Kamerstuk 35083-10

Aanvullende uitvoeringstoets Plantgezondheidswet

Dossier: Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)

Gepubliceerd: 2 juli 2019
Indiener(s): Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen: landbouw planten
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35083-10.html
ID: 35083-10

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2019

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij op 25 april jongstleden verzocht om een aanvullende uitvoeringstoets (UHT) over het wetsvoorstel Plantgezondheidswet (PGW) conform het model uitvoeringstoets van de Belastingdienst. Hierbij doe ik u de aanvullende UHT toekomen1.

Er is bij de uitvoering van de aanvullende UHT voor gekozen de informatie die ten tijde van de Handhaafbaarheids- en uitvoeringbaarheidstoets (HUF-toets) (Kamerstuk 35 083, nr. 6) in april 2018 beschikbaar was, te actualiseren. Daardoor komt uit de UHT naar voren dat er naar verwachting extra capaciteit voor de toezichttaak van de NVWA nodig zal zijn. Als bij de aanvullende UHT alleen was uitgegaan van de implicaties van het huidige wetsvoorstel voor de handhaving en uitvoering door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zou dat geen andere informatie hebben opgeleverd dan al vermeld is in de HUF-toets.

Het wetsvoorstel PGW is een kaderwet en geeft uitvoering aan zowel de Plant Health Regulation (PHR, Verordening EU 2016/2031) als aan de Official Control Regulation (OCR, Verordening EU 2017/625). Op basis van deze verordeningen worden er in Brussel nog uitvoeringsmaatregelen vastgesteld.

Ruim een jaar na de HUF-toets van 3 april 2018 is meer zicht op de aard en omvang van het pakket aan EU-uitvoeringsmaatregelen op basis van de OCR en de PHR. Door deze ontwikkeling kan nu in de aanvullende UHT worden aangegeven dat rekening zal moeten worden gehouden met extra toezichtcapaciteit van op termijn enkele tientallen fte’s voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Meer duidelijkheid over de daadwerkelijke formatieve consequenties ontstaat bij de implementatie van de EU-uitvoeringsmaatregelen in lagere regelgeving op basis van het wetsvoorstel PGW.

Wanneer door de uitwerking van deze regelgeving een duidelijk beeld is ontstaan van de formatieve consequenties voor de NVWA, kan bezien worden op welke wijze de financiële dekking hiervoor vorm kan krijgen.

Ik wil benadrukken dat de mogelijke extra capaciteit niet voortvloeit uit het wetsvoorstel PGW, maar uit het pakket van EU-uitvoeringsmaatregelen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten