Vastgesteld 5 juni 2019
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 mei 2019 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 4 juni 2019 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Kunt u toelichten waarom bepaalde leningen met een einddatum in 2019 vervroegd zijn afgelost?
Antwoord op vraag 1
Staatsobligaties hebben een vooraf bepaalde einddatum. Op die datum moet in één keer de hele lening afgelost worden, meestal een bedrag van rond € 15 mld. Uit cashmanagementoverwegingen kan een deel van deze leningen vervroegd worden afgelost. Op die manier kunnen grote pieken in de aflossingen (en dus herfinancieringen) worden verkleind. Een minder groot beroep op de markt op enig moment kan verder een positief effect hebben op de financieringscondities.
Vraag 2
Welke leningen zijn er verstrekt aan agentschappen die niet eerder waren voorzien? Kunt u per lening de waarde aangeven?
Vraag 3
Wat is de oorzaak van het feit dat het saldo op de rekeningen-courant van de decentrale overheden met bijna 708 miljoen euro is afgenomen?
Antwoord op vraag 2 en 3
Het Ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden liquide middelen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan of meer of minder middelen aan te houden op de rekeningen-courant. Het Ministerie van Financiën rapporteert alleen over de totale omvang van leningen, rekening-courantstanden en deposito’s van de deelnemersgroepen maar niet over individuele deelnemers.