Ontvangen 25 januari 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel II, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt na «arbeidsvoorwaarden» telkens ingevoegd «en op afdracht van ten minste een gelijkwaardige premie ten behoeve van zijn pensioen».
2. Het vierde tot en met zesde lid vervallen.
3. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste en tweede lid, voor zover het betreft de afdracht van premies ten behoeve van het pensioen van de arbeidskracht die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld.
Het voorliggend wetsvoorstel voorziet in het gelijk trekken van de arbeidsvoorwaarden voor werknemers in loondienst met die van payrollmedewerkers. Dit om oneigenlijke concurrentie op basis van arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Voor pensioenen kan volgens het wetsvoorstel echter worden volstaan met een «adequaat» pensioen. Indiener is van mening dat indien de pensioenpremie voor dit pensioen lager is dan die van het pensioen van een werknemer in loondienst, er een financiële prikkel blijkt voor de werkgever om te kiezen voor payrollmedewerkers. Daarom is de indiener van mening dat de pensioenpremie die werkgevers betalen voor de payrollmedewerker, tenminste gelijk moet zijn aan de premie voor een medewerker in loondienst.
Van Kent