Voorgesteld 26 juni 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorgestelde verbod op kolen niet noodzakelijkerwijs betekent dat de huidige kolencentrales worden gesloten;
constaterende dat de Amercentrale gesubsidieerd en wel reeds wordt omgebouwd naar een biomassacentrale;
constaterende dat volgens onder andere de KNAW het verstoken van biomassa leidt tot minstens evenveel CO2-uitstoot als kolen;
overwegende dat het voor elke gerooide boom volgens de KNAW 20 tot 100 jaar duurt voordat een nieuw aangeplante boom de uitgestoten CO2 weer heeft vastgelegd, en dat daarmee veel hernieuwbare biomassa in de praktijk een negatief klimaateffect genereert en daarmee niet duurzaam is;
constaterende dat volgens internationale en Europese afspraken biomassa vooralsnog kwalificeert als duurzame-energieopwekking;
verzoekt de regering, te borgen dat als de drie resterende kolencentrales voor 2030 niet sluiten maar overschakelen op een vervangende brandstof, dit in de periode tot 2050 in de praktijk niet leidt tot een negatief klimaateffect,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dik-Faber
Sienot