rechten worden opgenomen de executeerbare ontnemingsmaatregelen die nog niet zijn overgedragen door het Openbaar Ministerie aan het CJIB.
De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente.
In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Afgesproken is dat het Openbaar Ministerie (OM) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018 en 2019 deze geldelijke zaken nog niet hoeven te verantwoorden in de saldibalans. Vanaf 2020 dienen de geldelijke zaken gewaardeerd en verantwoord te worden in de saldibalans.
Vorderingen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Vorderingen binnen begrotingsverband |
1.371.817 |
1.381.415 |
Totaal |
1.371.817 |
1.381.415 |
Onderscheiden naar organisatieonderdeel |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Bestuursdepartement |
8.757 |
6.194 |
Raad voor de Kinderbescherming |
160 |
515 |
Schadefonds geweldsmisdrijven |
– |
– |
Openbaar Ministerie |
4.686 |
11.904 |
JustID |
1.524 |
2.806 |
Griffie |
19.171 |
18.656 |
CJIB |
1.337.519 |
1.341.340 |
Totaal |
1.371.817 |
1.381.415 |
Vooral bij het Bestuursdepartement (BD) en het Openbaar Ministerie (OM) zijn er significante verschillen tussen 2017 en 2018. Bij het OM zijn er 45% minder vorderingen ontnemingsmaatregelen (nu 283 stuks). Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslag genomen gelden (IBG). Over de jaren 2016 t/m 2018 heeft er een opschoonactie bij de Nationale Politie plaats gevonden, dit heeft er toe geleid dat veel IBG bij het OM is ontvangen (en op derdenrekening is verantwoord).
Ingedeeld naar aard |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Salarisvorderingen op ex-personeel |
1.031 |
1.233 |
Sancties in het kader van Wahv |
572.660 |
601.449 |
Strafrechtelijke boetes |
93.155 |
89.713 |
OM-afdoeningen |
64.910 |
72.691 |
Ontnemingsmaatregelen |
605.196 |
574.707 |
Overige debiteuren |
34.865 |
41.622 |
Totaal |
1.371.817 |
1.381.415 |
Ingedeeld naar categorie |
2018 |
2017 |
---|---|---|
1. Vorderingen uit wettelijke rechten |
1.336.952 |
1.339.793 |
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven |
– |
– |
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening |
– |
– |
4. Andere vorderingen |
34.865 |
41.622 |
Totaal |
1.371.817 |
1.381.415 |
In Tabel 11.13 zijn de vorderingen naar aard (tabel 11.12) verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.
Ontstaansjaar |
Eindstand 2017 |
Eindstand 2018 |
---|---|---|
<2011 |
152.475 |
160.376 |
2011 |
28.643 |
31.823 |
2012 |
62.072 |
75.583 |
2013 |
48.437 |
77.171 |
2014 |
111.585 |
147.544 |
2015 |
127.483 |
174.397 |
2016 |
184.342 |
241.210 |
2017 |
302.358 |
473.311 |
2018 |
354.422 |
0 |
Totaal |
1.371.817 |
1.381.415 |
2018 |
2017 |
|
---|---|---|
Voorschotten |
2.127.006 |
2.371.436 |
Totaal |
2.127.006 |
2.371.436 |
Ontstaansjaar |
Eindstand 2017 |
Verstrekt 2018 |
Afgerekend 2018 |
Eindstand 2018 |
---|---|---|---|---|
<2011 |
1.792 |
– |
1.792 |
– |
2011 |
3.862 |
– |
2.722 |
1.140 |
2012 |
1.509 |
– |
704 |
805 |
2013 |
12.003 |
– |
8.545 |
3.458 |
2014 |
22.273 |
– |
10.189 |
12.084 |
2015 |
16.676 |
– |
6.739 |
9.937 |
2016 |
170.894 |
– |
144.918 |
25.976 |
2017 |
2.130.197 |
– |
1.967.569 |
162.628 |
2018 |
– |
1.898.938 |
448 |
1.898.490 |
Subtotaal |
2.359.206 |
1.898.938 |
2.143.626 |
2.114.518 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 |
5.837 |
– |
– |
5.837 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 |
6.393 |
258 |
– |
6.651 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 |
– |
– |
– |
– |
Subtotaal |
12.230 |
258 |
– |
12.488 |
Totaal |
2.371.436 |
1.899.196 |
2.143.626 |
2.127.006 |
2018 |
2017 |
|
---|---|---|
31 Politie |
524.196 |
482.457 |
32 Rechtspleging en rechtsbijstand |
434.372 |
459.943 |
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding |
52.953 |
41.851 |
34 Straffen en Beschermen |
343.759 |
316.242 |
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid |
15.605 |
18.944 |
37 Migratie |
741.054 |
1.036.665 |
91 Apparaat kerndepartement |
24 |
34 |
93 Geheim |
2.555 |
3.070 |
Subtotaal |
2.114.518 |
2.359.206 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 |
5.837 |
5.837 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 |
6.651 |
6.393 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 |
– |
– |
Subtotaal |
12.488 |
12.230 |
Totaal |
2.127.006 |
2.371.436 |
De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:
• Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 42 mln.
• Artikel 32: Op dit artikel is er een daling van 25 mln, veroorzaakt door lagere verstrekte bijdragen in 2018 aan Raad voor Rechtsbijstand (€ 19 mln) en een verschil bij Bureau Financieel toezicht van € 6 mln. Dat laatste is te verklaren doordat per 31.12.2017 zowel de voorschotten van de verstrekte bijdragen van 2016 en 2017 nog openstaand waren en per 31.12.2018 alleen van ontstaansjaar 2018.
• Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 11 mln.) is gerelateerd aan twee subsidieprojecten, te weten Ondermijning (€ 5 mln.) en Cybercrime (€ 7 mln.)
• Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 5 mln.), Stg. Slachtofferhulp (6 mln.), Verslavingsreclassering GGZ (€ 2,5 mln.), Stg. Laureus Foundation (€ 1,4 mln.), Kansspelautoriteit (€ 1 mln.), Stg. Adoptievoorziening (€ 1 mln.) en Stg. Spirit (€ 1,5 mln.) De regeling arbeidsmarkt impuls forensische zorg (in 2018 ontstaan) heeft een toename veroorzaakt van € 7 mln. Daarnaast zijn er ook nieuwe regelingen gestart in 2018.
• Artikel 37: De daling van de voorschotten op artikel 37 is veroorzaakt door een daling van verstrekte voorschotten aan het COA van € 263 mln. en Nidos van € 28 mln.
Openstaande verplichtingen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Garantieverplichtingen |
2.359.139 |
2.407.357 |
Totaal |
2.359.139 |
2.407.357 |
Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2018» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande leningen 2018» en rekening-courant limieten uit tabel 3.5 Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen.
Openstaande verplichtingen |
2018 |
2017 |
---|---|---|
Andere verplichtingen |
1.342.638 |
889.603 |
Totaal |
1.342.638 |
889.603 |
Andere verplichtingen per artikel |
Stand per 31-12-2017 |
Aangegaan in 2018 |
Negatieve bijstelling 2018 |
Tot betaling gekomen in 2018 |
Stand per 31-12-2018 |
---|---|---|---|---|---|
31 Politie |
29.973 |
5.894.752 |
– |
5.901.323 |
23.402 |
32 Rechtspleging en rechtsbijstand |
4.218 |
1.876.317 |
– |
1.436.049 |
444.486 |
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding |
78.002 |
773.191 |
– |
776.353 |
74.840 |
34 Straffen en Beschermen |
308.132 |
2.661.513 |
– |
2.643.513 |
326.299 |
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid |
233.914 |
274.793 |
– |
273.372 |
235.335 |
37 Migratie |
138.511 |
1.332.608 |
– |
1.335.917 |
135.197 |
91 Apparaat kerndepartement |
91.138 |
452.236 |
– |
445.144 |
98.308 |
93 Geheim |
– |
2.536 |
– |
2.536 |
– |
Subtotaal |
883.888 |
13.268.019 |
– |
12.814.040 |
1.337.867 |
Verplichtingen buiten begrotingsverband |
5.715 |
– 944 |
– |
– |
4.771 |
Eindtotaal |
889.603 |
13.267.075 |
– |
12.814.040 |
1.342.638 |
In de kolom aangegaan in 2018 zitten de negatieve bijstellingen circa € 13 mln (1%). In 2019 zal dit volgens de RBV voorschriften apart worden gepresenteerd in de kolom negatieve bijstelling.
De stand van de openstaande verplichting is gestegen met € 453 mln. ten opzichte van 2017. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:
• Artikel 31: Daling met € 6 mln. Dit is veroorzaakt door een daling van de openstaande verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders. Er is nog maar een resterend jaar voor uitbetaling.
• Artikel 32: De stijging is geheel gerelateerd aan de bijdrage voor de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2019 (€ 440 mln.). De verplichting voor 2019 is in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd, de verplichting voor 2018 was door late toekenning ook in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd.
• Artikel 34: Stijging met € 18 mln.: Reclassering Nederland (+ € 5,6 mln.), Verslavingsreclassering (+ € 3,1 mln.), Stichting Centrum Internationale Kinderontvoering (+ € 1,7 mln.), Slachtofferhulp Nederland (+ € 0,6 mln.) en Leger des Heils (+ € 0,6 mln.). Verder is er sprake van een aantal kleinere stijgingen die oplopen tot het resterende deel.
• Artikel 91: Stijging met € 7 mln. De verplichtingen voor Solvinity (+ € 4 mln.) en Shuttel (+ € 3 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de stijging op dit artikel.
Omschrijving |
(Inschatting) Bedrag |
---|---|
Raad voor de Rechtsbijstand |
198,9 |
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden |
21,1 |
Schikkingen en transacties OM |
775,9 |
Raad voor de Rechtspraak – aanvulling eigen vermogen |
38, |
Vennootschapsbelasting 2016 en 2017 |
nnb |
Rijkshuisvesting voor specialties |
nnb |
Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2017 een vordering van € 198.922.973 op het Ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2017). Het cijfer per ultimo 2018 is nog niet beschikbaar.
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden
De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.
Raad voor de Rechtspraak aanvulling eigen vermogen
Op grond van het Besluit financiering rechtspraak, artikel 17 lid 6, dient in 2019 aanzuivering plaats te vinden door de Minister van het negatieve vermogen tot nulstand.
Voor de Raad voor de Rechtspraak is er een bestuurlijke verplichting van € 38,1 mln. voor de aanvulling van het negatief eigen vermogen ultimo 2018. In 2019 wordt dit aangevuld door verhoging van de financiële bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak.
Schikkingen en transacties OM
Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2018 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 775,9 mln. Dat betreft een schikking met ING, waarin een hoge transactie is overeengekomen die op 4 september 2018 is gepubliceerd. Daarin is een artikel 12 opgestart.
Vennootschapsbelasting 2016 en 2017
De overheid heeft vanaf 1 januari 2016 in bepaalde gevallen een Vennootschapsbelastingplicht (VPB-plicht). JenV heeft in 2018 voor het eerst aangifte gedaan voor 2016, deze is nog niet definitief vastgesteld. Voor de aangifte 2017 is uitstel gekregen tot 1 mei 2019.
Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties
In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.
In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.
Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.
Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.
Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2018: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.
De geldende wet- en regelgeving is leidend.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000.
Nieuw in 2018 is het vervallen van begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).
Naam instelling |
Naam topfunctionaris |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2017) |
Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd) |
Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Totale bezoldiging in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen |
Dhr. HJ Bolhaar |
Directeur |
01-02-2018 |
1 |
Nee |
151.931 |
17.496 |
169.427 |
172.948 |
||
Schadefondsgeweldsmisdrijven |
Mevr. M.F.M. de Groot |
Directeur |
1 (1) |
Nee |
118.386 (108.971) |
17.893 (16.611) |
136.279 (125.582) |
189.000 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Dhr. L.H. Dekker |
Directeur |
1 (1) |
Nee |
104.738 (105.498) |
17.469 (15.657) |
122.207 (121.155) |
189.000 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert |
Voorzitter |
1 (1) |
Nee |
136.357 (134.600) |
18.508 (17.195) |
154.866 (151.795) |
189.000 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Dhr. mr. dr. J.P. Loof |
Ondervoorzit-ter |
0,78 (0,66) |
Nee |
88.967 (74.477) |
13.911 (10.987) |
102.879 (85.465) |
147.000 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman |
Ondervoorzit-ter |
0.69 (0,69) |
Nee |
78.765 (24.138) |
12.405 (3.845) |
91.170 (27.983) |
131.250 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Dhr. mr. D.C. Houtzager |
Collegelid |
0,8 (0.8) |
Nee |
82.800 (81.621) |
13.633 (12.526) |
96.433 (94.147) |
151.200 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. mr. G.M. Lieuw |
Collegelid |
0,67 (0,7) |
Nee |
69.886 (33.009) |
11.415 (5.480) |
81.301 (38.489) |
127.536 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute |
Collegelid |
0,86 (0,86) |
Nee |
88.999 (87.732) |
14.675 (13.483) |
103.674 (101.214) |
162.750 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. mr. dr. C.M. van Eck |
Collegelid |
0,8 (0,8) |
Nee |
82.800 (81.501) |
13.633 (12.526) |
96.433 (94.026) |
151.200 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. mr. M. Chebti LLM |
Collegelid |
0,67 (0.69) |
Nee |
72.164 (32.752) |
11.458 (5.437) |
83.622 (38.189) |
127.536 |
|||
College voor de rechten van de Mens |
Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers |
Collegelid |
0,4 (0,4) |
Nee |
41.400 (40.811) |
6.817 (6.263) |
48.217 (47.074) |
75.600 |
|||
Autoriteit Persoonsgegevens |
Dhr. drs. P.J.J. Frencken |
Directeur |
(13-10-2017) |
(1) |
Nee |
(103.245) |
(15.657) |
(118.903) |
(141.825) |
Correctie van rapportage 2017 |
|
Autoriteit Persoonsgegevens |
Dhr. mr. A. Wolfsen |
Voorzitter |
0,83 (0,83) |
Nee |
123.983 (120.906) |
15.656 (14.550) |
139.639 (135.456) |
157.500 |
|||
Autoriteit Persoonsgegevens |
Dhr. mr. W.B.M. Tomesen |
Collegelid en vice voorzitter |
01-07-2018 |
1 (1) |
Nee |
72.516 (144.190) |
9.473 (17.612) |
81.990 (161.801) |
93.723 |
||
Autoriteit Persoonsgegevens |
B.D. den Hollander |
Directeur-secretaris a.i. |
1 (1) |
≤12 maanden |
169.000 (45.500) |
0 |
169.000 (45.500) |
189.000 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis |
Directeur |
1 (1) |
Nee |
101.437 (99.994) |
17.041 (16.291) |
118.479 (116.285) |
189.000 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
mr. drs. F.A.M. Bakker |
Voorzitter |
0,2 (0,2) |
≤ 12 maanden |
29.260 (14.380) |
(0) |
29.260 (14.380) |
37.800 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. C.J. Heijsman |
Collegelid |
0,1 (0,1) |
Nee |
10.375 (7.667) |
0 (0) |
10.375 (7.667) |
18.900 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. dr. ir. J. Henseler |
Collegelid |
0,1 (0,1) |
Nee |
10.375 (10.222) |
0 (0) |
10.375 (10.222) |
18.900 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen |
Collegelid |
0,1 (0,1) |
Nee |
10.375 (10.222) |
(0) |
10.375 (10.222) |
18.900 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. mr. J.A.W. Knoester |
Collegelid |
0,1 (0,1) |
Nee |
10.375 (10.222) |
0 (0) |
10.375 (10.222) |
18.900 |
|||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen |
Collegelid |
01-01-2018 |
0 (0,1) |
Nee |
0 (10.222) |
0 (0) |
0 (10.222) |
0 |
||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. J. de Keijser |
Collegelid |
01-01-2018 |
0,1 |
≤12 maanden |
10.375 |
0 |
10.375 |
26.640 |
||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen |
Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ** |
Collegelid |
0,1 |
Nee |
0 |
0 |
0 |
18.900 |
|||
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Dhr. dr. V.L. Eiff |
Directeur |
1 (1) |
Nee |
138.788 (136.123) |
0 (0) |
138.788 (136.123) |
189.000 |
|||
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Dhr. drs. J.W.Holtslag |
Voorzitter |
01-07-2018 |
0,3 |
Nee |
19.439 (48.016) |
0 (0) |
19.439 (48.016) |
28.117 |
||
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Dhr. A.J. Koppejan |
Voorzitter |
01-07-2018 |
0,3 |
nee |
20.499 |
0 |
20.499 |
28.583 |
||
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Dhr. A.J. Koppejan |
Collegelid |
01-06-2018 |
01-07-2018 |
0,25 |
nee |
2.700 |
0 |
2.700 |
3.884 |
|
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Mw. N.C.G. Loonen – van Es |
Collegelid |
0,25 (0,25) |
Nee |
33.479 (32.271) |
(0) |
33.479 (32.271) |
47.250 |
|||
College van Toezicht Auteurs-rechten |
Dhr. M.R. de Zwaan |
Collegelid |
0,25 (0,25) |
Nee |
32.886 (16.135) |
(0) |
32.886 (16.135) |
47.250 |
|||
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding |
Dhr. M. Pastors |
Voorzitter |
20-11-2011 |
0,10 (0,06) |
Ja, >12 maanden |
18.830 (18.275) |
0 (0) |
18.830 (18.275) |
18.830 (10.684) |
Het Ministerie van JenV heeft nagelaten om de eerder door haar met de voorzitter van de SONT overeengekomen vergoeding in overeenstemming te brengen met de WNT, nadat die wet in 2014 onverkort op de voorzitter van toepassing werd. Nadat de voorzitter hiermee bekend werd gemaakt, heeft hij aangegeven dat het op grond van de wet teveel betaalde wordt terugbetaald. |
|
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding |
Dhr. M. Pastors |
Voorzitter |
20-11-2011 |
0,06 |
Ja, >12 maanden |
18.275 |
0 |
18.275 |
10.684 |
Correctie 2017 |
|
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding |
Dhr. M. Pastors |
Voorzitter |
20-11-2011 |
0,03 |
Ja, >12 maanden |
10.643 |
0 |
10.643 |
6.153 |
Correctie 2016 |
|
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding |
Dhr. M. Pastors |
Voorzitter |
20-11-2011 |
0,03 |
Ja, >12 maanden |
8.063 |
0 |
8.063 |
4.635 |
Correctie 2015 |
|
Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding |
Dhr. M. Pastors |
Voorzitter |
20-11-2011 |
0,08 |
Ja, >12 maanden |
23.919 |
0 |
23.919 |
17.806 |
Correctie 2014 |
Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met **)
Naam instelling |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband (fte) (+ tussen haakjes omvang in 2017) |
Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn(+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Totale bezoldiging in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017) |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum |
Motivering |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
DJI |
Midden- manager |
01-01-2019 |
1,11 (1,11) |
180.566 (124.330) |
18.247 (16.949) |
198.813 (141.279) |
189.000 |
Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering. |
|
DJI |
Manager |
1 (1) |
227.557 (128.917) |
18.431 (17.264) |
245.988 (146.181) |
189.000 |
Overschrijding ontstaan door nabetaling van beschikbaarheidsdiensten van 2016 en 2017. |
||
NFI |
Senior wetenschappelijk medewerker |
1,11 (1,11) |
183.980 (152.474) |
19.097 (17.737) |
203.077 (170.210) |
189.000 |
Overschrijding ontstaan door schadeloosstelling i.v.m. niet opgenomen verlof uren en overwerk. |
||
OM |
Officier van Justitie |
01-01-2019 |
1 (1) |
197.185 (95.617) |
16.721 (15.892) |
213.906 (111.508) |
189.000 |
Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering. |
Uitkeringen aan topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband
Er zijn geen functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Naam organisatie |
Vastgestelde begroting 20181 (x 1.000 EUR) |
Realisatie 20182 (x 1.000 EUR) |
Verschil Realisatie en vastgestelde begroting (x 1.000 EUR) |
Realisatie 20173 (x 1.000 EUR) |
Bijzonderheden (ja/nee) |
|
---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Politie |
|||||
Totale baten |
5.413.988 |
5.563.384 |
149.396 |
5.246.872 |
||
Totale lasten |
5.462.225 |
5.611.897 |
149.672 |
5.355.488 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 48.237 |
– 48.513 |
– 276 |
– 108.616 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
2 |
Politieacademie (PA) |
|||||
Totale baten |
3.624 |
2.779 |
– 845 |
186.450 |
||
Totale lasten |
3.624 |
2.302 |
– 1.322 |
185.916 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
477 |
477 |
534 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
3 |
Raad voor Rechtsbijstand (RvR) |
|||||
Totale baten |
481.974 |
446.472 |
– 35.502 |
486.895 |
||
Totale lasten |
485.927 |
401.230 |
– 84.697 |
436.015 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 3.953 |
45.242 |
49.195 |
50.880 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
4 |
Bureau Financieel Toezicht (Bft) |
|||||
Totale baten |
5.847 |
5.847 |
0 |
6.146 |
||
Totale lasten |
5.847 |
5.847 |
0 |
6.146 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|
Toelichting bijzonderheden |
||||||
5 |
Autoriteit persoonsgegevens (AP) |
|||||
Totale baten |
12.851 |
16.121 |
3.270 |
10.894 |
||
Totale lasten |
12.851 |
16.121 |
3.270 |
10.894 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2017 en 2018 |
|
Toelichting bijzonderheden |
||||||
6 |
College voor de Rechten van de mens (CRM) |
|||||
Totale baten |
7.031 |
7.327 |
296 |
7.120 |
||
Totale lasten |
7.031 |
7.327 |
296 |
7.120 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017 |
|
Toelichting bijzonderheden |
||||||
7 |
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten |
|||||
Totale baten |
624 |
694 |
70 |
707 |
||
Totale lasten |
687 |
739 |
52 |
654 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 63 |
– 45 |
18 |
53 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
8 |
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) |
|||||
Totale baten |
1.618 |
1.681 |
63 |
1.707 |
||
Totale lasten |
1.618 |
1.681 |
63 |
1.707 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017 |
|
Toelichting bijzonderheden |
||||||
9 |
Raad voor de rechtshandhaving |
|||||
Totale baten |
331 |
215 |
– 116 |
217 |
||
Totale lasten |
331 |
215 |
– 116 |
217 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
10 |
Reclasseringsorganisaties (cluster): |
|||||
– Stichting Reclassering Nederland (SRN); |
||||||
Totale baten |
153.183 |
153.534 |
351 |
152.438 |
||
Totale lasten |
153.194 |
152.680 |
– 514 |
152.985 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 11 |
854 |
865 |
– 547 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering; |
||||||
Totale baten |
41.392 |
42.297 |
905 |
41.212 |
||
Totale lasten |
41.106 |
44.971 |
3.865 |
41.248 |
||
Saldo van baten en lasten |
286 |
– 2.674 |
– 2.960 |
– 36 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
– Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland |
||||||
Totale baten |
65.951 |
71.522 |
5.571 |
70.579 |
||
Totale lasten |
65.951 |
71.893 |
5.942 |
69.966 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 371 |
– 371 |
613 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
11 |
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) |
|||||
Totale baten |
6.101 |
6.696 |
595 |
6.689 |
||
Totale lasten |
6.101 |
6.696 |
595 |
6.689 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017 |
|
Toelichting bijzonderheden |
. |
|||||
12 |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) |
|||||
Totale baten |
39.593 |
39.129 |
– 464 |
37.377 |
||
Totale lasten |
39.870 |
39.003 |
– 867 |
37.507 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 277 |
126 |
403 |
– 130 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
13 |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) |
|||||
Totale baten |
5.700 |
5.905 |
205 |
6.899 |
||
Totale lasten |
5.700 |
5.824 |
124 |
6.516 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
81 |
81 |
383 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
14 |
Stichting HALT |
|||||
Totale baten |
15.035 |
16.694 |
1.659 |
15.131 |
||
Totale lasten |
16.795 |
16.490 |
– 305 |
17.030 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 1.760 |
204 |
1.964 |
– 1.899 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016 |
|||||
16 |
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster) |
|||||
Totale baten |
59.291 |
53.872 |
– 5.419 |
52.599 |
||
Totale lasten |
59.291 |
53.872 |
– 5.419 |
52.599 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017 |
|||||
17 |
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) |
|||||
Totale baten |
48.822 |
52.870 |
4.048 |
49.718 |
||
Totale lasten |
49.066 |
52.183 |
3.117 |
49.449 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 244 |
687 |
931 |
269 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017 |
|||||
18 |
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) |
|||||
Totale baten |
11.369 |
12.798 |
1.429 |
11.473 |
||
Totale lasten |
12.327 |
14.416 |
2.089 |
11.385 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 958 |
– 1.618 |
– 660 |
88 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017 |
|||||
19 |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) **** |
|||||
Totale baten |
766.648 |
778.358 |
11.710 |
1.063.452 |
||
Totale lasten |
766.648 |
750.241 |
– 16.407 |
1.081.172 |
||
Saldo van baten en lasten |
0 |
28.117 |
28.117 |
– 17.810 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017 |
|||||
20 |
Stichting Nidos **** |
|||||
Totale baten |
133.754 |
113.710 |
– 20.044 |
125.606 |
||
Totale lasten |
130.626 |
113.532 |
– 17.094 |
123.897 |
||
Saldo van baten en lasten |
3.128 |
178 |
– 2.950 |
1.709 |
||
Toelichting bijzonderheden |
Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017 |
|||||
21 |
Gerechtsdeurwaarders (cluster) |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
22 |
Notarissen (cluster) |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
23 |
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
24 |
Kansspelautoriteit (Ksa) |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
|
25 |
Het Keurmerkinstituut BV |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
n.v.t |
Naam organisatie |
Begrotingsartikel |
Vastgestelde begroting 20181 (x 1.000 EUR) |
Realisatie 20182 (x 1.000 EUR) |
Verschil Realisatie en vastgestelde begroting (x 1.000 EUR) |
Realisatie 20173 (x 1.000 EUR) |
|
---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Politie |
31 |
||||
Totale baten |
5.413.988 |
5.563.384 |
– 149.396 |
5.246.872 |
||
Bijdrage moederdepartement |
5.389.281 |
5.536.872 |
– 147.591 |
5.234.192 |
||
Bijdrage overige departementen |
24.747 |
|||||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
24.707 |
26.512 |
– 1.805 |
12.680 |
||
Totale lasten |
5.462.225 |
5.611.897 |
– 149.672 |
5.355.488 |
||
Apparaatskosten |
||||||
Waarvan personele kosten |
4.188.290 |
4.345.660 |
– 157.370 |
4.118.234 |
||
Waarvan materiele kosten |
1.273.935 |
1.266.237 |
7.698 |
1.237.254 |
||
Programmakosten |
||||||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
– 48.237 |
– 48.513 |
276 |
– 108.616 |
||
2 |
Raad voor de Rechtsbijstand |
32 |
||||
Totale baten |
481.974 |
446.472 |
35.502 |
486.895 |
||
Bijdrage moederdepartement |
480.114 |
446.435 |
33.679 |
484.097 |
||
Bijdrage overige departementen |
||||||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
1.860 |
37 |
1.823 |
2.798 |
||
Totale lasten |
485.927 |
401.230 |
84.697 |
436.015 |
||
Apparaatskosten |
36.806 |
|||||
Waarvan personele kosten |
22.983 |
24.322 |
– 1.339 |
24.767 |
||
Waarvan materiele kosten |
||||||
Programmakosten |
462.943 |
376.908 |
86.035 |
411.248 |
||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
– 3.953 |
45.242 |
– 49.195 |
50.880 |
||
3 |
Stichting Reclassering Nederland (SRN) |
34 |
||||
Totale baten |
153.183 |
152.680 |
503 |
152.438 |
||
Bijdrage moederdepartement |
140.637 |
141.078 |
– 441 |
141.091 |
||
Bijdrage overige departementen |
2.375 |
2.548 |
– 173 |
2.426 |
||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
10.171 |
9.054 |
1.117 |
8.921 |
||
Totale lasten |
153.194 |
153.534 |
– 340 |
152.985 |
||
Apparaatskosten |
||||||
Waarvan personele kosten |
117.112 |
119.984 |
– 2.872 |
117.298 |
||
Waarvan materiele kosten |
21.586 |
21.933 |
– 347 |
23.395 |
||
Programmakosten |
14.496 |
11.617 |
2.879 |
12.292 |
||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
– 11 |
– 854 |
843 |
– 547 |
||
4 |
Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland |
34 |
||||
Totale baten |
65.951 |
71.522 |
– 5.571 |
70.579 |
||
Bijdrage moederdepartement |
70.302 |
– 70.302 |
69.100 |
|||
Bijdrage overige departementen |
||||||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
1.220 |
– 1.220 |
1.479 |
|||
Totale lasten |
65.951 |
71.893 |
– 5.942 |
69.966 |
||
Apparaatskosten |
||||||
Waarvan personele kosten |
1.175 |
– 1.175 |
1.214 |
|||
Waarvan materiele kosten |
2.002 |
– 2.002 |
2.677 |
|||
Programmakosten |
68.716 |
– 68.716 |
66.075 |
|||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 371 |
371 |
613 |
||
5 |
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) |
36 |
||||
Totale baten |
48.822 |
52.870 |
– 4.048 |
49.718 |
||
Bijdrage moederdepartement |
29.510 |
29.374 |
136 |
29.925 |
||
Bijdrage overige departementen |
||||||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
19.312 |
23.496 |
– 4.184 |
19.793 |
||
Totale lasten |
49.066 |
52.183 |
–3.117 |
49.449 |
||
Apparaatskosten |
||||||
Waarvan personele kosten |
23.654 |
24.870 |
– 1.216 |
24.283 |
||
Waarvan materiele kosten |
25.412 |
27.313 |
– 1.901 |
25.166 |
||
Programmakosten |
||||||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
– 244 |
687 |
– 931 |
269 |
||
6 |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) |
37 |
||||
Totale baten |
766.648 |
778.358 |
– 11.710 |
1.063.452 |
||
Bijdrage moederdepartement |
736.856 |
753.611 |
– 16.755 |
1.030.841 |
||
Bijdrage overige departementen |
29.792 |
24.747 |
5.045 |
32.611 |
||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
||||||
Totale lasten |
766.648 |
750.241 |
16.407 |
1.081.262 |
||
Apparaatskosten |
585.225 |
554.134 |
31.091 |
838.252 |
||
Waarvan personele kosten |
252.292 |
232.525 |
19.767 |
332.102 |
||
Waarvan materiele kosten |
332.933 |
321.609 |
11.324 |
506.150 |
||
Programmakosten |
180.252 |
194.936 |
– 14.684 |
242.026 |
||
Overige lasten |
1.171 |
1.171 |
0 |
894 |
||
Saldo van baten en lasten |
– 0 |
28.117 |
– 28.117 |
– 17.720 |
||
7 |
Stichting Nidos |
37 |
||||
Totale baten |
133.754 |
113.710 |
20.044 |
125.606 |
||
Bijdrage moederdepartement |
133.754 |
113.303 |
20.451 |
125.192 |
||
Bijdrage overige departementen |
||||||
Tarieven/facturaties derden |
||||||
Premies |
||||||
Overige baten |
407 |
– 407 |
414 |
|||
Totale lasten |
130.626 |
113.532 |
17.094 |
123.897 |
||
Apparaatskosten |
36.628 |
36.891 |
– 263 |
36.806 |
||
Waarvan personele kosten |
28.231 |
30.316 |
– 2.085 |
30.915 |
||
Waarvan materiele kosten |
8.397 |
6.575 |
1.822 |
5.891 |
||
Programmakosten |
93.998 |
76.641 |
17.357 |
87.091 |
||
Overige lasten |
||||||
Saldo van baten en lasten |
3.128 |
178 |
2.950 |
1.709 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Jaar afronding |
---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden |
2015 |
|
2017 |
||
3. Overig onderzoek |
||
Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland |
2015 |
|
Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie |
20171 |
|
Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor |
2017 |
|
Politie en verwarde personen |
niet doorgegaan |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Jaar afronding |
---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Coffeeshops in Nederland; drie delen |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
Effectiviteit maatregelen voetbal gerelateerde overlast en geweld |
2014 |
|
2015 |
||
Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers |
2016 |
|
2016 |
||
2017 |
||
2018 |
||
2018 |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2015 |
||
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid |
2015 |
|
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014 |
2015 |
|
2015 |
||
Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA’s in domein 2 |
2015 |
|
2015 |
||
Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1) |
2015 |
|
2015 |
||
Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht |
2015 |
|
2016 |
||
2016 |
||
Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straat-roven (BIOS) |
2016 |
|
2016 |
||
Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening |
2016 |
|
2017 |
||
Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld |
2017 |
|
2017 |
||
Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016 |
2018 |
|
2018 |
De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Jaar afronding |
---|---|---|
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming |
2015 |
|
2015 |
||
Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC) |
2015 |
|
Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim |
2015 |
|
Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkennings-commissie gedragsinterventies |
2015 |
|
Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering |
2015 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Jaar afronding |
---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2015 |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2014 |
||
Evaluatie awareness trainingen Potentieel Gewelddadige Eenlingen |
2014 |
|
2016 |
||
National Risk Assessment (NRA): |
2017 |
|
2018 |
||
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa |
2018 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Jaar afronding |
---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2014 |
||
2018 |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2017 |
||
2018 |
||
2018 |
omschrijving |
bedrag |
---|---|
Beleidsgevoelig |
14.374 |
1. Interim-management |
3.659 |
2. Organisatie- en formatieadvies |
6.990 |
3. Beleidsadvies |
1.215 |
4. Communicatieadvisering |
2.510 |
Beleidsondersteunend |
132.973 |
5. Juridisch advies |
2.721 |
6.Advisering opdrachtgevers automatisering |
126.547 |
7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
3.705 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
171.217 |
8. Uitzendkrachten |
171.217 |
Totaal externe inhuur |
318.564 |
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur |
2.430.604 |
percentage externe inhuur |
13,1% |
Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. In het jaar 2018 gaf het Ministerie € 318,6 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,431 mrd.
Hiermee is de norm van 10% overschreden.
De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding:
• Met ingang van 2017 worden de externe beveiligingsdiensten bij DJI opgenomen onder de externe inhuur. Voor 2018 was dit een bedrag van 29,1 mln. In voorgaande jaren werden deze kosten verantwoord onder de overige personele kosten.
• Wat betreft de inhuur externen geldt voor de IND en de DT&V dat een externe schil noodzakelijk is om snel te kunnen reageren op wisselingen in de instroom.
• Het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd.
• De overschrijding in het budget bij het Openbaar Ministerie komt vooral door de externe inhuur op het ICT traject «Alle Zaken Digitaal» en de implementatie van de AVG.
• De Dienst Justis heeft in het kader van de extra opdracht voor de gratis VOG regeling van VWS meer personeel ingehuurd.
• De hoge realisatie bij de inhuur externen bij het NFI is veroorzaakt vanwege inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.
Het aantal overschrijdingen binnen JenV van het maximumuurtarief (€ 225 ex. BTW) bedroeg in 2018 twee. De overschrijding betreft juridische ondersteuning bij het NFI.
Hierbij treft u de zesde voortgangsrapportage aan over het programma JenV Verandert, over de voortgang in de periode juli 2018 tot en met januari 2019. Op 26 september 2018 is tijdens een technische briefing met uw Kamer gesproken over JenV Verandert, het sturingsmodel en de wijze waarop het ministerie organisatorisch is ingericht. Ook is gesproken over (personele) mobiliteit, het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) naar de ongeschreven regels bij samenwerking, en de verbeteringen in de P&C-cyclus van het ministerie.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) staat voor een goed werkende rechtsstaat, een veilig Nederland en een rechtvaardig migratiebeleid. Maatschappij en politiek stellen hier hoge eisen aan. De vragen die in de maatschappij spelen veranderen voortdurend. JenV wil daar snel en goed op kunnen inspelen. In 2016 startte het ministerie met een ambitieus veranderprogramma dat er toe moet leiden dat JenV een betrouwbare partner is en blijft in een veranderende samenleving. Een organisatie die snel inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen, de daarvoor benodigde capaciteit en kwaliteit in haar gelederen heeft, leert en innoveert. Een organisatie die in dialoog is met de samenleving, inzichtelijk maakt waar zij tegenaan loopt in de uitoefening van haar taken en de hand uitsteekt naar maatschappelijke partners om tot werkbare en effectieve oplossingen te komen. JenV verandert door concrete stappen te zetten in het werk en daarmee al doende een nieuwe werkelijkheid te creëren. Door een gezamenlijke koers te kiezen, de manier van werken te professionaliseren en de werkprocessen en organisatie op orde te brengen. Nu, 3 jaar later, komt het veranderprogramma in een nieuwe fase; een fase die moet leiden tot een regulier proces van strategische, personele en organisatieontwikkeling waar kennis en commitment voor is in de organisatie: «Dit is JenV».
JenV is een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving.
1. Het ministerie informeert en communiceert meer, proactief en open en transparant, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid;
2. Het ministerie is een continue lerende organisatie, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht;
3. Het ministerie investeert in mensen en gedrag, zodat professionals ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat;
4. Het ministerie heeft een lange termijn visie en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan keuzes worden gemaakt;
5. Het ministerie zorgt voor regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen;
6. Het ministerie werkt in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen.
Langetermijnvisie- en strategie
JenV heeft een langetermijnvisie- en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan we keuzes maken. Om maatschappelijke en technologische ontwikkelingen te kunnen vertalen naar onze dagelijkse werkpraktijk en om de strategische en innovatieve kracht van de samenleving te benutten, zoeken we actief de samenwerking met «buiten» op. Daarbij worden we ondersteund door de strategische advies en innovatiefunctie van JenV106.
JenV-onderdelen hebben hun eigen strategie beschreven en doen aan innovatie: ze werken met startups, experimenteren met nieuwe technologieën of organiseren inspiratiesessies. Het bewustzijn dat strategie en innovatie belangrijk zijn voor de uitvoering van ons werk is aanwezig. Een paar voorbeelden:
• JenV werkt samen met kleine innovatieve partijen: startups. Een voorbeeld is het Startup in Residence programma, waarvan in 2018 het eerste programma is afgerond. In februari 2019 is JenV gestart met de tweede editie, waarbij JenV-medewerkers samenwerken met startups aan een aantal JenV-brede maatschappelijke opgaven. Om de startup manier van werken binnen JenV verder te brengen worden masterclasses gegeven en gewerkt aan een «Startup-incubator», een platform waar JenV’ers permanent hun vraagstukken op kunnen publiceren en waar startups hun aanbod op het terrein van innovatie voor JenV-uitdagingen aan kunnen bieden;
• JenV wil op de hoogte blijven van nieuwe technologieën en toepassingen en zoekt hiervoor de samenwerking op met kennisinstituten en bedrijven. Met virtual reality zien en horen beleidsmedewerkers bijvoorbeeld wat een getuige ervaart, kunnen we live sporen invoeren met een app op een plaats delict en er is snellere rechtspraak mogelijk door de spreekuurrechter. Op het tweejaarlijkse Innovatiecongres op 20 en 21 november 2018 kwamen 2.500 JenV’ers én externe partijen bij elkaar om te leren en te bespreken hoe zij hun innovatieprojecten gezamenlijk een stap verder konden brengen.
• We zijn gestart met het inrichten van een strategische kennisfunctie binnen JenV. Hiermee wil JenV vroegtijdig (nieuwe) vraagstukken en kennisbehoeften in het JenV-domein signaleren. Hierbij hoort ook het benutten van wetenschappelijke kennis bij beleidsontwikkeling en het kunnen stellen van de juiste onderzoeksvragen aan onderzoeksinstellingen via het WODC.
• De eerste stappen zijn gezet om de Strategische Agenda «up to date» te houden door in 2019 een actualisering van het omgevingsbeeld te maken. Dit doet JenV samen met medewerkers van JenV en organisaties die op het JenV-terrein werkzaam zijn, zoals kennisinstellingen en onafhankelijke experts, door hen uit te nodigen om hun beeld van nationale en internationale ontwikkelingen in te brengen;
• We verdiepen de strategische uitdagingen uit de agenda en brengen deze dichter bij de werkpraktijk van JenV’ers. Bijvoorbeeld in bijeenkomsten over de ethische aspecten van nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie. En met het programma «Vertrouwen in tijden van onbehagen», waarin we aandacht besteden aan de brede problematiek van sociale cohesie en veerkracht, de rol van polariserende invloeden en positieve voorbeeldinitiatieven als tegenwicht.
Werkprocessen en organisatie
Ook in 2018 is gewerkt het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen (waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel en het integriteitsbeleid) zijn grotendeels op orde. Ze hebben geen extra impuls meer nodig vanuit het programma JenV Verandert, maar maken inmiddels deel uit van de reguliere werkpraktijk van JenV en worden daar gemonitord en doorontwikkeld. Over deze thema’s zal hierna daarom niet meer in de voortgangsrapportages van JenV Verandert gerapporteerd worden.
Begroting en control
Sinds de onvolkomenheid die de Algemene Rekenkamer op de controlfunctie van JenV constateerde is komen te vervallen en het in 2015 ingestelde extra voorafgaand toezicht door het Ministerie van Financiën is afgeschaald, is het 2-laags controlmodel in 2018 verder ontwikkeld:
• De visie op de controlfunctie is vastgesteld. In dat kader zijn twee control community dagen georganiseerd voor de controllers van het bestuursdepartement en de JenV-organisaties. Daarin is kennis en kunde uitgewisseld en zijn de informele relaties versterkt;
• We hebben Labs opgezet met het doel om de control-functie meer toekomstbestendig te maken, door controllers te verbinden, talent te ontwikkelen en data & technologie op de juiste manier in te zetten.
Governance
Het sturingsmodel ondersteunt de brede transitie om de maatschappelijke opgave centraal te zetten in ons werk. Transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat zijn van groot belang bij deze samenwerking. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13107 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties, en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk. Op 1 februari 2019 is een nieuwe samenwerking conform het sturingsmodel gestart met 5 JenV-organisaties108. In 2019 werken we verder met een aantal andere organisaties.
Risicomanagement en incidentenwerkwijze
JenV wil een continue lerende organisatie zijn, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht. Daartoe is onder andere het risicomanagement in de JenV-organisatie doorontwikkeld. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:
• Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;
• Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;
• Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».
Daarnaast is het netwerk incidenten van start gegaan. Dit netwerk bestaat uit medewerkers van alle kolommen van het ministerie. Doel van het platform is informatie-uitwisseling op het gebied van incidentenmanagement en uitwisseling van best practices tussen de verschillende kolommen onderling. Het netwerk gebruikt casuïstiek en de afhandeling daarvan om bestaande protocollen aan te vullen of aan te scherpen en zo het zelflerend vermogen van JenV te versterken. Het netwerk gebruikt relevante inzichten uit incidentenmanagement om het risicomanagement verder te versterken.
De Inspectie JenV helpt de organisatie om te reflecteren op en te leren van het werk door successen en problemen in het werkdomein van JenV te signaleren. De Inspectie richt zich in haar toezicht nadrukkelijk op het werk van JenV in ketens en netwerken. Voorbeelden hiervan zijn het onderzoek van de Inspectie om met toezicht bij te dragen aan het verbeteren van doorlooptijden in de strafrechtketen en aan de kwaliteit van de taakuitvoering in de justitiële jeugdstrafrechtketen.
Open en transparant communiceren
JenV wil proactief, open en transparant informeren en communiceren, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid:
• JenV-organisatieonderdelen delen steeds meer informatie, waarbij pro-activiteit het uitgangspunt is. We maken incidentmeldingen, rapporten en datasets over ons werk steeds meer actief openbaar en verstrekken ruimhartiger informatie bij Wob-verzoeken. Zo hebben we tot nu toe 44 datasets ontsloten via data.overheid.nl. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan expertise om privacygevoelige data om te zetten naar veilige informatie zonder risico’s op schending van privacy;
• Organisatieonderdelen van JenV worden ondersteund met een duidelijk beleidskader en handreikingen om te werken met open data;
• In samenwerking met de Universiteit Utrecht is een Living Lab Open Data opgezet. Hierin betrekken we burgers, wetenschap, media en bedrijfsleven bij open data en weten we beter aan welke datasets de buitenwereld behoefte heeft. Een voorbeeld is het experiment «Living Lab Woonoverlast Gouda» met de gemeente Gouda, Politie, CBS, Universiteit Utrecht en JenV. Met behulp van open data is de woonoverlast in Gouda aangepakt;
• Bij actualiteiten en incidenten communiceren we proactief en geven we aan op welke manier aan een oplossing wordt gewerkt. Daartoe investeren we in de communicatielijnen en werkafspraken bij incidenten en monitoren we actief het omgevingsbeeld. Ook werken we aan het bewustzijn van JenV’ers om ook het slechte nieuws te melden. Bijvoorbeeld met de training dilemmalogica. Een voorbeeld van proactief informeren van de Tweede Kamer is het melden van een systeemfout in de nummerherkenning van de telefonie voor justitiabelen;
• We maken ons werk zichtbaar in de buitenwereld, door in onze communicatie-uitingen de mens achter het werk te laten zien: de trots en expertise van medewerkers te tonen, de samenwerking met interne en externe partners in beeld te brengen en de impact die dit heeft op de samenleving centraal te stellen. In de tweede helft van 2018 deden we dit onder andere in het JenV Magazine voor alle professionals op het terrein van recht en veiligheid, in video’s op onze social media kanalen en in de campagne «Samen Werken Wij Aan» waarvan een aantal praktijkverhalen over opgavegericht werken van vorig jaar is gebundeld in een boekje «Dit is JenV»;
• Tegelijkertijd wordt het intern delen van informatie gefaciliteerd doordat de informatiehuishouding bij JenV steeds meer op orde is. Zo werken we aan het digitaliseren van onze documenten en werkstromen, en aan het digitaliseren van onze papieren archieven.
Werkwijze en werkcultuur
In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven nog extra impuls aan dingen die we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur. Door de grootte en de diversiteit van de JenV-onderdelen heeft elk organisatieonderdeel zijn eigen rol hierin. JenV-onderdelen werken aan maatschappelijke resultaten in hun domein, reflecteren op wat er op het eigen terrein verandert, waar het goed gaat, waar het beter kan en wat dat betekent voor de manier waarop het werk gedaan wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de migratieketen, waarbij JenV en de organisaties in en om de asielketen in een programma gezamenlijk werken aan een flexibeler asielstelsel in Nederland.
JenV vindt het belangrijk om een open en transparante organisatie te zijn waarin tegenspraak wordt gewaardeerd en gezichtspunten onverdund bij de ambtelijke en politieke top terecht komen. In het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komt uit antwoorden naar voren dat we elkaar niet voldoende aanspreken. Ook uit de recente onderzoeksrapporten, van 3 onafhankelijke commissies die onderzoek deden naar de relatie tussen beleid en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), komt onder andere naar voren dat een aanspreek- en meldcultuur nog niet overal vanzelfsprekend is. Voor een overzicht van maatregelen naar aanleiding van de WODC-rapporten wordt verwezen naar de Integrale beleidsreactie aan de Tweede Kamer van 15 januari 2019109.
We hebben in het afgelopen half jaar stappen het integriteitsbeleid versterkt:
• We richten in het eerste kwartaal van 2019 een Vaste Integriteitscommissie in die toe gaat zien op het juist afhandelen van meldingen en klachten op het gebied van integriteit. Deze Vaste Integriteitscommissie JenV bestaat uit onafhankelijke deskundigen en zal meldingen van een vermoeden van een misstand en niet integere gedragingen van managers in behandeling nemen en onderzoeken. Bij de Commissie wordt ook een onafhankelijk meldpunt voor medewerkers en vertrouwenspersonen ingericht;
• De afhandeling van meldingen is meer gestructureerd. Sinds 1 oktober 2018 wordt aan het bevoegd gezag van dienstonderdelen van JenV gevraagd om middels een format de ontvangst van een melding of klacht te bevestigen;
• We bieden nieuwe kaders aan zoals de «Leidraad problematische schulden». Deze JenV-brede leidraad geeft medewerkers en leidinggevenden een duidelijk handvat als zij te maken krijgen met problematische schulden en daarmee kwetsbaar worden voor uitval wegens ziekte of voor druk om integriteitsschendingen te begaan;
• De rol en werkwijze van de vertrouwenspersoon is verhelderd;
• De procedure voor het (anoniem) melden van misstanden en integriteitsschendingen en de afhandeling daarvan is voor JenV’ers verduidelijkt. Ook is de bescherming tegen benadeling beter uitgedragen. Dit is gedaan middels een informatieblad voor medewerkers, in interne communicatie met alle verantwoordelijke lijnmanagers, en tijdens voorlichtingsrondes door de coördinator integriteit en één van de vertrouwenspersonen bij de managementteams van alle directoraten-generaal en directies;
• We hebben JenV-brede methodische aanpakken ontwikkeld om het gesprek te voeren over een werkcultuur waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken. Een voorbeeld is «de KoersKaart». Deze methodiek is sindsdien breed ingezet binnen het ministerie; in de uitvoering en bij beleid, managers en medewerkers. Uit de dialoog in de teams komen specifieke behoeften per team in beeld, waarmee het team in hun werkpraktijk aan de slag gaat. Hierbij leggen zij ook de link met hun resultaten van het medewerkersonderzoek uit 2018 van het Bestuursdepartement JenV. De methodieken krijgen daarnaast JenV-brede aandacht, zoals tijdens de jaarlijkse Week van het Onbesproken Gedrag.
Ten tweede werkt JenV graag in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen. En we investeren in mensen en gedrag, zodat professionals hiervoor ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat. Zo werken we steeds meer opgavegericht, samen met partners op thema’s uit het regeerakkoord. Dit betekent dat we het maatschappelijke vraagstuk centraal stellen en de benodigde kennis en expertise daarbij organiseren. Een tiental opgaven wordt op die manier breed opgepakt, zoals de flexibilisering migratieketen, herziening rechtsbijstand, anti-ondermijning, aanpak verwarde personen, schuldenaanpak, aanpak onvindbare veroordeelden, etc. JenV is hierbij meer aan de voorkant van beleids- en wetgevingsprocessen met relevante partijen in gesprek over de rol die JenV moet pakken, de aard van het probleem en de mogelijke oplossing.
JenV ondersteunt en faciliteert deze manier van werken steeds meer:
• We hebben een gezamenlijke taal over meervoudig sturen en opgavegericht werken ontwikkeld en ons handelingsrepertoire uitgebreid. We kiezen steeds vaker een manier van werken die past bij de opgave waar we voor staan. Deze kennis wordt voor JenV’ers onder andere ontsloten in een handreiking opgavegericht werken en een opleiding bij de Beleidsacademie JenV;
• De gehele top 300 leidinggevenden van JenV doet inmiddels mee aan het Strategisch ontwikkelprogramma Columbus. Hierin voeren we in kleinere leergroepen het gesprek over anders werken en wat dit vraagt van leidinggevenden bij JenV. Tijdens managementconferenties delen leidinggevenden hun leerervaringen breed met elkaar. In 2019 breiden we de doelgroep uit naar het middenmanagement;
• JenV wil regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen. Hiervoor organiseren we de JenV-brede professionele ontmoeting: het «hardop» delen en leren van praktijkvoorbeelden over opgavegericht werken vond (weer) plaats via de Summerschool, Regiotour, op het online platform JenV Connect en in netwerken.
• Er zijn ondersteunende stafteams beschikbaar die de opgaveteams helpen om competenties te ontwikkelen voor opgavegericht werken en om te helpen om systeembarrières op het gebied van bedrijfsvoering weg te nemen;
• Er is een passend instrumentarium beschikbaar voor reflectie op en leren van het werken aan maatschappelijke opgaves. Zo is één ingang voor begeleiding binnen JenV ingericht om vragen voor begeleiding, coaching en teamontwikkeling uit de organisatie gericht te kunnen bedienen. Deze pool van begeleiders ontwikkelt gerichte specialisaties die JenV verder helpen, zoals lean, gespreksleiders moreel beraad en dialoogbegeleiders;
• JenV wil als organisatie wendbaar zijn om adequaat in te kunnen spelen op maatschappelijke vraagstukken en veranderingen. Dit doen we door medewerkers breed inzetbaar te maken, door de mobiliteit van leidinggevenden te bevorderen en door de flexibiliteit van de organisatie te vergroten. Voorbeelden van wat we op deze thema’s doen zijn: talentmanagement voor medewerkers, een vitaliteitsprogramma, jobruils voor leidinggevenden binnen én buiten het JenV-domein en een klussenbank voor tijdelijke opdrachten voor JenV’ers. Verschillende JenV-onderdelen zorgen gezamenlijk voor een brede inzetbaarheid van professionals binnen JenV. Een voorbeeld hiervan is het JenV-brede wervingsproces van medewerkers voor de opgave «Aanpak Onvindbare Veroordeelden». Op een opgavegerichte manier zijn medewerkers van verschillende niveaus en vanuit verschillende JenV-organisaties (Politie, OM, CJIB en DJI, Reclassering en Rechtspraak) voor de functie van Openbare Bronnen Onderzoeker geworven. De Open Bronnen Onderzoekers werken, naast hun reguliere werk, in twee regionale teams. De eerste resultaten zijn geboekt.
JenV wil tegelijkertijd een werkomgeving bevorderen waarin professionals met elkaar samenwerken en waarin hun kennis en kwaliteiten tot hun recht kunnen komen:
• Er is een start gemaakt met het in kaart brengen van de gedeelde waarden van JenV: het waarom en waartoe van ons werk. We investeren daarbij in communicatieve vaardigheden en het omgevings- en maatschappelijk bewustzijn van medewerkers. Dit doen we in de vorm van trainingen en opleidingen over stakeholderengagement, maatschappelijke stages, een week van communicatie en een communicatietoolkit. Ook laten we onderzoeken bij medewerkers, stakeholders en burgers in welke mate zij de groei van JenV op de veranderambities (zie «Inleiding») waarnemen en hoe zij de relatie met JenV waarderen;
• Samen met de Audit Dienst Rijk deden we vorig jaar onderzoek naar de «ongeschreven regels» bij samenwerking in de beleidskolommen van het Bestuursdepartement. Hiermee kregen we een beeld van wat er werkelijk leeft in de organisatie bij samenwerken110. Activiteiten om de samenwerking binnen JenV te verbeteren nemen we op in al bestaande initiatieven, zodat het onderdeel van het gewone werk is. Bijvoorbeeld in de Columbusleergroepen voor de top 300 en in de teamsessies naar aanleiding van de KoersKaartbijeenkomsten en het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement. De pool van begeleiders van JenV is hier voor opgeleid.
Daarnaast zetten we interventies in om binnen JenV een werkcultuur te bevorderen, waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken:
• Medewerkers worden expliciet uitgenodigd hun mening te geven. Zo draagt onze politieke top actief uit dat alle signalen en informatie, neergelegd in notaverkeer, welkom is. En dat medewerkers zonder hoge drempel om een overleg kunnen vragen;
• Er is een pool van 17 gecertificeerde gesprekleiders moreel beraad. Deze medewerkers zijn beschikbaar voor teams en afdelingen om op een gestructureerde en vertrouwelijke wijze morele dilemma’s, die zich in een werksituatie kunnen voordoen, te bespreken. Daarmee is deze voorziening het een hulpmiddel om de organisatie moreel fit te helpen houden;
• In het afgelopen jaar is JenV-breed het gesprek gevoerd over hoe we een werkcultuur bij JenV bevorderen waarin we aanspreken en tegenspreken. De gesprekken zijn gevoerd met leidinggevenden en medewerkers, in uitvoering én beleid. Samen met de resultaten van het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komen per team specifieke behoeften in beeld, die tot acties leiden in de teams;
• Leidinggevenden hebben een belangrijke rol bij het realiseren van een cultuur van aanspreken en tegenspreken. Het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus» biedt hen een omgeving om te reflecteren op het eigen leiderschap;
• Tijdens de jaarlijkse Week van het onbesproken gedrag bieden we JenV-breed diverse werkvormen aan waarmee JenV-collega’s oefenen met vrijuit spreken.
Vervolg
In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven extra impuls aan dingen die nog we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur: het over de organisatieonderdelen heen en samen met onze omgeving werken aan de maatschappelijke opgaven en het ontwikkelen van ons management en de sturing op samenwerking, integriteit en reflectie.
Titel |
Type |
Staatsblad |
Wet van/Besluit van |
Inwerkingtreding |
---|---|---|---|---|
Wijziging van de Luchtvaartwet met het oog op de aanwijzing van luchthavens waarvan gebruikt dient te worden gemaakt voor de uitvoering van vluchten die een sterk verhoogd risico vormen om te worden gebruikt voor drugssmokkel (34 684) |
Wet |
14-02-2018 |
1-7-2018 |
|
Wijziging van de Wet op het notarisambt en de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met het inrichten van een fonds voor de dekking van onder meer de kosten van toezicht en tuchtrecht door de KNB (34 810) |
Wet |
25-04-2018 |
1-7-2018 |
|
Wijziging van de Wet internationale misdrijven in verband met de strafbaarstelling van het belemmeren van humanitaire hulp in een niet-internationaal conflict (34 737) |
Wet |
28-03-2018 |
29-6-2018 |
|
Wet tot herstel van wetstechnische en tekstuele gebreken alsmede aanbrenging van andere niet-inhoudelijke wijzigingen op het terrein van Justitie en Veiligheid (34 887) |
Wet |
15-06-2018 |
deels 19-09-2018 deels 1-1-2019 |
|
Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringen (34 871) |
Wet |
11-06-2018 |
19-9-2018 |
|
Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale juridische samenwerking met betrekking tot misdrijven die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines op 17 juli 2014 (Trb. 2017, 102) (34 915) |
Wet |
11-07-2018 |
25-8-2018 |
|
Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 (34 916) |
Wet |
11-07-2018 |
25-8-2018 |
|
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot vastlegging van het recht op bronbescherming bij vrije nieuwsgaring (34 032) |
Wet |
04-07-2018 |
1-10-2018 |
|
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) (34 372) |
Wet |
27-06-2018 |
n.n.b. |
|
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van het strafrecht en verbetering van strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme) (34 746) |
Wet |
26-09-2018 |
16-10-2018 |
|
Wet van 17 oktober 2018 houdende regels ter implementatie van Richtlijn 2016/1148/EU van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016, houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (34 883) |
Wet |
17-10-2018 |
deels 09-11-2018 deels 01-01-2019 |
|
Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in een pand voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs (34 763) |
Wet |
12-12-2018 |
1-1-2019 |
|
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 i.v.m. verblijfsrichtlijn onderzoekers, studenten, stagiairs, vrijwilligers |
AMvB |
09-04-2018 |
23-5-2018 |
|
Aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur aan de wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de verruiming van de fouilleerbevoegdheden van de politie (veiligheids-, vervoers- en insluitingsfouillering) |
AMvB |
03-05-2018 |
1-7-2018 |
|
Besluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en andere rechtspositionele besluiten in verband de formalisering en uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2015–2017 inzake de specifieke inzetbaarheid van de ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak |
AMvB |
26-06-2018 |
1-7-2018 |
|
Wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie) |
AMvB |
15-06-2018 |
deels 01-01-2019 deels 01-07-2019 |
|
Wijziging van diverse besluiten ten gevolge van de AVG en de Uitvoeringswet AVG |
AMvB |
11-07-2018 |
deels 25-08-2018 |
|
Besluit houdende wijziging van enkele AMvB’s op het terrein van Justitie en Veiligheid in verband met het doorvoeren van technische verbeteringen |
AMvB |
11-07-2018 |
1-8-2018 |
|
Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste alsmede andere wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en herstel van enkele technische gebreken |
AMvB |
30-08-2018 |
19-9-2018 |
|
Besluit tot bepaling van categorieën van politiegegevens als bedoeld in artikel 24 van de Wet politiegegevens (Besluit ex artikel 24 Wet politiegegevens) |
AMvB |
30-08-2019 |
1-10-2018 |
|
Besluit houdende regels over het binnendringen en doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk (Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk) |
AMvB |
28-09-2018 |
1-3-2019 |
|
Wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht ter implementatie van Richtlijn 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PbEU L 88/6) |
AMvB |
05-11-2018 |
17-11-2018 |
|
Besluit tot wijziging van het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden in verband met de eisen die gelden voor opsporingsambtenaren die bijzondere opsporingsbevoegdheden uitoefenen |
AMvB |
20-11-2018 |
1-1-2019 |
|
Besluit tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de algemene verplichting van een verklaring omtrent gedrag bij een eerste benoeming tot rechterlijk ambtenaar, alsmede tot herstel van enkele gebreken ten gevolge van eerdere wijzigingen. |
AMvB |
22-11-2018 |
1-1-2019 |
|
Besluit tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikle 126jj van het Wetboek van Strafvordeing door de politie |
AMvB |
05-12-2018 |
1-1-2019 |
|
Wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de indexering van de vergoedingen |
AMvB |
03-12-2018 |
deels 01-09-2017 deels 01-01-2018 deels 01-09-2018 deels 01-01-2019 |
|
Besluit tot wijziging van de bijlagen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met de jaarlijks indexering van de tarieven |
AMvB |
06-12-2018 |
1-1-2019 |