Ontvangen 31 januari 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 652 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
a. een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor langer dan zes maanden maar korter dan twee jaren;
b. twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.
2. Het vijfde lid vervalt.
3. Onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst:
a. is aangegaan voor ten hoogste zes maanden;
b. een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst; of
c. een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn.
4. In het zevende lid wordt «leden 5, onderdeel a, en 6» vervangen door «leden 4, onderdeel a, en 5».
5. Het achtste lid komt te luiden:
8. Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.
II
Artikel I, onderdeel D, vervalt.
III
Artikel I, onderdeel F, onderdeel 2, vervalt.
IV
Artikel IV, onderdeel A, vervalt.
V
Artikel X vervalt.
De indieners zijn van mening dat het verlengen van de maximale proeftijd op geen enkele manier onderbouwd is. Het is niet duidelijk welk knelpunt dit oplost, of welke partijen hier behoefte aan hebben. Ten tweede creëert het nieuwe onzekerheid voor werknemers, die met deze maatregel 5 maanden lang nauwelijks bescherming genieten. Ten derde gaat het arbeidsmobiliteit tegen, omdat er bij werknemers angst kan ontstaan om een nieuw vast contract aan te gaan. Ten slotte achten de indieners de kans groot dat er misbruik van deze mogelijkheid gemaakt kan worden, en heeft het kabinet onvoldoende onderbouwd hoe dat tegengegaan kan worden.
Dit amendement regelt daarom dat de voorgestelde verlenging van de proeftijd wordt geschrapt. Dit betrof de enige inhoudelijke wijziging van artikel 7:652 BW. Er was echter van de gelegenheid gebruik gemaakt om de formulering van dit artikel in technische zin aan te passen. Het is wenselijk deze wetstechnische verduidelijking van het artikel te behouden. Om die reden vervallen niet alle aanpassingen van het artikel nu de verlenging van de proeftijd wordt geschrapt. De wijzigingen van het artikel die behouden blijven hebben inhoudelijk geen gevolgen. Voorts worden de bepalingen die te maken hadden met de uitbreiding van de proeftijd geschrapt.
Smeulders Van Kent Gijs van Dijk