Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2019
Op 8 maart jl. is uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek dat is gestart naar de werkgelegenheidseffecten in de hele kolenketen van het wetsvoorstel verbod op kolen bij elektriciteitsproductie (Kamerstuk 32 813, nr. 303). Met deze brief bieden wij, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, u dit onderzoek aan1. Hieronder volgen eerst de uitgangspunten en belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Vervolgens zetten we uiteen welke vervolgstappen samen met de sociale partners worden genomen.
Uitgangspunten onderzoek
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft het bureau Basis&Beleid onderzoek gedaan naar de werkgelegenheidseffecten in de hele kolenketen van het wetsvoorstel verbod op kolen. Deze keten omvat de havenoverslag, de elektriciteitscentrales inclusief de daaraan toe te rekenen werkgelegenheid bij de energiebedrijven en bij de onderhoudsbedrijven, alsmede de ondernemingen die kolen van de overslagbedrijven naar de centrales vervoeren en die de restproducten van de centrales afvoeren.
De werkgelegenheidseffecten zijn gemeten in termen van arbeidsplaatsen die ten gevolge van het wetsvoorstel komen te vervallen. Vervolgens heeft Basis&Beleid een inschatting gemaakt van de omvang van de groep werknemers die als gevolg van het wetsvoorstel langdurig werkloos dreigt te worden.
Gedurende het onderzoekstraject zijn de relevante stakeholders in de kolenketen betrokken, onder meer via een begeleidingscommissie waarin de FNV, vertegenwoordigers van de kolencentrales en kolenoverslagbedrijven en onze ministeries hebben plaatsgenomen. Daarnaast heeft Basis&Beleid informatie verkregen uit gesprekken met de meeste betrokken bedrijven.
De werkgelegenheidseffecten hangen sterk samen met de mate waarin centrales zullen ombouwen naar alternatieve brandstoffen. Op basis van onder meer input van de exploitanten van de centrales, hanteert Basis&Beleid drie scenario’s die variëren in de mate waarin centrales ombouwen naar alternatieve brandstoffen. In alle scenario’s is het uitgangspunt dat de Hemwegcentrale per 1 januari 2020 zal sluiten.
Uitkomsten onderzoek
Het totale aantal arbeidsplaatsen bij de kolencentrales bedraagt circa 1.500. Bij de overslagbedrijven en de ondernemingen die betrokken zijn bij de afvoer van restproducten kunnen nog eens 185 arbeidsplaatsen worden toegeschreven aan de productie in de Nederlandse kolencentrales.
De werkgelegenheidseffecten in de kolenketen zijn lastig precies te voorspellen en zijn omgeven met onzekerheden. De werkgelegenheidseffecten in de kolenketen hangen sterk samen met de mate waarin centrales zullen ombouwen naar alternatieve brandstoffen. Bovendien is geen volledig inzicht verkregen in het aantal arbeidsplaatsen bij bepaalde ondernemingen. Daardoor kunnen de daadwerkelijke effecten anders zijn.
Op basis van het onderzoek van Basis&Beleid is de verwachting dat, afhankelijk van het gekozen scenario ten aanzien van ombouw, het verlies aan arbeidsplaatsen in de gehele kolenketen in 2030 als gevolg van het wetsvoorstel ligt tussen de 370 en 1.005. Van dit verlies aan arbeidsplaatsen gaat het om 250–830 bij de kolencentrales, 30–85 bij de kolenoverslag en 90 bij de ondernemingen die betrokken zijn bij de afvoer van restproducten.
Mocht het zo zijn dat geen enkele kolencentrale succesvol omgebouwd wordt voor de stook met andere brandstoffen, dan zal het werkgelegenheidsverlies in de keten een stuk groter zijn (circa 1.700). Als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale gaat het op korte termijn om een verlies van circa 280 arbeidsplaatsen.
Het vervallen van arbeidsplaatsen betekent dat werknemers hun baan verliezen en op zoek moeten naar nieuw werk. Dit betekent echter niet per definitie dat mensen (langdurig) werkloos raken. Herplaatsing kan mogelijk zijn binnen of buiten dezelfde onderneming. Een inschatting van de omvang van langdurige werkloosheid als gevolg van het wetsvoorstel is eveneens met onzekerheden omgeven. De verwachting van de onderzoekers is dat cumulatief van 2020 tot 2030 circa 40–150 mensen langdurig werkloos kunnen raken (afhankelijk van het gekozen scenario).
Op korte termijn zijn de effecten als gevolg van de vervroegde sluiting van de Hemwegcentrale in het bijzonder van belang. In de huidige arbeidsmarkt kan een groot deel van de mensen die hun baan verliezen waarschijnlijk aan ander werk komen. Toch blijft er, bijvoorbeeld in de kolenoverslag een reëel risico op langdurige werkloosheid. Ook op de langere termijn is het lastig om in te schatten wat het risico is op langdurige werkloosheid. Veel zal afhangen van de situatie op de arbeidsmarkt op dat moment en de mate waarin centrales ervoor zullen kiezen om hun centrale om te bouwen naar alternatieve brandstoffen.
Vervolgstappen
Het onderzoek brengt de verwachte werkgelegenheidseffecten van het wetsvoorstel in de hele kolenketen in beeld. De drie nieuwste kolencentrales mogen tot 2030 nog met kolen blijven produceren, waardoor richting 2030 bij die centrales naar verwachting weinig effecten zullen optreden als gevolg van het wetsvoorstel. Deze overgangsperiode stelt werkgevers in staat om samen met het personeel te anticiperen op de transitie.
De onzekerheid die bij het personeel in de kolenketen ontstaat is begrijpelijk. We onderkennen bovendien dat het voor oudere werknemers, die gelet op de leeftijdsopbouw in de kolenketen bovengemiddeld vertegenwoordigd zijn, lastig is om ander werk te vinden. Dat maakt het des te belangrijker om in te zetten op effectieve begeleiding naar een nieuwe baan.
Westhavenarrangement
De vervroegde sluiting van de Hemwegcentrale is een zeer ingrijpende maatregel voor de betrokken werknemers en de werknemers in de keten daaromheen, zoals de overslagbedrijven en vervoerders. Bij het vaststellen van de nadeelcompensatie voor de eigenaren van de Hemwegcentrale als gevolg van de vervroegde sluiting zal onder andere met de betrokken werknemers in de centrale en het sociaal plan rekening worden gehouden.
Het kabinet heeft oog voor de werkgelegenheidseffecten op de korte termijn van de sluiting van de Hemwegcentrale. Werkloosheid als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale moet zoveel mogelijk worden voorkomen. En waar dat niet lukt, moeten werkzoekenden zo snel mogelijk worden begeleid naar een volgende passende baan. De huidige krappe arbeidsmarkt biedt gelukkig volop kansen voor werkzoekenden om weer aan de slag te gaan; werkgevers zijn hard op zoek naar extra werknemers. Het kabinet zet erop in dat geen kansen onbenut blijven om de vele vacatures te vervullen.
In dat kader heeft op 5 juni jl. overleg plaatsgevonden tussen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, UWV, FNV en VNO-NCW over het zogenaamde Westhavenarrangement. Vanuit dit arrangement zal worden bezien welke maatregelen nodig zijn om het risico op werkloosheid als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale te mitigeren. Concreet is afgesproken dat een unit wordt opgericht van UWV en FNV, die gaat werken aan de vormgeving van een dienstverleningspakket. Ook de werkgevers worden hier nauw bij betrokken.
Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie
Het kabinet realiseert zich dat de werkgelegenheidseffecten van de energietransitie breder zijn dan de mogelijke effecten van het wetsvoorstel verbod op kolen bij de elektriciteitsproductie. In het kader van het Klimaatakkoord wordt dan ook uitgebreid aandacht besteed aan het thema arbeidsmarkt en scholing.
De energietransitie levert veel kansen op, maar het is eveneens waarschijnlijk dat mensen in de fossiele sectoren hun baan zullen verliezen. Daarom neemt het kabinet ook zelf het initiatief door een Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie in te richten, gericht op van-werk-naar-werk begeleiding en om- en bijscholing. Het kabinet heeft hiervoor tot en met 2030 € 22 miljoen gereserveerd, waarvan € 11 miljoen tot en met 2024.
De voorziening wordt de komende tijd nader vormgegeven. Dat gebeurt in overleg met de sociale partners en met inachtneming van de lessen die worden geleerd bij de uitwerking van het Westhavenarrangement.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees