Gepubliceerd: 17 december 2018
Indiener(s): Attje Kuiken (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35095-XIII-4.html
ID: 35095-XIII-4

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 december 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 6 december 2018 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij brief van 17 december 2018 zijn ze door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, De Leau

1. Zijn het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en alle relevante keuringsdiensten optimaal voorbereid op de Brexit-deadline (29 maart 2019), gezien de ontstane vertraging en onderuitputting van 9,8 miljoen euro?

Antwoord

Bij een harde (no deal) Brexit zullen er belemmeringen ontstaan voor de Nederlandse agro- en foodhandel. De NVWA en de landbouwgerelateerde keuringsdiensten bereiden zich voor op een harde Brexit, waarbij controleprocedures ingevoerd moeten worden voor de im- en export van dierlijke en plantaardige producten. Hierover bent u geïnformeerd in mijn brief van 12 oktober 2018 over de Stand van zaken over Brexit op het terrein van LNV (Kamerstuk 23 987, nr. 272). De NVWA en de keuringsdiensten spannen zich in om zo goed mogelijk voorbereid te zijn door maatregelen voor te bereiden om een tijdelijke tekort in de personele bezetting in het geval van een no deal op te vangen. Voorbeelden daarvan zijn de flexibele inzet van personeel, zo nodig door het stellen van prioriteiten op andere deelgebieden en het anders inrichten van keuringen, zoals het verplaatsen van exportkeuringen naar een later tijdstip op de dag of door het verschuiven naar de volgende werkdag. De benodigde capaciteit blijft echter ook sterk afhankelijk van de (veterinaire en fytosanitaire) eisen die het VK al dan niet gaat stellen bij een no deal en de impact daarvan op de handelsstromen. Voor de bedrijven die exportkeuringen aanvragen, kan dit een tijdelijke verlaging betekenen van het niveau van dienstverlening van de NVWA. Omdat de werving van dierenartsen in het buitenland gecontinueerd wordt, is de verwachting dat dit maatregelen voor een tijdelijke periode zullen zijn.

2. Tot welke groei in medewerkers hebben de toegenomen uitvoeringskosten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geleid?

Antwoord

Zoals tijdens de technische briefing van 22 november jl. aan uw Kamer is gemeld, is het aantal fte bij RVO.nl voor het fosfaatrechtendossier uitgebreid van 100 naar 270.

3. Hoeveel is de verwachte CO2-reductie van de pilots klimaatslimme landbouw in de veenweidegebieden?

Antwoord

Met de € 3,2 miljoen voor de pilots klimaatslimme landbouw wordt 800 ha onderwaterdrainage aangelegd. De verwachte CO2-reductie is 0,01 Mton.

4. Wat wordt er verstaan onder de 2 miljoen euro die beschikbaar is voor de uitvoeringskosten van de regionale opgaven?

Antwoord

De uitvoeringskosten bestaan uit de voor 2018 benodigde loonkosten voor het team van medewerkers van de Regio Portefeuille (€ 1,2 miljoen), de bijbehorende vaste component voor (materiële) overhead (€ 0,3 miljoen) en het benodigde budget voor onder andere de ondersteuning vanuit RVO.nl, onderzoek, kennisdeling en ontwikkeling van relevante informatievoorziening (€ 0,5 miljoen).

5. Hoe wordt de 0,4 miljoen euro besteed die vrijkomt voor de aanpak van opgaven op Saba?

Antwoord

In mijn brief van 13 juli 2018 heb ik, in samenspraak met de op het gebied van Caribisch Nederland coördinerende Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor de Regio Envelop voor het project Landbouwontwikkeling op Saba. (Kamerstuk 29 697, nr. 54). Hiervan wordt € 0,4 miljoen in 2018 besteed voor de aankoop van grond door het openbaar lichaam Saba waarop vervolgens een project ter verbetering van de voedselzekerheid door de ontwikkeling van de landbouw gestart kan worden.

6. Hoeveel hebben de ICT-uitgaven bij de herinrichting het Ministerie van LNV gekost?

Antwoord

Voor ICT-kosten is incidenteel € 35 miljoen (periode 2018–2020) en structureel € 5 miljoen gereserveerd. Bij Najaarsnota is voor 2018 uitgegaan van een door kostenbewust handelen beperkte uitputting van ca. € 9 miljoen. De oorspronkelijke raming voor 2018 bedroeg € 15 miljoen. Het budgetoverschot voor 2018 bij de uitvoerende onderdelen wordt aan Financiën teruggestort.

7. Hoeveel heeft de oprichting van het Ministerie van LNV gekost?

Antwoord

De geraamde structurele kosten van de oprichting van LNV bedragen € 37,2 miljoen per jaar. Daarnaast bedragen de incidentele kosten in totaal € 69 miljoen, verspreid over de jaren 2018–2021.

8. Komt het bedrag voor de oprichting/herinrichting van het Ministerie van LNV uit het budget van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) of uit het budget van het Ministerie van LNV?

Antwoord

Het budget voor de (her)inrichting van het Ministerie van LNV en het Ministerie van EZK is bij de eerste suppletoire begroting 2018 vanuit algemene middelen aan de begrotingsstaat van LNV toegevoegd.

9. Wat betekent de onderuitputting voor de voortgang van de beleidsdoelstellingen van de subsidie Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) en de subsidie Marktintroductie energie-innovatie (MEI)?

Antwoord

Op de lange termijn heeft dit geen invloed op de beleidsdoelstellingen omdat ik deze middelen in een later stadium weer aan de EHG- en de MEI-budgetten wil toevoegen. Zie ook het antwoord op vraag 10.

10. Wat gebeurt er met het niet gerealiseerde deel van de uitgaven van de toegekende subsidies in 2019 bij de verschillende subsidieregelingen?

Antwoord

Op de middelen die uit klimaatenvelop 2018 komen wordt een onderuitputting van € 10 miljoen verwacht. Deze onderuitputting zit voornamelijk bij de MEI en de EHG. De middelen worden in 2019 weer aan de begroting toegevoegd.

11. Op welke manieren en met welke bedragen heeft het Ministerie van LNV bijgedragen aan de Floriade?

Antwoord

Door LNV is € 2,5 miljoen via het Gemeentefonds ter beschikking gesteld aan de gemeente Almere, zoals is gemeld in de brief aan de Tweede Kamer van 30 oktober 2018 (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 11).

12. In 2018 is er een lager geraamde bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), waar komt deze lagere raming vandaan?

Antwoord

Deze lagere raming is het gevolg van enerzijds enkele bijstellingen naar boven als gevolg van loon- en prijscompensatie, de AVG en de uitvoering van het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn en anderzijds een bijstelling naar beneden als gevolg van een aangepaste prognose van de voorbereidingskosten voor de Brexit.

13. Waar is het verschil in de geraamde bijdrage aan de NVWA in de begroting naar toe gegaan?

Antwoord

De mutatie in de bijdrage aan de NVWA is een saldo van verschillende mee- en tegenvallers. Het gaat hierbij vooral om een verlaging van de bijdrage als gevolg van lagere uitgaven Brexit. Deze specifieke mutatie maakt onderdeel uit van het totale beeld van mee- en tegenvallers op de LNV-begroting.

14. Welk bedrag heeft de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) het Ministerie van EZK en het Ministerie van LNV gekost?

Antwoord

De kosten zijn € 1,3 miljoen voor de eerste fase en € 10,8 miljoen voor de tweede fase. Dit is voor LNV en EZK gezamenlijk.

15. Hoever staan de ministeries van EZK en LNV met de implementatie van de AVG?

Antwoord

In april 2017 is het programma implementatie AVG gestart om EZ (en later EZK en LNV) compliant te maken aan de AVG. Het programma kent een fasegewijze aanpak. Fase 1 is inmiddels afgerond en kende een nadruk op inventariseren, analyseren en het in control geraken van LNV en EZK, inclusief de daaronder vallende uitvoerenden diensten en agentschappen. Na 25 mei 2018 is fase 2 gestart waarbij de nadruk ligt op volledige implementatie, risico’s vermindering en organisatieverandering. Dit programma zal grotendeels worden gerealiseerd in 2019.

16. Is er sprake van minder innovaties in de visserijsector nu er sprake is van onder uitputting van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)?

Antwoord

Het EFMZV kende een langzame start. Gelukkig is al enige tijd een toenemende belangstelling vanuit de visserijsector in het EFMZV te zien. Dat betekent echter niet dat we er al zijn. We blijven continu met de sector in gesprek hoe we het EFMZV beter toegankelijk kunnen maken voor de visserijsector.

Of innovaties daadwerkelijk van de grond komen is echter afhankelijk van vele factoren, niet alleen van het EFMZV. De onderuitputting van het EFMZV en het al dan niet van de grond komen van innovaties in de visserijsector, zijn dus niet een-op-een aan elkaar gerelateerd. Daarbij wordt veel geïnnoveerd binnen bedrijven zelf, vaak zonder overheidssteun.

17. Welke vacatures zijn met externe inhuur vervuld?

Antwoord

De uitgaven aan externe inhuur omvatten de invulling van vacatures bij beleidsdirecties en stafdirecties. Het gaat voornamelijk om vacatures bij directie Communicatie. Daarnaast ziet een deel van de uitgaven op vacatures bij dienstonderdelen die met het Ministerie van EZK gedeeld worden. De kosten hiervoor worden middels een verdeelsleutel over de begrotingsstaten van LNV en EZK verdeeld. De uitgaven van de externe inhuur worden bij de Slotwet aangepast aan de realisatie.

18. Waardoor ontvangt het Diergezondheidsfonds minder geld van de sector en de Europese Unie (EU)?

Antwoord

In de begroting zijn de ontvangsten conform de vigerende systematiek gelijk gesteld aan de uitgaven. Bij de 2e suppletoire begroting wordt echter uitgegaan van een actuele prognose die leidt tot een mutatie.