Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om CO2-reductie te bewerkstelligen bij kolengestookte elektriciteitscentrales om klimaatverandering tegen te gaan en dat de meest geëigende maatregel daartoe een verbod op het gebruik van kolen is voor elektriciteitsopwekking door deze centrales;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
het elektrisch rendement zoals opgenomen in de omgevingsvergunning voor een productie-installatie op het moment waarop deze wet in werking treedt;
producten van de GN-codes 2701, 2702 en 2704 als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEU 1987, L 256);
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit.
Het is verboden om in een productie-installatie elektriciteit op te wekken met behulp van kolen.
Het verbod, bedoeld in artikel 2, is:
a. tot en met 31 december 2024 niet van toepassing op alle productie-installaties;
b. tot 1 januari 2030 niet van toepassing op een productie-installatie met een elektrisch rendement van 44% of meer.
In afwijking van artikel 3, onderdeel a, is het verbod, bedoeld in artikel 2, tot 1 januari 2020 niet van toepassing op een productie-installatie die:
a. een elektrisch rendement van minder dan 44% heeft;
b. waarin geen hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd door middel van biomassa; en
c. waarin geen hernieuwbare warmte wordt geproduceerd.
Onze Minister kan op verzoek van een exploitant van een productie-installatie een tegemoetkoming verlenen indien de desbetreffende exploitant aantoont dat hij ten gevolge van het verbod, ten opzichte van andere exploitanten van een kolengestookte productie-installatie, onevenredig zwaar wordt geraakt.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Emissieautoriteit.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. De in het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn bevoegd gegevens of inlichtingen te verstrekken aan een bestuursorgaan, dat bevoegd is een vergunning in te trekken als het verbod als bedoeld in artikel 2 niet wordt nageleefd, indien verstrekking voor de goede vervulling van deze bevoegdheid noodzakelijk is.
4. Verstrekking aan een bestuursorgaan vindt uitsluitend plaats indien de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd.
Onze Minister kan in geval van overtreding van deze wet de overtreder een last onder bestuursdwang opleggen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,